Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015D1763

    Besluit (GBVB) 2015/1763 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

    PB L 257 van 2.10.2015, p. 37–41 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 29/11/2023

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2015/1763/oj

    2.10.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 257/37


    BESLUIT (GBVB) 2015/1763 VAN DE RAAD

    van 1 oktober 2015

    betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

    Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 16 maart 2015 bevestigde de Europese Unie het standpunt dat zij van meet af aan heeft ingenomen over de crisis in Burundi, namelijk dat een duurzame politieke oplossing, in het belang van veiligheid en democratie voor alle Burundezen, alleen mogelijk is door consensus en dialoog, met eerbiediging van de Overeenkomst van Arusha voor vrede en verzoening van 2000 en de Burundese grondwet.

    (2)

    Op 18 mei 2015 heeft de Raad de poging tot staatsgreep in Burundi veroordeeld, evenals elke daad van geweld of misbruik van de grondwettelijke orde, ongeacht wie de daders zijn, en zijn diepe bezorgdheid geuit over de situatie in Burundi. De Raad verklaarde tevens vastbesloten te zijn alle nodige maatregelen te nemen tegen Burundese actoren wier optreden tot de voortzetting van het geweld leidt en het vinden van een politieke oplossing belemmert.

    (3)

    Op 22 juni 2015 heeft de Raad zich ernstig bezorgd getoond over zowel het aantal slachtoffers als het aantal meldingen van zware mensenrechtenschendingen sinds het begin van de crisis, met name de misbruiken die worden toegeschreven aan de veiligheidstroepen en aan leden van de Imbonerakure, die gelieerd zijn met de politieke partij van de president. Daarnaast heeft de Raad herhaald vastbesloten te zijn om, indien nodig, gerichte beperkende maatregelen te nemen tegen de personen wier handelingen mogelijkerwijs hebben geleid of leiden tot daden van geweld en repressie, tot zware schendingen van de mensenrechten, en/of die een politieke oplossing binnen het door de Afrikaanse Unie en de Oost-Afrikaanse Gemeenschap voorgestelde kader zouden kunnen bemoeilijken.

    (4)

    Op 23 juli 2015 heeft de Europese Unie aangegeven te betreuren dat de Burundese regering geen volledige uitvoering heeft gegeven aan de besluiten van de Afrikaanse Unie en de Oost-Afrikaanse Gemeenschap die de weg hadden kunnen vrijmaken voor geloofwaardige en inclusieve verkiezingen.

    (5)

    De Raad is nog altijd diep bezorgd over de situatie in Burundi. In de huidige omstandigheden, en in overeenstemming met de conclusies van de Raad van juni 2015, moeten er reisbeperkingen en een bevriezing van tegoeden worden opgelegd jegens personen, entiteiten of lichamen die de democratie ondermijnen of de zoektocht naar een politieke oplossing in Burundi belemmeren door onder meer daden van geweld, onderdrukking of aanzetten tot geweld, jegens personen, entiteiten of lichamen die betrokken zijn bij het plannen van, het opdracht geven tot of het stellen van handelingen, in Burundi, die het internationaal recht inzake de mensenrechten of het internationaal humanitair recht, naargelang het geval, schenden, of die een schending van de mensenrechten vormen, evenals met hen geassocieerde personen, entiteiten of lichamen.

    (6)

    Om uitvoering te geven aan bepaalde maatregelen, is een bijkomend optreden van de Unie vereist,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de binnenkomst op of doorreis door hun grondgebied te beletten van:

    a)

    natuurlijke personen die de democratie ondermijnen of de zoektocht naar een politieke oplossing in Burundi belemmeren door onder meer daden van geweld, onderdrukking of aanzetten tot geweld;

    b)

    natuurlijke personen die betrokken zijn bij het plannen van, het opdracht geven tot of het stellen van handelingen, in Burundi, die het internationaal recht inzake de mensenrechten of het internationaal humanitair recht, naargelang het geval, schenden, of die een schending van de mensenrechten vormen, en

    c)

    natuurlijke personen die geassocieerd zijn met de onder a) en b) bedoelde personen,

    zoals opgenomen in de bijlage.

    2.   Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de binnenkomst op hun grondgebied van hun eigen onderdanen te weigeren.

    3.   Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin een lidstaat uit hoofde van het internationale recht gebonden is, en wel:

    a)

    als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

    b)

    als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties;

    c)

    krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent, of

    d)

    krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929 dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad) en Italië.

    4.   Lid 3 wordt ook geacht van toepassing te zijn op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

    5.   De Raad wordt naar behoren geïnformeerd in elk van de gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 of lid 4 een vrijstelling verleent.

    6.   De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden die deze reizen rechtvaardigen of wanneer de reis plaatsvindt om intergouvernementele vergaderingen bij te wonen en vergaderingen geïnitieerd door de Europese Unie, vergaderingen waarvoor de Unie als gastheer optreedt, of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerende voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, wanneer daar een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de beleidsdoelstellingen van beperkende maatregelen, zoals de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat, in Burundi rechtstreeks worden bevorderd.

    7.   Een lidstaat die de in lid 6 bedoelde vrijstellingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De vrijstelling wordt geacht te zijn verleend, tenzij één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde vrijstelling schriftelijk bezwaar maken. Indien één of meer leden van de Raad bezwaar maken, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgestelde vrijstelling te verlenen.

    8.   Wanneer een lidstaat krachtens de leden 3, 4, 6 of 7 machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van de in de bijlage vermelde personen, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor ze is verleend en alleen voor de rechtstreeks daarbij betrokken personen.

    Artikel 2

    1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van:

    a)

    natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die de democratie ondermijnen of de zoektocht naar een politieke oplossing in Burundi belemmeren door onder meer daden van geweld, onderdrukking of aanzetten tot geweld;

    b)

    natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die betrokken zijn bij het plannen van, het opdracht geven tot of het stellen van handelingen, in Burundi, die het internationaal recht inzake de mensenrechten of het internationaal humanitair recht, naargelang het geval, schenden, of die een schending van de mensenrechten vormen, en

    c)

    natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die geassocieerd zijn met de onder a) en b) bedoelde personen, entiteiten of lichamen,

    als vermeld in de bijlage, worden bevroren.

    2.   Er worden geen tegoeden of economische middelen op directe of indirecte wijze ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in de bijlage genoemde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

    3.   De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan, onder voorwaarden die zij passend acht, het vrijgeven van bepaalde bevroren tegoeden of andere economische middelen of het ter beschikking stellen van bepaalde tegoeden of andere economische middelen toestaan, nadat zij heeft vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

    a)

    noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlage genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, en de leden van het gezin van die natuurlijke personen die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare voorzieningen;

    b)

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

    c)

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het loutere houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of

    d)

    noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits de bevoegde autoriteit, ten minste twee weken voor zij de toestemming geeft, de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie in kennis heeft gesteld van de redenen waarom zij meent dat specifieke toestemming moet worden gegeven.

    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

    4.   In afwijking van lid 1 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a)

    de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een scheidsrechterlijke beslissing die is gegeven vóór de datum waarop de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam bedoeld in lid 1, op de lijst in bijlage is geplaatst, dan wel van een vóór of na die datum in de Unie gegeven rechterlijke of administratieve beslissing, of in de betrokken lidstaat uitvoerbare rechterlijke beslissing;

    b)

    de tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om te voldoen aan de vorderingen die bij de beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften betreffende de rechten van de houders van die vorderingen;

    c)

    de beslissing komt niet ten goede aan een op de lijst in de bijlage geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, en

    d)

    de erkenning van de beslissing is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

    5.   Lid 1 belet niet dat een op de lijst in de bijlage geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, betalingen doet die verschuldigd zijn uit hoofde van een contract dat is gesloten vóór de datum waarop die natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betaling niet rechtstreeks of onrechtstreeks wordt ontvangen door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam bedoeld in lid 1.

    6.   Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

    a)

    rente of andere inkomsten op die rekeningen;

    b)

    betalingen die verschuldigd zijn overeenkomstig contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in de leden 1 en 2 voorziene maatregelen op deze rekeningen van toepassing werden, of

    c)

    betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van een gerechtelijke, administratieve of scheidsrechterlijke beslissing die in de Unie is gegeven of in de betrokken lidstaat uitvoerbaar is,

    mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onderworpen blijven aan de in lid 1 voorziene maatregelen.

    Artikel 3

    1.   De Raad stelt op voorstel van een lidstaat of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid de lijst in de bijlage vast en past deze aan.

    2.   De Raad stelt de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam in kennis van het in lid 1 bedoelde besluit, met inbegrip van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat die persoon, die entiteit of dat lichaam daarover opmerkingen kan indienen.

    3.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad het in lid 1 bedoelde besluit en brengt hij de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, de betrokken entiteit of het betrokken lichaam daarvan op de hoogte.

    Artikel 4

    1.   In de bijlage worden de redenen voor opneming van de in artikel 1, lid 1, en artikel 2, lid 1, bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in de lijst vermeld.

    2.   De bijlage bevat tevens de informatie, indien beschikbaar, die nodig is om de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen te identificeren. Die informatie kan, wat natuurlijke personen betreft, bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen, kan dergelijke informatie bestaan uit namen, plaats en datum van registerinschrijving, registratienummer en plaats van vestiging.

    Artikel 5

    Om het effect van de in dit besluit opgenomen maatregelen zo groot mogelijk te maken, moedigt de Unie derde landen aan soortgelijke beperkende maatregelen als de in dit besluit genoemde te treffen.

    Artikel 6

    Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Dit besluit is van toepassing tot en met 3 oktober 2016.

    Dit besluit wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd, indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.

    Gedaan te Luxemburg, 1 oktober 2015.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    E. SCHNEIDER


    BIJLAGE

    Lijst van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen

    Nr.

    Naam

    Identificatiegegevens

    Redenen voor plaatsing op de lijst

    1.

    Godefroid BIZIMANA

    Geboortedatum: 23.4.1968

    Geboorteplaats: NYAGASEKE, MABAYI, CIBITOKE

    Burundese nationaliteit. Paspoortnummer: DP0001520

    Plaatsvervangend directeur-generaal van de nationale politie, verantwoordelijk voor het ondermijnen van de democratie door het nemen van operationele besluiten die hebben geleid tot buitensporig gebruik van geweld en gewelddadige repressie ten aanzien van de vreedzame demonstraties die op 26 april 2015 begonnen nadat president Nkurunziza aangekondigd had zich opnieuw kandidaat te stellen als president.

    2.

    Gervais NDIRAKOBUCA ook bekend als NDAKUGARIKA

    Geboortedatum: 1.8.1970

    Burundese nationaliteit. Paspoortnummer: DP0000761

    Hoofd van het kabinet van de president, bevoegd voor aangelegenheden in verband met de nationale politie. Verantwoordelijk voor het belemmeren van de zoektocht naar een politieke oplossing in Burundi door het uitvaardigen van instructies die hebben geleid tot buitensporig machtsgebruik, geweldpleging, repressie en schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten ten aanzien van deelnemers aan de betogingen die op 26 april 2015 begonnen nadat president Nkurunziza aangekondigd had zich opnieuw kandidaat te stellen als president, met inbegrip van de betogingen op 26, 27 en 28 april in de districten Nyakabiga en Musaga in Bujumbura.

    3.

    Mathias/Joseph NIYONZIMA ook bekend als KAZUNGU

    Registratienummer (SNR): O/00064

    Burundese nationaliteit. Paspoortnummer: OP0053090

    Officier bij de nationale inlichtingendienst. Verantwoordelijk voor het belemmeren van de zoektocht naar een politieke oplossing in Burundi door het aanzetten tot geweldpleging en repressie tijdens de betogingen die op 26 april 2015 begonnen nadat president Nkurunziza aangekondigd had zich opnieuw kandidaat te stellen als president. Verantwoordelijk voor de opleiding, de coördinatie en de bewapening van de paramilitaire milities van de Imbonerakure, ook buiten Burundi, die verantwoordelijk zijn voor geweldpleging, repressie en ernstige schendingen van de mensenrechten in Burundi.

    4.

    Léonard NGENDAKUMANA

    Geboortedatum: 24.11.1968

    Burundese nationaliteit. Paspoortnummer: DP0000885

    Voormalige „Chargé de Missions de la Présidence” en voormalig generaal in het leger. Verantwoordelijk voor het belemmeren van de zoektocht naar een politieke oplossing in Burundi door zijn deelname aan de poging tot staatsgreep van 13 mei 2015, waarbij getracht werd de Burundese regering ten val te brengen. Verantwoordelijk voor het geweld in Burundi, met name granaataanvallen, en voor het aanzetten tot geweld. Generaal Léonard NGENDAKUMANA heeft het gebruik van geweld als middel om politieke doelen te bereiken openlijk verdedigd.


    Top