Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R1256

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1256 van de Commissie van 21 april 2021 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 wat betreft de integratie van duurzaamheidsrisico’s in de governance van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen (Voor de EER relevante tekst)

    C/2021/2628

    PB L 277 van 2.8.2021, p. 14–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2021/1256/oj

    2.8.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 277/14


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1256 VAN DE COMMISSIE

    van 21 april 2021

    tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 wat betreft de integratie van duurzaamheidsrisico’s in de governance van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (1), en met name artikel 50, lid 1, en artikel 135, lid 1, onder a),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De transitie naar een koolstofarme, duurzamere, meer hulpbronnenefficiënte en circulaire economie in lijn met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) is van cruciaal belang om het concurrentievermogen van de economie van de Unie op lange termijn te waarborgen. In 2016 heeft de Unie de Overeenkomst van Parijs afgesloten (2). In artikel 2, lid 1, onder c), van de Overeenkomst van Parijs wordt als doelstelling gesteld om de reactie op de dreiging van klimaatverandering te versterken, onder meer door geldstromen in lijn te brengen met een traject naar broeikasgasarme emissies en klimaatbestendige ontwikkeling.

    (2)

    In het licht van die uitdaging is de Commissie in december 2019 met de Europese Green Deal (3) gekomen. Die Green Deal is een nieuwe groeistrategie die de Unie moet omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar in 2050 netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en de economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen. Dit vereist ook dat duidelijke signalen worden gegeven om beleggers te sturen, gestrande activa te vermijden en duurzame financiering op te halen.

    (3)

    In maart 2018 is de Commissie met haar actieplan “Duurzame groei financieren” (4) gekomen, waarin zij een ambitieuze en brede strategie voor een duurzaam geldwezen uittekent. Een van de doelstellingen uit dat actieplan is het heroriënteren van kapitaalstromen in de richting van duurzame beleggingen om zo duurzame en inclusieve groei te bewerkstelligen. De effectbeoordeling op basis waarvan nadien wetgevingsinitiatieven zijn genomen, is in mei 2018 gepubliceerd (5). Deze liet zien dat er duidelijkheid moet komen over duurzaamheidsfactoren die verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in het kader van hun verplichtingen ten aanzien van verzekeringnemers in aanmerking moeten nemen. Daarom moeten verzekerings- en herverzekeringsondernemingen niet alleen alle relevante financiële risico’s doorlopend inschatten, maar ook alle desbetreffende duurzaamheidsrisico’s als bedoeld in Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (6) die, wanneer deze zich voordoen, een werkelijk of mogelijk wezenlijk negatief effect op de waarde van de belegging kunnen veroorzaken. In Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie (7) is niet uitdrukkelijk sprake van duurzaamheidsrisico’s. Daarom, en om ervoor te zorgen dat het governancesysteem correct wordt geëffectueerd en nageleefd, moet worden verduidelijkt dat duurzaamheidsrisico’s tot uiting moeten komen in het governancesysteem van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en bij de inschatting van de algehele solvabiliteitsbehoeften van die ondernemingen.

    (4)

    Verzekeringsondernemingen die de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren rapporteren in overeenstemming met Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad, moeten dus ook hun processen, systemen en interne controles ten aanzien die rapportage aanpassen.

    (5)

    Gezien de ambities van de Commissie om ervoor te zorgen dat klimaat- en milieurisico’s worden beheerd en geïntegreerd in het financiële bestel en gezien het belang van beloningsbeleid om ervoor te zorgen dat personeelsleden van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen door het risicobeheersysteem geïdentificeerde risico’s doeltreffend beheren, moet het beloningsbeleid van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen informatie bevatten over de vraag hoe in dat beleid de integratie van duurzaamheidsrisico’s in het risicomanagementsysteem in aanmerking wordt genomen.

    (6)

    Het in artikel 132 van Richtlijn 2009/138/EG vastgestelde “prudent person”-beginsel vereist dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen alleen mogen beleggen in activa waarvan zij de risico’s goed kunnen onderkennen, meten, bewaken, beheren, beheersen en rapporteren. Om ervoor te zorgen dat klimaat- en milieurisico’s doeltreffend door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen worden beheerd, moeten bij de toepassing van het “prudent person”-beginsel ook duurzaamheidsrisico’s in aanmerking worden genomen en moeten verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in hun beleggingsproces de duurzaamheidsvoorkeuren van hun cliënten tot uiting brengen zoals die in het productgoedkeuringsproces in aanmerking zijn genomen.

    (7)

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (8)

    De toezichthoudende autoriteiten en verzekerings- en herverzekeringsondernemingen moeten voldoende tijd krijgen om zich aan de nieuwe vereisten uit deze verordening aan te passen. Daarom moet de toepassing ervan worden uitgesteld,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 wordt als volgt gewijzigd:

    (1)

    In artikel 1 worden de volgende punten 55 quater tot en met 55 sexies ingevoegd:

    “55 quater.

    “duurzaamheidsrisico”: een gebeurtenis of omstandigheid op ecologisch, sociaal of governancegebied die, indien deze zich voordoet, een werkelijk of mogelijk negatief effect op de waarde van de belegging of op de waarde van verplichting kan veroorzaken;

    55 quinquies.

    “duurzaamheidsfactoren”: duurzaamheidsfactoren in de zin van artikel 2, punt 24, van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (*1);

    55 sexies.

    “duurzaamheidsvoorkeuren”: de keuze van een cliënt of potentiële cliënt ten aanzien van de vraag of, en zo ja in welke mate, één of meer van de volgende financiële instrumenten in haar of zijn beleggingsstrategie moet worden geïntegreerd:

    a)

    een financieel instrument waarvoor de cliënt of potentiële cliënt bepaalt dat een minimumpercentage daarvan moet worden belegd in ecologisch duurzame beleggingen in de zin van artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad (*2);

    b)

    een financieel instrument waarvoor de cliënt of potentiële cliënt bepaalt dat een minimumpercentage daarvan moet worden belegd in duurzame beleggingen in de zin van artikel 2, punt 17, van Verordening (EU) 2019/2088;

    c)

    een financieel instrument dat rekening houdt met de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren waarbij de cliënt of potentiële cliënt kwalitatieve of kwantitatieve elementen bepaalt waaruit blijkt dat daarmee wordt rekening gehouden;

    (*1)  Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1)."

    (*2)  Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).”."

    (2)

    Artikel 260 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)

    lid 1, onder a), punt i), wordt vervangen door:

    “i)

    door de verzekerings- of herverzekeringsonderneming te nemen maatregelen om het risico op verlies of op een ongunstige verandering in de waarde van verzekerings- en herverzekeringsverplichtingen door ondeugdelijke aannamen voor de prijsstelling en de voorzieningen als gevolg van interne of externe factoren, met inbegrip van duurzaamheidsrisico’s, in te schatten en te beheren;”;

    (b)

    aan lid 1, onder c), wordt het volgende punt vi) toegevoegd:

    “vi)

    door de verzekerings- of herverzekeringsonderneming te nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat duurzaamheidsrisico’s in verband met de beleggingsportefeuille correct worden geïdentificeerd, ingeschat en beheerd.”;

    (c)

    het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

    “1 bis.   De verzekerings- en herverzekeringsondernemingen integreren duurzaamheidsrisico’s in hun in lid 1, onder a) en c), genoemde gedragslijnen en, in voorkomend geval, in gedragslijnen voor de overige in lid 1 genoemde gebieden.”.

    (3)

    Artikel 269 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)

    lid 1, onder e), wordt vervangen door:

    “e)

    zij onderkent en beoordeelt opdoemende risico’s en duurzaamheidsrisico’s.”;

    (b)

    het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

    “1 bis.   Opdoemende risico’s en duurzaamheidsrisico’s als bedoeld in lid 1, onder e), en geïdentificeerd door de risicomanagementfunctie maken deel uit van de in artikel 262, lid 1, onder a), bedoelde risico’s.”.

    (4)

    In artikel 272, lid 6, wordt punt b) vervangen door:

    “b)

    het effect van inflatie, juridisch risico, duurzaamheidsrisico’s, verandering in de samenstelling van de portefeuille van de onderneming, en van bij specifieke homogene risicogroepen toegepaste systemen die de door verzekeringnemers betaalde premies opwaarts of neerwaarts aanpassen naargelang van hun schadeverleden (bonus-malussystemen), dan wel daarmee vergelijkbare systemen;”.

    (5)

    Aan artikel 275 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

    “4.   Het beloningsbeleid omvat informatie over de vraag hoe in dat beleid de integratie van duurzaamheidsrisico’s in het risicomanagementsysteem in aanmerking wordt genomen.”.

    (6)

    Aan hoofdstuk IX van titel I wordt de volgende afdeling 6 toegevoegd:

    AFDELING 6

    Beleggingen

    Artikel 275 bis

    Integratie van duurzaamheidsrisico’s in het “prudent person”-beginsel

    1.   Wanneer verzekerings- en herverzekeringsondernemingen uit beleggingen voortvloeiende risico’s onderkennen, meten, bewaken, beheren, beheersen, rapporteren en inschatten, als bedoeld in artikel 132, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2009/138/EG, houden zij terdege rekening met duurzaamheidsrisico’s.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 houden verzekerings- en herverzekeringsondernemingen rekening met het potentiële langetermijneffect van hun beleggingsstrategie en -beslissingen op duurzaamheidsfactoren en, in voorkomend geval, zijn die strategie en die beslissingen van een verzekeringsonderneming een afspiegeling van de duurzaamheidsvoorkeuren van haar cliënten, rekening houdende met met het productgoedkeuringsproces als bedoeld in artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2358 van de Commissie (*3).

    (*3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2358 van de Commissie van 21 september 2017 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot vereisten inzake producttoezicht en -governance voor verzekeringsondernemingen en verzekeringsdistributeurs (PB L 341 van 20.12.2017, blz. 1).”."

    Artikel 2

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 2 augustus 2022.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 21 april 2021.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.

    (2)  Besluit (EU) 2016/1841 van de Raad van 5 oktober 2016 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 1).

    (3)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — De Europese Green Deal, COM(2019) 640 final.

    (4)  COM(2018) 97 final.

    (5)  SWD(2018) 264 final.

    (6)  Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1).

    (7)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).


    Top