This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011AE0813
Opinion of the European Economic and Social Committee on the ‘Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council amending Council Regulation (EC) No 834/2007 on organic production and labelling of organic products’ COM(2010) 759 final — 2010/0364 (COD)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 834/2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (COM(2010) 759 definitief — 2010/0364 (COD))
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 834/2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (COM(2010) 759 definitief — 2010/0364 (COD))
PB C 218 van 23.7.2011, p. 122–123
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
23.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 218/122 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 834/2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten
(COM(2010) 759 definitief — 2010/0364 (COD))
2011/C 218/24
Rapporteur: de heer ADAMS
Het Europees Parlement en de Raad hebben op resp. 18 en 27 januari 2011 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig art. 43 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 834/2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten
COM(2010) 759 definitief — 2010/0364 (COD).
De afdeling Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 6 april 2011 goedgekeurd.
Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 4 en 5 mei 2011 gehouden 471e zitting (vergadering van 4 mei 2011) onderstaand advies uitgebracht, dat met 156 stemmen vóór en 6 tegen, bij 10 onthoudingen, werd goedgekeurd.
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1 |
Het Comité verheugt zich erover dat de Commissie het feit dat bepaalde verordeningen naar aanleiding van het Verdrag van Lissabon moeten worden herzien, aangrijpt om ook vereenvoudigingen door te voeren. Jammer genoeg gaat het vooral om administratieve vereenvoudigingen, terwijl biologische landbouwers en producenten behoefte hebben aan een algemene vereenvouding van de verordeningen. |
1.2 |
In zijn recente advies over Steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (CESE 357/2011) gaat het Comité dieper in op het onderscheid tussen gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden en de aanpassingen die dit meebrengt; het kan zich in dit verband vinden in de benadering van de Commissie. |
1.3 |
Er mag niet worden geraakt aan de rol van de groepen die de Commissie bijstaan bij de vaststelling van uitvoeringshandelingen. M.n. de bijdrage van ngo's en andere betrokkenen moet behouden blijven. |
1.4 |
Op het nieuwe EU-logo voor biologische productie zou door verschillende kleuren te gebruiken onderscheid kunnen worden gemaakt tussen biologische producten van binnen en buiten de EU. |
2. Achtergrond
2.1 |
Het Comité buigt zich in dit advies over het Voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (COM(2010) 759 definitief). Bedoeling van het voorstel is de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie in Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad aan te passen aan het onderscheid tussen gedelegeerde en uitvoeringshandelingen van de Commissie, dat bij de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is ingevoerd. |
2.2 |
In de artikelen 290 en 291 van het VWEU wordt voorzien in wijzigingen van de besluitvormingsprocedure tussen de Commissie, de Raad en het EP die betrekking hebben op de voorwaarden voor de uitvoering van EU-wetgevingshandelingen. |
2.3 |
Het voorstel behelst voornamelijk kleinere wijzigingen van de verordening, maar er worden ook zeven nieuwe artikelen (38 bis tot octies) ingevoegd. Hiermee stelt de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen „specifieke bepalingen betreffende het toepassingsgebied” vast. |
2.4 |
Deze specifieke bepalingen betreffen o.m. de productievoorschriften, (vereisten voor marktdeelnemers en toelating van producten en stoffen), het logo voor biologische productie van de Europese Unie, en de controleprocedures, zoals de audit van controlerende autoriteiten en controleorganen. |
3. Bijzondere opmerkingen
3.1 |
Hoewel de verordening een beperkt toepassingsgebied heeft en voornamelijk van technische aard is, vereist een goed begrip van de plaats van de biologische productie binnen het GLB toch een korte toelichting. De eerste pogingen tot een definitie van biologische landbouw kwamen er pas toen de traditionele landbouw werd verdrongen door moderne landbouwmethoden. Onder biologische landbouw verstaat men op dit moment een vorm van landbouw die voornamelijk gebaseerd is op wisselbouw, groenbemesting, compostering en biologische bestrijding van schadelijke organismen, zodat de bodemproductiviteit niet wordt aangetast. Het gebruik van kunstmest en niet-natuurlijke bestrijdingsmiddelen (o.m. herbiciden, insecticiden en fungiciden), plantengroeiregulatoren zoals hormonen, antibiotica voor vee, levensmiddelenadditieven en genetisch gemodificeerde organismen wordt strikt aan banden gelegd of verboden. |
3.2 |
De modellen voor biologische productie zijn geworteld in ecologische beginselen, lokale, regionale en nationale tradities, en, tot op zekere hoogte, bepaalde filosofische waarden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zich overal in Europa verschillende stromingen hebben ontwikkeld. Onder invloed van de „Europeanisering” en de stijgende vraag en belangstelling hebben de vele nationale vrijwilligersorganisaties voor toezicht op de biologische productie in de vroege jaren zeventig de eerste stappen gezet op weg naar een gemeenschappelijke aanpak. In de jaren tachtig is de Commissie dan op vraag van consumenten, telers, verwerkers en kleinhandelaars, van start gegaan met de harmonisatie van de regels voor biologische productie in het kader van het GLB. Resultaat daarvan was de publicatie van de verordeningen inzake gewassen (1991) (1) en dierlijke producten (1999) (2). |
3.3 |
Het feit dat de achterliggende filosofie en de kijk op biologische productie nogal eens wisselen, heeft er samen met het opduiken van mondiale producenten toe geleid dat de EU-verordeningen voortdurend moesten worden aangepast, gewijzigd of aangevuld (3). Het meest recente voorbeeld daarvan was de goedkeuring in 2010 van een nieuw Europees logo voor biologische productie en de desbetreffende verordening (4). |
3.4 |
Dankzij de huidige verordeningen inzake biologische productie beschikken alle betrokkenen nu over uniforme basisvoorschriften. Nagenoeg 5 % van de landbouwgrond in de EU is bestemd voor biologische teelten en gecertificeerde biologische producten zijn goed voor een omzet van 18 miljard euro; de biologische sector vertegenwoordigt m.a.w. een aanzienlijk deel van de markt (5). Officiële particuliere keurmerken van erkende nationale controleorganen zouden samen met het EU-logo kunnen worden gebruikt, zodat de consument ziet dat een product nog aan bijkomende criteria voldoet. Opgemerkt zij dat de voorgestelde wijzigingen ter vereenvoudiging van de wetgeving een beperkt toepassingsgebied hebben en van technische aard zijn. |
3.5 |
In zijn recente advies over Steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (CESE 357/2011) gaat het Comité dieper in op de implicaties van de artikelen 290 en 291. |
3.6 |
Het Comité kan zich vinden in de hier uiteengezette visie van de Commissie op gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, die deel uitmaakt van het streven naar consolidatie van de regelgeving inzake biologische productie. Wel wil het Comité hierbij de volgende kanttekeningen maken. |
3.7 |
Er mag niet worden geraakt aan de rol van de groepen die de Commissie bijstaan bij de vaststelling van uitvoeringshandelingen. M.n. de bijdrage van ngo's en andere betrokkenen moet behouden blijven. Het verbouwen en op de markt brengen van biologische producten blijft een complexe zaak; een brede belangenvertegenwoordiging zal dan ook zeker vruchten afwerpen. |
3.8 |
Het gebruik van het nieuwe EU-logo voor biologische productie wordt volgend jaar verplicht gesteld. Er moet nog worden gesleuteld aan het voorstel om het logo onder bepaalde voorwaarden ook te gebruiken voor producten uit derde landen. Het Comité suggereert om in zulke gevallen een andere kleur te gebruiken, zodat duidelijk is dat het niet om een EU-product gaat. |
Brussel, 4 mei 2011
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Staffan NILSSON
(1) Verordening (EEG) nr. 2092/91
(2) Verordening (EEG) nr. 1804/99
(3) De International Federation of Organic Agriculture Movements (IFOAM) telt meer dan 750 leden in 115 landen.
(4) Verordening (EU) nr. 271/2010 van de Commissie.
(5) Cijfers voor 2009.