Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R0191

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 191/2014 van de Raad van 24 februari 2014 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde soorten mangaandioxide van oorsprong uit Zuid-Afrika naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009

    PB L 59 van 28.2.2014, p. 7–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/03/2019

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2014/191/oj

    28.2.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 59/7


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 191/2014 VAN DE RAAD

    van 24 februari 2014

    tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde soorten mangaandioxide van oorsprong uit Zuid-Afrika naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie („de Commissie”), ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A.   PROCEDURE

    1.   Geldende maatregelen

    (1)

    Na een antidumpingonderzoek („het oorspronkelijke onderzoek”) heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 221/2008 van de Raad (2) een definitief antidumpingrecht van 17,1 % ingesteld op elektrolytisch mangaandioxide (d.w.z. door middel van elektrolyse vervaardigd mangaandioxide) dat na de elektrolyse geen warmtebehandeling heeft ondergaan, momenteel ingedeeld onder de GN-code ex 2820 10 00, van oorsprong uit de Republiek Zuid-Afrika („Zuid-Afrika”) („de geldende antidumpingmaatregelen”).

    2.   Verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

    (2)

    Na de bekendmaking van een bericht (3) dat de geldende antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden vervallen, heeft de Commissie op 11 december 2012 op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening een verzoek om een nieuw onderzoek van die maatregelen ontvangen. Het verzoek werd ingediend door de ondernemingen Cegasa Internacional SA en Tosoh Hellas A.I.C. („de indieners van het verzoek”), de enige twee producenten in de Unie van EMD.

    (3)

    Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de geldende antidumpingmaatregelen waarschijnlijk zou leiden tot herhaling van schade veroorzakende dumping voor de bedrijfstak van de Unie.

    3.   Opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

    (4)

    Daar de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 12 maart 2013 door de bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (4) de opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening aangekondigd („bericht van opening”).

    4.   Onderzoek

    4.1.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

    (5)

    Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 („tijdvak van het nieuwe onderzoek” of „TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2009 tot het einde van het TNO („de beoordelingsperiode”).

    4.2.   Bij het onderzoek betrokken partijen

    (6)

    De Commissie heeft de indieners van het verzoek, de producent-exporteur in Zuid-Afrika, importeurs, haar bekende betrokken gebruikers in de Unie en hun verenigingen, en de vertegenwoordigers van het betrokken land van uitvoer officieel van de opening van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in kennis gesteld.

    (7)

    De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening vermelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord.

    (8)

    Gezien het beperkte aantal belanghebbenden dat zich heeft aangemeld, was het niet nodig gebruik te maken van steekproeven.

    (9)

    Antwoorden op de vragenlijst werden ontvangen van de producent-exporteur in Zuid-Afrika, de twee producenten in de Unie en twee gebruikers die behoren tot dezelfde groep van verbonden ondernemingen.

    (10)

    De Commissie heeft alle gegevens verzameld en gecontroleerd die zij nodig achtte om vast te stellen of herhaling van dumping en de daaruit voortvloeiende schade waarschijnlijk was en om het belang van de Unie te bepalen. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle uitgevoerd:

    a)

    producenten in de Unie:

    Cegasa Internacional SA („Cegasa”),

    Tosoh Hellas A.I.C („THA”);

    b)

    producent-exporteur in Zuid-Afrika:

    Delta E.M.D. (Pty) Ltd;

    c)

    gebruiker:

    Panasonic Energy Belgium NV.

    (11)

    Op 29 oktober 2013 heeft de Commissie alle belanghebbenden de belangrijkste feiten en overwegingen meegedeeld op basis waarvan zij voornemens was voor te stellen de geldende antidumpingmaatregelen te handhaven. De partijen werden opnieuw in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken en degenen die hierom verzochten werd een hoorzitting toegestaan in het bijzijn van de raadadviseur-auditeur. De opmerkingen van de belanghebbenden werden door de Commissie onderzocht en worden hieronder van commentaar voorzien.

    B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    (12)

    Het betrokken product in dit nieuwe onderzoek is hetzelfde als het betrokken product dat is gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 221/2008, namelijk elektrolytisch mangaandioxide (d.w.z. door middel van elektrolyse vervaardigd mangaandioxide) dat na de elektrolyse geen warmtebehandeling heeft ondergaan („het onderzochte product” of „EMD”), van oorsprong uit de Republiek Zuid-Afrika, momenteel ingedeeld onder de GN-code ex 2820 10 00. Het betrokken product omvat twee hoofdsoorten, EMD voor koolstof-zinkbatterijen en EMD voor alkalinebatterijen.

    (13)

    Het nieuwe onderzoek heeft bevestigd wat bij het oorspronkelijke onderzoek al was vastgesteld, namelijk dat het onderzochte product dat in de Unie wordt ingevoerd en de producten die door de producent-exporteur worden geproduceerd en aldaar op de binnenlandse markt worden verkocht, alsook de producten die door de bedrijfstak van de Unie worden geproduceerd en in de Unie worden verkocht („het soortgelijke product”), dezelfde fysische en chemische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde doeleinden worden gebruikt. Deze producten worden dan ook beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

    C.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN DUMPING

    1.   Voorafgaande opmerkingen

    (14)

    Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening is de Commissie nagegaan of het waarschijnlijk is dat de dumping zich opnieuw zal voordoen indien de bestaande maatregelen vervallen.

    2.   Invoer met dumping in het TNO

    (15)

    De invoer in de Unie uit Zuid-Afrika daalde tot bijna nul na de instelling van maatregelen; er is slechts een zeer kleine hoeveelheid uitgevoerd in 2010, 2011 en in het TNO. Om uit te maken of de enige bekende producent-exporteur, Delta EMD (Pty) Ltd („Delta”), in het TNO tegen dumpingprijzen naar de Unie uitvoerde, heeft de Commissie Delta een vragenlijst toegezonden. De Commissie ontving een antwoord waarin gegevens over de binnenlandse verkoop, de uitvoer naar de Unie en de uitvoer naar andere bestemmingen werden verstrekt. Het antwoord werd gecontroleerd, zoals hieronder nader wordt beschreven.

    2.1.   Normale waarde

    (16)

    Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening werd onderzocht of het totale volume van de door Delta gerealiseerde binnenlandse verkoop van het soortgelijke product aan onafhankelijke afnemers representatief was in vergelijking met zijn totale uitvoer naar de Unie, met andere woorden of het totale volume van die verkoop ten minste 5 % bedroeg van het totale volume van de uitvoer van het onderzochte product naar de Unie.

    (17)

    Hoewel de binnenlandse verkoop van het onderzochte product representatief was, was er geen verkoop in het kader van normale handelstransacties, aangezien de door Delta gerealiseerde binnenlandse verkoop van EMD niet winstgevend was. De normale waarde werd daarom berekend overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening.

    (18)

    Dit gebeurde op basis van de werkelijke productiekosten van EMD, vermeerderd met een redelijk bedrag voor verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en voor winst, overeenkomstig artikel 2, lid 6, van de basisverordening.

    (19)

    De VAA-kosten werden berekend aan de hand van artikel 2, lid 6, onder c), van de basisverordening, daar de verkoop van Delta niet in het kader van normale handelstransacties plaatsvond en daar artikel 2, lid 6, onder a) en b), van de basisverordening geen van beide van toepassing waren omdat er respectievelijk geen andere exporteurs of producenten bij het onderzoek betrokken zijn en Delta geen andere verkoop van producten van dezelfde algemene categorie heeft. Het gebruik van de VAA-kosten van het oorspronkelijke onderzoek, dat een nagenoeg identiek percentage als de werkelijke VAA-kosten opleverde, werd dan ook als een redelijke methode beschouwd.

    (20)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen verzocht Delta de Commissie de door berekening vastgestelde normale waarde te bepalen door de hierboven berekende VAA-kosten uit te drukken als percentage van de productiekosten en niet als percentage van de omzet. Aangezien de volledige binnenlandse verkoop niet winstgevend was, zou het gebruik van de omzet resulteren in sterk verhoogde VAA-kosten. De Commissie aanvaardde het argument van Delta en heeft bij de berekening van de normale waarde de VAA-kosten toegevoegd als percentage van de productiekosten per kg uit dit nieuwe onderzoek.

    (21)

    De winst werd ook volgens dezelfde methode als in het oorspronkelijke onderzoek berekend, d.w.z. op basis van de rentetarieven voor langlopende commerciële leningen in Zuid-Afrika tijdens het TNO, overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder c), van de basisverordening. Delta verkoopt geen andere producten op de binnenlandse markt, en er zijn geen andere bekende producenten van EMD of andere producenten van producten van dezelfde algemene categorie in Zuid-Afrika waarvan winstgegevens konden worden verkregen.

    (22)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen verzocht de bedrijfstak van de Unie de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening de verkoop aan de VS te gebruiken om de normale waarde vast te stellen, aangezien deze als verkoop op de binnenlandse markt fungeert.

    (23)

    Dit werd afgewezen omdat de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening werd berekend aan de hand van dezelfde methode als in het oorspronkelijke onderzoek, en bijgevolg in overeenstemming met artikel 11, lid 9, van die verordening.

    2.2.   Uitvoerprijs

    (24)

    De zeer kleine hoeveelheid EMD die in het TNO naar de Unie werd uitgevoerd, werd rechtstreeks aan een niet-verbonden importeur in de Unie verkocht. Overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening werd de door de importeur aan Delta betaalde prijs als uitvoerprijs beschouwd.

    2.3.   Vergelijking

    (25)

    De uitvoerprijs werd vergeleken met de berekende normale waarde, waarbij rekening werd gehouden met de gevraagde en gecontroleerde correcties krachtens artikel 2, lid 10, van de basisverordening, namelijk vracht-, verzekerings-, krediet- en verlaadkosten aan de uitvoerzijde. De normale waarde werd berekend op basis van de prijs af fabriek door de vracht- en de kredietkosten buiten beschouwing te laten. De kosten van verpakking en technische bijstand werden niet buiten beschouwing gelaten omdat zij reeds in de productiekosten in aanmerking werden genomen en bijgevolg zowel in de uitvoerprijs als in de door berekening vastgestelde normale waarde werden opgenomen.

    2.4.   Dumpingmarge

    (26)

    Gebleken is dat de in het TNO door Delta gerealiseerde verkoop van EMD aan de Unie niet met dumping heeft plaatsgevonden. Het betrof echter een uiterst geringe hoeveelheid en daarom was het niet mogelijk zich volledig op deze bevinding te baseren om uit te maken of herhaling van dumping waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen.

    3.   Bewijsmateriaal waaruit blijkt dat herhaling van dumping waarschijnlijk is

    (27)

    Aangezien geen conclusies konden worden getrokken uit de verkoop aan de Unie tijdens het TNO, onderzocht de Commissie of er bewijsmateriaal voorhanden was waaruit bleek dat dumping zich waarschijnlijk zal herhalen als de maatregelen komen te vervallen. Daarbij werden de volgende elementen onderzocht: de prijs bij uitvoer uit Zuid-Afrika naar andere bestemmingen, de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in Zuid-Afrika, en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en andere derde markten.

    3.1.   Uitvoer uit Zuid-Afrika naar andere bestemmingen

    (28)

    Delta produceert zowel EMD voor alkalinebatterijen als EMD voor koolstof-zinkbatterijen, en aangezien er in de Unie een markt is voor EMD voor alkalinebatterijen alsook (in mindere mate) voor EMD voor koolstof-zinkbatterijen, onderzocht de Commissie de prijs van beide soorten bij uitvoer naar derde landen in het TNO. Deze verkoop werd vergeleken met de door berekening vastgestelde normale waarde, rekening houdend met verschillen die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen.

    (29)

    De verkoop van EMD voor alkalinebatterijen aan de VS, de belangrijkste exportmarkt van Delta, was goed voor ruwweg twee derde van de totale uitvoer van Delta in het TNO en vond niet met dumping plaats. De verkoop van EMD voor alkalinebatterijen aan andere bestemmingen (zoals Thailand, Korea, China en Brazilië), waarbij het kleinere hoeveelheden betrof, bleek echter tegen dumpingprijzen te hebben plaatsgevonden, met dumpingmarges variërend van 2 tot 21 %. Bovendien waren, wat betreft de uitvoer van EMD voor koolstof-zinkbatterijen naar andere bestemmingen, die hoofdzakelijk tegen lagere prijzen en in geringe hoeveelheden plaatsvond, de dumpingmarges hoger, variërend van 13 % tot 66 %.

    (30)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde de bedrijfstak van de Unie aan dat de Commissie geen rekening mocht houden met de uitvoer naar de VS in het TNO, daar de prijzen bij uitvoer naar die markt geen geschikte leidraad waren voor het waarschijnlijke prijspeil bij uitvoer naar de markt van de Unie indien de maatregelen zouden vervallen.

    (31)

    Delta van zijn kant verzocht de Commissie na de mededeling van feiten en overwegingen bijzondere aandacht te besteden aan de uitvoer naar de VS, die het grootste deel van zijn uitvoer van EMD voor alkalinebatterijen uitmaakt en als markt het best vergelijkbaar is met de EU.

    (32)

    De Commissie onderzocht alle uitvoer naar alle bestemmingen, berekende een gemiddelde gewogen uitvoerprijs van Delta naar alle andere niet-EU-bestemmingen, maar bestudeerde ook zeer gedetailleerd de prijzen bij uitvoer naar individuele derde landen. Toen werd nagegaan of de herhaling van dumping waarschijnlijk was, bleek alle uitvoer naar alle bestemmingen relevant te zijn, in het bijzonder in het licht van de aanzienlijke prijsverschillen die op verschillende exportmarkten werden geconstateerd.

    (33)

    De VS-markt heeft zijn eigen specifieke kenmerken, waardoor Delta daar aanzienlijk hogere prijzen kan aanrekenen dan elders. In de VS is de vraag aanzienlijk groter dan het binnenlandse aanbod. Er bestaan ook zware toegangsbelemmeringen voor een groot aantal potentiële concurrenten, daar hoge antidumpingrechten gelden voor invoer uit China en Australië.

    (34)

    In deze omstandigheden is er geen reden waarom de Commissie haar bevindingen uitsluitend op de gemiddelde uitvoerprijs zou moeten baseren of uitsluitend de uitvoer naar één land zou moeten onderzoeken in plaats van alle uitvoer naar alle bestemmingen te onderzoeken.

    (35)

    Uit het prijsgedrag van Delta met betrekking tot andere exportmarkten dan de Unie blijkt dat, hoewel zijn uitvoer naar zijn belangrijkste markt (de VS) niet tegen dumpingprijzen plaatsvond, de uitvoer naar andere bestemmingen met dumping plaatsvond. Daarom zijn, zoals hieronder uiteengezet, nog andere indicatoren nodig om uit te maken of herhaling van dumping waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen.

    3.2.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in Zuid-Afrika

    (36)

    Delta heeft reservecapaciteit voor de productie van EMD waardoor het weer een vrij aanzienlijke hoeveelheid naar de Unie zou kunnen uitvoeren als de maatregelen komen te vervallen. Delta heeft geraamd, en de Commissie heeft dat bevestigd, dat deze reservecapaciteit 4 000 à 6 000 ton per jaar bedraagt. Bij deze berekening wordt rekening gehouden met de stroomtekorten waarmee Zuid-Afrika regelmatig te kampen heeft, en met afvalvolumen. Aangezien de handhaving van de kwaliteitsniveaus in een manueel bestuurde installatie met enige moeilijkheden gepaard gaat, zou volgens een voorzichtige raming van de Commissie 2 000 à 3 000 ton per jaar EMD voor alkalinebatterijen betreffen, terwijl de rest EMD voor koolstof-zinkbatterijen zou zijn. Beide soorten zouden echter geschikt zijn voor de EU-markt. Een deel van de hoeveelheid EMD voor koolstof-zinkbatterijen zou weliswaar door andere derde landen kunnen worden geabsorbeerd, maar er zijn geen aanwijzingen dat andere derde landen of de binnenlandse markt de aanzienlijke reservecapaciteit voor EMD voor alkalinebatterijen kunnen absorberen.

    (37)

    Delta verklaarde tijdens de controle dat het al lang als aanvullende leverancier voor zijn afnemers op de VS-markt fungeert, waarbij het voorziet in de tekorten wanneer de binnenlandse producenten niet voldoende kunnen produceren. De uitvoer van Delta naar de VS was de afgelopen vier jaar stabiel, hetgeen erop wijst dat er voor Delta geen mogelijkheid was om zijn verkoop aan de VS te verhogen. Als het mogelijk zou zijn de uitvoer naar de VS op te voeren, zou Delta dat reeds hebben gedaan om te profiteren van de hogere prijzen op de VS-markt en ook van de grotere schaalvoordelen die voortvloeien uit de productie van grotere hoeveelheden.

    (38)

    De verkoop van Delta op de Aziatische markt was meer gericht op EMD voor koolstof-zinkbatterijen. De verkoop van Delta aan Azië is goed voor 50 % van de totale door Delta gerealiseerde verkoop van EMD voor koolstof-zinkbatterijen. China heeft binnenlandse producenten van EMD, en de uitvoer van Delta naar China in het OT bleef beperkt tot de zeer kleine hoeveelheid EMD voor alkalinebatterijen. Aangezien de uitvoer van EMD naar Japan momenteel onderworpen is aan antidumpingmaatregelen en doordat Japan binnenlandse producenten van EMD heeft, is het onwaarschijnlijk dat deze markt de reservecapaciteit van Delta zou absorberen. Daarom is het onwaarschijnlijk dat de Aziatische markt de reservecapaciteit van Delta voor EMD voor alkalinebatterijen kan absorberen.

    (39)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen merkte de bedrijfstak van de Unie op dat de reservecapaciteit van Delta veel hoger is dan hierboven is vermeld, en hij gaf verschillende factoren aan die daarop zouden wijzen. De bedrijfstak van de Unie verklaarde ook dat de totale reservecapaciteit van Delta zou kunnen worden gebruikt voor de productie van EMD voor alkalinebatterijen van een kwaliteit die tegen dumpingprijzen aan de EU-markt kan worden verkocht.

    (40)

    Voorts verklaarde de bedrijfstak van de Unie dat de uitvoer van Delta naar de VS in de nabije toekomst zeer waarschijnlijk zou verminderen, daar één producent in de VS reeds verhogingen van zijn productiecapaciteit had aangekondigd en had gewezen op de zeer waarschijnlijke daling van de vraag naar EMD in de VS als gevolg van de aangekondigde uitstap van een gebruiker van EMD uit de markt. Bovendien voerde de bedrijfstak van de Unie aan dat de verkoop vanuit Zuid-Afrika aan de VS na het einde van het onderzoektijdvak reeds was begonnen te dalen. Dit zou betekenen dat Delta potentieel extra hoeveelheden EMD voor alkalinebatterijen heeft die zeer waarschijnlijk naar de EU-markt zouden worden verlegd indien de maatregelen zouden vervallen.

    (41)

    De installatie, de capaciteit en de productiecapaciteit van Delta werden door de Commissie tijdens het onderzoek gecontroleerd. Zoals hierboven is vermeld, is de Commissie bij haar berekeningen voorzichtig te werk gegaan en heeft zij met name een voorzichtige raming gemaakt van de verdeling tussen de productie van EMD voor alkalinebatterijen en de productie van EMD voor koolstof-zinkbatterijen op basis van het gebruik van zijn reservecapaciteit. Zelfs bij deze voorzichtige raming werd, met het oog op het verbruik van het betrokken product in de Unie, een aanzienlijke reservecapaciteit vastgesteld die voor de productie van EMD voor alkalinebatterijen kan worden gebruikt.

    (42)

    Wat betreft het argument in verband met de waarschijnlijke ontwikkeling van de uitvoer van Delta naar de VS wijst het aan de Commissie verstrekte bewijsmateriaal erop dat deze onder druk kan komen te staan als de EMD-capaciteit van de VS verder toeneemt en de vraag verder afneemt.

    (43)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde één gebruiker aan dat de reservecapaciteit van Delta gering is, aangezien Delta een marktaandeel van 60-70 % had voordat maatregelen werden ingesteld. Maar zelfs bij een voorzichtige raming van deze reservecapaciteit kan Delta, als deze reservecapaciteit wordt gebruikt voor uitvoer naar de Unie, zijn marktaandeel gemakkelijk aanzienlijk vergroten, zonder rekening te houden met de mogelijkheid dat de uitvoer naar andere bestemmingen kan worden verlegd naar de Unie. Een dergelijke ontwikkeling zou resulteren in een verdere toename van het potentiële marktaandeel van Delta.

    3.3.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en van andere derde markten

    (44)

    Delta heeft een reeds lang bestaand en winstgevend verkoopkanaal naar de VS en er is geen bewijsmateriaal gevonden waaruit blijkt dat het in het belang van de onderneming zou zijn deze verkoop doelbewust naar de Unie te verleggen. De reservecapaciteit die tijdens het onderzoek is geconstateerd, of althans een aanzienlijk deel ervan, kan echter om de in de overwegingen hierboven vermelde redenen waarschijnlijk alleen naar de Unie worden verlegd. Dit is temeer het geval omdat de markt van de Unie één van de grootste ter wereld is. Bovendien was de markt van de Unie, voordat de geldende antidumpingmaatregelen werden ingesteld, zeer aantrekkelijk voor Delta omdat het een marktaandeel van 60-70 % had.

    (45)

    Indien Delta op prijs zou concurreren met de producenten in de Unie, zou het zich genoopt zien zijn uitvoerprijzen te verlagen en dus tegen dumpingprijzen te verkopen om op het niveau te komen van de prijzen die in het TNO door één producent in de Unie werden aangerekend. Delta kan zijn uitvoer van EMD voor alkalinebatterijen die momenteel aan derde landen (m.u.v. de VS) wordt verkocht, ook tegen dumpingprijzen naar de Unie verleggen omdat de markt van de Unie door zijn omvang en over het algemeen hogere prijzen aantrekkelijker is dan andere niet-VS-markten. Bovendien zou, indien Delta de naar de VS uitgevoerde hoeveelheden EMD in de toekomst eventueel moet verminderen, de EU-markt de zeer waarschijnlijke bestemming van die extra beschikbare hoeveelheden zijn.

    (46)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen merkte Delta op dat zijn prijsbeleid erin bestond alleen op de EU-markt te verkopen als het dat tegen een winstgevende prijs kon doen.

    (47)

    Dit kan al dan niet het geval zijn, maar een winstgevende verkoop kan nog steeds met dumping plaatsvinden als de uitvoerprijs onder de normale waarde blijft. In ieder geval kon geen bewijsmateriaal worden verstrekt om een dergelijke verklaring te staven, aangezien Delta de laatste vijf jaar geen aanzienlijke hoeveelheden naar de Unie heeft uitgevoerd. Bovendien argumenteerde de bedrijfstak van de Unie dat de geringe hoeveelheden EMD die in het OT door Delta aan de Unie werden verkocht, tot doel hadden de certificering van Delta bij EU-afnemers te behouden.

    (48)

    Delta merkte ook op dat de gemiddelde prijs van EMD bij invoer in de Unie in 2012 1 809 EUR per ton bedroeg; die prijs lag boven de normale waarde, wat volgens Delta aantoont dat het met andere importeurs kon concurreren en zonder dumping kon verkopen.

    (49)

    Dit gemiddelde cijfer is echter het resultaat van een hoeveelheid uiterst dure invoer uit de VS en een hoeveelheid veel goedkopere invoer uit China. De invoer uit de VS kon niet in deze vergelijking worden opgenomen daar het uiterst hoge prijsniveau, dat drie- tot viermaal hoger is dan de normale prijzen op de EU-markt, twijfel doet rijzen over de betrouwbaarheid van deze prijzen en/of het ingevoerde product. Indien Delta op prijs zou concurreren met de Chinese invoer tegen ongeveer 1 200 EUR per ton, zou het op de Europese markt met dumping verkopen.

    4.   Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping

    (50)

    Gezien het voorgaande is het waarschijnlijk dat, indien de maatregelen zouden vervallen, zich opnieuw dumping zou voordoen. EMD voor alkalinebatterijen is de door Delta vervaardigde productsoort die naar alle waarschijnlijkheid aan de Unie zou worden verkocht als de maatregelen zouden vervallen, daar dit de productsoort is die in het verleden door Delta werd uitgevoerd. Ook nu is er in de EU nog steeds vooral vraag naar EMD voor alkalinebatterijen. Uit het onderzoek is gebleken dat de uitvoer van EMD voor alkalinebatterijen naar bestemmingen zoals Zuid-Korea, China en Brazilië tegen dumpingprijzen plaatsvond, met dumpingmarges variërend van 2 tot 21 %.

    (51)

    Bovendien betreft de reservecapaciteit van Delta een aanzienlijke hoeveelheid in vergelijking met het verbruik in de Unie tijdens het TNO. Indien deze capaciteit zou worden gebruikt om naar de Unie uit te voeren en op prijs te concurreren met de producenten in de Unie of op prijs te concurreren met de belangrijkste invoer uit derde landen, is het zeer waarschijnlijk dat die uitvoer tegen dumpingprijzen zou plaatsvinden.

    D.   DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE UNIE

    (52)

    In het TNO werd het soortgelijke product vervaardigd door twee producenten in de Unie, THA en Cegasa, die volledig aan het onderzoek hebben meegewerkt. In het oorspronkelijke onderzoek was Cegasa, dat in die tijd niet voor de open markt produceerde, maar alleen voor intern gebruik, geen klager en werkte het niet mee, maar het verzette zich niet tegen het onderzoek.

    (53)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen betwistte een belanghebbende de toelaatbaarheid van Cegasa als indiener van het verzoek in het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen, daar het geen klager was in het oorspronkelijke onderzoek, in die tijd niet voor de open markt produceerde en bijgevolg geen schade leed. Dit argument werd van de hand gewezen daar een verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen moet worden ingediend door of namens producenten in de Unie, maar niet noodzakelijkerwijs door (uitsluitend) de oorspronkelijke klager(s).

    (54)

    De twee producenten in de Unie nemen de volledige productie van EMD in de Unie voor hun rekening en vormen de „bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

    (55)

    Voor het schadeonderzoek zijn, wegens de samenwerking van de gehele bedrijfstak van de Unie, alle schade-indicatoren op micro-economisch niveau vastgesteld. Ter bescherming van de vertrouwelijkheid zijn alle gegevens in geïndexeerde vorm gepresenteerd of als orde van grootte aangegeven.

    E.   SITUATIE OP DE MARKT VAN DE UNIE

    1.   Verbruik in de Unie

    (56)

    Het verbruik in de Unie werd vastgesteld op basis van i) het gecontroleerde verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie, ii) het gecontroleerde invoervolume afkomstig van de enige Zuid-Afrikaanse producent, en iii) de invoer uit andere landen op basis van Eurostatgegevens.

    (57)

    Het verbruik van EMD in de Unie bleef stabiel tussen 2009 en het eind van het TNO. In 2010 en 2011 nam het toe, maar in 2012 daalde het weer tot het niveau van 2009.

    Tabel 1

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Index (2009 = 100)

    100

    102

    108

    100

    2.   Invoer uit Zuid-Afrika

    2.1.   Volume en marktaandeel

    (58)

    Na de instelling van maatregelen is de invoer uit Zuid-Afrika zo goed als stil komen te liggen.

    Tabel 2

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Volume van de aan maatregelen onderworpen invoer uit Zuid-Afrika

    100

    2

    3

    1

    Marktaandeel van de aan maatregelen onderworpen invoer uit Zuid-Afrika

    100

    2

    4

    1

    2.2.   Prijzen en onderbieding

    (59)

    Met de zeer geringe verkoop van EMD uit Zuid-Afrika aan de Unie in het TNO werden de prijzen van de bedrijfstak van de Unie niet onderboden. Gezien het zeer geringe volume ervan is het niet mogelijk zich daarop te baseren om een zinvolle conclusie te trekken.

    (60)

    Daarom werd ook een vergelijking gemaakt tussen de prijzen van EMD dat door de bedrijfstak van de Unie wordt vervaardigd en verkocht, en de prijzen van EMD dat in Zuid-Afrika wordt vervaardigd en aan de rest van de wereld wordt verkocht, en dit op basis van twee scenario's: inclusief en exclusief verkoop aan de VS. De reden waarom een analyse exclusief de prijs van Delta bij uitvoer naar de VS werd gemaakt, houdt verband met de specifieke marktsituatie in de VS die leidt tot zeer hoge prijzen in vergelijking met de prijzen van Delta bij uitvoer naar andere landen (zie overwegingen hierboven).

    (61)

    Uit de vergelijking is gebleken dat de verkoop vanuit Zuid-Afrika aan de rest van de wereld in het TNO de prijzen van de bedrijfstak van de Unie niet onderbood als de verkoop aan de VS in aanmerking werd genomen, maar de prijzen van de bedrijfstak van de Unie onderbood als de verkoop aan de VS buiten beschouwing werd gelaten. Bovendien hielden de uitvoerprijzen van Delta, bij uitsluiting van de verkoop aan de VS, ook prijsbederf in ten aanzien van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie.

    (62)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen hield de bedrijfstak van de Unie vol dat de prijzen van Delta bij uitvoer naar de VS niet indicatief zijn voor de toekomstige prijzen bij uitvoer naar de Unie en dat vanwege structurele verschillen tussen de EU-markt en de VS-markt deze prijzen buiten beschouwing moeten worden gelaten. Anderzijds wees Delta er nogmaals op dat de VS-markt een volwassen EMD-markt is waar binnenlandse producenten en importeurs vrij met elkaar concurreren en waar er veel gebruikers zijn, met inbegrip van gebruikers die ook in de Unie aanwezig zijn. Bijgevolg mag de verkoop van Delta aan de VS niet worden uitgesloten. Bovendien was Delta van mening dat de Commissie voor de berekening van het prijsbederf geen gebruik had mogen maken van de in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde streefwinst die de bedrijfstak van de Unie had kunnen maken zonder invoer met dumping.

    (63)

    In deze zaak, waarbij de invoer uit het betrokken land na het instellen van de oorspronkelijke maatregelen zo goed als stil kwam te liggen, moet de onderzoekende autoriteit een toekomstgerichte analyse maken op basis van een aantal redelijke veronderstellingen, met inbegrip van de waarschijnlijke prijs waartegen Delta zijn EMD in de Unie zou verkopen indien de geldende antidumpingmaatregelen zouden vervallen.

    (64)

    Het valt niet te betwisten dat elke EMD-markt (VS, EU, Azië) anders is en EMD-producenten verschillende prijsstrategieën toepassen, waarbij zij niet alleen rekening houden met hun productiekosten, maar ook met de productiecapaciteit in het land van bestemming, de noodzaak om marktaandeel (terug) te winnen, en de lokale concurrentievoorwaarden. Evenmin valt te betwisten dat Delta voor het EMD dat het op de VS-markt verkoopt, een aanzienlijk hogere prijs aanrekent dan op andere markten. Daarom wordt verwacht dat de toekomstige prijzen van Delta bij uitvoer naar de EU niet zullen worden bepaald door zijn huidige prijzen bij uitvoer naar de VS, maar zullen afgestemd zijn op de specifieke EU-marktomstandigheden en -realiteiten.

    (65)

    In het document met de feiten en overwegingen werden voor de berekening van de dumping alleen de prijzen van EMD voor alkalinebatterijen bij verkoop aan verschillende markten vergeleken met de door berekening vastgestelde normale waarde, terwijl voor de berekening van de prijsonderbieding ook rekening werd gehouden met de door Delta gerealiseerde verkoop van één soort EMD voor koolstof-zinkbatterijen. Na de mededeling van feiten en overwegingen merkte de bedrijfstak van de Unie op dat de totale door Delta gerealiseerde verkoop van EMD voor alkalinebatterijen en EMD voor koolstof-zinkbatterijen in aanmerking moet worden genomen bij de berekening van de dumping en de schade. Delta daarentegen voerde aan dat, aangezien het grootste deel van het verbruik in de Unie en de uitvoer van Delta naar de Unie uitsluitend bestaan uit EMD voor alkalinebatterijen, de verkoop van EMD voor koolstof-zinkbatterijen helemaal niet in aanmerking mocht worden genomen.

    (66)

    De Commissie kwam tot de conclusie dat zowel EMD voor alkalinebatterijen als EMD voor koolstof-zinkbatterijen, met inbegrip van alle soorten, om de onderstaande hoofdredenen in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de dumping en de schade. Ten eerste is er in de Unie, zoals hierboven vermeld, ook een markt en bijgevolg ook vraag naar EMD voor koolstof-zinkbatterijen, ook al is die kleiner dan de markt voor EMD voor alkalinebatterijen, en die markt kan ook van belang zijn voor de uitvoer van Delta naar de Unie. Ten tweede worden EMD voor alkalinebatterijen en EMD voor koolstof-zinkbatterijen in dezelfde fabriek en op dezelfde productielijn vervaardigd, met gebruikmaking van dezelfde grondstof en hetzelfde productieproces. Afhankelijk van de instelling van de parameters in het elektrolyseproces (stroomdichtheid, temperatuur, elektrolytconcentratie enz.) kunnen EMD-producenten verkiezen EMD voor alkalinebatterijen of EMD voor koolstof-zinkbatterijen te vervaardigen. Het is dan ook adequater de prijsonderbieding te berekenen door de gemiddelde uitvoerprijs van het door Delta geproduceerde EMD (zowel voor alkalinebatterijen als voor koolstof-zinkbatterijen) te vergelijken met de gemiddelde door de producenten in de Unie aangerekende prijs van EMD (zowel voor alkalinebatterijen als voor koolstof-zinkbatterijen).

    (67)

    Voor het onderzoek van het prijsbederf gebruikte de Commissie als referentie de in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde streefwinst die de bedrijfstak van de Unie had kunnen maken zonder invoer met dumping; die streefwinst komt overeen met de winst die een kapitaalintensieve bedrijfstak als de EMD-fabrikanten onder normale concurrentievoorwaarden kan verwachten te behalen. De kwestie van de meest adequate streefwinst is irrelevant in het kader van dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen. De Commissie erkent immers dat er geen sprake was van voortzetting van dumping en dat er bijgevolg geen sprake was van voortzetting van schade ten gevolge van prijsonderbieding. De analyse is dan ook toekomstgericht en heeft tot doel de waarschijnlijkheid van herhaling van schade te voorspellen in geval van een waarschijnlijke herhaling van dumping.

    (68)

    Delta voerde aan dat de kosten na invoer leken te zijn onderschat omdat er geen rekening is gehouden met de kosten van vervoer van het product vanaf de haven van Antwerpen tot bij de afnemers.

    (69)

    De Commissie heeft echter de prijzen van de bedrijfstak van de Unie af fabriek vergeleken met de prijs van de exporteurs aan de grenzen van de Unie, en bijgevolg betroffen de kosten na invoer alleen verlaad- en keuringskosten, maar niet vervoerkosten. Dit argument werd dan ook verworpen.

    3.   Invoer uit andere derde landen

    (70)

    In de volgende tabel wordt weergegeven hoe de invoer uit andere derde landen in volume en marktaandeel, alsook de gemiddelde prijs van deze invoer zich in de beoordelingsperiode hebben ontwikkeld.

    Tabel 3

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Invoervolume uit andere landen (ton)

    5 000-10 000

    10 000-15 000

    5 000-10 000

    5 000-10 000

    Index 2009 = 100

    100

    113

    92

    88

    Marktaandeel van de invoer uit andere derde landen

    25 %-30 %

    30 %-35 %

    20 %-25 %

    20 %-25 %

    Waarde van de invoer uit andere landen (EUR)

    10-15 miljoen

    15-20 miljoen

    10-15 miljoen

    10-15 miljoen

    Index 2009 = 100

    100

    113

    93

    102

    Invoerprijs (EUR/ton)

    1 566

    1 572

    1 590

    1 809

    Bron: Eurostat.

    (71)

    Het volume van de invoer van EMD uit andere derde landen in de Unie is in de beoordelingsperiode gedaald. De prijzen van deze invoer liggen in het TNO boven het gemiddelde prijsniveau van de bedrijfstak van de Unie en de prijzen van Delta bij uitvoer naar andere markten, met uitsluiting van de VS. Zoals hierboven is vermeld, is het bedrag van 1 809 EUR per ton een gemiddelde van zeer uiteenlopende invoerprijzen, variërend van laaggeprijsde invoer uit China tot invoer tegen zeer hoge prijzen uit de VS. Met name de geregistreerde prijsniveaus van de invoer uit de VS zijn buitengewoon hoog in vergelijking met andere prijscategorieën van producenten in de Unie, Delta en andere exporteurs, zodat zij redelijkerwijs niet als basis kunnen worden genomen om het onderzoek uit te voeren. Daarom kan dit gemiddelde als dusdanig niet als referentieprijs voor toekomstige invoer uit Zuid-Afrika worden genomen. Delta zou niet op prijs concurreren met de invoer uit de VS, maar met de prijzen van de bedrijfstak van de Unie.

    4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

    (72)

    Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening zijn alle relevante economische factoren en indicatoren onderzocht die tijdens de beoordelingsperiode op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed waren.

    a)   Productie

    (73)

    De productie in de Unie is tussen 2009 en het eind van het TNO met 6 % gestegen. Meer specifiek is zij tussen 2009 en 2011 met 7 procentpunten gestegen en daarna in het TNO met 1 procentpunt gedaald.

    Tabel 4

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Index 2009 = 100

    100

    102

    107

    106

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst en verzoek om een nieuw onderzoek.

    b)   Productiecapaciteit en bezettingsgraad

    (74)

    De productiecapaciteit van de producenten in de Unie is in de beoordelingsperiode met 9 % toegenomen, hoofdzakelijk als gevolg van kleine verbeteringen in het productieproces (d.w.z. geen grote investeringen in nieuwe fabrieken of installaties).

    (75)

    Daar de toename van de capaciteit groter was dan de toename van de productie, ging de bezettingsgraad met 3 procentpunten omlaag.

    Tabel 5

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Productiecapaciteit

    Index 2009 = 100

    100

    103

    108

    109

    Bezettingsgraad

    Index 2009 = 100

    100

    99

    99

    97

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst en verzoek om een nieuw onderzoek.

    c)   Voorraden

    (76)

    Het voorraadvolume bleef stabiel in de beoordelingsperiode. Het is in 2011 afgenomen, maar bereikte in het TNO weer het niveau van 2009.

    Tabel 6

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Index 2009 = 100

    100

    103

    86

    100

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

    d)   Verkoopvolume

    (77)

    Het volume van de verkoop van de producenten in de Unie aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie is tussen 2009 en het eind van het TNO met 10 % gestegen. In 2011 steeg het met 20 % ten opzichte van 2009, waarna zich in het TNO een forse daling met 10 procentpunten voordeed.

    Tabel 7

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Index 2009 = 100

    100

    103

    120

    110

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst en verzoek om een nieuw onderzoek.

    e)   Marktaandeel

    (78)

    Tussen 2009 en het eind van het TNO wonnen de producenten in de Unie 10 procentpunten aan marktaandeel. Deze toename van het marktaandeel is te verklaren door de afname van het aandeel van de invoer in de Unie.

    Tabel 8

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie

    65 %-70 %

    65 %-70 %

    75 %-80 %

    75 %-80 %

    Index 2009 = 100

    100

    101

    111

    110

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst, verzoek om een nieuw onderzoek en Eurostat.

    f)   Groei

    (79)

    Het verbruik in de Unie bleef stabiel tussen 2009 en het eind van het TNO, zoals aangegeven in tabel 1 hierboven. Alle andere indicatoren vertonen geen aanzienlijke groei op de markt van de Unie voor het onderzochte product.

    g)   Werkgelegenheid

    (80)

    De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie is tussen 2009 en het eind van het TNO met 9 procentpunten afgenomen.

    Tabel 9

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Index 2009 = 100

    100

    91

    90

    91

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst en verzoek om een nieuw onderzoek.

    h)   Productiviteit

    (81)

    De productiviteit van de bedrijfstak van de Unie, in productie (ton) per werknemer per jaar, is in de beoordelingsperiode met 18 % gestegen. Dit vloeit voort uit het feit dat de productie met 6 % is gestegen, terwijl de werkgelegenheid met 9 % is gedaald. Dit is met name duidelijk in 2011, toen de productie steeg terwijl de werkgelegenheid verder daalde, en de productiviteit 20 procentpunten hoger lag dan in 2009.

    Tabel 10

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Index 2009 = 100

    100

    112

    120

    118

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst en verzoek om een nieuw onderzoek.

    i)   Factoren die van invloed zijn op de verkoopprijzen

    (82)

    De jaarlijkse gemiddelde verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie zijn tussen 2009 en het eind van het TNO met 11 % gedaald.

    Tabel 11

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Index 2009 = 100

    100

    95

    93

    89

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst en verzoek om een nieuw onderzoek.

    j)   Hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

    (83)

    Daar de invoer uit Zuid-Afrika na de instelling van de geldende antidumpingmaatregelen zo goed als stil kwam te liggen, kan de hoogte van de dumpingmarges niet worden beoordeeld. In het licht van de hierboven en hieronder genoemde belangrijke economische indicatoren is echter geconstateerd dat de bedrijfstak van de Unie nog steeds in een zwakke en kwetsbare situatie verkeert.

    k)   Lonen

    (84)

    Ondanks het feit dat de totale arbeidskosten daalden, zijn de gemiddelde arbeidskosten in de beoordelingsperiode gestegen als gevolg van de vermindering van het totale aantal werknemers.

    Tabel 12

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Index 2009 = 100

    100

    102

    103

    103

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

    l)   Winstgevendheid en rendement van investeringen

    (85)

    In de beoordelingsperiode is de winstgevendheid van de verkoop van het soortgelijke product door de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie, uitgedrukt in procenten van de nettoverkoop, tussen 2009 en het TNO gehalveerd. De winstgevendheid is in het TNO aanzienlijk lager dan de streefwinst in het oorspronkelijke onderzoek, die toen werd vastgesteld op het niveau van de winst die de bedrijfstak van de Unie zonder schade veroorzakende dumping kon behalen.

    (86)

    Het rendement van investeringen, uitgedrukt als de winst in procenten van de nettoboekwaarde van de investeringen, liep grotendeels gelijk met de ontwikkeling van de winstgevendheid.

    Tabel 13

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie

    5 %-10 %

    5 %-10 %

    5 %-10 %

    0 %-5 %

    Index 2009 = 100

    100

    63

    63

    50

    Rendement van investeringen (winst in % van de nettoboekwaarde van de investeringen)

    15 %-20 %

    5 %-10 %

    10 %-15 %

    5 %-10 %

    Index 2009 = 100

    100

    64

    84

    51

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

    m)   Kasstroom en vermogen om kapitaal aan te trekken

    (87)

    De nettokasstroom uit bedrijfsactiviteiten is tijdens de beoordelingsperiode aanzienlijk gedaald, maar bleef positief, behalve voor het jaar 2010.

    Tabel 14

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Index 2009 = 100

    100

    –34

    71

    10

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

    (88)

    Er zijn geen aanwijzingen dat de bedrijfstak van de Unie moeilijkheden zou hebben ondervonden om kapitaal aan te trekken indien hij dit had geprobeerd, maar in de beoordelingsperiode zijn geen aanzienlijke investeringen gedaan en daardoor werd de bedrijfstak van de Unie niet „op de proef gesteld”.

    n)   Investeringen

    (89)

    De jaarlijkse investeringen van de bedrijfstak van de Unie in de productie van het soortgelijke product zijn tussen 2009 en het eind van het TNO bijna gehalveerd. Meer specifiek zijn zij in 2010 gedaald, in 2011 gestegen en in het TNO weer gedaald. De scherpe daling van de investeringen die zich tussen 2011 en het eind van het TNO heeft voorgedaan, is gedeeltelijk te verklaren door het feit dat de bedrijfstak van de Unie reeds in de beoordelingsperiode de noodzakelijke geplande belangrijke investeringen had gedaan.

    Tabel 15

     

    2009

    2010

    2011

    TNO

    Index 2009 = 100

    100

    45

    115

    52

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

    5.   Conclusie betreffende de situatie van de bedrijfstak van de Unie

    (90)

    Uit de analyse van de economische indicatoren blijkt dat de productie en de verkoop van de bedrijfstak van de Unie in de beoordelingsperiode zijn gestegen. De geconstateerde toename van de hoeveelheid, die als zodanig niet aanzienlijk was, moet echter worden gezien tegen de achtergrond van de verhoogde productiecapaciteit en de daling van de verkoopprijzen, die ertoe leidden dat de bezettingsgraad en verkoopprijs per eenheid van de producenten in de Unie met respectievelijk 3 en 11 procentpunten daalden.

    (91)

    Tegelijkertijd liet de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie een verslechtering zien uit het oogpunt van winstgevendheid, rendement van investeringen, werkgelegenheid en kasstroom. Met name de winstgevendheid, die een belangrijke indicator van de status van de bedrijfstak van de Unie is, ligt nog steeds aanzienlijk onder de in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde streefwinst. De bedrijfstak van de Unie heeft zich nog niet volledig hersteld van de gevolgen van de eerdere dumping en bevindt zich nog steeds in een zwakke situatie, waardoor hij zeer kwetsbaar blijft voor elke herhaling van invoer met dumping. De gemiddelde verkoopprijzen zijn in de loop der jaren gedaald en zouden naar alle waarschijnlijkheid verder dalen als de invoer met dumping uit Zuid-Afrika zich opnieuw zou voordoen, waardoor de reeds zwakke situatie van de bedrijfstak van de Unie nog zou worden verergerd.

    (92)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen voerden sommige belanghebbenden aan dat de huidige zwakke en kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Unie niet toe te schrijven is aan invoer met dumping uit Zuid-Afrika, noch aan de gevolgen van eerdere dumping.

    (93)

    Zij wezen erop dat de trends in de bovenvermelde belangrijke economische indicatoren betrekking hadden op een periode (van 2009 tot het eind van het TNO) waarin: i) de oorspronkelijke antidumpingmaatregelen reeds een tijdlang van kracht waren; ii) de invoer uit Zuid-Afrika zo goed als stil was komen te liggen; en iii) een nieuwe speler (Cegasa) zijn intrede had gedaan op de open markt van de Unie. Belanghebbenden keken naar de economische indicatoren van elk van de twee producenten in de Unie afzonderlijk, in plaats van ze te aggregeren, en concludeerden dat de bedrijfstak van de Unie in een moeilijke situatie verkeerde vanwege de interne concurrentie die nu was ontstaan tussen de enige twee producenten op de markt van de Unie.

    (94)

    Met name deze belanghebbenden voerden aan dat de Commissie was voorbijgegaan aan de fundamentele veranderingen die zich sinds 2009 in de bedrijfstak van de Unie hadden voorgedaan. Zij merkten op dat na de instelling van de geldende antidumpingmaatregelen de economische indicatoren van de oorspronkelijke en enige klager (THA) spectaculair waren verbeterd, waardoor alle negatieve gevolgen van de eerdere dumping werden opgeheven. Naderhand echter heeft de andere producent in de Unie, Cegasa, die voordien uitsluitend voor intern gebruik EMD vervaardigde, zijn productie-installatie voor batterijen buiten de Unie gevestigd. Daardoor maakte het een aanzienlijke hoeveelheid EMD vrij voor de open markt en begon het tegen een lage prijs te verkopen, waarbij het concurreerde met de enige andere producent in de Unie en een sterke neerwaartse druk uitoefende op de prijzen, de bezettingsgraad en de winstgevendheid.

    (95)

    In het document met de feiten en overwegingen had de Commissie reeds rekening gehouden met de verandering in de samenstelling van de bedrijfstak van de Unie in vergelijking met het oorspronkelijke onderzoek. Dit is een positieve ontwikkeling geweest die wijst op de openheid van de markt en een toegenomen concurrentie tussen de verschillende spelers, met inbegrip van de invoer.

    (96)

    De Commissie erkent ook dat in deze omstandigheden en met name zonder invoer uit Zuid-Afrika de huidige situatie van de bedrijfstak van de Unie niet kan worden toegeschreven aan dumping vanuit Zuid-Afrika en niet mag worden aangemerkt als „voortzetting van schade”.

    (97)

    De Commissie heeft de geaggregeerde trends voor beide producenten in de Unie sinds 2009 onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de belangrijkste economische indicatoren niet gunstig zijn en dat de bedrijfstak van de Unie zich in een zwakke en kwetsbare situatie bevindt. Het is duidelijk dat dit, zonder invoer uit Zuid-Afrika, niet door de dumpingpraktijken van Delta kan zijn veroorzaakt. In een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen, waarbij de nadruk ligt op de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping en schade indien de maatregelen zouden vervallen, vormen dumping, schade en oorzakelijk verband tijdens het TNO niet de doorslaggevende factoren van de analyse.

    (98)

    De Commissie concludeert dat de bedrijfstak van de Unie nog steeds in een zwakke en kwetsbare situatie verkeert en zijn winstgevendheid ver onder het niveau ligt dat in een dergelijke kapitaalintensieve bedrijfstak kan worden verwacht. Een vergelijking met het oorspronkelijke onderzoek is slechts mogelijk voor één producent in de Unie, daar de andere in die tijd niet verkocht op de open markt van de Unie. Voor die producent in de Unie was de winst in het TNO aanzienlijk lager dan in het oorspronkelijke onderzoek zonder invoer met dumping werd geconstateerd.

    F.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN SCHADE

    1.   Effect van het verwachte volume van de invoer en gevolgen voor de prijzen bij het intrekken van de maatregelen

    (99)

    De enige bekende Zuid-Afrikaanse producent (Delta) van EMD beschikt over reservecapaciteit en het potentieel om opnieuw aanzienlijke hoeveelheden naar de markt van de Unie uit te voeren. Tijdens de oorspronkelijke beoordelingsperiode (2002 tot en met 2005/2006) is het marktaandeel van Delta sterk toegenomen, van ongeveer 30 à 40 % tot 60 à 70 %. Delta heeft dus al laten zien dat het de hoeveelheden die het naar de Unie uitvoert, snel kan opvoeren.

    (100)

    De cif-prijzen van Delta bij uitvoer naar andere markten, met uitsluiting van de VS, waren voor alle soorten en kwaliteiten EMD lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie in het TNO, en onderboden deze. Lagere prijzen op de andere markten kunnen voor Delta een stimulans zijn om deze uitvoer naar de EU-markt te verleggen indien de maatregelen komen te vervallen.

    (101)

    Gezien de reservecapaciteit die tijdens het onderzoek is vastgesteld, en de verzadiging van andere exportmarkten in combinatie met de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, zou Delta naar alle waarschijnlijkheid proberen zijn aanzienlijke marktaandeel in de Unie, dat het na de instelling van de geldende maatregelen is kwijtgeraakt, terug te winnen. Zoals hierboven is geconcludeerd, zou Delta tegen dumpingprijzen moeten uitvoeren om marktaandeel terug te winnen. Bijgevolg zou, als er geen antidumpingrechten zouden gelden voor EMD van oorsprong uit Zuid-Afrika, elke herhaling van invoer met dumping een nog sterkere prijsdruk op de bedrijfstak van de Unie uitoefenen en naar alle waarschijnlijkheid aanmerkelijke schade veroorzaken.

    2.   Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van herhaling van schade

    (102)

    De intrekking van de maatregelen zou naar alle waarschijnlijkheid leiden tot herhaling van invoer met dumping uit Zuid-Afrika met als gevolg een neerwaartse druk op de prijzen van de bedrijfstak van de Unie en een verslechtering van zijn economische situatie. De intrekking van de maatregelen ten aanzien van Zuid-Afrika zou dus waarschijnlijk leiden tot herhaling van schade als gevolg van de waarschijnlijke verergering van de reeds zwakke en kwetsbare situatie waarin de bedrijfstak van de Unie momenteel blijkt te verkeren.

    G.   BELANG VAN DE UNIE

    1.   Inleiding

    (103)

    Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van Zuid-Afrika in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld aan de hand van een evaluatie van alle verschillende betrokken belangen.

    (104)

    Alle belanghebbenden werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunt uiteen te zetten.

    (105)

    Bij het oorspronkelijke onderzoek werd de instelling van maatregelen niet in strijd geacht met het belang van de Unie. Omdat het om een nieuw onderzoek gaat, wordt een situatie onderzocht waarin al antidumpingmaatregelen van toepassing zijn, zodat kan worden nagegaan of die maatregelen ongewenste negatieve gevolgen voor de betrokken partijen hadden.

    (106)

    Ondanks de conclusies inzake de waarschijnlijkheid van herhaling van schade veroorzakende dumping onderzocht de Commissie of er dwingende redenen waren die tot de conclusie leiden dat het niet in het belang van de Unie is de maatregelen ten aanzien van de invoer van EMD van oorsprong uit Zuid-Afrika te handhaven.

    2.   Belang van de bedrijfstak van de Unie en van andere producenten in de Unie

    (107)

    Hoewel de geldende antidumpingmaatregelen voorkwamen dat met dumping werd ingevoerd op de markt van de Unie, verkeert de bedrijfstak van de Unie nog steeds in een zwakke en kwetsbare situatie, zoals wordt bevestigd door de negatieve ontwikkeling van enkele belangrijke schade-indicatoren.

    (108)

    Als de maatregelen komen te vervallen, is het waarschijnlijk dat de huidige situatie van de bedrijfstak van de Unie zal blijven bestaan en verder zal verslechteren gezien de waarschijnlijke instroom van aanzienlijke hoeveelheden die met dumping uit Zuid-Afrika worden ingevoerd. Deze instroom zou onder meer leiden tot een verlies van marktaandeel, een daling van de verkoopprijs, een daling van de bezettingsgraad en in het algemeen een ernstige verslechtering van de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie.

    (109)

    Het is dan ook duidelijk dat de handhaving van antidumpingmaatregelen ten aanzien van Zuid-Afrika niet tegen het belang van de bedrijfstak van de Unie zou indruisen.

    3.   Belang van de importeurs

    (110)

    In het oorspronkelijke onderzoek werd geconstateerd dat de instelling van maatregelen waarschijnlijk geen ernstige nadelige gevolgen zou hebben voor de situatie van de importeurs in de Unie. Er hebben geen handelaren/importeurs aan dit onderzoek meegewerkt. Aangezien er geen bewijzen zijn dat de geldende maatregelen aanzienlijke gevolgen hebben gehad voor de importeurs, kan worden geconcludeerd dat handhaving van de maatregelen geen aanzienlijke nadelige gevolgen zal hebben voor de importeurs in de Unie.

    4.   Belang van de gebruikers

    (111)

    Er is contact opgenomen met alle bekende gebruikers van EMD (door de producenten van batterijen gebruikt als grondstof) in de Unie. Er werden antwoorden ontvangen van twee ondernemingen die tot dezelfde multinationale groep behoren. Aan het oorspronkelijke onderzoek werd meegewerkt door nog twee andere producenten van batterijen, die zich tegen de instelling van maatregelen verzetten.

    (112)

    De medewerkende gebruiker becommentarieerde de moeilijke economische situatie waarmee batterijproducenten in de Unie te kampen hebben als gevolg van de neerwaartse prijsdruk die door hun belangrijkste afnemers (detailhandelaren) wordt uitgeoefend, en het daaruit voortvloeiende risico van banenverlies. Hij kon echter niet uitleggen of onderbouwen waarom en hoe de beëindiging van de maatregelen ten aanzien van de invoer van EMD uit Zuid-Afrika de situatie zou verbeteren.

    (113)

    EMD maakt slechts 10 à 15 % uit van de totale productiekosten van batterijen. Dit cijfer is ten opzichte van het oorspronkelijke onderzoek gedaald. Bovendien is de gemiddelde verkoopprijs van EMD in de Unie na de instelling van maatregelen feitelijk gedaald. Eigenlijk werden geen bewijzen verstrekt dat handhaving van de geldende maatregelen een niet te verwaarlozen invloed op de productiekosten van batterijproducenten zou hebben.

    (114)

    Bij gebrek aan dergelijk bewijsmateriaal is de Commissie tot de conclusie gekomen dat handhaving van de maatregelen geen ongewenste gevolgen voor de gebruikers van EMD zou hebben.

    (115)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen was dezelfde gebruiker het niet eens met het oordeel van de Commissie over de situatie; hij merkte op dat na de instelling van maatregelen één bron van EMD van goede kwaliteit verdween en de prijzen van EMD stegen, en dat dit, ook al maakt EMD slechts 10 à 15 % uit van de productiekosten, een aanzienlijk effect heeft op de reeds geringe winstgevendheid van batterijproducenten in de Unie.

    (116)

    In weerwil van het argument blijkt uit het bewijsmateriaal in het dossier dat de keuze van de gebruiker om geen gebruik te maken van EMD van Delta, geen verband hield met de instelling van antidumpingrechten en dat het gevaar voor de winstgevendheid en de werkgelegenheid van de gebruiker niet bestaat in een stijging van de EMD-prijs, maar in feite in de neerwaartse prijsdruk die wordt uitgeoefend door zijn belangrijkste afnemers (multinationale detailhandelaren met aanzienlijke koopkracht) en door Chinese batterijproducenten.

    (117)

    Dezelfde gebruiker van EMD merkte op dat de maatregelen niet mogen worden gehandhaafd, daar uit het onderzoek niet is gebleken dat in het TNO met dumping naar de Unie is uitgevoerd, en dat er geen gevaar was voor herhaling van dumping wegens het kleine marktaandeel dat Delta kon veroveren als het zijn gehele reservecapaciteit op de Unie zou richten.

    (118)

    Dit argument werd afgewezen omdat het geconstateerde potentiële marktaandeel van Delta duidelijk aanzienlijk zou zijn en deze uitvoer naar de Unie waarschijnlijk tegen dumpingprijzen zou plaatsvinden.

    5.   Toekomstige ontwikkelingen

    (119)

    In het verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen vermeldden de klagers dat, als de vraag naar elektrische auto’s in de Unie in de toekomst stijgt, er aan de toeleveringszijde meer vraag zal komen naar EMD, dat naar verluidt de grondstof is die het meest wordt gebruikt bij de productie van lithiummangaanoxide (LMO), dat op zijn beurt dient als kathodemateriaal voor oplaadbare lithiumionbatterijen (LIB), die in veel modellen van elektrische voertuigen worden gebruikt. Zij betogen dat, als opnieuw schade wordt veroorzaakt door invoer met dumping vanuit Zuid-Afrika, de EMD-bedrijfstak van de Unie misschien niet in staat zal zijn om te voldoen aan deze potentiële nieuwe vraag die uitgaat van nieuwe technologieën.

    (120)

    Tijdens het onderzoek is geen afdoend bewijsmateriaal gevonden tot staving of tot weerlegging van het argument dat toekomstige ontwikkelingen in de sector van de elektrische auto's een aanzienlijke invloed zouden hebben op de EMD-bedrijfstak en de vraag naar EMD. Het is echter een feit dat de bedrijfstak van de Unie momenteel uittest of de vervaardiging van LMO door middel van EMD haalbaar is, dat hij in staat is om in de toekomst de knowhow en de apparatuur daarvoor te verkrijgen, en dat hij deelneemt aan een aantal door de Unie gefinancierde onderzoek- en ontwikkelingsprojecten met betrekking tot lithiumionbatterijen.

    (121)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen werd deze kwestie door enkele belanghebbenden kort aangeroerd, maar ook hier werd geen afdoend bewijsmateriaal verstrekt betreffende de gevolgen die toekomstige ontwikkelingen in de sector van de elektrische auto's in de Unie en/of op andere markten kunnen hebben voor het betrokken product.

    6.   Conclusie inzake het belang van de Unie

    (122)

    Gezien het bovenstaande zijn er geen dwingende redenen om de huidige antidumpingmaatregelen niet te handhaven.

    (123)

    Daarom moeten, op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening, de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald elektrolytisch mangaandioxide van oorsprong uit de Republiek Zuid-Afrika voor een nieuwe periode van vijf jaar worden gehandhaafd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op elektrolytisch mangaandioxide (d.w.z. door middel van elektrolyse vervaardigd mangaandioxide) dat na de elektrolyse geen warmtebehandeling heeft ondergaan, momenteel ingedeeld onder de GN-code ex 2820 10 00 (Taric-code 2820100010), van oorsprong uit Zuid-Afrika.

    2.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van de door onderstaande ondernemingen vervaardigde producten bedraagt:

    Onderneming

    Antidumpingrecht

    Aanvullende Taric-code

    Delta E.M.D. (Pty) Ltd

    17,1 %

    A828

    Alle andere ondernemingen

    17,1 %

    A999

    3.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 24 februari 2014.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    K. ARVANITOPOULOS


    (1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

    (2)  Verordening (EG) nr. 221/2008 van de Raad van 10 maart 2008 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op bepaalde soorten mangaandioxide van oorsprong uit Zuid-Afrika (PB L 69 van 13.3.2008, blz. 1).

    (3)  PB C 180 van 21.6.2012, blz. 15.

    (4)  PB C 72 van 12.3.2013, blz. 8.


    Top