EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014L0078

Uitvoeringsrichtlijn 2014/78/EU van de Commissie van 17 juni 2014 tot wijziging van de bijlagen I, II, III, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen

PB L 183 van 24.6.2014, p. 23–48 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 13/12/2019; stilzwijgende opheffing door 32016R2031

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir_impl/2014/78/oj

24.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/23


UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/78/EU VAN DE COMMISSIE

van 17 juni 2014

tot wijziging van de bijlagen I, II, III, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 14, tweede alinea, onder c) en d),

In overleg met de betrokken lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gelet op de toegenomen internationale handel en ter bescherming van planten, plantaardige producten en andere materialen is het, in verhouding tot het betrokken fytosanitaire risico, technisch gerechtvaardigd om de schadelijke organismen Agrilus anxius Gory en Anthonomus eugenii Cano op te nemen in bijlage I, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG.

(2)

Ter bescherming van de productie en de handel in planten, plantaardige producten en andere materialen is het, in verhouding tot het betrokken fytosanitaire risico, technisch gerechtvaardigd om de schadelijke organismen Agrilus planipennis Fairmaire, Citrus greening bacterium en Diaphorina citri Kuway te schrappen uit bijlage II, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG en op te nemen in bijlage I, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG.

(3)

De aanwezigheid van de schadelijke organismen Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. en Trioza erytreae Del Guercio levert een onaanvaardbaar risico op voor de productie van en de handel in planten, plantaardige producten en andere materialen. Bijgevolg is het, in verhouding tot het fytosanitaire risico, technisch gerechtvaardigd om die schadelijke organismen te schrappen uit bijlage II bij Richtlijn 2000/29/EG en op te nemen in bijlage I. Uit door Portugal verstrekte gegevens blijkt dat die schadelijke organismen tegenwoordig in de Unie worden aangetroffen. Dientengevolge moeten zij worden opgenomen in bijlage I, deel A, rubriek II, bij Richtlijn 2000/29/EG.

(4)

Het is, in verhouding tot het fytosanitaire risico, technisch gerechtvaardigd om de schadelijke organismen Monilinia fructicola (Winter) Honey uit bijlage I, deel A, rubriek I, en Ciborinia camelliae Kohn uit bijlage II, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG te schappen, aangezien zij zich in grote delen van de Unie hebben verspreid en er worden aangetroffen, er geen maatregelen bestaan om hen uit te roeien of hun verdere verspreiding tegen te gaan.

(5)

Het is, in verhouding tot het betrokken fytosanitaire risico, technisch gerechtvaardigd om het organisme Citrus vein enation woody gall, te schrappen uit bijlage II, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG, gelet op de geringe waargenomen impact ervan.

(6)

Bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen kunnen onderstaande schadelijke organismen bevatten: Agrilus anxius Gory, Agrilus planipennis Fairmaire, Amauromyza maculosa (Malloch), Anthonomus eugenii Cano, Bemisia tabaci Genn. (niet-Europese populaties), Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al., Citrus greening bacterium, Diaphorina citri Kuway, Ditylenchus dipsaci (Kühn) Filipjev, Helicoverpa armigera (Hübner), Liriomyza huidobrensis (Blanchard), Liriomyza sativae (Blanchard), Liriomyza trifolii (Burgess), Spodoptera eridania (Cramer), Spodoptera frugiperda Smith, Spodoptera litura (Fabricius), Spodoptera littoralis (Boisd.) en Trioza erytreae Del Guercio; zij zijn of zullen worden opgenomen in bijlage I, deel A, of bijlage II, deel A, bij Richtlijn 2000/29/EG. Uit de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis blijkt dat de bijzondere eisen van bijlage IV, deel A, van Richtlijn 2000/29/EG ontoereikend zijn om het fytosanitaire risico ten gevolge van het binnenbrengen in de Unie en het in het verkeer brengen in de Unie van die planten, plantaardige producten en andere materialen tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Die bijzondere eisen moeten daarom worden gewijzigd en er moeten bijzondere eisen worden toegevoegd. Voor Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. moeten de in bijlage IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG uiteengezette bijzondere eisen eveneens worden gewijzigd om hen aan te passen aan de Unieregels met betrekking tot intern verkeer van dit schadelijke organisme.

(7)

Wat bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen betreft die niet in bijlage IV, deel A, bij Richtlijn 2000/29/EG zijn opgenomen, blijkt uit de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis dat het binnenbrengen en het in het verkeer brengen ervan in de Unie een onaanvaardbaar fytosanitair risico kan opleveren, omdat zij gastheer kunnen zijn voor de in overweging 6 bedoelde schadelijke organismen. Die planten, plantaardige producten en andere materialen moeten derhalve worden opgenomen in bijlage IV, deel A.

(8)

Bovendien moeten de in overweging 6 bedoelde planten, plantaardige producten en andere materialen aan een plantenziektekundig onderzoek worden onderworpen voordat zij in de Unie worden binnengebracht of in het verkeer worden gebracht. Die planten, plantaardige producten en andere materialen moeten daarom in bijlage V, delen A en B, bij Richtlijn 2000/29/EG worden opgenomen.

(9)

Uit frequente onderscheppingen bij de invoer van Manihot esculenta Crantz, Limnophila L., Eryngium L., en Capsicum L. is gebleken dat de bladeren van Manihot esculenta Crantz, de bladgroenten van Limnophila L. en Eryngium L. en de vruchten van Capsicum L. de in bijlagen I en II bij Richtlijn 2000/29/EG opgenomen schadelijke organismen kunnen bevatten. Daarom dienen die planten aan een plantenziektekundig onderzoek worden onderworpen voordat zij in de Unie worden binnengebracht, en mag hun invoer alleen worden toegestaan als zij vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat. Bijgevolg dienen zij dan ook in bijlage V, deel B, rubriek I, van te worden opgenomen.

(10)

Rekening houdend met de herziene internationale norm voor fytosanitaire maatregelen nr. 15 „Regulation of wood packaging material in international trade” van de FAO, moet de huidige aanpak van Richtlijn 2000/29/EG voor het opleggen van verschillende eisen, die is gebaseerd op de vraag of het verpakkingsmateriaal voor hout daadwerkelijk wordt gebruikt of niet, worden afgeschaft, aangezien deze aanpak niet meer technisch gerechtvaardigd is. Bijlage IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(11)

Daarnaast moet hout dat wordt gebruikt om alle soorten ladingen vast te zetten of te ondersteunen, worden beschouwd als een soort verpakkingsmateriaal voor hout overeenkomstig de definities van de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen nr. 15, aangezien er geen technische rechtvaardiging meer bestaat om het apart van andere soorten verpakkingsmateriaal voor hout te reglementeren. Bijlage IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(12)

De formulering van de fytosanitaire eisen die een warmtebehandeling van hout en van bast zonder andere delen voorzien, moet worden gewijzigd om te verduidelijken dat voor de vereiste verwarmingstijd aaneengesloten minuten worden bedoeld, en dat de vereiste temperatuur in het volledige profiel van het hout of van de bast zonder andere delen moet worden bereikt om schadelijke organismen die het hout besmetten, succesvol uit te roeien. Bijlage IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(13)

De GN-codes voor naaldhout in bijlage V, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG moeten worden bijgewerkt zodat zij naaldhout met een dikte van maximaal 6 mm omvatten, omdat dit volgens een recente analyse van het fytosanitaire risico een gevaar oplevert voor het binnenbrengen van Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al..

(14)

De namen Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith, Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw. en citrus greening bacterium moeten worden gewijzigd overeenkomstig de herziene wetenschappelijke benamingen van die organismen. Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith moet worden aangemerkt als Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.. Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw. moet worden aangemerkt als Solanum lycopersicum L.. De Citrus greening bacterium moet worden aangemerkt als Candidatus Liberibacter spp., de veroorzaker van Huanglongbing-ziekte bij citrusvruchten/citrus greening.

(15)

Richtlijn 2007/33/EG van de Raad (2) bevat maatregelen die moeten worden genomen tegen Europese populaties van het aardappelcysteaaltje (Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens om de verspreiding ervan vast te stellen, te voorkomen en te bestrijden. De huidige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG betreffende het aardappelcysteaaltje (Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens moeten worden bijgewerkt om over een te stemmen met de eisen van Richtlijn 2007/33/EG. De bijlagen IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(16)

Bij Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie (3) zijn bepaalde gebieden erkend als beschermde gebieden ten aanzien van diverse schadelijke organismen. Verordening (EG) nr. 690/2008 is gewijzigd om rekening te houden met de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de beschermde zones binnen de Unie en de volgende schadelijke organismen: citrus tristeza-virus (Europese stammen), Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al. en Grapevine flavescence dorée MLO. De bijlagen I tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG dienen daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat de eisen inzake beschermde gebieden ten aanzien van de desbetreffende schadelijke organismen met elkaar in overeenstemming zijn.

(17)

Daarnaast voldoen verschillende gebieden in de Unie die zijn erkend als beschermd gebied ten aanzien van bepaalde schadelijke organismen, niet langer aan de eisen, omdat die schadelijke organismen er nu worden aangetroffen. Het gaat om de volgende gebieden: de autonome gemeenschappen Castilla la Mancha, Murcia, Navarra en La Rioja en de comarca van de gemeente Calatayud (Aragon) en de provincie Guipuzcoa (Baskenland) (Spanje), Friuli-Venezia Giulia en de provincie Sondrio (Lombardije) (Italië), de gemeenten Ohrady, Topoľníky en Trhová Hradská (Slowakije) voor Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al.; de regionale eenheid Argolida en Chania (Griekenland), Corsica (Frankrijk) en Algarve (Portugal) voor het citrus tristeza-virus (Europese stammen). Bijlage II, deel B, bijlage III, deel B, en bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(18)

Ter bescherming van de productie van en de handel in planten, plantaardige producten en andere materialen is het, in verhouding tot het betrokken fytosanitaire risico, technisch gerechtvaardigd om de schadelijke organismen Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu en Thaumatopoea processionea L. op te nemen in bijlage I, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG.

(19)

Uit door Ierland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk verstrekte gegevens blijkt dat het grondgebied van deze landen vrij is van Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu, en dat deze gebieden voldoen aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, onder h), van Richtlijn 2000/29/EG voor de instelling van een beschermd gebied ten aanzien van dat schadelijke organisme. Bijlage I, deel B, en bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. Ook bijlage IV, deel B, en bijlage V, deel A, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen te worden gewijzigd om eisen in te voeren voor de verplaatsing van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen naar de beschermde gebieden.

(20)

Uit door Ierland en het Verenigd Koninkrijk verstrekte gegevens blijkt dat het grondgebied van Ierland en een deel van het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk vrij zijn van Thaumatopoea processionea L., en dat deze gebieden voldoen aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, onder h), van Richtlijn 2000/29/EG voor de instelling van een beschermd gebied ten aanzien van dat schadelijke organisme. Bijlage I, deel B, en bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. Ook bijlage IV, deel B, en bijlage V, deel A, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen te worden gewijzigd om eisen in te voeren voor de verplaatsing van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen naar de beschermde gebieden.

(21)

Uit een recente analyse van het fytosanitaire risico door Frankrijk blijkt dat Ips amitinus Eichhof geen onaanvaardbaar fytosanitair risico oplevert op Corsica (Frankrijk). Corsica moeten daarom worden geschrapt uit de lijst van beschermde gebieden ten aanzien van dit schadelijke organisme. Bijlage II, deel B, en bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(22)

Uit door het Verenigd Koninkrijk verstrekte gegevens blijkt dat Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr niet op het eiland Man voorkomt en dat het eiland Man voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, onder h), van Richtlijn 2000/29/EG voor de instelling van een beschermd gebied ten aanzien van dat schadelijke organisme. Bijlage II, deel B, en bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(23)

Uit een recente analyse van het fytosanitaire risico blijkt dat de huidige eisen voor het binnenbrengen en het in het verkeer brengen van planten, plantaardige producten en andere materialen in bepaalde beschermde gebieden ten aanzien van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr ontoereikend zijn om het desbetreffende fytosanitaire risico tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Die eisen dienen te worden bijgewerkt. Bijlage II, deel B, bijlage IV, deel B, bijlage V, deel A, rubriek II, en bijlage V, deel B, rubriek II, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(24)

Uit door Frankrijk en Italië verstrekte gegevens blijkt dat Picardië (departement Aisne) en Île de France (gemeenten Citry, Nanteuil-sur-Marne en Saâcy-sur-Marne) en Puglia vrij zijn van Grapevine flavescence dorée MLO en voldoen aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, onder h), van Richtlijn 2000/29/EG voor de instelling van een beschermd gebied ten aanzien van dat schadelijke organisme. Bijlage II, deel B, en bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(25)

Uit door Zwitserland verstrekte gegevens blijkt dat Zwitserland (met uitzondering van het kanton Ticino en het Mesolcina-dal) vrij is van Grapevine flavescence dorée MLO. Zwitserland (met uitzondering van het kanton Ticino en het Mesolcina-dal) moet daarom worden toegevoegd aan de gebieden van waaruit Vitis L.-planten naar voor het organisme beschermde gebieden mogen worden ingevoerd. Bijlage IV, deel B, bij Richtlijn 2000/29/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(26)

Richtlijn 2000/29/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(27)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I, II, III, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

De lidstaten dienen uiterlijk op 30 september 2014 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 oktober 2014.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  Richtlijn 2007/33/EG van de Raad van 11 juni 2007 betreffende de bestrijding van het aardappelcysteaaltje en houdende intrekking van Richtlijn 69/464/EEG (PB L 156 van 16.6.2007, blz. 12).

(3)  Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie van 4 juli 2008 tot erkenning van beschermde gebieden in de Gemeenschap waar bijzondere plantenziekterisico's bestaan (PB L 193 van 22.7.2008, blz. 1).


BIJLAGE

De bijlagen I, II, III, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel A wordt als volgt gewijzigd:

i)

rubriek I wordt als volgt gewijzigd:

onder a) wordt na punt 1 het volgende punt 1.1 ingevoegd:

„1.1.

Agrilus anxius Gory”;

onder a) wordt na punt 1.1 het volgende punt 1.2 ingevoegd:

„1.2.

Agrilus planipennis Fairmaire”;

onder a) wordt na punt 1.2 het volgende punt 1.3 ingevoegd:

„1.3.

Anthonomus eugenii Cano”;

onder a) wordt na punt 10.4 het volgende punt 10.5 ingevoegd:

„10.5.

Diaphorina citri Kuway”;

onder b) wordt voor punt 1 het volgende punt 0.1 ingevoegd:

„0.1.

Candidatus Liberibacter spp., de veroorzaker van Huanglongbing-ziekte bij citrusvruchten/citrus greening”

onder c) wordt punt 9 geschrapt;

ii)

rubriek II wordt als volgt gewijzigd:

onder a) wordt voor punt 0.1 het volgende punt 0.01 ingevoegd:

„0.01.

Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al.”;

onder a) wordt na punt 9 het volgende punt 10 ingevoegd:

„10.

Trioza erytreae Del Guercio”;

onder b) wordt de tekst „Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith” in punt 2 vervangen door „Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.”;

b)

deel B, onder a), wordt als volgt gewijzigd:

i)

na punt 1.1 wordt het volgende punt 1.2 ingevoegd:

„1.2.

Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu;

IRL, P, UK”

ii)

na punt 4 wordt het volgende punt 5 ingevoegd:

„5.

Thaumatopoea processionea L.

IRL, UK (met uitzondering van de lokale overheden Barnet; Brent; Bromley; Camden; City of London; City of Westminster; Croydon; Ealing; Elmbridge District; Epsom and Ewell District; Hackney; Hammersmith & Fulham; Haringey; Harrow; Hillingdon; Hounslow; Islington; Kensington & Chelsea; Kingston upon Thames; Lambeth; Lewisham; Merton; Reading; Richmond upon Thames; Runnymede District; Slough; South Oxfordshire; Southwark; Spelthorne District; Sutton; Tower Hamlets; Wandsworth and West Berkshire)”.

2)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel A wordt als volgt gewijzigd:

i)

rubriek I wordt als volgt gewijzigd:

de tekst onder a) wordt als volgt gewijzigd:

punt 1.1 wordt geschrapt;

punt 8 wordt geschrapt;

punt 10 wordt geschrapt;

punt 31 wordt geschrapt;

onder b) wordt punt 1 geschrapt;

onder c) wordt punt 7 geschrapt;

onder d) wordt in punt 5.1 de tekst in de rechterkolom, „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.”, vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;

ii)

rubriek II wordt als volgt gewijzigd:

onder b) wordt de tekst als volgt gewijzigd:

in punt 2 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de rechterkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;

in punt 9 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de rechterkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;

onder d) wordt de tekst als volgt gewijzigd:

punt 5 wordt geschrapt;

in punt 15 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de rechterkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;

in punt 16 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de rechterkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;

b)

deel B wordt als volgt gewijzigd:

i)

onder a), punt 6, onder a), wordt de tekst in de derde kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:

„EL, IRL, UK”;

ii)

onder b), punt 2, wordt de tekst in de derde kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:

„E (met uitzondering van de autonome gemeenschappen Castilla la Mancha, Castilla y León, Extremadura, Murcia, Navarra en La Rioja, en de comarca van de gemeente Calatayud (Aragon) en de provincie Guipuzcoa (Baskenland)), EE, F (Corsica), IRL, I (Abruzzo, Basilicata, Calabria, Campania, Emilia-Romagna (de provincies Parma en Piacenza), Lazio, Liguria, Lombardia (met uitzondering van de provincies Mantova en Sondrio), Marche, Molise, Piemonte, Puglia, Sardinia, Sicilia, Toscana, Umbria, Valle d'Aosta, Veneto (met uitzondering van de provincies Rovigo en Venezia, de gemeenten Barbona, Boara Pisani, Castelbaldo, Masi, Piacenza d'Adige, S. Urbano, Vescovana in de provincie Padova en het gebied ten zuiden van autoweg A4 in de provincie Verona)), LV, LT, P, SI (met uitzondering van de regio's Gorenjska, Koroška, Maribor en Notranjska), SK (met uitzondering van de gemeenten Blahová, Horné Mýto, Ohrady, Okoč, Topoľníky en Trhová Hradská (district Dunajská Streda), Hronovce en Hronské Kľačany (district Levice), Dvory nad Žitavou (district Nové Zámky), Málinec (district Poltár), Hrhov (district Rožňava), Veľké Ripňany (district Topoľčany), Kazimír, Luhyňa, Malý Horeš, Svätuše en Zatín (district Trebišov)), FI, UK (Noord-Ierland, eiland Man en Kanaaleilanden)”;

iii)

onder c), komt punt 0.1 als volgt te luiden:

„0.1.

Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr.

Hout, met uitzondering van hout dat vrij is van bast, bast zonder andere delen en voor opplant bestemde planten van Castanea Mill.

CZ, IRL, S, UK”;

iv)

onder d) wordt de tekst als volgt gewijzigd:

in punt 1 wordt de tekst in de derde kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:

„EL (met uitzondering van de regionale eenheden Argolida en Chania), M, P (met uitzondering van Algarve en Madeira)”;

in punt 2 wordt de tekst in de derde kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:

„CZ, FR (Alsace, Champagne-Ardenne, Picardie (departement Aisne), Ile de France (gemeenten Citry, Nanteuil-sur-Marne en Saâcy-sur-Marne) en Lorraine), I (Basilicata, Puglia en Sardinia)”.

3)

Bijlage III, deel B, wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt 1 wordt de tekst in de tweede kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:

„E (met uitzondering van de autonome gemeenschappen Castilla la Mancha, Castilla y León, Extremadura, Murcia, Navarra en La Rioja, en de comarca van de gemeente Calatayud (Aragon) en de provincie Guipuzcoa (Baskenland)), EE, F (Corsica), IRL, I (Abruzzo, Basilicata, Calabria, Campania, Emilia-Romagna (de provincies Parma en Piacenza), Lazio, Liguria, Lombardia (met uitzondering van de provincies Mantova en Sondrio), Marche, Molise, Piemonte, Puglia, Sardinia, Sicilia, Toscana, Umbria, Valle d'Aosta, Veneto (met uitzondering van de provincies Rovigo en Venezia, de gemeenten Barbona, Boara Pisani, Castelbaldo, Masi, Piacenza d'Adige, S. Urbano, Vescovana in de provincie Padova en het gebied ten zuiden van autoweg A4 in de provincie Verona)), LV, LT, P, SI (met uitzondering van de regio's Gorenjska, Koroška, Maribor en Notranjska), SK (met uitzondering van de gemeenten Blahová, Horné Mýto, Ohrady, Okoč, Topoľníky en Trhová Hradská (district Dunajská Streda), Hronovce en Hronské Kľačany (district Levice), Dvory nad Žitavou (district Nové Zámky), Málinec (district Poltár), Hrhov (district Rožňava), Veľké Ripňany (district Topoľčany), Kazimír, Luhyňa, Malý Horeš, Svätuše en Zatín (district Trebišov)), FI, UK (Noord-Ierland, eiland Man en Kanaaleilanden)”;

b)

in punt 2 wordt de tekst in de tweede kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:

„E (met uitzondering van de autonome gemeenschappen Castilla la Mancha, Castilla y León, Extremadura, Murcia, Navarra en La Rioja, en de comarca van de gemeente Calatayud (Aragon) en de provincie Guipuzcoa (Baskenland)), EE, F (Corsica), IRL, I (Abruzzo, Basilicata, Calabria, Campania, Emilia-Romagna (de provincies Parma en Piacenza), Lazio, Liguria, Lombardia (met uitzondering van de provincies Mantova en Sondrio), Marche, Molise, Piemonte, Puglia, Sardinia, Sicilia, Toscana, Umbria, Valle d'Aosta, Veneto (met uitzondering van de provincies Rovigo en Venezia, de gemeenten Barbona, Boara Pisani, Castelbaldo, Masi, Piacenza d'Adige, S. Urbano, Vescovana in de provincie Padova en het gebied ten zuiden van autoweg A4 in de provincie Verona)), LV, LT, P, SI (met uitzondering van de regio's Gorenjska, Koroška, Maribor en Notranjska), SK (met uitzondering van de gemeenten Blahová, Horné Mýto, Ohrady, Okoč, Topoľníky en Trhová Hradská (district Dunajská Streda), Hronovce en Hronské Kľačany (district Levice), Dvory nad Žitavou (district Nové Zámky), Málinec (district Poltár), Hrhov (district Rožňava), Veľké Ripňany (district Topoľčany), Kazimír, Luhyňa, Malý Horeš, Svätuše en Zatín (district Trebišov)), FI, UK (Noord-Ierland, eiland Man en Kanaaleilanden)”.

4)

Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel A wordt als volgt gewijzigd:

i)

rubriek I wordt als volgt gewijzigd:

punt 1.1 wordt vervangen door:

„1.1.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van naaldbomen (Coniferales), exclusief hout van Thuja L. en Taxus L., met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze naaldbomen,

verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,

hout van Libocedrus decurrens Torr. indien aangetoond kan worden dat het hout door middel van een warmtebehandeling met een temperatuur van ten minste 82 °C gedurende een periode van 7 tot 8 dagen bewerkt of tot potloden verwerkt is,

doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit Canada, China, Japan, de Republiek Korea, Mexico, Taiwan en de Verenigde Staten, landen waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. er voorkomt.

Officiële verklaring dat het hout:

a)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „HT” overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan en op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten,

of

b)

een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van het hout, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),

of

c)

op adequate wijze chemisch is geïmpregneerd onder druk met een product dat volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de druk (psi of kPa) en de concentratie (%),

en

officiële verklaring dat het hout na de behandeling tot en met de uitvoer uit het land dat de verklaring uitvaardigt, buiten het vluchtseizoen van de vector Monochamus is vervoerd, met inachtneming van een veiligheidsmarge van vier extra weken aan het begin en aan het einde van het verwachte vluchtseizoen, of (met uitzondering van hout dat schorsvrij is) met een beschermende afdekking is vervoerd die ervoor zorgt dat geen besmetting met Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. of de vector kan plaatsvinden.”;

punt 1.2 wordt vervangen door:

„1.2.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van naaldbomen (Coniferales) in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze naaldbomen,

van oorsprong uit Canada, China, Japan, de Republiek Korea, Mexico, Taiwan en de Verenigde Staten, landen waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. er voorkomt.

Officiële verklaring dat het hout:

a)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten,

of

b)

een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van het hout, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),

en

officiële verklaring dat het hout na de behandeling tot en met de uitvoer uit het land dat de verklaring uitvaardigt, buiten het vluchtseizoen van de vector Monochamus is vervoerd, met inachtneming van een veiligheidsmarge van vier extra weken aan het begin en aan het einde van het verwachte vluchtseizoen, of (met uitzondering van hout dat schorsvrij is) met een beschermende afdekking is vervoerd die ervoor zorgt dat geen besmetting met Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. of de vector kan plaatsvinden.”;

punt 1.3 wordt vervangen door:

„1.3.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van Thuja L. en Taxus L., met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze naaldbomen,

verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,

doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit Canada, China, Japan, de Republiek Korea, Mexico, Taiwan en de Verenigde Staten, landen waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. er voorkomt.

Officiële verklaring dat het hout:

a)

vrij van bast is,

of

b)

volgens een passend tijd- en temperatuurschema kunstmatig is gedroogd tot een vochtgehalte van minder dan 20 %, berekend op de droge stof. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „kiln-dried”, „KD” of een ander internationaal erkend merkteken overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan,

of

c)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „HT” overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan en op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten,

of

d)

een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van het hout, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),

of

e)

op adequate wijze chemisch is geïmpregneerd onder druk met een product dat volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de druk (psi of kPa) en de concentratie (%).”;

punt 1.4 wordt geschrapt;

punt 1.5 wordt vervangen door:

„1.5.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van naaldbomen (Coniferales), met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze naaldbomen,

verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), behalve stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,

doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit Kazachstan, Rusland en Turkije.

Officiële verklaring dat het hout:

a)

van oorsprong is uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van:

Monochamus spp. (niet-Europese)

Pissodes spp. (niet-Europese)

Scolytidae spp. (niet-Europese)

Het gebied moet worden vermeld op de in artikel 13, lid 1, punt ii) van deze richtlijn bedoelde certificaten, in het vak „plaats van oorsprong”,

of

b)

vrij van bast is en van boorgaten van larven van het geslacht Monochamus spp. (niet-Europese), in dit geval boorgaten met een diameter van meer dan 3 mm,

of

c)

volgens een passend tijd- en temperatuurschema kunstmatig is gedroogd tot een vochtgehalte van minder dan 20 %, berekend op de droge stof. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „kiln-dried”, „KD” of een ander internationaal erkend merkteken overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan,

of

d)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „HT” overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan en op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten,

of

e)

een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van het hout, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),

of

f)

op adequate wijze chemisch is geïmpregneerd onder druk met een product dat volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de druk (psi of kPa) en de concentratie (%).”;

punt 1.6 wordt vervangen door:

„1.6.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van naaldbomen (Coniferales), met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze naaldbomen,

verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,

doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit andere derde landen dan:

Kazachstan, Rusland en Turkije,

Europese landen,

Canada, China, Japan, de Republiek Korea, Mexico, Taiwan en de Verenigde Staten, landen waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. er voorkomt.

Officiële verklaring dat het hout:

a)

vrij van bast is en van boorgaten van larven van het geslacht Monochamus spp. (niet-Europese), in dit geval boorgaten met een diameter van meer dan 3 mm,

of

b)

volgens een passend tijd- en temperatuurschema kunstmatig is gedroogd tot een vochtgehalte van minder dan 20 %, berekend op de droge stof. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „kiln-dried”, „KD” of een ander internationaal erkend merkteken overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan,

of

c)

een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van het hout, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),

of

d)

op adequate wijze chemisch is geïmpregneerd onder druk met een product dat volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de druk (psi of kPa) en de concentratie (%),

of

e)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „HT” overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan en op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten.”;

in de rechterkolom van punt 1.7 komt e) als volgt te luiden:

„e)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten.”;

punt 2 wordt vervangen door:

„2.

Verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van ruw hout met een dikte van ten hoogste 6 mm, verwerkt hout bij de productie waarvan gebruik is gemaakt van lijm, warmte en druk, of een combinatie daarvan, en stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout, afkomstig uit derde landen, behalve Zwitserland.

Het verpakkingsmateriaal van hout moet:

onderworpen zijn aan één van de goedgekeurde maatregelen die zijn vermeld in bijlage I bij Internationale Norm nr. 15 van de FAO voor fytosanitaire maatregelen inzake „Guidelines for regulating wood packaging material in international trade” (Richtsnoeren voor de reglementering inzake verpakkingsmateriaal van hout in het internationale handelsverkeer), en

voorzien zijn van een merkteken dat is vastgesteld in bijlage II bij die Internationale Norm, ten bewijze dat het verpakkingsmateriaal een goedgekeurde fytosanitaire behandeling overeenkomstig de norm heeft ondergaan.”;

in punt 2.1 wordt de tekst in de linkerkolom vervangen door:

„Hout van Acer saccharum Marsh., ook wanneer het hout niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, met uitzondering van hout in de vorm van:

hout dat bestemd is voor de productie van fineerplaten,

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval,

verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,

van oorsprong uit Canada en de Verenigde Staten.”;

punt 2.3 wordt vervangen door:

„2.3.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze bomen,

verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,

maar met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, en meubilair en andere voorwerpen van onbehandeld hout,

van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten

Officiële verklaring dat:

a)

het hout van oorsprong is uit een gebied dat volgens de procedure van artikel 18, lid 2, erkend is als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire. De naam van het gebied moet worden vermeld op het in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaat,

of

b)

de bast en ten minste 2,5 cm van het buitenste deel van het spint zijn verwijderd in een voorziening die een vergunning heeft en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige dienst,

of

c)

het hout ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken.”;

punt 2.4 wordt vervangen door:

„2.4.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen uit Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc.

van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten

Officiële verklaring dat het hout van oorsprong is uit een gebied dat volgens de procedure van artikel 18, lid 2, erkend is als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire. De naam van het gebied moet worden vermeld op het in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaat.”;

punt 2.5 wordt vervangen door:

„2.5.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermelde bast, zonder andere delen, en voorwerpen gemaakt van bast van Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc. van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten

Officiële verklaring dat de bast van oorsprong is uit een gebied dat volgens de procedure van artikel 18, lid 2, erkend is als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire. De naam van het gebied moet worden vermeld op het in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaat.”;

in punt 3 wordt de tekst in de linkerkolom vervangen door:

„Hout van Quercus L., met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval,

vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, duigwerk daaronder begrepen, voorzover kan worden aangetoond dat het hout is verwerkt of vervaardigd met gebruikmaking van een warmtebehandeling waarbij een temperatuur van ten minste 176 °C is gehandhaafd gedurende 20 minuten,

verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,

doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit de Verenigde Staten.”;

na punt 3 worden de volgende punten 4.1, 4.2, en 4.3 ingevoegd:

„4.1.

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van Betula L., met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze bomen,

verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,

doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden en meubilair en andere voorwerpen van onbehandeld hout, van oorsprong uit Canada en de Verenigde Staten, waarvan bekend is dat Agrilus anxius Gory er voorkomt.

Officiële verklaring dat:

a)

de bast en ten minste 2,5 cm van het buitenste deel van het spint zijn verwijderd in een voorziening die een vergunning heeft en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige dienst,

of

b)

het hout ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken.

4.2

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermelde houtplakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van Betula L.

Officiële verklaring dat het hout van oorsprong is uit een land dat bekend staat als zijnde vrij van Agrilus anxius Gory.

4.3

Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermelde bast en voorwerpen gemaakt van bast van Betula L., van oorsprong uit Canada en de Verenigde Staten, landen waarvan bekend is dat Agrilus anxius Gory er voorkomt.

Officiële verklaring dat de bast vrij is van hout.”;

in punt 5 wordt de tekst in de linkerkolom vervangen door:

„Hout van Platanus L., met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval,

verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,

doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit Armenië of de Verenigde Staten.”;

in punt 6 wordt de tekst in de linkerkolom vervangen door:

„Hout van Populus L., met uitzondering van hout in de vorm van:

plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval,

verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,

doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit landen van het Amerikaanse vasteland.”;

in de rechterkolom van punt 7.1 komt d) als volgt te luiden:

„d)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten.”;

in de rechterkolom van punt 7.2 komt c) als volgt te luiden:

„c)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten.”;

in punt 7.3 wordt de tekst in de rechterkolom vervangen door:

„Officiële verklaring dat de bast, zonder andere delen:

a)

een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van het hout, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),

of

b)

een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van de bast (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten,

en

een officiële verklaring dat het hout na de behandeling tot en met de uitvoer uit het land dat de verklaring uitvaardigt, buiten het vluchtseizoen van de vector Monochamus is vervoerd, met inachtneming van een veiligheidsmarge van vier extra weken aan het begin en aan het einde van het verwachte vluchtseizoen, of met een beschermende afdekking is vervoerd die ervoor zorgt dat geen besmetting met Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. of de vector kan plaatsvinden.”;

punt 8 wordt geschrapt;

punt 11.4 wordt vervangen door:

„11.4.

Planten van Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., met uitzondering van vruchten en zaden maar inclusief afgesneden takken met of zonder loof, van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten

Officiële verklaring dat de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat volgens de procedure van artikel 18, lid 2 erkend is als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire. De naam van het gebied moet worden vermeld op het in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaat.”;

na punt 11.4 wordt het volgende punt 11.5 ingevoegd:

„11.5.

Planten van Betula L., met uitzondering van vruchten en zaden, maar inclusief afgesneden takken van Betula L, met of zonder loof

Officiële verklaring dat de planten van oorsprong zijn uit een land dat bekend staat als zijnde vrij van Agrilus anxius Gory.”;

de punten 15 en 16 worden geschrapt;

na punt 18 worden de volgende punten 18.1, 18.2, en 18.3 ingevoegd:

„18.1.

Planten van Aegle Corrêa, Aeglopsis Swingle, Afraegle Engl, Atalantia Corrêa, Balsamocitrus Stapf, Burkillanthus Swingle, Calodendrum Thunb., Choisya Kunth, Clausena Burm. f., Limonia L., Microcitrus Swingle., Murraya J. Koenig ex L., Pamburus Swingle, Severinia Ten., Swinglea Merr., Triphasia Lour. en Vepris Comm., met uitzondering van vruchten (maar inclusief zaden); en zaden van Citrus L., Fortunella Swingle en Poncirus Raf., en de hybriden daarvan, van oorsprong uit derde landen

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de planten in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 18.2 en 18.3, een officiële verklaring dat de planten van oorsprong zijn uit een land dat volgens de procedure van artikel 18, lid 2, erkend is als zijnde vrij van Candidatus Liberibacter spp., de veroorzaker van Huanglongbing-ziekte bij citrusvruchten/citrus greening.

18.2.

Planten van Casimiroa La Llave, Clausena Burm. f., Vepris Comm, Zanthoxylum L., met uitzondering van vruchten en zaden, van oorsprong uit derde landen

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 18.1 en 18.3, vermelde planten, een officiële verklaring dat:

a)

de planten van oorsprong zijn uit een land waarvan bekend is dat Trioza erytreae Del Guercio er niet voorkomt,

of

b)

de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Trioza erytreae Del Guercio, en dat is vermeld op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring”.

18.3.

Planten van Aegle Corrêa, Aeglopsis Swingle, Afraegle Engl., Amyris P. Browne, Atalantia Corrêa, Balsamocitrus Stapf, Choisya Kunth, Citropsis Swingle & Kellerman, Clausena Burm. f., Eremocitrus Swingle, Esenbeckia Kunth., Glycosmis Corrêa, Limonia L., Merrillia Swingle, Microcitrus Swingle, Murraya J. Koenig ex L., Naringi Adans., Pamburus Swingle, Severinia Ten., Swinglea Merr., Tetradium Lour., Toddalia Juss., Triphasia Lour., Vepris Comm., Zanthoxylum L., met uitzondering van vruchten en zaden, van oorsprong uit derde landen

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 18.1 en 18.2, vermelde planten, een officiële verklaring dat:

a)

de planten van oorsprong zijn uit een land waarvan bekend is dat Diaphorina citri Kuway er niet voorkomt,

of

b)

de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Diaphorina citri Kuway en dat is vermeld op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring”.”;

in punt 25.4, onder aa) en bb), worden de woorden „Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith” vervangen door „Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.”;

in punt 25.4.1 worden de woorden „Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith” in de rechterkolom vervangen door „Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.”;

in punt 25.6 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de linkerkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;

punt 25.7 wordt vervangen door:

„25.7.

Planten van Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L., Musa L., Nicotiana L. en Solanum melongena L.., bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden, van oorsprong uit landen waarvan bekend is dat Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. er voorkomt

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punten 11 en 13, en in de punten 25.5 en 25.6 van de onderhavige rubriek vermelde planten, een officiële verklaring dat, in voorkomend geval:

a)

de planten van oorsprong zijn uit gebieden die bekend staan als zijnde vrij van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.,

of

b)

sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de planten op de plaats van productie geen symptomen van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. zijn waargenomen.”;

punt 27.1 wordt vervangen door:

„27.1.

Planten van Dendranthema (DC.) Des Moul., Dianthus L. en Pelargonium l'Hérit. ex Ait, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden

Officiële verklaring dat:

aa)

de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Helicoverpa armigera (Hübner) en Spodoptera littoralis (Boisd.),

of

a)

sedert de laatste volledige vegetatiecyclus op de plaats van productie geen tekenen van Helicoverpa armigera (Hübner) of Spodoptera littoralis (Boisd.) zijn waargenomen,

of

b)

de planten adequaat zijn behandeld om ze tegen vorengenoemde organismen te beschermen.”;

punt 27.2 wordt vervangen door:

„27.2.

Planten van Dendranthema (DC.) Des Moul, Dianthus L. en Pelargonium l'Hérit. ex Ait., met uitzondering van zaden

Onverminderd de eisen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 27.1, vermelde planten, een officiële verklaring dat:

aa)

de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Spodoptera eridania (Cramer), Spodoptera frugiperda Smith en Spodoptera litura (Fabricius),

of

a)

sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de plaats van productie geen tekenen van Spodoptera eridania (Cramer), Spodoptera frugiperda Smith, of Spodoptera litura (Fabricius) zijn waargenomen, of

of

b)

de planten adequaat zijn behandeld om ze tegen vorengenoemde organismen te beschermen.”;

in punt 28.1 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de linkerkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;

in de rechterkolom van punt 32.1 wordt na c) de volgende tekst d) toegevoegd:

„of

d)

van oorsprong zijn van teeltmateriaal (explantaat) dat vrij is van Liriomyza sativae (Blanchard) en Amauromyza maculosa (Malloch); in vitro in een steriel medium zijn gekweekt, onder steriele omstandigheden die de mogelijkheid van besmetting met Liriomyza sativae (Blanchard) en Amauromyza maculosa (Malloch) uitsluiten; en onder steriele omstandigheden in doorzichtige containers zijn vervoerd.”;

in de rechterkolom van punt 32.3 wordt na c) de volgende tekst d) toegevoegd:

„of

d)

de planten van oorsprong zijn uit teeltmateriaal (explantaat) dat vrij is van Liriomyza huidobrensis (Blanchard) en Liriomyza trifolii (Burgess); in vitro zijn geteeld in een steriel medium, onder steriele omstandigheden die de mogelijkheid van besmetting met Liriomyza huidobrensis (Blanchard) en Liriomyza trifolii (Burgess) uitsluiten; en onder steriele omstandigheden in doorzichtige containers zijn vervoerd.”;

punt 33 wordt vervangen door:

„33.

Bewortelde planten, opgeplant of bestemd voor opplant, geteeld in de koude grond

Officiële verklaring dat:

a)

de plaats van productie bekend staat als zijnde vrij van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al. en Synchytrium endobioticum (Schilbersky) Percival,

en

b)

de planten van oorsprong zijn van een perceel dat bekend staat als zijnde vrij van Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens.”;

in de rechterkolom van punt 36.1 wordt na c) de volgende tekst d) toegevoegd:

„of

d)

van oorsprong zijn van teeltmateriaal (explantaat) dat vrij is van Thrips palmi Karny; in vitro in een steriel medium zijn geteeld, onder steriele omstandigheden die de mogelijkheid van besmetting met Thrips palmi Karny uitsluiten; en onder steriele omstandigheden in doorzichtige containers zijn vervoerd.”;

na punt 36.2 wordt het volgende punt 36.3 ingevoegd:

„36.3.

Vruchten van Capsicum L. van oorsprong uit Belize, Costa Rica, de Dominicaanse Republiek, El Salvador, Guatemala, Honduras, Jamaica, Mexico, Nicaragua, Panama, Puerto Rico, de Verenigde Staten en Frans Polynesië, waarvan bekend is dat Anthonomus eugenii er voorkomt

Officiële verklaring dat de vruchten:

a)

van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Anthonomus eugenii Cano, en dat is vermeld op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring”,

of

b)

van oorsprong zijn uit een plaats van productie die in het land van uitvoer door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Anthonomus eugenii Cano, en die vermeld is op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring”, en bij officiële controles die op de plaats van productie en in de onmiddellijke nabijheid daarvan in de laatste twee maanden vóór de uitvoer ten minste eens in de maand zijn verricht, vrij is verklaard van Anthonomus eugenii Cano.”;

punt 38.1 wordt geschrapt;

in de rechterkolom van punt 45.1 wordt na c) de volgende tekst d) toegevoegd:

„of

d)

van oorsprong zijn van teeltmateriaal (explantaat) dat vrij is van Bemisia tabaci Genn. (niet-Europese populaties); in vitro zijn gekweekt in een steriel medium, onder steriele omstandigheden die de mogelijkheid van besmetting met Bemisia tabaci Genn. uitsluiten; (niet-Europese populaties); en onder steriele omstandigheden in doorzichtige containers zijn vervoerd.”;

in punt 45.3 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de linkerkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;

in de rechterkolom van punt 46 wordt na c) de volgende tekst d) toegevoegd:

„of

d)

de planten afkomstig zijn van teeltmateriaal (explantaat) dat vrij is van Bemisia tabaci Genn. (niet-Europese populaties) en geen symptomen vertoonde van de betrokken schadelijke organismen; in vitro zijn gekweekt in een steriel medium, onder steriele omstandigheden die de mogelijkheid van besmetting met Bemisia tabaci Genn. uitsluiten; (niet-Europese populaties); en onder steriele omstandigheden in doorzichtige containers zijn vervoerd.”;

in punt 48 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de linkerkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;

in de rechterkolom van punt 49.1 wordt na b) de volgende tekst c) toegevoegd:

„of

c)

de zaden een adequate fysieke behandeling tegen Ditylenchus dipsaci (Kühn) Filipjev hebben ondergaan en bij laboratoriumproeven met een representatief monster vrij zijn bevonden van het bovenbedoelde schadelijke organisme.”;

ii)

rubriek II wordt als volgt gewijzigd:

punt 10 wordt vervangen door:

„10.

Planten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf., en de hybriden daarvan, met uitzondering van vruchten en zaden

Officiële verklaring dat:

a)

de planten van oorsprong zijn uit gebieden die bekend staan als zijnde vrij van Spiroplasma citri Saglio et al., Phoma tracheiphila (Petri), Kanchaveli et Gikashvili en citrus tristeza-virus (Europese stammen),

of

b)

de planten officieel zijn gecertificeerd in het kader van een certificeringsregeling waarbij wordt geëist dat zij in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat onder adequate omstandigheden in stand is gehouden en dat telkens officieel is getoetst op tenminste citrus tristeza-virus (Europese stammen), waarbij adequate proeven of methoden overeenkomstig internationale normen zijn gebruikt en die tijdens de groei steeds in een insectvrije kas of een geïsoleerde kooi hebben gestaan waarop geen symptomen van Spiroplasma citri Saglio et al., Phoma tracheiphila (Petri) Kanchaveli et Gikashvili en citrus tristeza-virus (Europese stammen) zijn waargenomen,

of

c)

de planten:

zijn verkregen in het kader van een certificeringsregeling waarbij wordt geëist dat zij in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat onder adequate omstandigheden in stand is gehouden en dat officieel is getoetst op tenminste citrus tristeza-virus (Europese stammen), waarbij adequate proeven overeenkomstig internationale normen zijn gebruikt en daarbij vrij zijn bevonden van citrus tristeza-virus (Europese stammen) en op grond van officiële toetsingen die overeenkomstig de in dit streepje genoemde methoden zijn verricht, vrij zijn verklaard van citrus tristeza-virus (Europese stammen),

en

zijn gecontroleerd en sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus geen symptomen van Spiroplasma citri Saglio et al., Phoma tracheiphila (Petri) Kanchaveli et Gikashvili en citrus tristeza-virus zijn waargenomen.”;

na punt 10 wordt het volgende punt 10.1 ingevoegd:

„10.1.

Planten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf., en de hybriden daarvan, en Casimiroa La Llave, Clausena Burm f., Vepris Comm., Zanthoxylum L., met uitzondering van vruchten en zaden

Officiële verklaring dat de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Trioza erytreae Del Guercio.”;

punt 18.1 wordt vervangen door:

„18.1.

Knollen van Solanum tuberosum L., bestemd voor opplant

Officiële verklaring dat:

a)

aan de eisen van de Unie inzake de bestrijding van Synchytrium endobioticum (Schilbersky) Percival is voldaan,

en

b)

ofwel de knollen afkomstig zijn van een gebied dat bekend staat als zijnde vrij van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al., ofwel aan de eisen van de Unie inzake de bestrijding van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al. is voldaan,

en

d)

aa)

de knollen van oorsprong zijn uit gebieden die bekend staan als zijnde vrij van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al., of

bb)

uit gebieden waarvan bekend is dat er Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. voorkomt, maar de knollen van oorsprong zijn van een plaats van productie die vrij van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. bevonden is of geacht wordt ervan vrij te zijn omdat een adequate behandeling voor de uitroeiing van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. is toegepast,

en

e)

de knollen van oorsprong zijn uit gebieden waarvan bekend is dat Meloidogyne chitwoodi Golden et al. (alle populaties) en Meloidogyne fallax Karssen er niet voorkomen, of gebieden waarvan bekend is dat Meloidogyne chitwoodi Golden et al. (alle populaties) en Meloidogyne fallax Karssen er voorkomen:

ofwel, de knollen van oorsprong zijn van een productieplaats die bij een jaarlijks onderzoek op grond van een visuele controle, op daartoe geschikte tijdstippen, van gastheerplanten, alsmede een visuele controle, onmiddellijk na de oogst van de op die productieplaats geteelde aardappelen, van zowel hele als doorgesneden knollen, vrij is bevonden van Meloidogyne chitwoodi Golden et al. (alle populaties) en Meloidogyne fallax Karssen, of

onmiddellijk na de oogst van de knollen een aselect monster is genomen dat door middel van een daartoe geschikte inductiemethode op symptomen is onderzocht dan wel in een laboratorium is getest, alsmede zowel hele als doorgesneden knollen visueel zijn gecontroleerd op daartoe geschikte tijdstippen maar in ieder geval op het ogenblik dat de colli of de containers, voordat zij in de handel worden gebracht, zijn gesloten overeenkomstig de in Richtlijn 66/403/EEG terzake vastgestelde voorschriften, en geen symptomen van Meloidogyne chitwoodi Golden et al. (alle populaties) en Meloidogyne fallax Karssen zijn waargenomen.”;

na punt 18.1 wordt het volgende punt 18.1.1 ingevoegd:

„18.1.1

Knollen van Solanum tuberosum L., bestemd voor opplant, met uitzondering van de overeenkomstig artikel 4, lid 4, onder b), van Richtlijn 2007/33/EG van de Raad te planten knollen van Solanum tuberosum L.

Onverminderd de eisen van bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 18.1, die gelden voor de knollen van Solanum tuberosum L., bestemd voor opplant, een officiële verklaring dat is voldaan aan de bepalingen van de Unie ter bestrijding van Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens.”;

in punt 18.3. worden de woorden „Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith” in de rechterkolom vervangen door „Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.”;

punt 18.5 wordt vervangen door:

„18.5.

Knollen van Solanum tuberosum L., andere dan die bedoeld in bijlage IV, deel A, rubriek II, punten 18.1, 18.1.1, 18.2, 18.3 of 18.4

Uit een op de verpakking of, wanneer de aardappelen in bulk worden vervoerd, op het voertuig dat de aardappelen vervoert aangebracht registratienummer moet blijken dat de aardappelen door een officieel geregistreerde producent zijn geteeld of afkomstig zijn van officieel geregistreerde collectieve opslag- of verzendingscentra in het productiegebied, met de vermelding dat de knollen vrij zijn van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. en dat voldaan is aan:

a)

de voorschriften van de Unie inzake de bestrijding van Synchytrium endobioticum (Schilbersky) Percival,

en

b)

in voorkomend geval, de voorschriften van de Unie ter bestrijding van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al.,

en

c)

de bepalingen van de Unie ter bestrijding van Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens.”;

na punt 18.6 wordt het volgende punt 18.6.1 ingevoegd:

„18.6.1

Planten met wortels, bestemd voor opplant, van Capsicum spp., Solanum lycopersicum L. en Solanum melongena L., andere dan bestemd voor opplant overeenkomstig artikel 4, lid 4, onder a), van Richtlijn 2007/33/EG van de Raad

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 18.6, bedoelde planten, een officiële verklaring dat is voldaan aan de bepalingen van de Unie ter bestrijding van Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens.”;

punt 18.7 wordt vervangen door:

„18.7.

Planten van Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L., Musa L., Nicotiana L., en Solanum melongena L., bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 18.6, bedoelde planten, een officiële verklaring dat, in voorkomend geval:

a)

de planten van oorsprong zijn uit gebieden die bekend staan als zijnde vrij van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.,

of

b)

sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de planten op de plaats van productie geen symptomen van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. zijn waargenomen.”;

punt 20 wordt vervangen door:

„20.

Planten van Dendranthema (DC.) Des Moul., Dianthus L. en Pelargonium l'Hérit. ex Ait, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden

Officiële verklaring dat:

aa)

de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Helicoverpa armigera (Hübner) en Spodoptera littoralis (Boisd.),

of

a)

sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de plaats van productie geen tekenen van Helicoverpa armigera (Hübner) of Spodoptera littoralis (Boisd.) zijn waargenomen,

of

b)

de planten een adequate behandeling hebben ondergaan om ze tegen vorengenoemde organismen te beschermen.”;

in de rechterkolom van punt 23 wordt na c) de volgende tekst d) toegevoegd:

„of

d)

de planten van oorsprong zijn uit teeltmateriaal (explantaat) dat vrij is van Liriomyza huidobrensis (Blanchard) en Liriomyza trifolii (Burgess), in vitro zijn gekweekt in een steriel medium, onder steriele omstandigheden die de mogelijkheid van besmetting met Liriomyza huidobrensis (Blanchard) en Liriomyza trifolii (Burgess) uitsluiten; en onder steriele omstandigheden in doorzichtige containers zijn vervoerd.”;

punt 24 wordt vervangen door:

„24.

Planten met wortels, opgeplant of bestemd voor opplant, geteeld in de koude grond

Er wordt aangetoond dat de plaats van productie bekend staat als zijnde vrij van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al. en Synchytrium endobioticum (Schilbersky) Percival.”;

na punt 24 wordt het volgende punt 24.1 ingevoegd:

„24.1.

Planten met wortels, bestemd voor opplant, geteeld in de koude grond, van Allium porrum L., Asparagus officinalis L., Beta vulgaris L., Brassica spp. en Fragaria L.

en

bollen, knollen en wortelstokken, geteeld in de koude grond, van Allium ascalonicum L., Allium cepa L., Dahlia spp., Gladiolus Tourn. ex L., Hyacinthus spp., Iris spp., Lilium spp., Narcissus L. en Tulipa L., met uitzondering van planten, bollen, knollen en wortelstokken voor opplant overeenkomstig artikel 4, lid 4, onder a) of c), van Richtlijn 2007/33/EG van de Raad

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 24 bedoelde planten, wordt aangetoond dat is voldaan aan de bepalingen van de Unie ter bestrijding van Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens.”;

in punt 26.1 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de linkerkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;

in punt 27 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de linkerkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;

in de rechterkolom van punt 28.1 wordt na b) de volgende tekst c) toegevoegd:

„of

c)

de zaden een adequate fysieke behandeling tegen Ditylenchus dipsaci (Kühn) Filipjev hebben ondergaan en bij laboratoriumproeven met een representatief monster vrij zijn bevonden van het bovenbedoelde schadelijke organisme.”;

b)

deel B wordt als volgt gewijzigd:

in de punten 4, 10 en 14.2 wordt de tekst in de derde kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:

„EL, IRL, UK”;

in de punten 6.3 en 14.9 wordt de tekst in de derde kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:

„CZ, IRL, S, UK”;

na punt 19 wordt het volgende punt 19.1 ingevoegd:

„19.1.

Planten van Castanea Mill., bestemd voor opplant:

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punt 2, en bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 11.1 en 11.2, vermelde planten, een officiële verklaring dat de planten:

a)

permanent zijn geteeld op plaatsen van productie in landen waarvan bekend is dat Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr er niet voorkomt,

of

b)

permanent zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr,

of

c)

van oorsprong zijn uit de in de rechterkolom genoemde beschermde gebieden

CZ, IRL, S, UK”;

punt 20.3 wordt vervangen door:

„20.3.

Planten met wortels, opgeplant of bestemd voor opplant, geteeld in de koude grond

Er wordt aangetoond dat de planten van oorsprong zijn van een perceel dat bekend staat als zijnde vrij van Globodera pallida (Stone) Behrens.

FI, LV, SI, SK”;

in punt 21 wordt de tekst in de derde kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:

„E (met uitzondering van de autonome gemeenschappen Castilla la Mancha, Castilla y León, Extremadura, Murcia, Navarra en La Rioja, en de comarca van de gemeente Calatayud (Aragon) en de provincie Guipuzcoa (Baskenland)), EE, F (Corsica), IRL, I (Abruzzo, Basilicata, Calabria, Campania, Emilia-Romagna (de provincies Parma en Piacenza), Lazio, Liguria, Lombardia (met uitzondering van de provincies Mantova en Sondrio), Marche, Molise, Piemonte, Puglia, Sardinia, Sicilia, Toscana, Umbria, Valle d'Aosta, Veneto (met uitzondering van de provincies Rovigo en Venezia, de gemeenten Barbona, Boara Pisani, Castelbaldo, Masi, Piacenza d'Adige, S. Urbano, Vescovana in de provincie Padova en het gebied ten zuiden van autoweg A4 in de provincie Verona)), LV, LT, P, SI (met uitzondering van de regio's Gorenjska, Koroška, Maribor en Notranjska), SK (met uitzondering van de gemeenten Blahová, Horné Mýto, Ohrady, Okoč, Topoľníky en Trhová Hradská (district Dunajská Streda), Hronovce en Hronské Kľačany (district Levice), Dvory nad Žitavou (district Nové Zámky), Málinec (district Poltár), Hrhov (district Rožňava), Veľké Ripňany (district Topoľčany), Kazimír, Luhyňa, Malý Horeš, Svätuše en Zatín (district Trebišov)), FI, UK (Noord-Ierland, eiland Man en Kanaaleilanden)”;

in punt 21.3 wordt de tekst in de derde kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:

„E (met uitzondering van de autonome gemeenschappen Castilla la Mancha, Castilla y León, Extremadura, Murcia, Navarra en La Rioja, en de comarca van de gemeente Calatayud (Aragon) en de provincie Guipuzcoa (Baskenland)), EE, F (Corsica), IRL, I (Abruzzo, Basilicata, Calabria, Campania, Emilia-Romagna (de provincies Parma en Piacenza), Lazio, Liguria, Lombardia (met uitzondering van de provincies Mantova en Sondrio), Marche, Molise, Piemonte, Puglia, Sardinia, Sicilia, Toscana, Umbria, Valle d'Aosta, Veneto (met uitzondering van de provincies Rovigo en Venezia, de gemeenten Barbona, Boara Pisani, Castelbaldo, Masi, Piacenza d'Adige, S. Urbano, Vescovana in de provincie Padova en het gebied ten zuiden van autoweg A4 in de provincie Verona)), LV, LT, P, SI (met uitzondering van de regio's Gorenjska, Koroška, Maribor en Notranjska), SK (met uitzondering van de gemeenten Blahová, Horné Mýto, Ohrady, Okoč, Topoľníky en Trhová Hradská (district Dunajská Streda), Hronovce en Hronské Kľačany (district Levice), Dvory nad Žitavou (district Nové Zámky), Málinec (district Poltár), Hrhov (district Rožňava), Veľké Ripňany (district Topoľčany), Kazimír, Luhyňa, Malý Horeš, Svätuše en Zatín (district Trebišov)), FI, UK (Noord-Ierland, eiland Man en Kanaaleilanden)”;

punt 31 wordt vervangen door:

„31.

Vruchten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en de hybriden daarvan, van oorsprong uit BG, HR, SI, EL (regionale eenheden Argolida en Chania), P (Algarve en Madeira), E, F, CY en I

Onverminderd de bepaling in bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 30.1, dat de oorsprong op de verpakking moet worden vermeld, moeten:

a)

de vruchten vrij zijn van bladeren en steeltjes; of

b)

wanneer het vruchten met bladeren en steeltjes betreft, zij vergezeld gaan van een officiële verklaring dat de vruchten verpakt zijn in gesloten containers die onder officieel toezicht zijn gesloten en die gedurende het transport door een voor deze vruchten erkend beschermd gebied gesloten blijven, en waarop een speciaal merkteken is aangebracht dat ook op het plantenpaspoort is aangegeven.

EL (met uitzondering van de regionale eenheden Argolida en Chania), M, P (met uitzondering van Algarve en Madeira)”;

punt 32 wordt vervangen door:

„32.

Planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten en zaden

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punt 15, bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 17, en bijlage IV, deel B, punt 21.1, vermelde planten, een officiële verklaring dat:

a)

de planten van oorsprong zijn uit en geteeld zijn op een plaats van productie in een land waar Grapevine flavescence dorée MLO voor zover bekend niet voorkomt; of

b)

de planten van oorsprong zijn uit en geteeld zijn op een plaats van productie in een gebied dat vrij is van Grapevine flavescence dorée MLO, zoals door de nationale plantenziektekundige dienst is vastgesteld overeenkomstig de desbetreffende internationale normen; of

c)

de planten van oorsprong zijn uit en geteeld zijn in Tsjechië, Frankrijk (Alsace, Champagne-Ardenne, Picardie (departement Aisne), Ile de France (gemeenten Citry, Nanteuil-sur-Marne en Saâcy-sur-Marne) en Lorraine), of Italië (Basilicata, Puglia en Sardinia); of

cc)

de planten van oorsprong zijn uit en geteeld zijn in Zwitserland (met uitzondering van het kanton Ticino en het Mesolcina-dal); of

d)

de planten van oorsprong zijn uit en geteeld zijn op een plaats van productie waar:

aa)

sedert het begin van de laatste twee volledige vegetatiecycli op de moederplanten geen symptomen van Grapevine flavescence dorée MLO zijn waargenomen; en

bb)

ofwel

i)

geen symptomen van Grapevine flavescence dorée MLO zijn waargenomen op de planten op de plaats van productie; of

ii)

de planten een heetwaterbehandeling hebben ondergaan bij ten minste 50 °C gedurende 45 minuten om de aanwezigheid van Grapevine flavescence dorée MLO te elimineren.

CZ, FR (Alsace, Champagne-Ardenne, Picardie (departement Aisne), Ile de France (gemeenten Citry, Nanteuil-sur-Marne en Saâcy-sur-Marne) en Lorraine), I (Basilicata, Puglia en Sardinia)”;

na punt 32 wordt het volgende punt 33 ingevoegd:

„33.

Planten van Castanea Mill., met uitzondering van planten in weefselcultuur, vruchten en zaden

Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punt 2, en bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 11.1 en 11.2, vermelde planten, een officiële verklaring dat:

a)

de planten permanent zijn geteeld op een plaats van productie in een land waar Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu niet voorkomt;

of

b)

de planten permanent zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu;

of

c)

de planten permanent zijn geteeld in een in de rechterkolom vermeld beschermd gebied.

IRL, P, UK”;

5)

Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel A wordt als volgt gewijzigd:

i)

rubriek I wordt als volgt gewijzigd:

punt 1.4 wordt vervangen door:

„1.4.

Planten van Fortunella Swingle, Poncirus Raf., en hybriden daarvan, Casimiroa La Llave, Clausena Burm. f., Vepris Comm., Zanthoxylum L. en Vitis L, met uitzondering van vruchten en zaden”;

punt 2.1 wordt vervangen door:

„2.1.

Planten, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden, van de geslachten Abies Mill., Apium graveolens L., Argyranthemum spp., Asparagus officinalis L., Aster spp., Brassica spp., Castanea Mill., Cucumis spp., Dendranthema (DC.) Des Moul., Dianthus L. en hybriden daarvan, Exacum spp., Fragaria L., Gerbera Cass., Gypsophila L., alle rassen Nieuw-Guinea-hybriden van Impatiens L., Lactuca spp., Larix Mill., Leucanthemum L., Lupinus L., Pelargonium l'Hérit. ex Ait., Picea A. Dietr., Pinus L., Platanus L., Populus L., Prunus laurocerasus L., Prunus lusitanica L., Pseudotsuga Carr., Quercus L., Rubus L., Spinacia L., Tanacetum L., Tsuga Carr., Verbena L. en andere planten van kruidachtige soorten, met uitzondering van planten van de familie Gramineae, bestemd voor opplant, en met uitzondering van bollen, stengelknollen, wortelstokken, zaden en knollen”;

In punt 2.4 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” onder het derde streepje vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;

punt 3 wordt vervangen door:

„3.

Bollen, stengelknollen, knollen en wortelstokken,van Camassia Lindl., Chionodoxa Boiss., Crocus flavus Weston 'Golden Yellow', Dahlia spp., Galanthus L., Galtonia candicans (Baker) Decne., minicultivars en de hybriden daarvan, van het geslacht Gladiolus Tourn. ex L., zoals Gladiolus callianthus Marais, Gladiolus colvillei Sweet, Gladiolus nanus hort., Gladiolus ramosus hort. en Gladiolus tubergenii hort., Hyacinthus L., Iris L., Ismene Herbert, Lilium spp., Muscari Miller, Narcissus L., Ornithogalum L., Puschkinia Adams, Scilla L., Tigridia Juss. en Tulipa L., bestemd voor opplant, geproduceerd door producenten die hun productie mogen verkopen aan personen die zich beroepshalve bezighouden met de productie van planten, met uitzondering van planten, plantaardige producten en ander materiaal die klaargemaakt zijn en gereed voor verkoop aan de eindverbruiker, en waaromtrent door de bevoegde overheidsinstantie is verzekerd dat de productie ervan duidelijk gescheiden is van die van andere producten.”;

ii)

rubriek II wordt als volgt gewijzigd:

punt 1.2 wordt vervangen door:

„1.2.

Planten, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden, van Populus L., Beta vulgaris L. en Quercus spp., met uitzondering van Quercus suber”;

onder punt 1.3 worden na „Amelanchier Med.” de woorden „Castanea Mill.” ingevoegd;

onder punt 1.8 worden na „Beta vulgaris L.” de woorden „Castanea Mill.” ingevoegd;

b)

deel B wordt als volgt gewijzigd:

i)

rubriek I wordt als volgt gewijzigd:

de punten 1 en 2 worden vervangen door:

„1.

Planten, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden maar inclusief zaden van Cruciferae, Gramineae, Trifolium spp., van oorsprong uit Argentinië, Australië, Bolivia, Chili, Nieuw-Zeeland en Uruguay, de geslachten Triticum, Secale en X Triticosecale uit Afghanistan, India, Iran, Irak, Mexico, Nepal, Pakistan, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten, Citrus L., Fortunella Swingle en Poncirus Raf. en de hybriden daarvan, Capsicum spp., Helianthus annuus L., Solanum lycopersicum L., Medicago sativa L., Prunus L., Rubus L., Oryza spp., Zea mais L., Allium ascalonicum L., Allium cepa L., Allium porrum L., Allium schoenoprasum L. en Phaseolus L.

2.

Delen van planten, met uitzondering van vruchten en zaden van:

Castanea Mill., Dendranthema (DC.) Des Moul., Dianthus L., Gypsophila L., Pelargonium l'Herit. ex Ait, Phoenix spp., Populus L., Quercus L., Solidago L. en snijbloemen van Orchidaceae,

naaldbomen (Coniferales),

Acer saccharum Marsh., van oorsprong uit de Verenigde Staten en Canada,

Prunus L., van oorsprong uit niet-Europese landen,

Snijbloemen van Aster spp., Eryngium L., Hypericum L., Lisianthus L., Rosa L. en Trachelium L., van oorsprong uit niet-Europese landen,

bladgroenten van Apium graveolens L., Ocimum L., Limnophila L. en Eryngium L.,

bladeren van Manihot esculenta Crantz,

afgesneden takken van Betula L., met of zonder loof,

afgesneden takken van Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., met of zonder loof, van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten,

Amiris P. Browne, Casimiroa La Llave, Citropsis Swingle & Kellerman, Eremocitrus Swingle, Esenbeckia Kunth., Glycosmis Corrêa, Merrillia Swingle, Naringi Adans., Tetradium Lour., Toddalia Juss. en Zanthoxylum L.”;

na punt 2 wordt het volgende punt 2.1 ingevoegd:

„2.1.

Delen van planten van Aegle Corrêa, Aeglopsis Swingle, Afraegle Engl, Atalantia Corrêa, Balsamocitrus Stapf, Burkillanthus Swingle, Calodendrum Thunb., Choisya Kunth, Clausena Burm. f., Limonia L., Microcitrus Swingle., Murraya J. Koenig ex L., Pamburus Swingle, Severinia Ten., Swinglea Merr., Triphasia Lour. en Vepris Comm., met uitzondering van vruchten (maar inclusief zaden)”;

in punt 3 wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

Capsicum L.”;

de punten 5 en 6 worden vervangen door:

„5.

Bast, zonder andere delen, van:

naaldbomen (Coniferales), van oorsprong uit niet-Europese landen,

Acer saccharum Marsh, Populus L., en Quercus L. andere dan Quercus suber L.,

Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc. van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten,

Betula L., van oorsprong uit Canada en de Verenigde Staten.

6.

Hout in de zin van artikel 2, lid 2, eerste alinea, dat:

a)

geheel of gedeeltelijk is verkregen uit één van de hieronder genoemde families, geslachten of soorten, met uitzondering van verpakkingsmateriaal van hout als omschreven in bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 2:

Quercus L., ook wanneer het hout niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit de Verenigde Staten, met uitzondering van hout dat voldoet aan de omschrijving die is opgenomen in GN-code 4416 00 00 onder b), voor zover kan worden aangetoond dat het hout is verwerkt of vervaardigd met gebruikmaking van een warmtebehandeling waarbij een temperatuur van ten minste 176 °C is gehandhaafd gedurende 20 minuten,

Platanus L., ook wanneer het hout zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit Armenië of de Verenigde Staten,

Populus L., ook wanneer het hout zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit landen van het Amerikaanse vasteland,

Acer saccharum Marsh., ook wanneer het hout niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit Canada en de Verenigde Staten,

naaldbomen (Coniferales), ook wanneer het hout zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit niet-Europese landen, Kazachstan, Rusland en Turkije,

Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten,

Betula L., met inbegrip van hout dat zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit Canada en de Verenigde Staten, en

b)

beantwoordt aan één van de volgende omschrijvingen zoals die zijn opgenomen in bijlage I, deel II, bij Verordening (EEG) nr. 2658/87:

GN-code

Omschrijving

4401 10 00

Brandhout, in de vorm van ronde en andere blokken, rijshout, takkenbossen en dergelijke

4401 21 00

Naaldhout in plakjes, spanen of kleine stukjes

4401 22 00

Ander hout dan naaldhout in plakjes, spanen of kleine stukjes

ex 4401 30 40

Zaagsel, niet geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen

ex 4401 30 80

Andere resten en afval, van hout, niet geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen

4403 10 00

Hout, onbewerkt, behandeld met verf, met creosoot of andere conserveringsmiddelen, niet ontschorst of ontdaan van spint, of vierkant behakt of bezaagd

4403 20

Naaldhout, onbewerkt, anders dan behandeld met verf, met creosoot of met andere conserveringsmiddelen, ook indien ontschorst, ontdaan van spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd

4403 91

Eikenhout (Quercus spp.), onbewerkt, anders dan behandeld met verf, met creosoot of met andere conserveringsmiddelen, ook indien ontschorst, ontdaan van spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd

ex 4403 99

Ander hout dan naaldhout (ander hout dan het in aanvullende aantekening 1 bij hoofdstuk 44 genoemde tropische hout of ander tropisch hout, eik (Quercus spp.), beuk (Fagus spp.) of berk (Betula L.)), onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd, ander dan behandeld met verf, met creosoot of met andere conserveringsmiddelen

4403 99 51

Zaaghout van berken (Betula L.), onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd

4403 99 59

Berkenhout (Betula L.), onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd, ander dan zaaghout

ex 4404

Gekloofde staken, palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd

4406

Houten dwarsliggers en wisselhouten

4407 10

Naaldhout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

4407 91

Eikenhout (Quercus spp.), overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

ex 4407 93

Hout van Acer saccharum Marsh, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

4407 95

Hout van es (Fraxinus spp.), overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

ex 4407 99

Ander hout dan naaldhout (ander hout dan het in aanvullende aantekening 1 bij hoofdstuk 44 genoemde tropische hout of ander tropisch hout, eik (Quercus spp.), beuk (Fagus spp.), esdoorn (Acer spp.), kers (Prunus spp.) of es (Fraxinus spp.), overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

4408 10

Fineerplaten van naaldhout (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen), platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout of voor ander op dergelijke wijze gelaagd hout, alsmede ander hout, overlangs gezaagd, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd, met verbinding aan de randen of in de lengte verbonden, met een dikte van niet meer dan 6 mm

4416 00 00

Vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, van hout, duighout daaronder begrepen

9406 00 20

Geprefabriceerde bouwwerken van hout”

ii)

in rubriek II, punt 5, worden vóór de woorden „Dolichos Jacq.” de woorden „Castanea Mill.” ingevoegd.


Top