Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000PC0281(01)

    Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bijstand aan Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89

    /* COM/2000/0281 def. - CNS 2000/0111 */

    PB C 337E van 28.11.2000, p. 71–73 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52000PC0281(01)

    Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bijstand aan Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 /* COM/2000/0281 def. - CNS 2000/0111 */

    Publicatieblad Nr. C 337 E van 28/11/2000 blz. 0071 - 0073


    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de bijstand aan Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89

    (ingediend door de Commissie)

    TOELICHTING INLEIDING

    Deze toelichting betreft twee voorstellen voor een verordening die ter goedkeuring aan de Raad worden voorgelegd:

    - Een voorstel voor een verordening betreffende de bijstand aan Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Federale Republiek Joegoslavië.

    - Een voorstel voor een verordening betreffende het Europees Bureau voor wederopbouw.

    Voorstel voor een verordening betreffende de bijstand aan Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Federale Republiek Joegoslavië en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 8906/89

    1. EEN UNIFORM JURIDISCH KADER

    In december 1999 heeft de Commissie een mededeling goedgekeurd [1] over de toekomstige bijstand aan de landen van de Westelijke Balkan. In deze mededeling heeft de Commissie aangekondigd de Raad voor te stellen een nieuwe rechtsgrondslag goed te keuren voor de bijstand aan de regio van de Westelijke Balkan [2].

    [1] COM (1999) 661 definitief.

    [2] Albanie, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de Federale Republiek Joegoslavië.

    Een van de doelstellingen die met dit voorstel wordt beoogd is het regelgevend kader voor bijstand aan deze regio te uniformeren. Momenteel komen sommige landen in aanmerking voor bijstand in het kader van de Obnova-verordening. Andere landen ontvangen bijstand in het kader van de Phare-verordening. In sommige gevallen zijn beide verordeningen van toepassing op hetzelfde land.

    Het naast elkaar bestaan van twee rechtsgrondslagen, Phare en Obnova, die elk verschillende administratieve en beheersprocedures hebben, heeft een groot aantal problemen op operationeel vlak met zich meegebracht waarop terecht door het Europees Parlement en de Rekenkamer de aandacht is gevestigd. Anderzijds zijn er nieuwe richtsnoeren opgesteld om het Phare-programma aan de nieuwe prioriteiten van de uitbreiding aan te passen. Dit programma is dus niet meer geschikt voor bijstand aan de regio van de Westelijke Balkan.

    Het onderhavige voorstel voor een verordening biedt één enkel juridisch kader voor bijstand aan de vijf betrokken landen. Daarmee wordt Verordening (EG) nr. 1628/96 (Obnova) ingetrokken alsmede de bepalingen van de bijlage van Verordening (EEG) nr. 3906/89 (Phare) ten aanzien van de betrokken landen van de regio.

    De bijstand die door de Gemeenschap op andere gebieden en in het kader van andere verordeningen wordt verleend zal als aanvulling dienen en moet worden afgestemd op de bijstand die door de onderhavige verordening wordt uitgevoerd. Dit geldt voor alle soorten steunmaatregelen die niet onder het toepassingsgebied van de toekomstige verordening vallen, en wel: humanitaire hulp, bepaalde acties ten gunste van de democratie in het kader van Verordening (EG) nr. 976/99 van 29 april 1999 en uitzonderlijke macro-economische bijstand.

    2. DE BELANGRIJKSTE ONDERDELEN VAN HET VOORSTEL.

    - Doelstellingen van de bijstand

    «Het stabilisatie- en associatieproces, dat voor elk land van de regio «een weg opent naar Europa», is de hoeksteen van het beleid van de EU in de Balkan. Dit proces dat leidt tot formele contractuele betrekkingen met de EU in de vorm van stabilisatie- en associatieovereenkomsten, voorziet in financiële en economische bijstand en samenwerking, een beleidsdialoog, verbetering van de handel, met inbegrip van het instellen van een vrijhandelszone, aanpassing aan EU-wetgeving en -praktijken, alsmede samenwerking op gebieden als justitie en binnenlandse zaken [3].»

    [3] Verslag over de Westelijke Balkan gericht aan de Europese Raad van Lissabon, ingediend door de Secretaris-generaal/Hoge Vertegenwoordiger samen met de Commissie.

    De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst te Lissabon op 23 en 24 maart 2000 bevestigd dat zijn eerste doelstelling nog steeds de zo volledig mogelijke integratie van de landen van de regio in de politieke en economische hoofdstroom van Europa is. Tevens heeft de Europese Raad bevestigd dat het stabilisatie- en associatieproces de hoeksteen van zijn beleid in de Balkan is.

    In het kader van de toekomstige verordening zal de belangrijkste doelstelling van bijstand zijn het ondersteunen van de deelname door de begunstigde landen aan het stabilisatie- en associatieproces alsmede nauwe samenwerking op regionaal niveau.

    In de loop van dit proces dienen de begunstigde landen hun politieke economische en institutionele ontwikkeling af te stemmen op de waarden en modellen waarop de Europese Unie is gegrondvest: democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en van minderheden, de rechtsstaat en markteconomie.

    Dit vergt dat bijstand (investeringen en institutionele opbouw) zich richt op de ontwikkeling en modernisering van instellingen en bestuursorganen met het oog op versterking van de democratie, de rechtsstaat, de eerbiediging van de rechten van de mens en van minderheden.

    De bijstand beoogt bovendien de betrokken instellingen en bestuursorganen de deskundigheid bij te brengen die nodig is voor het op gang brengen en ontwikkelen van economisch en sociaal beleid dat uitgaat van op de markteconomie gerichte hervormingen.

    De bijstand kan ook worden aangewend voor de aanpassing van de wetgeving in de betrokken landen aan die van de Europese Gemeenschap. Met de toenadering van deze landen tot de Europese Unie in het vooruitzicht is dit een belangrijke factor.

    Waar nodig blijven wederopbouw en terugkeer van vluchtelingen prioritair. Deze bijstand kan echter niet los worden gezien van de economische en institutionele ontwikkeling van de begunstigde landen.

    - Programmering

    In het algemeen zal de bijstand worden uitgevoerd in het kader van nationale programma's en programma's voor meerdere begunstigden.

    Nationale programma's

    De programmering zal zoveel mogelijk worden vastgesteld met de deelneming van de begunstigden in het kader van een dialoog en partnerschap.

    Het partnerschap zal de mogelijkheid bieden met de begunstigde landen van de hervormingsprogramma's te onderhandelen over prioritaire sectoren. Bijstand is onlosmakelijk verbonden met deze hervormingen en zal worden geprogrammeerd om te dienen als begeleiding en steun.

    Programma's voor meerdere begunstigden

    Bepaalde gebieden, zoals samenwerking op douanegebied, handel, en justitie en binnenlandse zaken, met name wat betreft aspecten die samenhangen met grensoverschrijdende criminaliteit en het voorkomen van illegale praktijken, kunnen deel uitmaken van programma's die ertoe zullen bijdragen dat de landen van de regio zich rond initiatieven scharen die een regionale strekking hebben.

    - Comitéprocedures

    Overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad zal de Commissie worden bijgestaan door een beheerscomité. Dit is hetzelfde soort comité dat de Commissie momenteel bijstand verleent bij de uitvoering van het Phare- en Obnova-programma.

    Momenteel is het zo dat het beheerscomité in het kader van het Obnova-programma advies uitbrengt over financieringsbesluiten die meer dan 5 miljoen euro bedragen. Dit bedrag was in 1998 vastgesteld bij een van de wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1628/96 "teneinde acties te bespoedigen". Om de uitvoering van acties nog meer te bespoedigen is dit bedrag opgehoogd tot 10 miljoen euro.

    Dit bedrag zal in de toekomst kunnen worden herzien, bijvoorbeeld als wordt overgegaan tot harmonisatie tussen de verschillende externe hulpprogramma's.

    Voor de uitvoering van de onderhavige verordening zullen eveneens via comitéprocedures algemene richtsnoeren van operationele aard worden vastgesteld.

    - Conditionaliteit

    Overeenkomstig artikel 3 van het voorstel voor een verordening "vormen de eerbiediging van de democratische beginselen en van de rechtsstaat alsmede de eerbiediging van de rechten van de mens en van minderheden en de fundamentele vrijheden ........een eerste voorwaarde voor het verkrijgen van bijstand". Ingeval van niet-nakoming van deze beginselen kan de Raad op voorstel van de Commissie de gepaste maatregelen nemen.

    Behalve aan deze basisvoorwaarde moet ook worden voldaan aan voorwaarden van politieke aard, met name die welke zijn vastgesteld door de Raad in zijn conclusies van 29 april 1997 die onder meer betrekking hebben op bepaalde vormen van bijstand (toezegging van democratische hervormingen, toezegging van economische hervormingen, enz.).

    De mate waarin aan deze voorwaarden wordt voldaan zal met de betrokken autoriteiten worden besproken. Deze dialoog zal het mogelijk maken zowel de verwachtingen van de Europese Unie ten aanzien van deze kwesties toe te lichten als de inzet van de betrokken autoriteiten te beoordelen en hen aan te moedigen de maatregelen te verscherpen om aan deze voorwaarden te voldoen. Er zal worden beoordeeld in hoeverre deze voorwaarden worden nagekomen en deze beoordeling zal van invloed zijn op de bijstand die uit hoofde van de verordening wellicht zal worden verleend.

    Dit pakket van voorwaarden moet in het kader van een dialoog met de betrokken autoriteiten een stimulerende rol spelen ter ondersteuning van de doelstellingen van het stabilisatie- en associatieproces dat integratiegericht wil zijn.

    Wanneer de staat niet voldoet aan de conditionaliteit als bedoeld in artikel 3 van het voorstel en ook wanneer de mate waarin de op de bijstand van toepassing zijnde politieke conditionaliteit (april 1999) niet een minimumgrens bereikt, kan de bijstand rechtstreeks worden toegekend aan lokale of regionale autoriteiten, aan Federale of andere entiteiten.

    Voorstel voor een verordening betreffende het Europees Bureau voor wederopbouw

    Het Europees Bureau voor wederopbouw is opgericht bij Verordening (EG) nr. 2454 van 15 november 1999 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1628/96 die de wettelijke basis vormt voor de tenuitvoerlegging van de bijstand in het kader van de Obnova-verordening.

    Met het voorstel voor een verordening betreffende de bijstand aan Albanië Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Federale Republiek Joegoslavië wordt Verordening (EG) nr. 1628/96 ingetrokken.

    In een nieuwe verordening dienen derhalve de bepalingen ten aanzien van oprichting en functionering van het Europees Bureau voor wederopbouw te worden overgenomen en kleine gerichte wijzigingen te worden aangebracht die noodzakelijk zijn om deze bepalingen aan te passen aan de nieuwe verordening betreffende de bijstand.

    2000/0111 (CNS)

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de bijstand aan Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 308,

    Gezien het voorstel van de Commissie [4],

    [4] PB ...

    Gezien het advies van het Europees Parlement [5],

    [5] PB ...

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Gemeenschap verleent Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bijstand.

    (2) De bijstand ten gunste van deze landen wordt thans voor het grootste deel uitgevoerd in het raam van Verordening (EG) nr. 1628/96 van de Raad van 25 juli 1996 betreffende de steun aan Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federatieve Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië [6] (OBNOVA), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2454/1999 [7], en van Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad van 18 december 1989 betreffende economische hulp van bepaalde landen in Midden- en Oost-Europa [8] (PHARE), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1266/1999. [9] Op grond hiervan is deze bijstand aan verschillende procedures onderworpen, hetgeen het beheer ervan bemoeilijkt. Bijgevolg dient vanuit een oogpunt van doeltreffendheid voor deze bijstand een eenvormige juridische raamregeling te worden vastgesteld. Verordening (EG) nr. 1628/96 dient derhalve te worden ingetrokken en Verordening (EEG) nr. 3906/89 te worden gewijzigd. Teneinde de continuïteit van de werkzaamheden van het Europese Bureau voor Wederopbouw te waarborgen, dienen de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1628/96 die de oprichting van het Bureau betreffen, te worden opgenomen in een andere verordening die op de datum van deze intrekking in werking moeten treden.

    [6] PB L 204 van 14.8.1996, blz. 1.

    [7] PB L 299 van 20.11.1999, blz. 1.

    [8] PB L 375 van 23.12.1989, blz. 11.

    [9] PB L 161 van 26.6.1999, blz. 68.

    (3) De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst te Lissabon op 23 en 24 maart bevestigd dat zijn eerste doelstelling nog steeds de zo volledig mogelijke integratie van de landen van de regio in de politieke en economische hoofdstroom van Europa is en dat het stabilisatie- en associatieproces de hoeksteen van zijn beleid in de Balkan is.

    (4) De bestaande financiële bijstand dient te worden ontwikkeld en bijgestuurd om deze aan de Europese beleidsdoelstellingen voor de regio aan te passen en meer in het bijzonder om ervoor te zorgen dat deze bijstand tot de ontwikkeling van het stabilisatie- en associatieproces bijdraagt.

    (5) Te dien einde zal de bijstand zich met name richten op het opstellen van een institutionele, wettelijke en economische raamregeling die zich richt op de waarden en modellen waarop de Europese Unie is gegrondvest.

    (6) De eerbiediging van de democratische beginselen, van de rechten van de mens, van minderheden en de fundamentele vrijheden is een eerste voorwaarde voor het verkrijgen van bijstand.

    (7) Bijzondere aandacht dient aan de regionale dimensie van de bijstand te worden gegeven, met name ter ondersteuning van de rol van de Europese Unie in het raam van het Stabiliteitspact alsmede van nauwe regionale samenwerking.

    (8) Gezien de politieke situatie in sommige regio's en de verschillende organen die bevoegdheden uitoefenen ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de bijstand dient te worden bepaald dat in bepaalde gevallen de bijstand rechtstreeks aan andere begunstigden dan de staat kan worden toegekend.

    (9) Teneinde de doeltreffendheid van de bijstand te vergroten en de tenuitvoerlegging ervan in een raamregeling te plaatsen, zal de Commissie algemene richtsnoeren vaststellen overeenkomstig de in deze verordening neergelegde beheersprocedure.

    (10) De kandidaat-lidstaten en de door de programma's TACIS en MEDA begunstigde landen dienen aan aanbestedingen en te plaatsen opdrachten deel te nemen, teneinde de regionale samenwerking te stimuleren.

    (11) Er dient voor mechanismen ter controle en bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap te worden gezorgd, met name door tussenkomst van de Commissie, de Rekenkamer en het OLAF in de uitoefening van hun bevoegdheden op grond van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden [10] en van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen. [11]

    [10] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

    [11] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    (12) Daar de benodigde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van deze verordening beheersmaatregelen zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [12], dienen deze maatregelen volgens de beheersprocedure van artikel 4 van genoemd besluit te worden vastgesteld. Teneinde de uitvoering van acties te bespoedigen, dient het bedrag voor de raadpleging van het beheerscomité op 10 miljoen euro te worden vastgesteld.

    [12] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    (13) Het Verdrag voorziet voor de vaststelling van deze verordening in geen andere bevoegdheden dan die van artikel 308.

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. De Gemeenschap verleent Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Federale Republiek Joegoslavië financiële bijstand, hierna "communautaire bijstand" genoemd.

    2. De communautaire bijstand kan de staat, federale, gewestelijke en plaatselijke instanties, overheids- en semi-overheidsorganen en organisaties rechtstreeks ten goede komen ter ondersteuning van het bedrijfsleven, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, vennootschappen, stichtingen en niet-gouvernementele organisaties.

    3. De door de internationale gemeenschap ingestelde instanties die met het burgerlijke bestuur van bepaalde gebieden zijn belast, met name de Hoge Vertegenwoordiger in Bosnië en de overgangsautoriteit van de Verenigde Naties voor Kosovo, worden omtrent de tenuitvoerlegging van de communautaire bijstand voor deze gebieden naar behoren geraadpleegd. De door deze instanties uitgevoerde programma's en projecten kunnen communautaire bijstand uit hoofde van deze verordening ontvangen.

    Artikel 2

    1. De belangrijkste doelstelling van de communautaire bijstand is het verlenen van steun aan de deelname van de begunstigde landen aan het stabilisatie- en associatieproces.

    2. De communautaire bijstand is met name gericht op:

    a) de wederopbouw en stabilisatie van de regio;

    b) het opzetten van een institutionele en wetgevende regeling ter ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de rechten van de mens en van minderheden;

    c) de economische en sociale ontwikkeling en op de markteconomie gerichte economische hervormingen;

    d) de ontwikkeling van nauwere betrekkingen tussen de begunstigde landen onderling en tussen deze landen en de Europese Unie, alsmede tussen deze landen en de landen die willen toetreden tot de Europese Unie;

    e) de stimulering van transnationale, grensoverschrijdende en interregionale samenwerking tussen de begunstigde landen onderling en tussen deze landen en de Europese Unie.

    3. In beginsel wordt voor elk land een strategie worden ontworpen, zo mogelijk voor meer jaren.

    4. De communautaire bijstand zal zoveel mogelijk worden uitgevoerd in het kader van nationale programma's en programma's voor meer begunstigden.

    5. De communautaire bijstand wordt ten uitvoer gelegd door middel van de financiering van investeringsprojecten en -programma's en institutionele opbouw overeenkomstig de programmeringsbeginselen die in de overeenkomstig de in artikel 8, lid 2, bedoelde procedure vastgestelde algemene richtsnoeren zijn vastgelegd.

    Artikel 3

    1. De eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtstaat, alsmede de eerbiediging van de rechten van de mens en van minderheden en de fundamentele vrijheden, vormen een wezenlijk element voor de toepassing van de onderhavige verordening en tevens een eerste voorwaarde voor het verkrijgen van communautaire bijstand. Ingeval van deze beginselen niet worden geëerbiedigd, kan de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de gepaste maatregelen nemen.

    2. De bijstand wordt eveneens afhankelijk gesteld van de door de Raad in zijn conclusies van 29 april 1997 [13] vastgelegde voorwaarden, met name wat betreft de toezegging door de begunstigden, democratische, economische en institutionele hervormingen ten uitvoer te leggen.

    [13] Bulletin 1997-4, punt 2.2.1.

    Artikel 4

    1. De communautaire bijstand wordt verleend in de vorm van niet-terugvorderbare steun.

    2. De communautaire financiering kan de uitgaven dekken van de opzet, de uitvoering, het toezicht, de controle en de evaluatie van projecten en programma's alsmede de kosten van voorlichting.

    3. De communautaire financiering kan betrekking hebben op medefinancieringen. Ingeval van medefinancieringen voor investeringsprojecten gefinancierd met door de Europese Investeringsbank of andere internationale financiële instellingen toegekende leningen, kan de communautaire financiering de vorm van rentesubsidies aannemen.

    4. In geval van een ernstige politieke en economische crisis of de dreiging van een dergelijke crisis in een land en/of begunstigde instantie, kan de Gemeenschap uitzonderlijke begrotingssteun verlenen voor duidelijk omschreven uitgaven.

    5. Heffingen, rechten en lasten, en de aankoop van onroerende goederen komen niet voor financiering door de Gemeenschap in aanmerking.

    Artikel 5

    1. De Commissie voert de bijstand uit overeenkomstig het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

    2. Aanbestedingen en te plaatsen opdrachten staan op gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke personen en rechtspersonen uit de lidstaten en de krachtens deze verordening begunstigde staten, alsmede uit de kandidaat-lidstaten en de begunstigde landen van de programma's TACIS en MEDA.

    3. In geval van medefinanciering kan de Commissie onderdanen van andere landen van geval tot geval toestemming verlenen aan aanbestedingen en te plaatsen opdrachten deel te nemen.

    Artikel 6

    1. In financieringsbesluiten en hieruit voortvloeiende overeenkomsten en contracten wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Commissie of door de Commissie daartoe gemachtigde instanties, alsmede de Rekenkamer en het OLAF, indien nodig ter plaatse controle kunnen uitoefenen.

    2. De Commissie kan tevens controles en inspecties ter plaatse verrichten overeenkomstig Verordening (Euratom, EG) nr. 2158/96. De door de Commissie overeenkomstig de procedures van artikel 8 genomen maatregelen dienen te voorzien in een adequate bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95.

    Artikel 7

    1. Financieringsbesluiten voor een bedrag van meer dan 10 miljoen euro worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 2. Het comité wordt van alle andere financieringsbesluiten in kennis gesteld.

    2. De besluiten tot wijziging van overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 2, genomen besluiten worden door de Commissie zonder raadpleging van het comité genomen mits de aard van de oorspronkelijke projecten en acties niet wezenlijk wordt gewijzigd en het daarmee gemoeide bedrag niet meer bedraagt dan 20% van het totale bedrag van de aanvankelijke vastlegging, met een maximum van 8 miljoen euro. Het comité dient van alle herziene besluiten in kennis te worden gesteld.

    Artikel 8

    1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité van beheer bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

    2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van artikel 7, lid 3, van dat besluit van toepassing.

    3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG genoemde termijn wordt op een maand vastgesteld.

    4. Het comité kan elk ander vraagstuk met betrekking tot de tenuitvoerlegging van deze verordening bespreken dat door zijn voorzitter, eventueel op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat, aan het comité wordt voorgelegd, in het bijzonder alle vraagstukken met betrekking tot de programmering van acties, de algemene tenuitvoerlegging van deze acties en medefinancieringen.

    Artikel 9

    De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad jaarlijks een verslag over de voortgang van de tenuitvoerlegging van de communautaire bijstand voor.

    Artikel 10

    1. Verordening (EG) nr. 1628/96 wordt ingetrokken.

    2. In de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 3906/89 worden de vermeldingen "Bosnië-Herzegovina", "Albanië", "Kroatië", "Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië" en "Joegoslavië" geschrapt.

    Artikel 11

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De voorzitter

    Top