This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32015R0409
Commission Implementing Regulation (EU) 2015/409 of 11 March 2015 amending Council Implementing Regulation (EU) No 917/2011 imposing a definitive anti-dumping duty and collecting definitely the provisional duty imposed on imports of ceramic tiles originating in the People's Republic of China
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/409 van de Commissie van 11 maart 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 917/2011 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op keramische tegels van oorsprong uit de Volksrepubliek China
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/409 van de Commissie van 11 maart 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 917/2011 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op keramische tegels van oorsprong uit de Volksrepubliek China
PB L 67 van 12.3.2015, p. 23–27
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 23/11/2017
12.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 67/23 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/409 VAN DE COMMISSIE
van 11 maart 2015
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 917/2011 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op keramische tegels van oorsprong uit de Volksrepubliek China
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDURE
1.1. Geldende maatregelen
(1) |
Op 15 september 2011 heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 917/2011 (2) („de oorspronkelijke verordening”) antidumpingrechten ingesteld op keramische tegels van oorsprong uit de Volksrepubliek China. |
(2) |
Er is één enkel recht van 26,3 % ingesteld op het betrokken product, dat wordt vervaardigd door de volgende groepen van producenten-exporteurs:
|
(3) |
Zoals vermeld in de overwegingen 96 tot en met 98 van de oorspronkelijke verordening, is de Europese Commissie („de Commissie”) er na de mededeling van de voorlopige bevindingen van in kennis gesteld dat de banden tussen de ondernemingen waren verbroken en op basis daarvan individuele rechten voor de Gani-groep en voor de Wonderful-groep hadden moeten worden toegepast. Een daartoe strekkend verzoek kon in dat stadium niet worden aanvaard, aangezien de gegrondheid daarvan deugdelijk moest worden onderzocht. |
1.2. Verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek
(4) |
Op 2 oktober 2012 heeft de Commissie van de Gani-groep een verzoek ontvangen om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen. |
(5) |
De Gani-groep voerde aan dat zij niet langer verbonden was met de andere twee ondernemingen (de Wonderful-groep), aangezien de aandeelhoudersrelatie tussen hen in maart 2011 was beëindigd. De Gani-groep verzocht daarom om een tussentijds nieuw onderzoek van de geldende maatregelen, aangezien het niet langer passend was één enkel recht toe te passen. |
1.3. Opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek
(6) |
De Commissie is na raadpleging van het Raadgevend Comité tot de conclusie gekomen dat een dergelijk nieuw onderzoek derhalve moest worden geopend. |
(7) |
Op 31 januari 2014 heeft de Commissie op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek geopend met betrekking tot de maatregelen die van toepassing zijn op de invoer in de Unie van keramische tegels van oorsprong uit de Volksrepubliek China. Zij heeft een bericht van opening gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (3). |
(8) |
Het nieuwe onderzoek betrof alleen een onderzoek naar de eigendomsstructuur van de Gani-groep en, als dat gerechtvaardigd was, een onderzoek op eigen initiatief naar de dumpingmarge voor wat de Gani-groep betreft. |
(9) |
Tevens werd op eigen initiatief ten aanzien van dezelfde kwesties een nieuw onderzoek geopend voor wat de Wonderful-groep betreft. |
1.4. Tijdvak van het nieuwe onderzoek
(10) |
Het dumpingonderzoek had betrekking op de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). |
1.5. Bij het onderzoek betrokken partijen
(11) |
De Commissie verzocht zowel de Gani-groep als de Wonderful-groep aan het onderzoek mee te werken en de vragenlijsten van de Commissie te beantwoorden. Bovendien bood de Commissie de ondernemingen de mogelijkheid om uit hoofde van artikel 2, lid 7, van de basisverordening om een behandeling als marktgerichte onderneming te verzoeken. |
(12) |
In het bericht van opening had de Commissie voorlopig de Verenigde Staten van Amerika als derde land met een markteconomie („referentieland”) in de zin van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening gekozen en de partijen verzocht opmerkingen over deze keuze te maken. |
(13) |
De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen over de opening van het onderzoek te maken en om een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures te verzoeken. |
1.6. Antwoorden op de vragenlijsten en controlebezoeken
(14) |
De Commissie ontving antwoord op de vragenlijsten van beide groepen en tevens van twee producenten uit het referentieland. |
(15) |
De Commissie heeft alle informatie ingewonnen en gecontroleerd die zij voor het nieuwe onderzoek nodig achtte. Krachtens artikel 16 van de basisverordening werden controlebezoeken ter plaatse verricht bij de volgende ondernemingen:
|
2. BETROKKEN PRODUCT
(16) |
Het product waarop dit nieuwe onderzoek betrekking heeft, is hetzelfde als dat omschreven in de oorspronkelijke verordening, namelijk plavuizen en vloer- en wandtegels, al dan niet verglaasd of geglazuurd, van keramische stoffen; blokjes en dergelijke artikelen voor mozaïeken, al dan niet verglaasd of geglazuurd, van keramische stoffen, ook indien op een drager („het betrokken product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes 6907 10 00, 6907 90 20, 6907 90 80, 6908 10 00, 6908 90 11, 6908 90 20, 6908 90 31, 6908 90 51, 6908 90 91, 6908 90 93 en 6908 90 99. |
3. DUMPING
3.1. Behandeling als marktgerichte onderneming
(17) |
Geen van beide groepen heeft uit hoofde van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening verzocht om een behandeling als marktgerichte onderneming. |
3.2. Referentieland
(18) |
Zoals hierboven vermeld, heeft de Commissie de Verenigde Staten van Amerika voorgesteld als referentieland, zoals ook bij het vorige onderzoek het geval was. De Commissie heeft tevens contact opgenomen met ondernemingen in een aantal andere mogelijke referentielanden, maar van geen enkele andere onderneming antwoord ontvangen of medewerking gekregen. Daarom werd de keuze van de Verenigde Staten van Amerika als geschikt referentieland bevestigd. |
3.3. Onderzoek
(19) |
Tijdens het onderzoek dat tot de instelling van de geldende maatregelen heeft geleid, werd vastgesteld dat de Gani-groep en de Wonderful-groep onderling verbonden waren, omdat één van de aandeelhouders van de Wonderful-groep meer dan 5 % van de aandelen in een onderneming van de Gani-groep in handen had. De dumpingmarges werden voor elke groep afzonderlijk berekend. De schademarges voor de twee groepen waren hoger dan de dumpingmarges. |
(20) |
Om rekening te houden met het risico dat de ondernemingen met de hoogste individuele dumpingmarge vanwege hun zakelijke banden hun uitvoer zouden kanaliseren via de ondernemingen met de laagste dumpingmarge, werd voor beide groepen één enkele gewogen gemiddelde dumpingmarge berekend en één enkel recht ingesteld. |
(21) |
De Commissie heeft onderzocht of door de beweerde wijziging in de banden tussen de ondernemingen het uniforme recht niet langer gerechtvaardigd zou zijn. Vervolgens is de Commissie nagegaan of de individuele dumpingmarges moesten worden herzien. |
(22) |
Uit het nieuwe onderzoek bleek dat de in overweging 19 bedoelde aandelen waren verkocht aan de eigenaar van de Gani-groep en dat de Wonderful-groep geen belang in de Gani-groep meer bezit. Er waren geen aanwijzingen dat de twee groepen nog andere structurele of zakelijke banden hadden. Bijgevolg werd de gestelde wijziging in de banden tussen de twee groepen aanvaard en werden de Gani-groep en de Wonderful-groep voor de vaststelling van het recht niet langer als verbonden groepen beschouwd. |
(23) |
Hieruit volgt dat er geen redenen meer zijn om één enkel recht in te stellen. In plaats daarvan dienen afzonderlijke individuele rechten voor de Gani-groep en de Wonderful-groep te worden vastgesteld. |
(24) |
Wat de noodzaak van herziening van de individuele dumpingmarges betreft zoals die voor elk van de groepen zijn berekend in het onderzoek dat tot de instelling van de geldende maatregelen heeft geleid, is de Commissie nagegaan of de omstandigheden met betrekking tot de twee betrokken groepen ingrijpend waren gewijzigd, zodat herziening van deze individuele dumpingmarges gerechtvaardigd zou zijn. |
(25) |
In het onderzoek dat tot de instelling van de geldende maatregelen heeft geleid, werd vastgesteld dat:
|
(26) |
In het nieuwe onderzoek kwam vast te staan dat in deze situatie geen wijziging is opgetreden, hoewel de banden tussen de groepen zijn veranderd. |
(27) |
In deze specifieke omstandigheden was de Commissie van oordeel dat het functioneren van elk van de twee groepen door de beëindiging van hun onderlinge banden niet zodanig was gewijzigd dat dit gevolgen zou hebben voor de berekening van hun dumpingmarges. Derhalve is een wijziging van deze dumpingmarges op basis van nieuwe berekeningen niet gerechtvaardigd uit hoofde van artikel 11, lid 3, van de basisverordening. |
(28) |
Gelet op het bovenstaande moeten de in het oorspronkelijke onderzoek berekende afzonderlijke dumpingmarges als individuele rechten worden vastgesteld. Deze dumpingmarges bedragen 13,9 % voor de Gani-groep en 32,0 % voor de Wonderful-groep. |
(29) |
Deze bevindingen werden bekendgemaakt aan de belanghebbenden, die de tijd kregen om opmerkingen te maken. |
(30) |
De Wonderful-groep voerde om te beginnen aan dat zij de Commissie er tijdens het controlebezoek in de Volksrepubliek China van op de hoogte had gebracht dat bepaalde bewijzen die de Gani-groep in het verzoek om een nieuw onderzoek had overgelegd, vals of misleidend waren. Zij wees erop dat de Commissie voor dit soort situaties over artikel 18 van de basisverordening beschikt. Tevens vroeg zij zich af of in dit verband artikel 11, lid 3, van de basisverordening was nageleefd. |
(31) |
Al het relevante en naar behoren gedocumenteerde bewijsmateriaal dat tijdens het onderzoek werd vergaard en waaruit bleek dat de twee groepen niet langer met elkaar verbonden waren, alsook de bewijzen met betrekking tot het functioneren van elk van de twee groepen zowel vóór als na de beëindiging van hun onderlinge banden, zijn door de Commissie geverifieerd. Dit bewijsmateriaal bevestigt dat de groep onherroepelijk in twee delen is opgesplitst, wat de Wonderful-groep niet betwist. |
(32) |
Op basis van deze feiten heeft de Commissie geen reden om artikel 18 van de basisverordening toe te passen. Bovendien bevestigen deze feiten dat artikel 11, lid 3, van de basisverordening is nageleefd. |
(33) |
Voorts was het voor de Wonderful-groep niet zeker dat was voldaan aan de voorwaarde van artikel 9, lid 4, van de basisverordening dat het „antidumpingrecht […] niet hoger [mag] zijn dan de vastgestelde dumpingmarge”, op grond dat tijdens dit onderzoek nieuwe uitvoerprijzen en normale waarden in het referentieland waren gecontroleerd. |
(34) |
Zoals vermeld in de overwegingen 24 tot en met 27, is uit het onderzoek gebleken dat het functioneren van elk van de twee groepen door de beëindiging van hun onderlinge banden geen wijziging had ondergaan. Zoals ook in het bericht van opening uiteengezet, behoefden in dit geval geen nieuwe dumpingmarges te worden vastgesteld. Er is voldaan aan artikel 9, lid 4, van de basisverordening aangezien het antidumpingrecht niet hoger is dan de in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde dumpingmarge. Het feit dat tijdens dit onderzoek tevens nieuwe uitvoerprijzen en normale waarden in het referentieland werden gecontroleerd, doet aan deze conclusie niet af. |
(35) |
Tot slot merkte de Wonderful-groep op dat „de vaststelling van individuele marges voor voorheen met elkaar verbonden ondernemingen die hun banden hebben beëindigd” een gevaarlijk precedent zou scheppen en het voor een groep ondernemingen mogelijk zou maken handelsbeschermingsmaatregelen te manipuleren. |
(36) |
De Commissie is het hiermee niet eens. Elk nieuw onderzoek staat op zichzelf en wordt uitgevoerd op basis van de uitkomsten van het oorspronkelijke onderzoek en niet op basis van speculaties, en wanneer ondernemingen niet met elkaar verbonden zijn, komen zij in aanmerking voor een eigen individueel recht, zoals bepaald in artikel 9, lid 5, van de basisverordening. |
(37) |
De vereniging van de bedrijfstak van de Unie, Cerame-Unie (CET), voerde aan dat het einde van de op aandeelhouderschap gebaseerde banden niet betekent dat de mogelijkheid van ontwijking via de groep met het laagste recht kan worden uitgesloten. Ter illustratie hiervan merkte CET op dat de opsplitsing van de twee groepen in de tijd samenviel met de instelling van voorlopige maatregelen in het oorspronkelijke onderzoek en dat de twee groepen vóór de opening van het oorspronkelijke onderzoek niet over een opsplitsing hadden gesproken. Tijdens het oorspronkelijke onderzoek waren de groepen met elkaar verbonden en daarom hadden de Gani-groep en de Wonderful-groep volgens CET toegang tot elkaars gegevens. |
(38) |
CET heeft echter geen enkel bewijs geleverd voor deze aannames. Bovendien is de Commissie verplicht thans individuele rechten voor elk van de twee groepen in te stellen, aangezien is komen vast te staan dat zij niet langer met elkaar verbonden zijn. De Commissie mag twee juridisch gescheiden groepen ondernemingen voor de instelling van één enkel recht niet als verbonden groepen beschouwen enkel en alleen op grond van het feit dat de twee groepen zouden kunnen samenwerken. |
(39) |
CET voerde aan dat als de bedrijfsactiviteiten van de twee groepen onveranderd zijn gebleven, zoals reeds vermeld, het niet anders kan zijn dan dat het gevaar voor ontwijking tussen de twee groepen nog steeds aanwezig is. |
(40) |
De Commissie heeft dit argument van de hand gewezen. De enige reden waarom de twee groepen in het oorspronkelijke onderzoek als één groep werden behandeld, was de eigendomsband, die thans verbroken is. |
(41) |
CET merkte ook op dat de productiefaciliteiten van de twee ondernemingen relatief dicht bij elkaar liggen, waardoor fysieke ontwijking van de maatregelen betrekkelijk eenvoudig zou zijn. |
(42) |
Ook dit argument heeft de Commissie van de hand gewezen. Er is immers geen rechtsgrondslag op basis waarvan voor niet-verbonden ondernemingen hetzelfde recht kan worden vastgesteld enkel en alleen omdat de ondernemingen relatief dicht bij elkaar liggen en ontwijking derhalve eenvoudiger is. In de Volksrepubliek China komt het vaak voor dat in één stad of één regio veel producenten van een bepaald product zijn gevestigd. |
(43) |
Gelet op het bovenstaande gaven de na de mededeling van feiten en overwegingen ontvangen opmerkingen geen aanleiding de conclusie in overweging 28 te wijzigen. Derhalve dienen de in het oorspronkelijke onderzoek berekende afzonderlijke dumpingmarges als individuele rechten te worden vastgesteld. Deze dumpingmarges bedragen 13,9 % voor de Gani-groep en 32,0 % voor de Wonderful-groep. |
(44) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De tabel in artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 917/2011 wordt als volgt gewijzigd:
— |
de volgende rij wordt uit de tabel geschrapt:
|
— |
de volgende rijen worden in de tabel ingevoegd:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 maart 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 917/2011 van de Raad van 12 september 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op keramische tegels van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 238 van 15.9.2011, blz. 1).
(3) PB C 28 van 31.1.2014, blz. 11.