EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000PC0340

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2027/97 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen

/* COM/2000/0340 def. - COD 2000/0145 */

PB C 337E van 28.11.2000, p. 68–70 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52000PC0340

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2027/97 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen /* COM/2000/0340 def. - COD 2000/0145 */

Publicatieblad Nr. C 337 E van 28/11/2000 blz. 0068 - 0070


Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2027/97 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. Doel van het voorstel

1. De Commissie stelt hierbij voor de communautaire wetgeving aan te passen teneinde ervoor te zorgen dat de luchtvaartmaatschappijen in de EG de bepalingen van het nieuwe Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (Verdrag van Montreal), dat op 28 mei 1999 is ondertekend, tegelijkertijd volledig gaan naleven [1].

[1] Tezelfdertijd doet de Commissie een voorstel voor een besluit van de Raad waarbij de Gemeenschap wordt gemachtigd dit verdrag goed te keuren.

2. Door het Verdrag van Montreal wordt een gemoderniseerd en uniform juridisch kader gecreëerd dat de aansprakelijkheid van luchtvaartmaatschappijen regelt voor de schade die door passagiers, bagage en vracht tijdens internationale reizen is opgelopen. Het is een aanzienlijke verbetering vergeleken met de huidige terzake geldende internationale regeling - het op het Verdrag van Warschau van 1929 gebaseerde systeem - en zal die regeling na verloop van tijd volledig vervangen.

3. Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad is vastgesteld om een moderne aansprakelijkheidsregeling voor luchtvaartmaatschappijen in de Europese Gemeenschap voor schade bij overlijden of lichamelijk letsel van passagiers op te zetten. De wijziging van deze verordening zorgt voor een volledige harmonisatie tussen de nieuwe internationale regels en de communautaire regeling. Daarnaast waarborgt het een uniforme toepassing van de Montreal-regels op alle door luchtvaartmaatschappijen uit de EG verrichte vervoersactiviteiten. Indien deze verordening niet wordt aangepast bestaat het gevaar dat het intracommunautaire verkeer te maken krijgt met een lappendeken van regelgeving, aangezien het Verdrag van Montreal betrekking heeft op internationaal luchtvervoer, terwijl Verordening (EG) nr. 2027/97 geldt voor alle door Europese luchtvaartmaatschappijen verrichte passagiersvervoer, ook op binnenlandse trajecten in de lidstaten. De voorgestelde wijzigingen op de verordening moeten ervoor zorgen dat de aansprakelijkheidsgrenzen en wettelijke verweermiddelen worden afgestemd op de Montreal-normen voor alle door Europese maatschappijen verrichte vervoer, ongeacht de route waarop het ongeval zich heeft voorgedaan. Daardoor zal een hoge mate van uniformiteit binnen de Gemeenschap worden verzekerd.

4. De enige substantiële toevoeging aan de bestaande communautaire regeling die wordt voorgesteld heeft betrekking op bagage en vertraging. Voorgesteld wordt de bepalingen van het Verdrag van Montreal die betrekking hebben op verlies, beschadiging en vernietiging van bagage, alsook op door vertraging veroorzaakte schade, in de communautaire regeling op te nemen. Zo zal ervoor worden gezorgd dat de communautaire wetgeving alle belangrijke aansprakelijkheidsaspecten bestrijkt die van belang zijn voor passagiers.

5. Voor bagage zou ten aanzien van de aansprakelijkheid van luchtvaartmaatschappijen uit de Gemeenschap een universele beperking tot 1000 bijzondere trekkingsrechten [2] d.i. circa EUR1440 gelden. Zoals bepaald in het Verdrag van Montreal is dit maximum niet van toepassing indien de passagiers bij het inchecken uitdrukkelijk te kennen hebben gegeven dat zij er bijzonder belang bij hebben dat de bagage ter bestemming wordt afgeleverd, zij het dat zij dan kunnen worden verzocht een bijkomend bedrag aan de luchtvaartmaatschappij te betalen om het extra risico te dekken.

[2] Het bijzondere trekkingsrecht of BTR is een door het Internationaal Monetair Fonds gedefinieerde internationale valutaeenheid. 1 BTR = EUR1,44 (koers vanaf 26 april 2000).

6. Verlies en beschadiging van bagage komt meer voor dan enig ander incident of ongeval. Er dient dan ook voor te worden gezorgd dat Europese passagiers en luchtvaartmaatschappijen kunnen rekenen op een uniform aansprakelijkheidssysteem dat gebaseerd is op de principes van het Verdrag van Montreal. Aangezien de in Montreal vastgestelde aansprakelijkheidsgrens van 1.000 BTR relatief laag is, wordt in het voorstel luchtvaartmaatschappijen uit de EG tevens de verplichting opgelegd een eerlijke en transparante regeling toe te passen voor het in ontvangst nemen van bagage met een hogere waarde dan het vastgestelde maximum.

7. Wat betreft schade als gevolg van vertraging voorziet het voorstel in uitbreiding van de toepassing van de in Montreal vastgestelde aansprakelijkheidsgrens van 4.150 BTR (circa EUR6000) per passagier tot alle door luchtvaartmaatschappijen uit de Gemeenschap verrichte vervoersactiviteiten. Zoals ook in het Verdrag van Montreal is bepaald zullen luchtvaartmaatschappijen uit de EG niet aansprakelijk zijn voor dergelijke schade indien zij kunnen aantonen dat zij al het mogelijke hebben gedaan om de schade te voorkomen of dat het onmogelijk was iets te ondernemen.

2. Achtergrond

8. De eerste internationale regels inzake de aansprakelijkheid van luchtvaartmaatschappijen voor overlijden of letsel van passagiers en voor verlies of beschadiging van bagage en vracht werden vastgesteld in het Verdrag van Warschau van 1929. In die periode stond de luchtvaart nog in de kinderschoenen en was vliegen nog een vrij riskante onderneming; als bescherming tegen buitensporige eisen tot schadevergoeding werd daarom bij het Verdrag van Warschau een reeks beperkingen op de aansprakelijkheid van luchtvaartmaatschappijen voor schade opgelegd. Volgens de huidige normen waren deze maxima uiterst laag en zelfs die welke werden opgenomen in de diverse wijzigingsovereenkomsten die samen de zogenoemde regeling van Warschau vormen, bieden over het algemeen een ontoereikende compensatie aan slachtoffers van ongevallen en personen te hunnen laste.

9. Aangezien de in de regeling van Warschau vastgelegde beperkingen op de aansprakelijkheid voor overlijden of letsel van passagiers steeds meer achterhaald raakten begon in de loop van de jaren tachtig een aantal landen, waaronder lidstaten van de EG, van hun nationale luchtvaartmaatschappijen en in sommige gevallen ook van alle op hun nationale markt opererende luchtvaartmaatschappijen te verlangen dat zij veel hogere maxima gingen toepassen. In de jaren negentig begon de luchtvaartsector zelf de ontoereikendheid van de regeling van Warschau voor de aansprakelijkheid ten aanzien van passagiers in te zien, en stelde als gevolg daarvan de internationale luchtvervoersvereniging (IATA) een vrijwillige regeling vast in het kader waarvan afzonderlijke luchtvaartmaatschappijen konden kiezen voor een systeem van ongelimiteerde aansprakelijkheid.

10. Gezien deze situatie en teneinde te zorgen voor een uniform systeem voor luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Gemeenschap (inclusief charter maatschappijen die niet onder de IATA-regeling vallen) heeft de Gemeenschap Verordening (EG) nr. 2027/97 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen vastgesteld. Sinds de inwerkingtreding van deze verordening op 9 oktober 1998 mogen luchtvaartmaatschappijen uit de Gemeenschap niet langer de in de regeling van Warschau vastgestelde lage aansprakelijkheidsgrenzen toepassen wanneer passagiers bij een ongeval omkomen of letsel oplopen. Ter vervanging van deze regeling is in de verordening namelijk een systeem van onbeperkte aansprakelijkheid voor dergelijke gevallen ingevoerd en bovendien moeten luchtvaartmaatschappijen uit de Gemeenschap slachtoffers van ongevallen en hun families voorschotten betalen die toereikend zijn om de onmiddellijke economische noden te lenigen. Tevens verbiedt de verordening luchtvaartmaatschappijen uit de Gemeenschap, bij eisen tot schadevergoeding tot een bedrag van 100.000 bijzondere trekkingsrechten, bij wijze van juridisch verweer aan te voeren dat zij alle mogelijke maatregelen hebben getroffen om het ongeval te voorkomen. Deze bepaling is bedoeld om de afhandeling van kleinere claims te vergemakkelijken, aangezien anders in dat soort gevallen een groot deel van de uitgekeerde schadevergoeding aan juridische kosten kan opgaan. Luchtvaartmaatschappijen van buiten de Gemeenschap zijn niet verplicht deze regeling toe te passen. Wanneer zij besluiten daarvan af te zien zijn zij echter verplicht hun Europese klanten daarvan in kennis te stellen bij de aankoop van hun vervoerbewijs, zodat deze als consument duidelijk over hun rechten worden geïnformeerd.

11. Toen de regeling van Warschau snel achterhaald begon te raken door diverse nieuwe initiatieven is besloten een nieuw mondiaal instrument te ontwikkelen dat het Verdrag van 1929 en de diverse wijzigingen daarop moest vervangen. De werkzaamheden werden op 28 mei 1999 afgerond op een internationale diplomatieke conferentie in Montreal, waar overeenstemming werd bereikt over een nieuw Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer.

12. Door het nieuwe Verdrag wordt een nieuw mondiaal juridisch kader inzake de aansprakelijkheid van luchtvaartmaatschappijen gecreëerd voor schade die optreedt tijdens internationale vliegreizen. Dit Verdrag, in de wandeling het Verdrag van Montreal genoemd, zal mettertijd volledig in de plaats komen van de zeventig jaar oude regeling van Warschau. Het voorziet met name in onbeperkte aansprakelijkheid voor overlijden en letsels van passagiers en in hogere aansprakelijkheidsgrenzen voor bagage en vracht. Wat het aspect onbeperkte aansprakelijkheid betreft, is het vergelijkbaar met de reeds in de Gemeenschap geldende regeling van Verordening (EG) 2027/97. Ook in een ander opzicht is het vergelijkbaar met de communautaire regeling: het voorziet namelijk in een eerste aansprakelijksniveau voor eisen tot schadevergoeding tot een bedrag van 100.000 BTR, waarbij luchtvaart maatschappijen hun aansprakelijkheid niet kunnen beperken of uitsluiten. Bovendien staat het Verdrag van Montreal individuele partijen bij het Verdrag uitdrukkelijk toe hun luchtvaartmaatschappijen te verplichten aan slachtoffers of personen te hunnen laste voorschotten te betalen die toereikend zijn om de onmiddellijke economische noden te lenigen in de eerste periode na het ongeval. Op grond van deze bepaling kan de Gemeenschap haar luchtvaartmaatschappijen een dergelijke verplichting blijven opleggen.

3. Herziening van Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen

13. Door de vaststelling van Verordening (EG) nr. 2027/97 is voor de passagiers van luchtvaartmaatschappijen van de EG een beschermingsniveau tot stand gebracht dat veel hoger is dan dat wat door de regeling van Warschau werd geboden. Toen de verordening werd goedgekeurd was er geen zicht op snelle verbeteringen in de regeling van Warschau en daarom werd het noodzakelijk geacht er zo snel mogelijk voor te zorgen dat Europese passagiers na een ongeval een passende schadeloosstelling zouden ontvangen. Aangezien de verordening bindend is voor alle luchtvaartmaatschappijen van de Europese Gemeenschap, ongeacht het traject dat wordt geëxploiteerd, gelden de voorschriften voor binnenlands, Europees en internationaal passagiersvervoer. Dit is een belangrijk aspect van de verordening aangezien binnen de interne luchtvaartmarkt geen onderscheid dient te bestaan tussen internationale routes binnen de EU en binnenlandse routes in individuele lidstaten. De verordening zorgt voor een uniforme regeling voor alle routes binnen de Gemeenschap. In de verordening is ook het idee ingevoerd van door de luchtvaartmaatschappijen te betalen voorschotten om de onmiddellijke economische noden van de slachtoffers van ongevallen en personen te hunnen laste te lenigen.

14. Het Verdrag van Montreal en Verordening (EG) nr. 2027/97 voorzien in dezelfde basisregeling inzake de aansprakelijkheid voor overlijden of letsel van passagiers. Beide voorzien in ongelimiteerde aansprakelijkheid als algemene regel. Dit betekent dat een luchtvaartmaatschappij de aan een rechthebbende toegewezen schadevergoeding integraal dient te betalen, ongeacht het bedrag daarvan. Voor eisen tot schadevergoeding tot een bedrag van 100.000 BTR kan de luchtvaartmaatschappij haar aanprakelijkheid niet uitsluiten of beperken, tenzij zij kan aantonen dat de betrokken passagier de schade door nalatigheid heeft veroorzaakt of in de hand gewerkt. Wanneer de bepalingen van het Verdrag van Montreal binnen de Gemeenschap van toepassing worden zal dit bijgevolg geen nadelig effect hebben op de Europese normen. Op een aantal detailpunten moeten de communautaire voorschriften echter als volgt worden gewijzigd:

i) Naast de bestaande verwijzing naar het Verdrag van Warschau moet een verwijzing naar het Verdrag van Montreal worden opgenomen zodat het nieuwe Verdrag eveneens een toetssteen wordt en de verordening gelijke tred kan houden met de ontwikkelingen.

ii) De bepalingen inzake aansprakelijkheid, vrijstelling en schadeloosstelling in geval van overlijden of letsel dienen exact te worden afgestemd op de tekst van de corresponderende bepalingen van het Verdrag van Montreal, zodat voor alle luchtvaartmaatschappijen van de Gemeenschap, ongeacht of het om internationale, intracommunautaire of binnenlandse trajecten gaat, een uniforme regeling geldt. Voor het bereiken van exacte overeenstemming is gekozen voor een verwijzing naar het desbetreffende artikel van het Verdrag van Montreal.

iii) De formulering van de bepalingen inzake de betaling van voorschotten op schadevergoedingen moet in overeenstemming worden gebracht met de tekst van het Verdrag van Montreal en het bij overlijden van een passagier te betalen bedrag moet worden aangepast om rekening te houden met de sinds de vaststelling van Verordening (EG) nr. 2027/97 opgetreden inflatie.

iv) De bepalingen inzake informatieverstrekking aan passagiers moet worden verbeterd en vereenvoudigd, waarbij het accent moet komen te liggen op onderwerpen die werkelijk van belang zijn voor de passagiers. Alle passagiers die in de EG tickets kopen moeten goed worden voorgelicht over eventueel bestaande aansprakelijkheidsgrenzen. Het verstrekken van informatie aan de passagiers heeft immers als doel deze van tevoren te waarschuwen en de gelegenheid te bieden indien nodig een andere verzekeringsregeling te treffen. De overvloed aan informatie voor de passagiers die tegenwoordig samen met de tickets wordt verstrekt werkt eerder verwarrend dan verhelderend en de tekst van de voorgestelde verordening is er dan ook op gericht een algehele vereenvoudiging te helpen bewerkstelligen. Volgens het voorstel dienen de passagiers alleen in kennis te worden gesteld van de belangrijkste beperkingen, maar de informatie die hun wordt verstrekt moet volkomen accuraat zijn en specifiek betrekking hebben op hun vlucht. Voor de passagiers mag geen enkele onzekerheid blijven bestaan over de toegepaste beperkingen.

15. In aansprakelijkheid voor bagage en door vertraging veroorzaakte schade, zoals opgenomen in het Verdrag van Montreal, is niet voorzien bij Verordening (EG) nr. 2027/97. Om een uniforme regeling tot stand te brengen voor alle vormen van aansprakelijkheid ten aanzien van passagiers en hun bezittingen op alle door Europese luchtvaartmaatschappijen uitgevoerde vluchten, zowel intern als extern, moet de werkingssfeer van die verordening dienovereenkomstig worden uitgebreid. Daardoor wordt de passagiers meer zekerheid verschaft over hun rechten en wordt ervoor gezorgd dat de communautaire regeling naadloos aansluit bij de nieuwe mondiale regels van het Verdrag van Montreal.

16. Naar de mening van de Commissie is een dergelijke uitbreiding volledig in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel:

- Binnen de interne luchtvaartmarkt van de Gemeenschap verstrekken de luchtvaartmaatschappijen hun diensten op basis van geharmoniseerde regels. Het regelen van de aansprakelijkheid van de luchtvaartmaatschappijen ten aanzien van hun passagiers is een essentieel onderdeel van het contract tussen de consument en de luchtvaartmaatschappij en de daarop betrekking hebbende regels zijn geharmoniseerd bij Verordening (EG) nr. 2027/97. Bij deze regeling is een uniform systeem ingevoerd voor alle Europese luchtvaartmaatschappijen en voor alle intracommunautaire en internationale routes. Met het onderhavige voorstel wordt beoogd de bestaande communautaire regeling volledig af te stemmen op de nieuwe mondiale regeling die is vastgesteld bij het Verdrag van Montreal van 1999 en wordt de toetreding van de Gemeenschap tot dat Verdrag geregeld.

- Aangezien binnen de Gemeenschap geen onderscheid wordt gemaakt tussen binnenlands en internationaal verkeer en de luchtvaartmaatschappijen in de hele Gemeenschap over de grenzen heen opereren, kan deze kwestie het beste op communautair niveau worden aangepakt.

- Maatregelen van de Gemeenschap op dit gebied zullen waarborgen dat uniforme regels gelden voor de aansprakelijkheid ten aanzien van passagiers en bagage voor alle door luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Gemeenschap verzorgde luchtreizen, zowel op internationale, intracommunautaire als binnenlandse routes, en zowel wat geregelde diensten als chartervluchten betreft.

17. Voor de inwerkingtreding van de herziene verordening geeft de Commissie beslist de voorkeur aan de vroegste datum die verenigbaar is met het communautaire wetgevingsproces en die de sector de nodige tijd geeft om zich aan te passen. Zij onderkent echter dat wanneer de inwerkingtreding plaatsvindt vóór die van het Verdrag van Montreal, dit aanleiding kan geven tot verwarring omtrent de verplichtingen van de luchtvaartmaatschappijen van de Gemeenschap. Zij stelt bijgevolg voor er zoveel mogelijk naar te streven dat dit gelijktijdig gebeurt.

2000/0145 (COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2027/97 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie [3],

[3] PB C [...] van [...], blz. [...].

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [4],

[4] PB C [...] van [...], blz. [...].

Gezien het advies van het Comité van de Regio's [5],

[5] PB C [...] van [...], blz. [...].

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [6],

[6] PB C [...] van [...], blz. [...].

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid is het wenselijk te zorgen voor een passend schadevergoedingsniveau voor passagiers die bij een vliegtuigongeval betrokken zijn.

(2) Op 28 mei 1999 is in Montreal een nieuw Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer vastgesteld, waarin nieuwe mondiale aansprakelijkheidsregels in geval van ongevallen voor het internationale luchtvervoer zijn opgenomen die de regels van het Verdrag van Warschau van 1929 en latere wijzigingen vervangen.

(3) Voornoemd Verdrag van Montreal voorziet in een systeem van onbeperkte aansprakelijkheid bij overlijden of letsel van passagiers.

(4) De Gemeenschap heeft het Verdrag van Montreal ondertekend en heeft daarbij het voornemen kenbaar gemaakt partij bij dit Verdrag te worden.

(5) Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen [7] dient in overeenstemming te worden gebracht met de bepalingen van het Verdrag van Montreal, om zodoende een uniform aansprakelijkheidssysteem voor het internationale luchtvervoer tot stand te brengen.

[7] PB L 285 van 17.10.1997, blz. 1.

(6) Binnen de interne luchtvaartmarkt wordt niet langer onderscheid gemaakt tussen nationaal en internationaal vervoer, en daarom dient zowel voor het internationale als het nationale vervoer binnen de Europese Gemeenschap dezelfde mate en aard van aansprakelijkheid te gelden.

(7) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zijn maatregelen op communautair niveau wenselijk om te komen tot uniforme regelgeving voor alle luchtvervoerders van de Gemeenschap.

(8) Een systeem van onbeperkte aansprakelijkheid bij overlijden of letsel van passagiers is passend binnen de context van een veilig en modern luchtvervoerssysteem.

(9) Door de vaststelling van uniforme aansprakelijkheidsgrenzen bij verlies, beschadiging of vernietiging van bagage en bij door vertraging veroorzaakte schade die van toepassing zijn op alle door luchtvervoerders van de Gemeenschap verzorgde vervoer zal worden gezorgd voor eenvoudige regels voor zowel passagiers als luchtvaartmaatschappijen en zullen passagiers zelf kunnen bepalen wanneer een bijkomende verzekering noodzakelijk is.

(10) De toepassing van verschillende aansprakelijkheidsregelingen op verschillende routes binnen de netwerken van luchtvervoerders van de Gemeenschap zou voor deze maatschappijen onpraktisch en voor de passagiers verwarrend zijn.

(11) Het is wenselijk de slachtoffers van ongevallen en de personen ten hunnen laste in de periode onmiddellijk na het ongeval te verlossen van financiële zorgen op korte termijn.

(12) Krachtens artikel 50 van het Verdrag van Montreal moeten de partijen ervoor zorgen dat luchtvervoerders voldoende verzekerd zijn en bij de naleving van deze bepaling dient rekening te worden gehouden met artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen [8].

[8] PB L 240 van 24.8.1992, blz. 1.

(13) De geldende aansprakelijkheidsregels bij ongevallen dienen altijd te worden vermeld in de vervoersvoorwaarden van de luchtvervoerder en de passagiers dienen gemakkelijk over deze informatie te kunnen beschikken.

(14) Aan alle passagiers dient basisinformatie over de geldende aansprakelijkheidsregels te worden verstrekt, zodat zij indien nodig vóór de reis een passende aanvullende verzekering kunnen regelen.

(15) De in deze verordening vermelde monetaire bedragen dienen te worden herzien teneinde rekening te houden met de inflatie en eventuele herzieningen van de aansprakelijkheidsgrenzen in het Verdrag van Montreal,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2027/97 wordt als volgt gewijzigd:

1. De titel wordt gelezen:

"Verordening (EG) nr. 2027/97 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders".

2. Artikel 1 wordt gelezen:

"Artikel 1

1. In deze verordening wordt bepaald welke verplichtingen luchtvervoerders van de Gemeenschap uit hoofde van hun aansprakelijkheid hebben voor schade die optreedt wanneer een passagier overlijdt of lichamelijk letsel oploopt, indien het ongeval dat het overlijden of het letsel heeft veroorzaakt, heeft plaatsgevonden aan boord van het vliegtuig of bij het in- of uitstappen.

2. Bij deze verordening wordt de toepassing van sommige bepalingen van het Verdrag van Montreal tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer uitgebreid tot alle door luchtvervoerders van de Gemeenschap tegen beloning verrichte personen- en bagagevervoer, met inbegrip van het vervoer binnen een lidstaat. Deze verordening is ook van toepassing op alle kosteloos door luchtvervoerders van de Gemeenschap per vliegtuig verrichte personen- en bagagevervoer."

3. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

i) Littera c) wordt gelezen:

"(c) 'schadevergoedingsgerechtigde': een passagier of elke natuurlijke persoon die volgens het toepasselijke recht gerechtigd is om met betrekking tot die passagier schadeloosstelling te verlangen;"

ii) Littera d) wordt geschrapt.

iii) Littera f) wordt gelezen:

"(f) 'Verdrag van Warschau': het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, ondertekend te Warschau op 12 oktober 1929, het Verdrag van Warschau zoals dat op 28 september 1955 is gewijzigd te 's-Gravenhage en het Verdrag ter aanvulling van het Verdrag van Warschau, ondertekend te Guadalajara op 18 september 1961;"

iv) De volgende littera g) wordt toegevoegd:

"(g) 'Verdrag van Montreal': het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, ondertekend te Montreal op 28 mei 1999."

v) Lid 2 wordt gelezen:

"2. Aan in deze verordening voorkomende begrippen die niet in lid 1 zijn omschreven, wordt dezelfde betekenis gehecht als daaraan in het Verdrag van Montreal wordt gegeven."

4. Artikel 3 wordt gelezen:

"Artikel 3

1. De aansprakelijkheid van een luchtvervoerder van de Gemeenschap voor de schade bij overlijden of lichamelijk letsel van een passagier is onderworpen aan het bepaalde in de artikelen 17, 20 en 21 van het Verdrag van Montreal.

2. De bij artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2407/92 opgelegde verzekeringsplicht houdt in dat een luchtvervoerder van de Gemeenschap zich verzekert tegen aansprakelijkheid tot een niveau dat toereikend is om te waarborgen dat alle schadevergoedingsgerechtigde natuurlijke personen het volledige bedrag ontvangen waarop zij overeenkomstig deze verordening recht hebben."

5. Het volgende nieuwe artikel 3bis wordt toegevoegd:

"Artikel 3bis

1. De aansprakelijkheid van een luchtvervoerder van de Gemeenschap voor door vertraging veroorzaakte schade en in geval van vernietiging, verlies, beschadiging of vertraging bij het vervoer van bagage is onderworpen aan het bepaalde in de artikelen 19, 20, 22, (1), (2), (5) en (6), en 31 van het Verdrag van Montreal.

2. Het bijkomende bedrag dat overeenkomstig artikel 22, (2), van het Verdrag van Montreal door een luchtvervoerder van de Gemeenschap kan worden verlangd wanneer een passagier verklaart er bijzonder belang bij te hebben dat zijn bagage ter bestemming wordt afgeleverd, is gebaseerd op een tarief dat wordt bepaald door de extra vervoers- en verzekeringskosten voor de betrokken bagage bovenop de desbetreffende kosten voor bagage waarvan de waarde op of beneden het bedrag van de aansprakelijkheidsgrens wordt geraamd. Dit tarief wordt op verzoek aan de passagiers verstrekt.

3. Binnen 14 dagen na ontvangst van een klacht in verband met het bepaalde in dit artikel, stelt de luchtvervoerder van de Gemeenschap de betrokken passagier ervan in kennis dat zijn klacht is ontvangen en wordt beoordeeld."

6. Artikel 4 wordt gelezen:

"Artikel 4

Deze verordening:

- bevat geen enkele bepaling waaruit kan worden afgeleid dat de luchtvervoerder van de Gemeenschap de enige partij is die aansprakelijk kan worden gesteld voor schade;

- doet in geen enkel opzicht uitspraak over het feit of een persoon die overeenkomstig de bepalingen van de verordening aansprakelijk is voor schade verhaalrecht heeft tegenover enige andere persoon."

7. Artikel 5, lid 2, wordt gelezen:

"2. Onverminderd lid 1moet het voorschot in geval van overlijden tenminste 16.000 bijzondere trekkingsrechten in euro-equivalenten per passagier bedragen."

8. Artikel 6 wordt gelezen:

"Artikel 6

1. Het bepaalde in de artikelen 3, 3bis en 5 moet in de vervoersvoorwaarden van de luchtvervoerder van de Gemeenschap tot uitdrukking komen.

2. Luchtvervoerders zorgen ervoor dat bij de vertegenwoordigers van de luchtvervoerders van de Gemeenschap, bij reisbureaus, bij vertrekbalies en op verkooppunten de passagiers op verzoek passende inlichtingen over het bepaalde in de artikelen 3, 3bis en 5 worden verstrekt.

3. Naast de krachtens het Verdrag van Warschau en het Verdrag van Montreal verplichte inlichtingen verstrekken luchtvervoerders alle consumenten in de Gemeenschap bij aankoop van luchtvervoerdiensten een schriftelijke mededeling waarin in eenvoudige en begrijpelijke taal de volgende gegevens worden vermeld:

- in voorkomend geval, het voor de desbetreffende vlucht geldende maximum inzake de aansprakelijkheid van de luchtvervoerder voor overlijden of lichamelijk letsel;

- het voor de desbetreffende vlucht geldende maximum inzake de aansprakelijkheid van de luchtvervoerder voor vernietiging, verlies of beschadiging van bagage, vergezeld van een waarschuwing dat bagage met een hogere waarde dan dit bedrag bij de vertrekbalie bij de luchtvervoerder moet worden aangemeld of vóór de reis volledig door de passagier moet worden verzekerd;

- het voor de desbetreffende vlucht geldende maximum inzake de aansprakelijkheid van de luchtvervoerder voor door vertraging veroorzaakte schade.

4. Voor alle door luchtvervoerders van de Gemeenschap verrichte vervoer worden in de schriftelijke mededeling de bij deze verordening vastgestelde maxima vermeld.

5. Wanneer het bepaalde in lid 3 niet wordt nageleefd is dit niet van invloed op het bestaan of de geldigheid van het vervoerscontract; daarop zijn evenwel de bepalingen van deze verordening van toepassing."

9. Artikel 7 wordt gelezen:

"Artikel 7

Uiterlijk zes jaar na de inwerkingtreding van deze verordening stelt de Commissie een verslag over de toepassing van de verordening op. Met name zal de Commissie daarbij nagaan of de in de desbetreffende artikelen van het Verdrag van Montreal vermelde bedragen moeten worden herzien in het licht van de economische ontwikkelingen."

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de 20e dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Zij is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding daarvan of met ingang van de datum van inwerkingtreding van het Verdrag van Montreal, naar gelang welke datum de laatste is.

Deze verordening is bindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, [.....]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitster De Voorzitter

EFFECT VAN HET VOORSTEL OP HET BEDRIJFSLEVEN, MET NAME OP HET MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF (MKB)

Titel van het voorstel

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging en consolidering van Verordening (EG) nr. 2027/97 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen

Referentienummer van het document

voorstel

1. Bij Verordening (EG) nr. 2027/97 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen is een uniforme aansprakelijkheidsregeling ingevoerd voor luchtvervoerders van de Europese Gemeenschap. Zowel passagiers als luchtvervoerders hebben baat bij een dergelijk systeem omdat het zekerheid biedt. Het bijgevoegde voorstel betreft een herziening van dit systeem om rekening te houden met recente ontwikkelingen in het internationale recht.

Effect op het bedrijfsleven

2. Alle luchtvervoerders van de Gemeenschap zullen de nieuwe verordening moeten naleven. De luchtvervoerssector wordt gekenmerkt door een klein aantal grote bedrijven die de meerderheid van de passagiers vervoeren.

3. De luchtvaartmaatschappijen van de Gemeenschap zullen hun vervoersvoorwaarden moeten afstemmen op de bepalingen van de nieuwe regeling. Dit zal weinig kosten met zich meebrengen aangezien de luchtvervoerders van de Gemeenschap reeds verzekerd moeten zijn tot een bedrag dat in overeenstemming is met de kernbepalingen van de voorstellen. Alle luchtvervoerders die hun diensten verkopen aan consumenten in de Gemeenschap zullen hun passagiers accurate informatie moeten verstrekken over de geldende aansprakelijkheidsgrenzen. Aangezien zij reeds verplicht zijn deze gegevens op de tickets te vermelden, levert dit geen aanzienlijke extra last op.

4. De maatregel heeft in principe geen schadelijke gevolgen voor de werkgelegenheid, de exploitatie of het concurrentievermogen.

5. Er is niet voorzien in speciale bepalingen voor het midden- en kleinbedrijf. Passagiers hebben recht op dezelfde mate van bescherming, ongeacht de omvang van de vervoersmaatschappij.

Raadpleging

6. Geef een overzicht van de organisaties die over het voorstel zijn geraadpleegd en zet hun standpunten in grote lijnen uiteen.

Niet van toepassing

Top