EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018H0308(01)

Aanbeveling van de Raad van 6 maart 2018 betreffende een stappenplan voor de uitvoering van de PESCO

PB C 88 van 8.3.2018, p. 1–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 88/1


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 6 maart 2018

betreffende een stappenplan voor de uitvoering van de PESCO

(2018/C 88/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 46, lid 6,

Gezien Protocol nr. 10 betreffende de permanente gestructureerde samenwerking, ingesteld bij artikel 42 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Besluit (GBVB) 2017/2315 van de Raad van 11 december 2017 tot instelling van de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) en tot opstelling van de lijst van deelnemende lidstaten (1),

Gezien het voorstel van de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek en de Italiaanse Republiek.

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad heeft in juni 2017 besloten dat er een inclusieve en ambitieuze permanente gestructureerde samenwerking (Permanent Structured Cooperation — PESCO) moet komen, om Europa’s veiligheid en defensie te versterken en het ambitieniveau van de Unie te helpen verwezenlijken dat tot uiting komt in de integrale EU-strategie, die is beschreven in de conclusies van de Raad van 14 november 2016 over de uitvoering van de integrale EU-strategie op het gebied van veiligheid en defensie. De Raad wees erop dat deze werkzaamheden moeten stroken met de nationale defensieplanning van de lidstaten en met de toezeggingen die door de betrokken lidstaten binnen de NAVO en de VN zijn overeengekomen.

(2)

De Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid (de hoge vertegenwoordiger) hebben op 13 november 2017 van 23 lidstaten een gezamenlijke kennisgeving op grond van artikel 46, lid 1, Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), ontvangen, en op 7 december 2017 van twee andere lidstaten.

(3)

De PESCO is ingesteld bij Besluit (GBVB) 2017/2315, waarin is geregeld dat het bestuur van de PESCO zal worden georganiseerd op het niveau van de Raad en in het kader van projecten die worden uitgevoerd door groepen van de deelnemende lidstaten die daartoe afspraken hebben gemaakt.

(4)

De aan de PESCO deelnemende lidstaten hebben op 11 december 2017 tevens een verklaring goedgekeurd waarin zij hun voornemen te kennen geven in verschillende groepen voorbereidingen te treffen voor de eerste gezamenlijke PESCO-projecten, als weergegeven in de bijlage bij de verklaring.

(5)

De Europese Raad heeft op 14 december 2017 de instelling van een ambitieuze en inclusieve PESCO verwelkomd, en benadrukt dat het belangrijk is dat de eerste projecten snel worden uitgevoerd en de deelnemende lidstaten verzocht resultaten te boeken met betrekking tot hun nationale uitvoeringsplannen.

(6)

De Raad heeft op 6 maart 2018 Besluit (GBVB) 2018/340 van de Raad (2) tot vaststelling van de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld, vastgesteld.

(7)

Artikel 4, lid 2, onder a), van Besluit (GBVB) 2017/2315 bevestigt dat de Raad, handelend op grond van artikel 46, lid 6, VEU, besluiten of aanbevelingen kan vaststellen waarbij strategische leiding en sturing voor de PESCO wordt gegeven.

(8)

De Raad moet derhalve een aanbeveling vaststellen waarbij dergelijke strategische leiding en sturing voor de uitvoering van de PESCO wordt gegeven,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

I.   DOELEN EN TOEPASSINGSGEBIED

1.

Doel van deze aanbeveling is strategische leiding en sturing voor de uitvoering van de PESCO te geven, teneinde de noodzakelijke nadere werkzaamheden inzake procedures en governance, onder meer wat betreft de projecten, te structureren, zodat de deelnemende lidstaten de in de bijlage bij Besluit (GBVB) 2017/2315 beschreven verdergaande verbintenissen die zij met elkaar zijn aangegaan, kunnen nakomen.

II.   UITVOERING

Volgorde van de nakoming van de verbintenissen en nadere precisering van doelstellingen

2.

Volgens artikel 4, lid 2, onder b), van Besluit (GBVB) 2017/2315 moet de Raad besluiten en aanbeveling vaststellen waarbij de volgorde wordt bepaald voor de nakoming van de in de bijlage bij dat besluit vermelde verdergaande verbintenissen tijdens de twee opeenvolgende initiële fasen (de jaren 2018-2020 en 2021-2025) en waarbij aan het begin van elke fase de doelstellingen voor de nakoming van de verdergaande verbintenissen nader gepreciseerd worden.

3.

Het is derhalve dienstig dat de Raad tegen juni 2018 een aanbeveling vaststelt inzake de volgorde van de nakoming van de verbintenissen tijdens de fase 2018-2020 en de fase 2021-2025 en inzake de nadere precisering van de doelstellingen, waaronder de vóór 2020 na te komen verbintenissen. In deze aanbeveling moeten ook de gezamenlijk overeengekomen indicatoren worden bepaald om de deelnemende lidstaten te helpen de verbintenissen na te komen en de vooruitgang in dat opzicht te beoordelen.

4.

Het PESCO-secretariaat, dat gezamenlijk wordt verzorgd door de Europese Dienst voor extern optreden, inclusief de Militaire Staf van de Europese Unie, en het Europees Defensieagentschap, als beschreven in artikel 7 van Besluit (GBVB) 2017/2315, wordt verzocht uiterlijk eind maart 2018 initiële feedback te verstrekken met betrekking tot het type, de gedetailleerdheid en de structuur van de informatie die in de door de deelnemende lidstaten in december 2017 meegedeelde nationale uitvoeringsplannen is verschaft met betrekking tot de nakoming van hun verbintenissen. Deze feedback zou een bijdrage moeten vormen voor de opstelling van de aanbeveling inzake de volgorde, die door de Raad overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder b), van Besluit (GBVB) 2017/2315 moet worden vastgesteld. Het PESCO-secretariaat zou desgevraagd ook elke deelnemende lidstaat afzonderlijk ondersteuning kunnen bieden om de kwaliteit van hun nationale uitvoeringsplannen te verbeteren.

5.

Na de vaststelling van de aanbeveling inzake de volgorde zouden de deelnemende lidstaten hun nationale uitvoeringsplannen dienovereenkomstig moeten evalueren en, in voorkomend geval, actualiseren en deze uiterlijk op 10 januari 2019 aan het PESCO-secretariaat meedelen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315. Vanaf 2020 zouden deze plannen jaarlijks uiterlijk op 10 januari bij het PESCO-secretariaat moeten worden ingediend, rekening houdend met de evaluatie van de PESCO door de Raad — op basis van het vorige jaarverslag van de hoge vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 6 van Besluit (GBVB) 2017/2315 —, het vermogensontwikkelingsplan en de aanbevelingen van het tweejaarlijkse CARD-verslag.

6.

Aan het einde van de eerste fase zal de Raad overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder c), van Besluit (GBVB) 2017/2315 de in dat besluit vervatte verdergaande verbintenissen actualiseren en indien nodig verbeteren in het licht van de via de PESCO verwezenlijkte resultaten, teneinde rekening te houden met het vermogen en de operationele behoeften van de Unie en de veranderende veiligheidsomgeving. Een besluit in die zin zal gebaseerd zijn op een strategische evaluatie waarbij de nakoming van de PESCO-verbintenissen wordt beoordeeld.

7.

Vervolgens dient de Raad aan het begin van de volgende fase een tweede reeks nader gepreciseerde doelstellingen vast te stellen voor de fase 2021-2025, daarbij rekening houdend met artikel 4, lid 2, onder c), van Besluit (GBVB) 2017/2315.

Lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld

8.

Nu de Raad in zijn Besluit van 6 maart 2018 de lijst van projecten die in het kader van de PESCO zullen worden ontwikkeld, heeft vastgesteld, moeten de deelnemende lidstaten substantiële inspanningen leveren om voor elk project doelstellingen en tijdschema’s vast te leggen.

9.

De Raad moet deze lijst uiterlijk in november 2018 bijwerken door daarin de volgende reeks PESCO-projecten op te nemen overeenkomstig de procedure van artikel 5 van Besluit (GBVB) 2017/2315.

10.

Ten behoeve van een duurzame en doeltreffende uitvoering van de PESCO moet de beoordelingsprocedure voor nieuwe projecten die door de deelnemende lidstaten zijn ingediend vervolgens in beginsel in november van elk ieder jaar worden afgerond. Dit volgt op een oproep tot het indienen van nieuwe projectvoorstellen, die uiterlijk begin mei van datzelfde jaar moet worden gedaan. De beoordeling van PESCO-projecten door het PESCO-secretariaat moet geschieden aan de hand van transparante criteria die betrekking hebben op zowel de operationele als de vermogensaspecten en die met de deelnemende lidstaten verder moeten worden uitgewerkt. In overeenstemming met artikel 5 van Besluit (GBVB) 2017/2315 verstrekt het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC) een militair advies over de aanbeveling van de hoge vertegenwoordiger betreffende de vaststelling en evaluatie van PESCO-projecten.

11.

Deelnemende lidstaten die een afzonderlijk project willen voorstellen, moeten de andere deelnemende lidstaten daarvan te gepasten tijde op de hoogte brengen vóór ze hun voorstel hebben ingediend, om steun te vergaren en de andere deelnemende lidstaten de mogelijkheid te bieden zich aan te sluiten door het voorstel gezamenlijk in te dienen. Gedetailleerde projectvoorstellen moeten samen met de tijdschema’s voor de uitvoering ervan tijdig bij het PESCO-secretariaat worden ingediend, zodat het voldoende tijd heeft om ze te beoordelen met het oog op een aanbeveling van de hoge vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Besluit (GBVB) 2017/2315. De Raad verzoekt het PESCO-secretariaat een standaardmodel voor het indienen van projecten te ontwikkelen en de deelnemende lidstaten ondersteuning te bieden bij het verspreiden van hun PESCO-projectvoorstellen aan de andere lidstaten.

Gemeenschappelijke reeks projectgovernanceregels

12.

De Raad dient uiterlijk eind juni 2018 over te gaan tot de vaststelling van de gemeenschappelijke reeks projectgovernanceregels van artikel 4, lid 2, onder f), van Besluit (GBVB) 2017/2315, die de deelnemende lidstaten die aan een afzonderlijk project meedoen, zo nodig kunnen aanpassen voor het betreffende project. Deze reeks van regels moet een kader bieden waarmee wordt gewaarborgd dat PESCO-projecten op samenhangende en consistente wijze kunnen worden uitgevoerd, en modaliteiten bevatten voor de regelmatige kennisgeving aan de Raad over de voortgang van afzonderlijke projecten overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315 en voor het nodige toezicht door de Raad. In dit verband moeten de rol en de verantwoordelijkheden van de deelnemende lidstaten, waaronder, in voorkomend geval, de rol van waarnemers, en van het PESCO-secretariaat eveneens nader worden gespecificeerd. Voorts moeten in dit kader ook algemene richtsnoeren worden geboden aan de deelnemers voor het vaststellen van geschikte beheersregelingen voor elk project, in overeenstemming met artikel 5, lid 3, van Besluit (GBVB) 2017/2315. In deze context zal de Raad eveneens uiterlijk eind juni 2018 terugkomen op de kwestie van de coördinerende functies van de deelnemende lidstaten binnen de projecten.

Algemene voorwaarden voor uitzonderlijke deelname van derde landen aan afzonderlijke projecten

13.

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder g), en artikel 9, lid 1, van Besluit (GBVB) 2017/2315 zal de Raad te gepasten tijde een besluit aannemen waarbij de voorwaarden worden vastgesteld op grond waarvan derde landen bij wijze van uitzondering kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan afzonderlijke projecten, en overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315, zal de Raad uitmaken of een derde staat aan deze voorwaarden voldoet. Het werk aan deze algemene voorwaarden moet van start gaan zodra eind juni 2018 de gemeenschappelijke reeks projectgovernanceregels zijn vastgesteld en de opvolging van de nakoming van de verbintenissen is afgerond, en behoudens een nadere beoordeling door de Raad, moet over de algemene voorwaarden in beginsel vóór eind 2018 een besluit worden vastgesteld.

Jaarlijks verslag van de hoge vertegenwoordiger aan de Raad, en beoordelingsmechanisme

14.

Overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Besluit (GBVB) 2017/2315 en op basis van de bijgewerkte nationale uitvoeringsplannen van de lidstaten dient de hoge vertegenwoordiger jaarlijks een verslag in bij de Raad. Het verslag van de hoge vertegenwoordiger beschrijft hoe ver het staat met de uitvoering van de PESCO, met inbegrip van de nakoming, door elke deelnemende lidstaat, van zijn verbintenissen overeenkomstig zijn nationale uitvoeringsplan. Het verslag moet met name ingaan op de concrete acties en maatregelen die de deelnemende lidstaten hebben genomen ter nakoming van hun verbintenissen, onder meer via PESCO-projecten, en op basis van de nader gespecificeerde doelstellingen en in de volgorde die is vastgesteld voor de twee opeenvolgende initiële fasen. In dit verband wordt het PESCO-secretariaat verzocht het bijgewerkte model voor de nationale uitvoeringsplannen te bezorgen.

De deelnemende lidstaten moeten in hun nationale uitvoeringsplannen informatie opnemen over de concrete acties en maatregelen die zij hebben genomen ter nakoming van hun verbintenissen, met inbegrip van informatie over bijdragen aan projecten. Voorts kunnen informele raadplegingen nuttig zijn om bovengenoemde informatie nader toe te lichten.

15.

De hoge vertegenwoordiger moet het eerste jaarlijks verslag indienen in april 2019, of in ieder geval voorafgaand aan de betreffende Raad Buitenlandse Zaken in het eerste semester van het jaar, zodat rekening kan worden gehouden met de bijgewerkte nationale uitvoeringsplannen die door de deelnemende lidstaten uiterlijk 10 januari 2019 worden ingediend. Vanaf 2020 moet het jaarlijks verslag telkens in maart of april worden ingediend, waarbij het herziene en bijgewerkte nationaal uitvoeringsplan dat in januari van hetzelfde jaar wordt ingediend in aanmerking moet worden genomen.

16.

Op basis van het verslag van de hoge vertegenwoordiger dient het EUMC aan het Politiek en Veiligheidscomité militair advies en aanbevelingen te verstrekken zodat het PVC elk jaar uiterlijk in mei de beoordeling door de Raad van de vraag of de deelnemende lidstaten de verdergaande verbintenissen nog steeds nakomen, kan opstellen. In dit verband dient de Raad tevens een beoordeling verrichten van de voortgang tot het bereiken van het ambitieniveau van de Unie, zodat de Unie beter in staat is om als veiligheidsverstrekker op te treden, haar strategische autonomie te vergroten, en haar vermogen om met partners samen te werken en haar burgers te beschermen, te versterken.

Gedaan te Brussel, 6 maart 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

F. MOGHERINI


(1)  PB L 331 van 14.12.2017, blz. 57.

(2)  PB L 65 van 8.3.2018, blz. 24.


Top