4)
|
Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
a)
|
deel A wordt als volgt gewijzigd:
i)
|
rubriek I wordt als volgt gewijzigd:
—
|
punt 1.1 wordt vervangen door:
„1.1.
|
Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van naaldbomen (Coniferales), exclusief hout van Thuja L. en Taxus L., met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze naaldbomen,
|
—
|
verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
|
—
|
hout van Libocedrus decurrens Torr. indien aangetoond kan worden dat het hout door middel van een warmtebehandeling met een temperatuur van ten minste 82 °C gedurende een periode van 7 tot 8 dagen bewerkt of tot potloden verwerkt is,
|
doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit Canada, China, Japan, de Republiek Korea, Mexico, Taiwan en de Verenigde Staten, landen waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. er voorkomt.
|
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „HT” overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan en op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten,
of
|
b)
|
een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van het hout, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),
of
|
c)
|
op adequate wijze chemisch is geïmpregneerd onder druk met een product dat volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de druk (psi of kPa) en de concentratie (%),
|
en
officiële verklaring dat het hout na de behandeling tot en met de uitvoer uit het land dat de verklaring uitvaardigt, buiten het vluchtseizoen van de vector Monochamus is vervoerd, met inachtneming van een veiligheidsmarge van vier extra weken aan het begin en aan het einde van het verwachte vluchtseizoen, of (met uitzondering van hout dat schorsvrij is) met een beschermende afdekking is vervoerd die ervoor zorgt dat geen besmetting met Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. of de vector kan plaatsvinden.”;
|
|
—
|
punt 1.2 wordt vervangen door:
„1.2.
|
Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van naaldbomen (Coniferales) in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze naaldbomen,
|
van oorsprong uit Canada, China, Japan, de Republiek Korea, Mexico, Taiwan en de Verenigde Staten, landen waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. er voorkomt.
|
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten,
of
|
b)
|
een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van het hout, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),
|
en
officiële verklaring dat het hout na de behandeling tot en met de uitvoer uit het land dat de verklaring uitvaardigt, buiten het vluchtseizoen van de vector Monochamus is vervoerd, met inachtneming van een veiligheidsmarge van vier extra weken aan het begin en aan het einde van het verwachte vluchtseizoen, of (met uitzondering van hout dat schorsvrij is) met een beschermende afdekking is vervoerd die ervoor zorgt dat geen besmetting met Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. of de vector kan plaatsvinden.”;
|
|
—
|
punt 1.3 wordt vervangen door:
„1.3.
|
Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van Thuja L. en Taxus L., met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze naaldbomen,
|
—
|
verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
|
doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit Canada, China, Japan, de Republiek Korea, Mexico, Taiwan en de Verenigde Staten, landen waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. er voorkomt.
|
|
Officiële verklaring dat het hout:
b)
|
volgens een passend tijd- en temperatuurschema kunstmatig is gedroogd tot een vochtgehalte van minder dan 20 %, berekend op de droge stof. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „kiln-dried”, „KD” of een ander internationaal erkend merkteken overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan,
of
|
c)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „HT” overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan en op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten,
of
|
d)
|
een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van het hout, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),
of
|
e)
|
op adequate wijze chemisch is geïmpregneerd onder druk met een product dat volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de druk (psi of kPa) en de concentratie (%).”;
|
|
|
—
|
punt 1.4 wordt geschrapt;
|
—
|
punt 1.5 wordt vervangen door:
„1.5.
|
Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van naaldbomen (Coniferales), met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze naaldbomen,
|
—
|
verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), behalve stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
|
doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit Kazachstan, Rusland en Turkije.
|
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
van oorsprong is uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van:
—
|
Monochamus spp. (niet-Europese)
|
—
|
Pissodes spp. (niet-Europese)
|
—
|
Scolytidae spp. (niet-Europese)
|
Het gebied moet worden vermeld op de in artikel 13, lid 1, punt ii) van deze richtlijn bedoelde certificaten, in het vak „plaats van oorsprong”,
of
|
b)
|
vrij van bast is en van boorgaten van larven van het geslacht Monochamus spp. (niet-Europese), in dit geval boorgaten met een diameter van meer dan 3 mm,
of
|
c)
|
volgens een passend tijd- en temperatuurschema kunstmatig is gedroogd tot een vochtgehalte van minder dan 20 %, berekend op de droge stof. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „kiln-dried”, „KD” of een ander internationaal erkend merkteken overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan,
of
|
d)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „HT” overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan en op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten,
of
|
e)
|
een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van het hout, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),
of
|
f)
|
op adequate wijze chemisch is geïmpregneerd onder druk met een product dat volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de druk (psi of kPa) en de concentratie (%).”;
|
|
|
—
|
punt 1.6 wordt vervangen door:
„1.6.
|
Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van naaldbomen (Coniferales), met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze naaldbomen,
|
—
|
verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
|
doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit andere derde landen dan:
—
|
Kazachstan, Rusland en Turkije,
|
—
|
Canada, China, Japan, de Republiek Korea, Mexico, Taiwan en de Verenigde Staten, landen waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. er voorkomt.
|
|
|
Officiële verklaring dat het hout:
a)
|
vrij van bast is en van boorgaten van larven van het geslacht Monochamus spp. (niet-Europese), in dit geval boorgaten met een diameter van meer dan 3 mm,
of
|
b)
|
volgens een passend tijd- en temperatuurschema kunstmatig is gedroogd tot een vochtgehalte van minder dan 20 %, berekend op de droge stof. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „kiln-dried”, „KD” of een ander internationaal erkend merkteken overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan,
of
|
c)
|
een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van het hout, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),
of
|
d)
|
op adequate wijze chemisch is geïmpregneerd onder druk met een product dat volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de druk (psi of kPa) en de concentratie (%),
of
|
e)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan. Ten bewijze daarvan moet het merkteken „HT” overeenkomstig de gangbare handelsgebruiken zijn aangebracht op het hout of op de verpakking ervan en op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten.”;
|
|
|
—
|
in de rechterkolom van punt 1.7 komt e) als volgt te luiden:
„e)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten.”;
|
|
—
|
punt 2 wordt vervangen door:
„2.
|
Verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van ruw hout met een dikte van ten hoogste 6 mm, verwerkt hout bij de productie waarvan gebruik is gemaakt van lijm, warmte en druk, of een combinatie daarvan, en stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout, afkomstig uit derde landen, behalve Zwitserland.
|
|
Het verpakkingsmateriaal van hout moet:
—
|
onderworpen zijn aan één van de goedgekeurde maatregelen die zijn vermeld in bijlage I bij Internationale Norm nr. 15 van de FAO voor fytosanitaire maatregelen inzake „Guidelines for regulating wood packaging material in international trade” (Richtsnoeren voor de reglementering inzake verpakkingsmateriaal van hout in het internationale handelsverkeer), en
|
—
|
voorzien zijn van een merkteken dat is vastgesteld in bijlage II bij die Internationale Norm, ten bewijze dat het verpakkingsmateriaal een goedgekeurde fytosanitaire behandeling overeenkomstig de norm heeft ondergaan.”;
|
|
|
—
|
in punt 2.1 wordt de tekst in de linkerkolom vervangen door:
„Hout van Acer saccharum Marsh., ook wanneer het hout niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
hout dat bestemd is voor de productie van fineerplaten,
|
—
|
plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval,
|
—
|
verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
|
van oorsprong uit Canada en de Verenigde Staten.”;
|
—
|
punt 2.3 wordt vervangen door:
„2.3.
|
Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze bomen,
|
—
|
verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
|
maar met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, en meubilair en andere voorwerpen van onbehandeld hout,
van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten
|
|
Officiële verklaring dat:
a)
|
het hout van oorsprong is uit een gebied dat volgens de procedure van artikel 18, lid 2, erkend is als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire. De naam van het gebied moet worden vermeld op het in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaat,
of
|
b)
|
de bast en ten minste 2,5 cm van het buitenste deel van het spint zijn verwijderd in een voorziening die een vergunning heeft en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige dienst,
of
|
c)
|
het hout ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken.”;
|
|
|
—
|
punt 2.4 wordt vervangen door:
„2.4.
|
Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen uit Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc.
van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten
|
|
Officiële verklaring dat het hout van oorsprong is uit een gebied dat volgens de procedure van artikel 18, lid 2, erkend is als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire. De naam van het gebied moet worden vermeld op het in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaat.”;
|
|
—
|
punt 2.5 wordt vervangen door:
„2.5.
|
Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermelde bast, zonder andere delen, en voorwerpen gemaakt van bast van Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc. van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten
|
|
Officiële verklaring dat de bast van oorsprong is uit een gebied dat volgens de procedure van artikel 18, lid 2, erkend is als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire. De naam van het gebied moet worden vermeld op het in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaat.”;
|
|
—
|
in punt 3 wordt de tekst in de linkerkolom vervangen door:
„Hout van Quercus L., met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval,
|
—
|
vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, duigwerk daaronder begrepen, voorzover kan worden aangetoond dat het hout is verwerkt of vervaardigd met gebruikmaking van een warmtebehandeling waarbij een temperatuur van ten minste 176 °C is gehandhaafd gedurende 20 minuten,
|
—
|
verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
|
doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit de Verenigde Staten.”;
|
—
|
na punt 3 worden de volgende punten 4.1, 4.2, en 4.3 ingevoegd:
„4.1.
|
Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van Betula L., met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van deze bomen,
|
—
|
verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
|
doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden en meubilair en andere voorwerpen van onbehandeld hout, van oorsprong uit Canada en de Verenigde Staten, waarvan bekend is dat Agrilus anxius Gory er voorkomt.
|
|
Officiële verklaring dat:
a)
|
de bast en ten minste 2,5 cm van het buitenste deel van het spint zijn verwijderd in een voorziening die een vergunning heeft en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige dienst,
of
|
b)
|
het hout ioniserende straling heeft ondergaan om in het gehele hout een minimum geabsorbeerde stralingsdosis van 1 kGy te bereiken.
|
|
4.2
|
Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermelde houtplakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval, geheel of gedeeltelijk verkregen van Betula L.
|
|
Officiële verklaring dat het hout van oorsprong is uit een land dat bekend staat als zijnde vrij van Agrilus anxius Gory.
|
4.3
|
Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermelde bast en voorwerpen gemaakt van bast van Betula L., van oorsprong uit Canada en de Verenigde Staten, landen waarvan bekend is dat Agrilus anxius Gory er voorkomt.
|
|
Officiële verklaring dat de bast vrij is van hout.”;
|
|
—
|
in punt 5 wordt de tekst in de linkerkolom vervangen door:
„Hout van Platanus L., met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval,
|
—
|
verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
|
doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit Armenië of de Verenigde Staten.”;
|
—
|
in punt 6 wordt de tekst in de linkerkolom vervangen door:
„Hout van Populus L., met uitzondering van hout in de vorm van:
—
|
plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval,
|
—
|
verpakkingsmateriaal voor hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, kabelhaspels, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, stuwmateriaal (al dan niet gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen), met uitzondering van stuwmateriaal ter ondersteuning van zendingen hout dat van hetzelfde type hout is gefabriceerd als dat van de zending hout, dezelfde kwaliteit heeft, en aan dezelfde fytosanitaire voorschriften van de Unie voldoet als de zending hout,
|
doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit landen van het Amerikaanse vasteland.”;
|
—
|
in de rechterkolom van punt 7.1 komt d) als volgt te luiden:
„d)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten.”;
|
|
—
|
in de rechterkolom van punt 7.2 komt c) als volgt te luiden:
„c)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van het hout (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten.”;
|
|
—
|
in punt 7.3 wordt de tekst in de rechterkolom vervangen door:
„Officiële verklaring dat de bast, zonder andere delen:
a)
|
een adequate fumigatie heeft ondergaan volgens een specificatie die overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure is goedgekeurd. Ten bewijze daarvan moet op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten melding worden gemaakt van het werkzame bestanddeel, de minimumtemperatuur van het hout, de dosering (g/m3) en de blootstellingstijd (uur),
of
|
b)
|
een adequate warmtebehandeling bij een minimumtemperatuur van 56 °C gedurende ten minste 30 aaneengesloten minuten door het hele profiel van de bast (met inbegrip van de kern) heeft ondergaan, waarvan melding moet worden gemaakt op de in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaten,
|
en
een officiële verklaring dat het hout na de behandeling tot en met de uitvoer uit het land dat de verklaring uitvaardigt, buiten het vluchtseizoen van de vector Monochamus is vervoerd, met inachtneming van een veiligheidsmarge van vier extra weken aan het begin en aan het einde van het verwachte vluchtseizoen, of met een beschermende afdekking is vervoerd die ervoor zorgt dat geen besmetting met Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Bührer) Nickle et al. of de vector kan plaatsvinden.”;
|
—
|
punt 8 wordt geschrapt;
|
—
|
punt 11.4 wordt vervangen door:
„11.4.
|
Planten van Fraxinus L., Juglans ailantifolia Carr., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., met uitzondering van vruchten en zaden maar inclusief afgesneden takken met of zonder loof, van oorsprong uit Canada, China, de Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten
|
|
Officiële verklaring dat de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat volgens de procedure van artikel 18, lid 2 erkend is als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire. De naam van het gebied moet worden vermeld op het in artikel 13, lid 1, punt ii), bedoelde certificaat.”;
|
|
—
|
na punt 11.4 wordt het volgende punt 11.5 ingevoegd:
„11.5.
|
Planten van Betula L., met uitzondering van vruchten en zaden, maar inclusief afgesneden takken van Betula L, met of zonder loof
|
|
Officiële verklaring dat de planten van oorsprong zijn uit een land dat bekend staat als zijnde vrij van Agrilus anxius Gory.”;
|
|
—
|
de punten 15 en 16 worden geschrapt;
|
—
|
na punt 18 worden de volgende punten 18.1, 18.2, en 18.3 ingevoegd:
„18.1.
|
Planten van Aegle Corrêa, Aeglopsis Swingle, Afraegle Engl, Atalantia Corrêa, Balsamocitrus Stapf, Burkillanthus Swingle, Calodendrum Thunb., Choisya Kunth, Clausena Burm. f., Limonia L., Microcitrus Swingle., Murraya J. Koenig ex L., Pamburus Swingle, Severinia Ten., Swinglea Merr., Triphasia Lour. en Vepris Comm., met uitzondering van vruchten (maar inclusief zaden); en zaden van Citrus L., Fortunella Swingle en Poncirus Raf., en de hybriden daarvan, van oorsprong uit derde landen
|
|
Onverminderd de bepalingen die gelden voor de planten in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 18.2 en 18.3, een officiële verklaring dat de planten van oorsprong zijn uit een land dat volgens de procedure van artikel 18, lid 2, erkend is als zijnde vrij van Candidatus Liberibacter spp., de veroorzaker van Huanglongbing-ziekte bij citrusvruchten/citrus greening.
|
18.2.
|
Planten van Casimiroa La Llave, Clausena Burm. f., Vepris Comm, Zanthoxylum L., met uitzondering van vruchten en zaden, van oorsprong uit derde landen
|
|
Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 18.1 en 18.3, vermelde planten, een officiële verklaring dat:
a)
|
de planten van oorsprong zijn uit een land waarvan bekend is dat Trioza
erytreae Del Guercio er niet voorkomt,
of
|
b)
|
de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Trioza
erytreae Del Guercio, en dat is vermeld op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring”.
|
|
18.3.
|
Planten van Aegle Corrêa, Aeglopsis Swingle, Afraegle Engl., Amyris P. Browne, Atalantia Corrêa, Balsamocitrus Stapf, Choisya Kunth, Citropsis Swingle & Kellerman, Clausena Burm. f., Eremocitrus Swingle, Esenbeckia Kunth., Glycosmis Corrêa, Limonia L., Merrillia Swingle, Microcitrus Swingle, Murraya J. Koenig ex L., Naringi Adans., Pamburus Swingle, Severinia Ten., Swinglea Merr., Tetradium Lour., Toddalia Juss., Triphasia Lour., Vepris Comm., Zanthoxylum L., met uitzondering van vruchten en zaden, van oorsprong uit derde landen
|
|
Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 18.1 en 18.2, vermelde planten, een officiële verklaring dat:
a)
|
de planten van oorsprong zijn uit een land waarvan bekend is dat Diaphorina citri Kuway er niet voorkomt,
of
|
b)
|
de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Diaphorina citri Kuway en dat is vermeld op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring”.”;
|
|
|
—
|
in punt 25.4, onder aa) en bb), worden de woorden „Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith” vervangen door „Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.”;
|
—
|
in punt 25.4.1 worden de woorden „Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith” in de rechterkolom vervangen door „Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.”;
|
—
|
in punt 25.6 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de linkerkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;
|
—
|
punt 25.7 wordt vervangen door:
„25.7.
|
Planten van Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L., Musa L., Nicotiana L. en Solanum melongena L.., bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden, van oorsprong uit landen waarvan bekend is dat Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. er voorkomt
|
|
Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punten 11 en 13, en in de punten 25.5 en 25.6 van de onderhavige rubriek vermelde planten, een officiële verklaring dat, in voorkomend geval:
a)
|
de planten van oorsprong zijn uit gebieden die bekend staan als zijnde vrij van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.,
of
|
b)
|
sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de planten op de plaats van productie geen symptomen van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. zijn waargenomen.”;
|
|
|
—
|
punt 27.1 wordt vervangen door:
„27.1.
|
Planten van Dendranthema (DC.) Des Moul., Dianthus L. en Pelargonium l'Hérit. ex Ait, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden
|
|
Officiële verklaring dat:
aa)
|
de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Helicoverpa armigera (Hübner) en Spodoptera littoralis (Boisd.),
of
|
a)
|
sedert de laatste volledige vegetatiecyclus op de plaats van productie geen tekenen van Helicoverpa armigera (Hübner) of Spodoptera littoralis (Boisd.) zijn waargenomen,
of
|
b)
|
de planten adequaat zijn behandeld om ze tegen vorengenoemde organismen te beschermen.”;
|
|
|
—
|
punt 27.2 wordt vervangen door:
„27.2.
|
Planten van Dendranthema (DC.) Des Moul, Dianthus L. en Pelargonium l'Hérit. ex Ait., met uitzondering van zaden
|
|
Onverminderd de eisen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 27.1, vermelde planten, een officiële verklaring dat:
aa)
|
de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Spodoptera eridania (Cramer), Spodoptera frugiperda Smith en Spodoptera litura (Fabricius),
of
|
a)
|
sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de plaats van productie geen tekenen van Spodoptera eridania (Cramer), Spodoptera frugiperda Smith, of Spodoptera litura (Fabricius) zijn waargenomen, of
of
|
b)
|
de planten adequaat zijn behandeld om ze tegen vorengenoemde organismen te beschermen.”;
|
|
|
—
|
in punt 28.1 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de linkerkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;
|
—
|
in de rechterkolom van punt 32.1 wordt na c) de volgende tekst d) toegevoegd:
„of
d)
|
van oorsprong zijn van teeltmateriaal (explantaat) dat vrij is van Liriomyza sativae (Blanchard) en Amauromyza maculosa (Malloch); in vitro in een steriel medium zijn gekweekt, onder steriele omstandigheden die de mogelijkheid van besmetting met Liriomyza sativae (Blanchard) en Amauromyza maculosa (Malloch) uitsluiten; en onder steriele omstandigheden in doorzichtige containers zijn vervoerd.”;
|
|
—
|
in de rechterkolom van punt 32.3 wordt na c) de volgende tekst d) toegevoegd:
„of
d)
|
de planten van oorsprong zijn uit teeltmateriaal (explantaat) dat vrij is van Liriomyza huidobrensis (Blanchard) en Liriomyza trifolii (Burgess); in vitro zijn geteeld in een steriel medium, onder steriele omstandigheden die de mogelijkheid van besmetting met Liriomyza huidobrensis (Blanchard) en Liriomyza trifolii (Burgess) uitsluiten; en onder steriele omstandigheden in doorzichtige containers zijn vervoerd.”;
|
|
—
|
punt 33 wordt vervangen door:
„33.
|
Bewortelde planten, opgeplant of bestemd voor opplant, geteeld in de koude grond
|
|
Officiële verklaring dat:
a)
|
de plaats van productie bekend staat als zijnde vrij van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al. en Synchytrium endobioticum (Schilbersky) Percival,
en
|
b)
|
de planten van oorsprong zijn van een perceel dat bekend staat als zijnde vrij van Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens.”;
|
|
|
—
|
in de rechterkolom van punt 36.1 wordt na c) de volgende tekst d) toegevoegd:
„of
d)
|
van oorsprong zijn van teeltmateriaal (explantaat) dat vrij is van Thrips palmi Karny; in vitro in een steriel medium zijn geteeld, onder steriele omstandigheden die de mogelijkheid van besmetting met Thrips palmi Karny uitsluiten; en onder steriele omstandigheden in doorzichtige containers zijn vervoerd.”;
|
|
—
|
na punt 36.2 wordt het volgende punt 36.3 ingevoegd:
„36.3.
|
Vruchten van Capsicum L. van oorsprong uit Belize, Costa Rica, de Dominicaanse Republiek, El Salvador, Guatemala, Honduras, Jamaica, Mexico, Nicaragua, Panama, Puerto Rico, de Verenigde Staten en Frans Polynesië, waarvan bekend is dat Anthonomus eugenii er voorkomt
|
|
Officiële verklaring dat de vruchten:
a)
|
van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Anthonomus eugenii Cano, en dat is vermeld op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring”,
of
|
b)
|
van oorsprong zijn uit een plaats van productie die in het land van uitvoer door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Anthonomus eugenii Cano, en die vermeld is op de in artikel 13, lid 1, punt ii), van deze richtlijn bedoelde certificaten onder de rubriek „Aanvullende verklaring”, en bij officiële controles die op de plaats van productie en in de onmiddellijke nabijheid daarvan in de laatste twee maanden vóór de uitvoer ten minste eens in de maand zijn verricht, vrij is verklaard van Anthonomus eugenii Cano.”;
|
|
|
—
|
punt 38.1 wordt geschrapt;
|
—
|
in de rechterkolom van punt 45.1 wordt na c) de volgende tekst d) toegevoegd:
„of
d)
|
van oorsprong zijn van teeltmateriaal (explantaat) dat vrij is van Bemisia tabaci Genn. (niet-Europese populaties); in vitro zijn gekweekt in een steriel medium, onder steriele omstandigheden die de mogelijkheid van besmetting met Bemisia tabaci Genn. uitsluiten; (niet-Europese populaties); en onder steriele omstandigheden in doorzichtige containers zijn vervoerd.”;
|
|
—
|
in punt 45.3 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de linkerkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;
|
—
|
in de rechterkolom van punt 46 wordt na c) de volgende tekst d) toegevoegd:
„of
d)
|
de planten afkomstig zijn van teeltmateriaal (explantaat) dat vrij is van Bemisia tabaci Genn. (niet-Europese populaties) en geen symptomen vertoonde van de betrokken schadelijke organismen; in vitro zijn gekweekt in een steriel medium, onder steriele omstandigheden die de mogelijkheid van besmetting met Bemisia tabaci Genn. uitsluiten; (niet-Europese populaties); en onder steriele omstandigheden in doorzichtige containers zijn vervoerd.”;
|
|
—
|
in punt 48 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de linkerkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;
|
—
|
in de rechterkolom van punt 49.1 wordt na b) de volgende tekst c) toegevoegd:
„of
c)
|
de zaden een adequate fysieke behandeling tegen Ditylenchus dipsaci (Kühn) Filipjev hebben ondergaan en bij laboratoriumproeven met een representatief monster vrij zijn bevonden van het bovenbedoelde schadelijke organisme.”;
|
|
|
ii)
|
rubriek II wordt als volgt gewijzigd:
—
|
punt 10 wordt vervangen door:
„10.
|
Planten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf., en de hybriden daarvan, met uitzondering van vruchten en zaden
|
|
Officiële verklaring dat:
a)
|
de planten van oorsprong zijn uit gebieden die bekend staan als zijnde vrij van Spiroplasma citri Saglio et al., Phoma tracheiphila (Petri), Kanchaveli et Gikashvili en citrus tristeza-virus (Europese stammen),
of
|
b)
|
de planten officieel zijn gecertificeerd in het kader van een certificeringsregeling waarbij wordt geëist dat zij in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat onder adequate omstandigheden in stand is gehouden en dat telkens officieel is getoetst op tenminste citrus tristeza-virus (Europese stammen), waarbij adequate proeven of methoden overeenkomstig internationale normen zijn gebruikt en die tijdens de groei steeds in een insectvrije kas of een geïsoleerde kooi hebben gestaan waarop geen symptomen van Spiroplasma citri Saglio et al., Phoma tracheiphila (Petri) Kanchaveli et Gikashvili en citrus tristeza-virus (Europese stammen) zijn waargenomen,
of
|
c)
|
de planten:
—
|
zijn verkregen in het kader van een certificeringsregeling waarbij wordt geëist dat zij in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat onder adequate omstandigheden in stand is gehouden en dat officieel is getoetst op tenminste citrus tristeza-virus (Europese stammen), waarbij adequate proeven overeenkomstig internationale normen zijn gebruikt en daarbij vrij zijn bevonden van citrus tristeza-virus (Europese stammen) en op grond van officiële toetsingen die overeenkomstig de in dit streepje genoemde methoden zijn verricht, vrij zijn verklaard van citrus tristeza-virus (Europese stammen),
en
|
—
|
zijn gecontroleerd en sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus geen symptomen van Spiroplasma citri Saglio et al., Phoma tracheiphila (Petri) Kanchaveli et Gikashvili en citrus tristeza-virus zijn waargenomen.”;
|
|
|
|
—
|
na punt 10 wordt het volgende punt 10.1 ingevoegd:
„10.1.
|
Planten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf., en de hybriden daarvan, en Casimiroa La Llave, Clausena Burm f., Vepris Comm., Zanthoxylum L., met uitzondering van vruchten en zaden
|
|
Officiële verklaring dat de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Trioza
erytreae Del Guercio.”;
|
|
—
|
punt 18.1 wordt vervangen door:
„18.1.
|
Knollen van Solanum tuberosum L., bestemd voor opplant
|
|
Officiële verklaring dat:
a)
|
aan de eisen van de Unie inzake de bestrijding van Synchytrium endobioticum (Schilbersky) Percival is voldaan,
en
|
b)
|
ofwel de knollen afkomstig zijn van een gebied dat bekend staat als zijnde vrij van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al., ofwel aan de eisen van de Unie inzake de bestrijding van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al. is voldaan,
en
|
d)
|
aa)
|
de knollen van oorsprong zijn uit gebieden die bekend staan als zijnde vrij van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al., of
|
bb)
|
uit gebieden waarvan bekend is dat er Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. voorkomt, maar de knollen van oorsprong zijn van een plaats van productie die vrij van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. bevonden is of geacht wordt ervan vrij te zijn omdat een adequate behandeling voor de uitroeiing van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. is toegepast,
|
en
|
e)
|
de knollen van oorsprong zijn uit gebieden waarvan bekend is dat Meloidogyne chitwoodi Golden et al. (alle populaties) en Meloidogyne fallax Karssen er niet voorkomen, of gebieden waarvan bekend is dat Meloidogyne chitwoodi Golden et al. (alle populaties) en Meloidogyne fallax Karssen er voorkomen:
—
|
ofwel, de knollen van oorsprong zijn van een productieplaats die bij een jaarlijks onderzoek op grond van een visuele controle, op daartoe geschikte tijdstippen, van gastheerplanten, alsmede een visuele controle, onmiddellijk na de oogst van de op die productieplaats geteelde aardappelen, van zowel hele als doorgesneden knollen, vrij is bevonden van Meloidogyne chitwoodi Golden et al. (alle populaties) en Meloidogyne fallax Karssen, of
|
—
|
onmiddellijk na de oogst van de knollen een aselect monster is genomen dat door middel van een daartoe geschikte inductiemethode op symptomen is onderzocht dan wel in een laboratorium is getest, alsmede zowel hele als doorgesneden knollen visueel zijn gecontroleerd op daartoe geschikte tijdstippen maar in ieder geval op het ogenblik dat de colli of de containers, voordat zij in de handel worden gebracht, zijn gesloten overeenkomstig de in Richtlijn 66/403/EEG terzake vastgestelde voorschriften, en geen symptomen van Meloidogyne chitwoodi Golden et al. (alle populaties) en Meloidogyne fallax Karssen zijn waargenomen.”;
|
|
|
|
—
|
na punt 18.1 wordt het volgende punt 18.1.1 ingevoegd:
„18.1.1
|
Knollen van Solanum tuberosum L., bestemd voor opplant, met uitzondering van de overeenkomstig artikel 4, lid 4, onder b), van Richtlijn 2007/33/EG van de Raad te planten knollen van Solanum tuberosum L.
|
|
Onverminderd de eisen van bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 18.1, die gelden voor de knollen van Solanum tuberosum L., bestemd voor opplant, een officiële verklaring dat is voldaan aan de bepalingen van de Unie ter bestrijding van Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens.”;
|
|
—
|
in punt 18.3. worden de woorden „Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith” in de rechterkolom vervangen door „Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.”;
|
—
|
punt 18.5 wordt vervangen door:
„18.5.
|
Knollen van Solanum tuberosum L., andere dan die bedoeld in bijlage IV, deel A, rubriek II, punten 18.1, 18.1.1, 18.2, 18.3 of 18.4
|
|
Uit een op de verpakking of, wanneer de aardappelen in bulk worden vervoerd, op het voertuig dat de aardappelen vervoert aangebracht registratienummer moet blijken dat de aardappelen door een officieel geregistreerde producent zijn geteeld of afkomstig zijn van officieel geregistreerde collectieve opslag- of verzendingscentra in het productiegebied, met de vermelding dat de knollen vrij zijn van Ralstonia
solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. en dat voldaan is aan:
a)
|
de voorschriften van de Unie inzake de bestrijding van Synchytrium endobioticum (Schilbersky) Percival,
en
|
b)
|
in voorkomend geval, de voorschriften van de Unie ter bestrijding van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al.,
en
|
c)
|
de bepalingen van de Unie ter bestrijding van Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens.”;
|
|
|
—
|
na punt 18.6 wordt het volgende punt 18.6.1 ingevoegd:
„18.6.1
|
Planten met wortels, bestemd voor opplant, van Capsicum spp., Solanum lycopersicum L. en Solanum melongena L., andere dan bestemd voor opplant overeenkomstig artikel 4, lid 4, onder a), van Richtlijn 2007/33/EG van de Raad
|
|
Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 18.6, bedoelde planten, een officiële verklaring dat is voldaan aan de bepalingen van de Unie ter bestrijding van Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens.”;
|
|
—
|
punt 18.7 wordt vervangen door:
„18.7.
|
Planten van Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L., Musa L., Nicotiana L., en Solanum melongena L., bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden
|
|
Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 18.6, bedoelde planten, een officiële verklaring dat, in voorkomend geval:
a)
|
de planten van oorsprong zijn uit gebieden die bekend staan als zijnde vrij van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.,
of
|
b)
|
sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de planten op de plaats van productie geen symptomen van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. zijn waargenomen.”;
|
|
|
—
|
punt 20 wordt vervangen door:
„20.
|
Planten van Dendranthema (DC.) Des Moul., Dianthus L. en Pelargonium l'Hérit. ex Ait, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden
|
|
Officiële verklaring dat:
aa)
|
de planten van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Helicoverpa armigera (Hübner) en Spodoptera littoralis (Boisd.),
of
|
a)
|
sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de plaats van productie geen tekenen van Helicoverpa armigera (Hübner) of Spodoptera littoralis (Boisd.) zijn waargenomen,
of
|
b)
|
de planten een adequate behandeling hebben ondergaan om ze tegen vorengenoemde organismen te beschermen.”;
|
|
|
—
|
in de rechterkolom van punt 23 wordt na c) de volgende tekst d) toegevoegd:
„of
d)
|
de planten van oorsprong zijn uit teeltmateriaal (explantaat) dat vrij is van Liriomyza huidobrensis (Blanchard) en Liriomyza trifolii (Burgess), in vitro zijn gekweekt in een steriel medium, onder steriele omstandigheden die de mogelijkheid van besmetting met Liriomyza huidobrensis (Blanchard) en Liriomyza trifolii (Burgess) uitsluiten; en onder steriele omstandigheden in doorzichtige containers zijn vervoerd.”;
|
|
—
|
punt 24 wordt vervangen door:
„24.
|
Planten met wortels, opgeplant of bestemd voor opplant, geteeld in de koude grond
|
|
Er wordt aangetoond dat de plaats van productie bekend staat als zijnde vrij van Clavibacter michiganensis ssp. sepedonicus (Spieckermann et Kotthoff) Davis et al. en Synchytrium endobioticum (Schilbersky) Percival.”;
|
|
—
|
na punt 24 wordt het volgende punt 24.1 ingevoegd:
„24.1.
|
Planten met wortels, bestemd voor opplant, geteeld in de koude grond, van Allium porrum L., Asparagus officinalis L., Beta vulgaris L., Brassica spp. en Fragaria L.
en
bollen, knollen en wortelstokken, geteeld in de koude grond, van Allium ascalonicum L., Allium cepa L., Dahlia spp., Gladiolus Tourn. ex L., Hyacinthus spp., Iris spp., Lilium spp., Narcissus L. en Tulipa L., met uitzondering van planten, bollen, knollen en wortelstokken voor opplant overeenkomstig artikel 4, lid 4, onder a) of c), van Richtlijn 2007/33/EG van de Raad
|
|
Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 24 bedoelde planten, wordt aangetoond dat is voldaan aan de bepalingen van de Unie ter bestrijding van Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens.”;
|
|
—
|
in punt 26.1 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de linkerkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;
|
—
|
in punt 27 worden de woorden „Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.” in de linkerkolom vervangen door „Solanum lycopersicum L.”;
|
—
|
in de rechterkolom van punt 28.1 wordt na b) de volgende tekst c) toegevoegd:
„of
c)
|
de zaden een adequate fysieke behandeling tegen Ditylenchus dipsaci (Kühn) Filipjev hebben ondergaan en bij laboratoriumproeven met een representatief monster vrij zijn bevonden van het bovenbedoelde schadelijke organisme.”;
|
|
|
|
b)
|
deel B wordt als volgt gewijzigd:
—
|
in de punten 4, 10 en 14.2 wordt de tekst in de derde kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:
|
—
|
in de punten 6.3 en 14.9 wordt de tekst in de derde kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:
|
—
|
na punt 19 wordt het volgende punt 19.1 ingevoegd:
„19.1.
|
Planten van Castanea Mill., bestemd voor opplant:
|
|
Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punt 2, en bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 11.1 en 11.2, vermelde planten, een officiële verklaring dat de planten:
a)
|
permanent zijn geteeld op plaatsen van productie in landen waarvan bekend is dat Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr er niet voorkomt,
of
|
b)
|
permanent zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr,
of
|
c)
|
van oorsprong zijn uit de in de rechterkolom genoemde beschermde gebieden
|
|
CZ, IRL, S, UK”;
|
|
—
|
punt 20.3 wordt vervangen door:
„20.3.
|
Planten met wortels, opgeplant of bestemd voor opplant, geteeld in de koude grond
|
|
Er wordt aangetoond dat de planten van oorsprong zijn van een perceel dat bekend staat als zijnde vrij van Globodera pallida (Stone) Behrens.
|
FI, LV, SI, SK”;
|
|
—
|
in punt 21 wordt de tekst in de derde kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:
„E (met uitzondering van de autonome gemeenschappen Castilla la Mancha, Castilla y León, Extremadura, Murcia, Navarra en La Rioja, en de comarca van de gemeente Calatayud (Aragon) en de provincie Guipuzcoa (Baskenland)), EE, F (Corsica), IRL, I (Abruzzo, Basilicata, Calabria, Campania, Emilia-Romagna (de provincies Parma en Piacenza), Lazio, Liguria, Lombardia (met uitzondering van de provincies Mantova en Sondrio), Marche, Molise, Piemonte, Puglia, Sardinia, Sicilia, Toscana, Umbria, Valle d'Aosta, Veneto (met uitzondering van de provincies Rovigo en Venezia, de gemeenten Barbona, Boara Pisani, Castelbaldo, Masi, Piacenza d'Adige, S. Urbano, Vescovana in de provincie Padova en het gebied ten zuiden van autoweg A4 in de provincie Verona)), LV, LT, P, SI (met uitzondering van de regio's Gorenjska, Koroška, Maribor en Notranjska), SK (met uitzondering van de gemeenten Blahová, Horné Mýto, Ohrady, Okoč, Topoľníky en Trhová Hradská (district Dunajská Streda), Hronovce en Hronské Kľačany (district Levice), Dvory nad Žitavou (district Nové Zámky), Málinec (district Poltár), Hrhov (district Rožňava), Veľké Ripňany (district Topoľčany), Kazimír, Luhyňa, Malý Horeš, Svätuše en Zatín (district Trebišov)), FI, UK (Noord-Ierland, eiland Man en Kanaaleilanden)”;
|
—
|
in punt 21.3 wordt de tekst in de derde kolom, beschermd(e) gebied(en), vervangen door:
„E (met uitzondering van de autonome gemeenschappen Castilla la Mancha, Castilla y León, Extremadura, Murcia, Navarra en La Rioja, en de comarca van de gemeente Calatayud (Aragon) en de provincie Guipuzcoa (Baskenland)), EE, F (Corsica), IRL, I (Abruzzo, Basilicata, Calabria, Campania, Emilia-Romagna (de provincies Parma en Piacenza), Lazio, Liguria, Lombardia (met uitzondering van de provincies Mantova en Sondrio), Marche, Molise, Piemonte, Puglia, Sardinia, Sicilia, Toscana, Umbria, Valle d'Aosta, Veneto (met uitzondering van de provincies Rovigo en Venezia, de gemeenten Barbona, Boara Pisani, Castelbaldo, Masi, Piacenza d'Adige, S. Urbano, Vescovana in de provincie Padova en het gebied ten zuiden van autoweg A4 in de provincie Verona)), LV, LT, P, SI (met uitzondering van de regio's Gorenjska, Koroška, Maribor en Notranjska), SK (met uitzondering van de gemeenten Blahová, Horné Mýto, Ohrady, Okoč, Topoľníky en Trhová Hradská (district Dunajská Streda), Hronovce en Hronské Kľačany (district Levice), Dvory nad Žitavou (district Nové Zámky), Málinec (district Poltár), Hrhov (district Rožňava), Veľké Ripňany (district Topoľčany), Kazimír, Luhyňa, Malý Horeš, Svätuše en Zatín (district Trebišov)), FI, UK (Noord-Ierland, eiland Man en Kanaaleilanden)”;
|
—
|
punt 31 wordt vervangen door:
„31.
|
Vruchten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en de hybriden daarvan, van oorsprong uit BG, HR, SI, EL (regionale eenheden Argolida en Chania), P (Algarve en Madeira), E, F, CY en I
|
|
Onverminderd de bepaling in bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 30.1, dat de oorsprong op de verpakking moet worden vermeld, moeten:
a)
|
de vruchten vrij zijn van bladeren en steeltjes; of
|
b)
|
wanneer het vruchten met bladeren en steeltjes betreft, zij vergezeld gaan van een officiële verklaring dat de vruchten verpakt zijn in gesloten containers die onder officieel toezicht zijn gesloten en die gedurende het transport door een voor deze vruchten erkend beschermd gebied gesloten blijven, en waarop een speciaal merkteken is aangebracht dat ook op het plantenpaspoort is aangegeven.
|
|
EL (met uitzondering van de regionale eenheden Argolida en Chania), M, P (met uitzondering van Algarve en Madeira)”;
|
|
—
|
punt 32 wordt vervangen door:
„32.
|
Planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten en zaden
|
|
Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punt 15, bijlage IV, deel A, rubriek II, punt 17, en bijlage IV, deel B, punt 21.1, vermelde planten, een officiële verklaring dat:
a)
|
de planten van oorsprong zijn uit en geteeld zijn op een plaats van productie in een land waar Grapevine flavescence dorée MLO voor zover bekend niet voorkomt; of
|
b)
|
de planten van oorsprong zijn uit en geteeld zijn op een plaats van productie in een gebied dat vrij is van Grapevine flavescence dorée MLO, zoals door de nationale plantenziektekundige dienst is vastgesteld overeenkomstig de desbetreffende internationale normen; of
|
c)
|
de planten van oorsprong zijn uit en geteeld zijn in Tsjechië, Frankrijk (Alsace, Champagne-Ardenne, Picardie (departement Aisne), Ile de France (gemeenten Citry, Nanteuil-sur-Marne en Saâcy-sur-Marne) en Lorraine), of Italië (Basilicata, Puglia en Sardinia); of
|
cc)
|
de planten van oorsprong zijn uit en geteeld zijn in Zwitserland (met uitzondering van het kanton Ticino en het Mesolcina-dal); of
|
d)
|
de planten van oorsprong zijn uit en geteeld zijn op een plaats van productie waar:
aa)
|
sedert het begin van de laatste twee volledige vegetatiecycli op de moederplanten geen symptomen van Grapevine flavescence dorée MLO zijn waargenomen; en
|
bb)
|
ofwel
i)
|
geen symptomen van Grapevine flavescence dorée MLO zijn waargenomen op de planten op de plaats van productie; of
|
ii)
|
de planten een heetwaterbehandeling hebben ondergaan bij ten minste 50 °C gedurende 45 minuten om de aanwezigheid van Grapevine flavescence dorée MLO te elimineren.
|
|
|
|
CZ, FR (Alsace, Champagne-Ardenne, Picardie (departement Aisne), Ile de France (gemeenten Citry, Nanteuil-sur-Marne en Saâcy-sur-Marne) en Lorraine), I (Basilicata, Puglia en Sardinia)”;
|
|
—
|
na punt 32 wordt het volgende punt 33 ingevoegd:
„33.
|
Planten van Castanea Mill., met uitzondering van planten in weefselcultuur, vruchten en zaden
|
|
Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punt 2, en bijlage IV, deel A, rubriek I, punten 11.1 en 11.2, vermelde planten, een officiële verklaring dat:
a)
|
de planten permanent zijn geteeld op een plaats van productie in een land waar Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu niet voorkomt;
of
|
b)
|
de planten permanent zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu;
of
|
c)
|
de planten permanent zijn geteeld in een in de rechterkolom vermeld beschermd gebied.
|
|
IRL, P, UK”;
|
|
|
|