This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32013R0695
Council Implementing Regulation (EU) No 695/2013 of 15 July 2013 imposing a definitive anti-dumping duty on imports of ironing boards originating in the People's Republic of China, and repealing the anti-dumping measures on imports of ironing boards originating in Ukraine following an expiry review pursuant to Article 11(2) and a partial interim review pursuant to Article 11(3) of Regulation (EC) No 1225/2009
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 695/2013 van de Raad van 15 juli 2013 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op strijkplanken van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot intrekking van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van strijkplanken van oorsprong uit Oekraïne naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, en een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 695/2013 van de Raad van 15 juli 2013 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op strijkplanken van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot intrekking van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van strijkplanken van oorsprong uit Oekraïne naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, en een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad
PB L 198 van 23.7.2013, p. 1–21
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 02/10/2019
23.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 198/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 695/2013 VAN DE RAAD
van 15 juli 2013
tot instelling van een definitief antidumpingrecht op strijkplanken van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot intrekking van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van strijkplanken van oorsprong uit Oekraïne naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, en een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 9, lid 4, en artikel 11, leden 2, 3 en 6,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie, ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
A. PROCEDURE
1. Thans geldende maatregelen
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 452/2007 (2) heeft de Raad definitieve antidumpingrechten, variërend van 9,9 % tot 38,1 %, ingesteld op strijkplanken van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC” of „China”) en Oekraïne; bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1243/2010 (3) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht op strijkplanken van Since Hardware (Guangzhou) Co., een Chinese producent-exporteur van strijkplanken, ingesteld naar aanleiding van een nieuw onderzoek op grond van artikel 5 van de basisverordening („de oorspronkelijke onderzoeken”). |
(2) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 270/2010 (4) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht op strijkplanken van Guangzhou Power Team Houseware Co. Ltd, een Chinese producent-exporteur van strijkplanken, ingesteld. |
(3) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 580/2010 (5) heeft de Raad het geldende definitieve antidumpingrecht op strijkplanken van oorsprong uit Oekraïne gewijzigd in 7 % naar aanleiding van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek dat uitsluitend dumping betrof, op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening. |
(4) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 77/2010 (6) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht op strijkplanken van Greenwood Houseware (Zhuhai) Ltd, een Chinese producent-exporteur van strijkplanken, ingesteld naar aanleiding van een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening. |
(5) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 805/2010 (7) heeft de Raad opnieuw een definitief antidumpingrecht op strijkplanken van Foshan Shunde Yongjian Housewares and Hardware Co. Ltd, Foshan, een Chinese producent-exporteur van strijkplanken, ingesteld overeenkomstig het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-141/08 P (8). |
(6) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 987/2012 (9) heeft de Raad opnieuw een definitief antidumpingrecht op strijkplanken van oorsprong uit de Volksrepubliek China, vervaardigd door Zhejiang Harmonic Hardware Products Co. Ltd, ingesteld overeenkomstig het arrest van het Hof van Justitie in zaak T-274/07 (10). |
(7) |
Voornoemde onderzoeken worden hierna ook „de vorige onderzoeken” genoemd. |
2. Verzoeken om een nieuw onderzoek
2.1. Nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen tegen Oekraïne en de VRC
(8) |
Na de bekendmaking van een bericht dat de geldende antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden vervallen (11) heeft de Commissie op 25 januari 2012 in verband met het vervallen van maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen. |
(9) |
Het verzoek werd ingediend door drie producenten in de Unie die een groot deel, in dit geval meer dan 40 %, van de totale productie van strijkplanken in de Unie voor hun rekening nemen („de aanvragers van het nieuwe onderzoek”). |
(10) |
Het verzoek om een nieuw onderzoek had betrekking op alle landen die thans onder de verordening vallen, te weten de VRC en Oekraïne, en werd ingediend op grond dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van de dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie. |
(11) |
Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 25 april 2012 door de bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie (12) de opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening aangekondigd („bericht van opening nieuw onderzoek”). |
2.2. Gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek in verband met de geldende antidumpingmaatregelen tegen Oekraïne met betrekking tot de enige producent-exporteur in Oekraïne
(12) |
Op 17 maart 2012 heeft de Commissie een verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek, dat alleen dumping betrof, op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening ontvangen. Het verzoek werd ingediend door Eurogold Industries Ltd, de enige producent-exporteur van het betrokken product uit Oekraïne („de aanvrager van het tussentijdse onderzoek”). |
(13) |
Volgens de aanvrager van het tussentijdse onderzoek waren de omstandigheden op basis waarvan de maatregelen zijn ingesteld, gewijzigd en waren deze wijzigingen van blijvende aard. Op grond van deze wijzigingen werd gesteld dat de bestaande antidumpingmaatregelen niet langer noodzakelijk waren om de gevolgen van dumping te neutraliseren. |
(14) |
Nadat de Commissie in overleg met het Raadgevend Comité had vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een tussentijds onderzoek in te leiden, heeft zij dit onderzoek op 12 juni 2012 (13) geopend („bericht van opening tussentijds onderzoek”). |
3. Onderzoek
3.1. Nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen
a)
(15) |
Het onderzoek naar dumping en schade in verband met het vervallen van de maatregelen had betrekking op de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 („nieuw onderzoektijdvak in verband met het vervallen van de maatregelen” of „NOTVM”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen met het oog op de schadebeoordeling had betrekking op de periode van januari 2008 tot het eind van het NOTVM („de beoordelingsperiode”). |
b)
(16) |
De Commissie heeft de indieners van het verzoek, andere haar bekende producenten in de Unie, haar bekende betrokken producenten-exporteurs, importeurs en gebruikers in de Unie en hun verenigingen, en de vertegenwoordigers van de betrokken landen van uitvoer officieel van de opening van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen in kennis gesteld. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening van het nieuwe onderzoek vermelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord. |
(17) |
Gezien het kennelijk grote aantal Chinese producenten-exporteurs en producenten in de Unie werd in het bericht van opening van het nieuwe onderzoek overwogen om overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening gebruik te maken van een steekproef. |
(18) |
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze representatief samen te stellen, is aan Chinese producenten-exporteurs verzocht zich bij de Commissie kenbaar te maken en de in het bericht van opening nieuw onderzoek vermelde informatie te verstrekken. Slechts twee producenten-exporteurs in de VRC hebben zich kenbaar gemaakt en de Commissie de in het bericht van opening nieuw onderzoek vermelde informatie verstrekt. Derhalve werd het niet noodzakelijk geacht gebruik te maken van een steekproef. |
(19) |
De enige producent-exporteur in Oekraïne verleende medewerking aan het gelijktijdig uitgevoerde gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek en verzocht de in het kader van dat tussentijdse onderzoek gecontroleerde en verzamelde gegevens te gebruiken ten behoeve van dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (zie overweging 31). |
(20) |
In het bericht van opening nieuw onderzoek heeft de Commissie meegedeeld dat zij een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld. Deze steekproef bestond uit drie ondernemingen van de naar schatting 20-30 producenten in de Unie van wie voor de opening van het onderzoek bekend was dat zij het soortgelijke product vervaardigden. De drie in de steekproef opgenomen ondernemingen waren geselecteerd op basis van de omvang van hun verkoop en productie van het soortgelijke product in 2011 alsmede op hun geografische ligging in de Unie. De steekproef vertegenwoordigde meer dan 40 % van de totale geschatte productie en verkoop in de Unie gedurende het NOTVM en werd derhalve als representatief beschouwd. Belanghebbenden werd verzocht om binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van het bericht van opening het dossier te raadplegen en opmerkingen te maken over de geschiktheid van deze keuze. Geen van de belanghebbenden maakte opmerkingen over de voorgestelde steekproef. |
(21) |
Geen enkele niet-verbonden importeur in de Unie heeft zich tijdens het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen kenbaar gemaakt of zijn medewerking verleend. |
c)
(22) |
De Commissie heeft alle informatie verzameld en gecontroleerd die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping en de daaruit voortvloeiende schade waarschijnlijk was en om het belang van de Unie te bepalen. |
(23) |
Aan de beide Chinese producenten-exporteurs die zich kenbaar hadden gemaakt in de voorbereiding van een eventuele steekproef, zijn vragenlijsten gestuurd. Slechts één van de Chinese producenten-exporteurs werkte aan het onderzoek mee en zond een ingevulde vragenlijst terug. |
(24) |
Ook zijn antwoorden op de vragenlijst ontvangen van de drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. Daarnaast hebben vier medewerkende producenten in de Unie algemene gegevens voor de schadeanalyse verstrekt. |
(25) |
Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle uitgevoerd:
|
(26) |
Daar ten aanzien van de producenten-exporteurs in de VRC die in de oorspronkelijke onderzoeken niet als marktgerichte onderneming waren behandeld, aan de hand van gegevens van een referentieland een normale waarde moest worden vastgesteld, vond daartoe bij de volgende onderneming een controlebezoek plaats:
|
d)
(27) |
Alle belanghebbenden werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens was een definitief antidumpingrecht op het betrokken product van oorsprong uit de VRC in te stellen en het onderzoek in verband met de antidumpingmaatregelen die golden voor de invoer van het betrokken product van oorsprong uit Oekraïne, te beëindigen. De belanghebbenden konden hierover binnen een bepaalde termijn na deze mededeling opmerkingen maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen. |
3.2. Gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek
a)
(28) |
Het onderzoektijdvak van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening met betrekking tot de invoer uit Oekraïne betrof de periode van 1 april 2011 tot en met 31 maart 2012 („tussentijds nieuw onderzoektijdvak” of „TNOT”). Een minder recent onderzoektijdvak, zoals dat van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, zou niet in overeenstemming zijn geweest met artikel 6, lid 1, van de basisverordening. Bovendien is in een gelijktijdige terugbetalingsprocedure een soortgelijk onderzoektijdvak gehanteerd. |
b)
(29) |
De Commissie heeft de indiener van het verzoek om een tussentijds nieuw onderzoek en de vertegenwoordigers van het betrokken land van uitvoer van de opening van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek in kennis gesteld. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening van het tussentijds nieuw onderzoek vermelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord. |
c)
(30) |
De Commissie verzamelde alle informatie die zij nodig had voor de beoordeling van dumping door de indiener van het verzoek om een tussentijds nieuw onderzoek en van de noodzaak tot handhaving van de maatregelen, en controleerde deze. |
(31) |
De indiener van het verzoek om een tussentijds nieuw onderzoek was goed voor alle invoer van het betrokken product uit Oekraïne. Er werd een vragenlijst gestuurd aan deze onderneming, die haar medewerking verleende en de vragenlijst beantwoordde. Er werd een controle ter plaatse verricht bij:
|
d)
(32) |
Alle belanghebbenden werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens was het onderzoek in verband met de antidumpingmaatregelen die golden voor de invoer van het betrokken product van oorsprong uit Oekraïne, te beëindigen. De belanghebbenden konden hierover binnen een bepaalde termijn na deze mededeling opmerkingen maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen. |
B. BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT
(33) |
Zowel het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen als het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek heeft betrekking op hetzelfde product als dat waarop Verordening (EG) nr. 452/2007 van de Raad en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1243/2010 van de Raad betrekking hebben, te weten strijkplanken, al dan niet op poten, al dan niet met een stoomafzuigend, verwarmd en/of blazend werkblad, met inbegrip van mouwplanken, en belangrijke onderdelen daarvan, zoals de poten, het werkblad en de strijkijzersteun (het treefje), van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Oekraïne („het betrokken product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 3924 90 00, ex 4421 90 98, ex 7323 93 00, ex 7323 99 00, ex 8516 79 70 en ex 8516 90 00. |
(34) |
De bevindingen van de huidige onderzoeken bevestigen evenals de oorspronkelijke onderzoeken dat het betrokken product en strijkplanken die in de betrokken landen geproduceerd en op de binnenlandse markten van de betrokken landen verkocht worden, strijkplanken die door producenten in de Unie geproduceerd en in de Unie verkocht worden en die welke op de referentiemarkt van Oekraïne geproduceerd en verkocht worden, dezelfde fysische en chemische basiseigenschappen en dezelfde basistoepassingen hebben. |
(35) |
Deze producten worden dan ook beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. |
C. DUMPI|NG, MOGELIJKE VOORTZETTING EN/OF HERHALING VAN DUMPING EN DE BLIJVENDE AARD VAN GEWIJZIGDE OMSTANDIGHEDEN
1. Dumping - nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen - de VRC
1.1. Algemene opmerkingen
(36) |
Zoals in het voorgaande vermeld, werkte slechts één Chinese producent-exporteur aan het onderzoek mee, die maar een verwaarloosbaar deel van de totale Chinese uitvoer gedurende het NOTVM vertegenwoordigde. De bevindingen voor deze onderneming konden daarom niet als representatief voor het land worden beschouwd. |
(37) |
Derhalve werden de Chinese autoriteiten en niet-medewerkende Chinese producenten-exporteurs in kennis gesteld van de toepassing van artikel 18, lid 1, van de basisverordening en in de gelegenheid gesteld opmerkingen in te dienen overeenkomstig artikel 18, lid 4, van de basisverordening. Er werden hierover geen opmerkingen ontvangen. |
(38) |
Overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening moesten de hierna uiteengezette bevindingen met betrekking tot dumping en de mogelijke voortzetting van dumping worden gebaseerd op de beschikbare gegevens, in het bijzonder op informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en de voor de Commissie beschikbare statistieken die het meest nauwkeurig bleken, dat wil zeggen de maandelijks door de lidstaten op grond van artikel 14, lid 6, van de basisverordening ingediende gegevens („de 14.6-databank”). Andere statistische bronnen zoals de Chinese exportdatabank en Eurostat (8 cijfers) bleken onbetrouwbaar omdat de respectieve douanecodes verwezen naar andere producten dan het betrokken product. |
1.2. Normale waarde
a)
(39) |
Ingevolge artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moet de normale waarde voor producenten-exporteurs aan wie geen behandeling als marktgerichte onderneming (BMO) is toegekend, worden vastgesteld op grond van de binnenlandse prijzen of een berekende normale waarde in een referentieland. |
(40) |
Voor dit doel had de Commissie in het bericht van opening nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen Oekraïne voorgesteld als referentieland. Oekraïne was een van de landen die in de vorige onderzoeken werden gebruikt als geschikte derde landen met een markteconomie voor de vaststelling van een normale waarde voor de VRC. Alle belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld over dit voorstel op- of aanmerkingen te maken. Er werden hierover geen opmerkingen ontvangen. |
(41) |
De Commissie probeerde bovendien de medewerking van andere mogelijke referentielanden te verkrijgen, namelijk Maleisië, Bosnië en Herzegovina, India, Israël en Turkije. Alleen de Turkse autoriteiten presenteerden een lijst van bekende producenten waarmee contact kon worden opgenomen, zonder aan te geven of deze zouden meewerken aan het onderzoek. Tegelijkertijd stemde de enige Oekraïense producent-exporteur ermee in dat zijn ingediende en in het kader van het gelijktijdige tussentijdse nieuwe onderzoek gecontroleerde gegevens werden gebruikt voor het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. Deze gegevens zijn representatief voor het hele land. |
(42) |
Gezien voornoemde feiten en de voorwaarden van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening werd geconcludeerd dat Oekraïne een geschikt referentieland was. |
b)
(43) |
De enige Oekraïense producent-exporteur werkte niet mee aan het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen maar wel aan het gelijktijdig uitgevoerde gedeeltelijke nieuwe tussentijdse onderzoek en stelde zijn gegevens, die waren verzameld en gecontroleerd in het kader van het gedeeltelijke nieuwe tussentijdse onderzoek, beschikbaar voor het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. |
(44) |
Gegeven de aanzienlijke overlapping tussen de onderzoektijdvakken van het nieuwe onderzoek bij vervallen van maatregelen en het nieuwe tussentijdse onderzoek en gezien het feit dat de Oekraïense exporteur in kwestie goed was voor 100 % van de uitvoer van Oekraïne naar de Unie, werd de normale waarde vastgesteld op basis van de in het kader van het gelijktijdige tussentijdse nieuwe onderzoek verzamelde en gecontroleerde gegevens (zie overwegingen 77 tot en met 83). |
1.3. Uitvoerprijs
(45) |
De uitvoerprijs voor de niet-medewerkende Chinese producenten-exporteurs werd overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens. De uitvoerprijs werd derhalve vastgesteld op basis van de invoerstatistieken waarover de Commissie beschikte (d.w.z. de 14.6-databank) op grond van een gewogen gemiddelde. |
(46) |
In het geval van de medewerkende Chinese producent-exporteur werden de uitvoerprijzen overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening gebaseerd op de prijzen waartegen de ingevoerde producten voor het eerst aan een onafhankelijke afnemer werden wederverkocht. |
1.4. Vergelijking
(47) |
Voor de niet-medewerkende Chinese producenten-exporteurs geschiedde de vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs op basis van de prijs af fabriek. Om een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs mogelijk te maken, werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast in verband met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Waar mogelijk werden correcties toegepast voor vracht- en vervoerkosten in de gevallen waar deze aantoonbaar van invloed waren op de vergelijkbaarheid van de prijzen, hetgeen werd vastgesteld op basis van de bij de medewerkende Chinese producent-exporteur verzamelde gegevens. |
(48) |
In het geval van de medewerkende Chinese producent-exporteur werd de vergelijking gemaakt tussen de gewogen gemiddelde normale waarde en de gewogen gemiddelde uitvoerprijs op basis van de gemelde en gecontroleerde gegevens en de prijs af fabriek per productsoort en in hetzelfde handelsstadium. Om een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs mogelijk te maken, werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast in verband met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Waar nodig werden correcties tot 5,9 % toegepast voor vracht- en vervoerkosten in alle gevallen waar deze aantoonbaar van invloed waren op de vergelijkbaarheid van de prijzen. |
1.5. Dumpingmarge
(49) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de dumpingmarge voor de medewerkende Chinese producent-exporteur vastgesteld door de gewogen gemiddelde normale waarde per soort te vergelijken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van de overeenkomstige soort van het betrokken product. Uit deze indicatieve vergelijking bleek niet dat er sprake was van dumping. Aangezien de invoer van deze onderneming slechts een marginaal aandeel in de totale omvang van de invoer uit de VRC vertegenwoordigde, worden de bevindingen voor deze onderneming niet als representatief voor de hele VRC beschouwd. |
(50) |
Voor de niet-medewerkende Chinese producenten-exporteurs werd de dumpingmarge vastgesteld door de gewogen gemiddelde normale waarde te vergelijken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs. Vanwege het gebrek aan medewerking was een vergelijking per productsoort niet mogelijk. In plaats daarvan moest de vergelijking worden gebaseerd op de statistische gegevens die zijn toegelicht in de overwegingen 44 en 45. Uit de vergelijking bleek een indicatieve dumpingmarge van 11,5 %. |
1.6. Mogelijke voortzetting van dumping vanuit de VRC
(51) |
Vanwege de geringe medewerking was er tijdens het onderzoek geen informatie over de Chinese binnenlandse markt beschikbaar. De medewerkende Chinese exporteur was uitsluitend opgericht voor productie ten behoeve van de Unie en had geen gegevens over de binnenlandse situatie. |
(52) |
De bevindingen met betrekking tot de mogelijke voortzetting van dumping moesten voornamelijk worden gebaseerd op de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en informatie die was gecontroleerd en gepubliceerd in het kader van de „sunset review” die in juni 2010 werd uitgevoerd door de Amerikaanse International Trade Commission („US sunset review”) (14) en die de Commissie relevant achtte voor haar onderzoek. |
a)
(53) |
Ondanks de geldende maatregelen en ondanks een daling van de invoer uit de VRC gedurende de beoordelingsperiode, zoals hierna wordt vastgesteld (zie overweging 106), bleef deze invoer goed voor een belangrijk marktaandeel in de Unie van circa 15-20 % in het NOTVM, met onderbieding van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie met bijna 20 % in dezelfde periode (zie overweging 109). |
(54) |
Gezien het aanmerkelijke marktaandeel en de aanhoudende aanzienlijke onderbieding in het NOTVM, kan redelijkerwijs worden verwacht dat invoer uit de VRC van een aanmerkelijke omvang een belangrijke prijsdruk op de bedrijfstak van de Unie blijft uitoefenen als de maatregelen zouden worden ingetrokken. |
b)
(55) |
Uit de bij de US sunset review gepubliceerde gegevens blijkt een aanzienlijke productiecapaciteit in de VRC, die neerkomt op circa 80 % van het verbruik van de Unie (2009). De Commissie heeft geen recentere gegevens gevonden die in strijd zijn met de door de Amerikaanse onderzoeksinstantie vergaarde informatie. Vanwege het gebrek aan medewerking kon de precieze onbenutte capaciteit niet worden vastgesteld. |
(56) |
Volgens de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen is het aantal producenten in de VRC nog altijd groot. Er zijn geen aanwijzingen voor een daling van de productiecapaciteit in de VRC. |
(57) |
Blijkens de door de Commissie uit de US sunset review opgedane informatie die is bevestigd door de bevindingen ten aanzien van de medewerkende Chinese producent-exporteur van het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, kan bovendien eenvoudig aanvullende capaciteit worden geïnstalleerd om aan een toename van de vraag te voldoen, aangezien de productie voornamelijk op arbeid gebaseerd is. Verder heeft het onderzoek aan het licht gebracht dat de producenten die ook andere producten dan het betrokken product vervaardigen, afhankelijk van de vraag eenvoudig konden omschakelen tussen de productie van andere producten en de productie van het betrokken product. Als het antidumpingrecht zou worden ingetrokken, zouden de Chinese producenten daarom hoogstwaarschijnlijk hun productie van strijkplanken betrekkelijk snel kunnen verhogen zonder dat daarvoor aanmerkelijke investeringen nodig zouden zijn. |
(58) |
Derhalve werd op basis van de beschikbare informatie geconcludeerd dat er ten minste potentieel in de VRC een grote capaciteit beschikbaar is, die bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen op de Unie zou kunnen worden gericht. |
c)
(59) |
Als gevolg van de geringe medewerking en het ontbreken van betrouwbare gegevens kon geen vergelijking worden gemaakt tussen de invoer naar de Unie en die naar derde uitvoermarkten alsmede de Chinese binnenlandse prijzen. Uit de indicatieve vergelijking op basis van de beschikbare gegevens bleek een aanzienlijke onderbieding van de gemiddelde prijzen in de Unie door de invoer uit China (zie overweging 109. Wat de prijzen betreft wordt de Unie derhalve als een aantrekkelijke markt voor de Chinese producenten-exporteurs beschouwd. |
(60) |
Bovendien kan op basis van de bevindingen van de US sunset review, die niet zijn tegengesproken door andere aangetroffen gegevens, worden geconcludeerd dat de Unie op het ogenblik de grootste uitvoermarkt voor de Chinese producenten is. De op één na grootste uitvoermarkt, de VS, blijft gesloten voor de Chinese producenten-exporteurs omdat de antidumpingrechten aanmerkelijk zijn en deze onlangs zijn verlengd tot en met 2015. |
(61) |
Het ondanks de geldende maatregelen relatief stabiele en aanmerkelijke marktaandeel van de invoer uit de VRC wijst erop dat de Unie nog altijd een aantrekkelijke uitvoermarkt voor de Chinese producenten-exporteurs is. De sluiting van de VS-markt, de op één na grootste uitvoermarkt, laat zien dat de opnamecapaciteit van derde markten beperkt is. Het is daarom waarschijnlijk dat de markt van de Unie een doelwit wordt van de Chinese producenten-exporteurs als de antidumpingmaatregelen tegen de VRC worden opgeheven. |
d)
(62) |
De in het kader van de US sunset review verzamelde informatie laat zien dat de Chinese producenten uitermate uitvoergericht zijn. Dit lijkt gedeeltelijk te worden bevestigd door de bevindingen van het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, waarin de enige producent-exporteur niet actief op de Chinese binnenlandse markt doch uitsluitend op de uitvoer gericht was. |
(63) |
De verlenging van de antidumpingmaatregelen door de VS naar aanleiding van de US sunset review vormt een aanwijzing dat de Chinese producenten-exporteurs hun dumpingpraktijken op andere markten bij opheffing van de bestaande maatregelen zouden kunnen herhalen op de markt van de Unie. |
(64) |
Ook het gedrag van een Chinese exporteur die in het verleden heeft geprofiteerd van een recht van 0 %, Since Hardware (Guangzhou) Co., kan worden beschouwd als een sterke aanwijzing voor het waarschijnlijke gedrag van de Chinese exporteurs als de rechten zouden worden opgeheven. Since Hardware, een van de grootste Chinese producenten-exporteurs, vergrootte zijn aandeel in het marktvolume van de Unie met ongeveer 64 % door vastgestelde dumping van circa 52 % en onderbieding van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie met 16 % (15). In het licht van de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de beschikbare capaciteit in de VRC maakt dit gedrag uit het verleden het waarschijnlijk dat invoer met dumping opnieuw in aanmerkelijke omvang zal optreden als de maatregelen worden opgeheven. |
1.7. Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping vanuit de VRC
(65) |
Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat, gezien de aanzienlijke productiecapaciteit die in de VRC beschikbaar is, het vermogen van Chinese producenten om hun productie snel te verhogen en op de uitvoer te richten, de aanmerkelijke mate van dumping en onderbieding bij deze uitvoer en de aantrekkelijkheid van de Unie als markt voor deze uitvoer, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat intrekking van de maatregelen zou leiden tot een toename van de uitvoer met dumping van strijkplanken uit de VRC naar de Unie. |
2. Dumping - nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen - Oekraïne
2.1. Algemene opmerkingen
(66) |
In het geval van Oekraïne werkte de enige Oekraïense producent-exporteur niet mee aan het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en derhalve moest er gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens. Gegeven de overlapping tussen het nieuw onderzoektijdvak in verband met het vervallen van de maatregelen en het tussentijds nieuw onderzoektijdvak en gezien het feit dat de Oekraïense exporteur goed was voor 100 % van de invoer uit Oekraïne, werden de in het kader van het tussentijdse nieuwe onderzoek verzamelde en gecontroleerde gegevens met instemming van de producent als beschikbare gegevens in het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen gebruikt. |
2.2. Bevindingen
(67) |
De bevindingen van het tussentijdse nieuwe onderzoek, hierna beschreven onder punt 6, zijn als beschikbare gegevens gebruikt in het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. |
2.3. Dumpingmarge
(68) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de dumpingmarge vastgesteld door de gewogen gemiddelde normale waarde per soort te vergelijken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van de overeenkomstige soort van het betrokken product. Uit de vergelijking bleek niet dat er sprake was van dumping. |
2.4. Waarschijnlijkheid van herhaling van dumping
(69) |
In verband met de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping werden de volgende elementen onderzocht: de omvang en prijzen van de invoer met dumping uit Oekraïne, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en van andere derde markten, de productiecapaciteit en de voor uitvoer beschikbare overcapaciteit van de Oekraïense producent. |
a)
(70) |
De invoer van strijkplanken van oorsprong uit Oekraïne steeg met 24 %. Het desbetreffende marktaandeel nam licht toe van 8 % in 2008 tot 10 % in het NOTVM. |
(71) |
In de gehele beoordelingsperiode vertoonden de invoerprijzen dezelfde tendensen als de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie. Al met al stegen de invoerprijzen van 2008 tot het einde van het NOTVM met 14 %. |
b)
(72) |
De prijzen van de Oekraïense uitvoer naar derde landen waren in de beoordelingsperiode over het algemeen lager dan zijn prijzen op de markt van de Unie. Dit prijsverschil bedroeg tijdens het NOTVM meer dan 10 % van de uitvoerprijs. |
(73) |
De prijzen van de Oekraïense uitvoer naar derde landen waren over het algemeen lager dan de prijzen van de Oekraïense uitvoer naar de Unie, wat de conclusie staaft dat de Unie een aantrekkelijke markt is aangezien deze hogere winsten kan opleveren. |
c)
(74) |
Gedurende het NOTVM was slechts een klein deel van de productiecapaciteit in Oekraïne beschikbaar voor de uitvoer. |
(75) |
Volgens de bij het onderzoek verzamelde gegevens neemt de Oekraïense capaciteit niet verder toe. Daarom is het niet waarschijnlijk dat de uitvoer naar de Unie zou toenemen als de maatregelen worden ingetrokken. |
d)
(76) |
Gelet op het bovenstaande, met name de bevindingen betreffende de verwachte capaciteitsontwikkeling, werd geconcludeerd dat het niet waarschijnlijk is dat de Oekraïense producent-exporteur op korte tot middellange termijn opnieuw tegen dumpingprijzen schadelijke hoeveelheden zal uitvoeren naar de Unie als de maatregelen worden ingetrokken. |
3. Dumping - tussentijds nieuw onderzoek - Oekraïne
3.1. Normale waarde
(77) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening is onderzocht of de totale omvang van de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product aan onafhankelijke afnemers in het TNOT representatief was, d.w.z. of de totale omvang van die verkoop 5 % of meer vertegenwoordigde van de omvang van de uitvoer van het betrokken product naar de Unie. Op deze basis werd de binnenlandse verkoop van de medewerkende Oekraïense producent als representatief beschouwd. |
(78) |
Vervolgens is de Commissie nagegaan of de productsoorten die op de binnenlandse markt waren verkocht, identiek waren aan of vergelijkbaar waren met de naar de Unie uitgevoerde soorten. |
(79) |
Voor elke door de producent-exporteur op de binnenlandse markt verkochte productsoort die identiek was aan of vergelijkbaar met de productsoort die voor uitvoer naar de Unie werd verkocht, werd onderzocht of de binnenlandse verkoop voldoende representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. De binnenlandse verkoop van een bepaalde productsoort werd als voldoende representatief beschouwd wanneer van die soort in het TNOT op de binnenlandse markt aan onafhankelijke afnemers een totale hoeveelheid was verkocht die ten minste 5 % bedroeg van de totale voor uitvoer naar de Unie verkochte hoeveelheid van de vergelijkbare productsoort. |
(80) |
Vervolgens werd onderzocht of de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product kon worden beschouwd als verkoop in het kader van normale handelstransacties, overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening; hiertoe werd voor elke productsoort het percentage winstgevende verkoop aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt vastgesteld. |
(81) |
Wanneer de verkoop van een productsoort tegen nettoprijzen die gelijk waren aan of hoger dan de berekende productiekosten meer dan 80 % bedroeg van de totale verkoop van die soort en de gewogen gemiddelde verkoopprijs van die soort gelijk was aan of hoger dan de productiekosten per eenheid, werd de normale waarde gelijkgesteld met de gewogen gemiddelde prijs van de totale, al dan niet winstgevende binnenlandse verkoop van die soort in het TNOT. |
(82) |
Wanneer de winstgevende verkoop van een productsoort 80 % of minder van de totale verkoop van die soort bedroeg, of de gewogen gemiddelde prijs van die soort lager was dan de productiekosten per eenheid, werd de normale waarde gebaseerd op de werkelijke binnenlandse prijs, berekend als de gewogen gemiddelde prijs van alleen de winstgevende verkoop op de binnenlandse markt van die soort tijdens het TNOT. |
(83) |
Voor de productsoorten die niet winstgevend waren, werd de normale waarde berekend overeenkomstig artikel 2, leden 3 en 6, van de basisverordening. De normale waarde werd berekend door de productiekosten van de Oekraïense producent tijdens het NOTVM te vermeerderen met het gewogen gemiddelde van de verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten („VAA-kosten”) in het kader van normale handelstransacties en het gewogen gemiddelde van de op de winstgevende productsoorten geboekte winst. |
3.2. Uitvoerprijs
(84) |
Aangezien de Oekraïense producent-exporteur rechtstreeks uitvoerde naar onafhankelijke afnemers in de Unie, werden de uitvoerprijzen overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening vastgesteld op basis van de werkelijk betaalde of te betalen prijs voor het betrokken product. |
3.3. Vergelijking
(85) |
De normale waarde en de uitvoerprijs werden vergeleken af fabriek. Om een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs mogelijk te maken, werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast in verband met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Er werden correcties aangebracht voor vervoer, verzekering, lading, overlading, lossing en aanverwante kosten, verpakking, krediet, bankkosten en commissies in alle gevallen waarin deze aantoonbaar van invloed waren op de vergelijkbaarheid van de prijzen. |
3.4. Dumpingmarge
(86) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de dumpingmarge vastgesteld door de gewogen gemiddelde normale waarde per soort te vergelijken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van de overeenkomstige soort van het betrokken product. Uit de vergelijking bleek dat er geen sprake was van dumping. |
4. Blijvende aard van de gewijzigde omstandigheden - Oekraïne
(87) |
Overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening werd ook onderzocht of de gewijzigde omstandigheden redelijkerwijs als van blijvende aard konden worden beschouwd. |
4.1. Blijvende aard van de gewijzigde omstandigheden
(88) |
De Oekraïense producent heeft zijn verkooporganisatie geherstructureerd zodat sinds december 2010 alle uitvoer van het betrokken product naar de Unie rechtstreeks aan de onafhankelijke afnemer wordt verkocht zonder betrokkenheid van een verbonden verkooponderneming. De berekening van de uitvoerprijzen is daarom aangepast aan deze nieuwe omstandigheden. |
(89) |
De gewijzigde omstandigheden worden van blijvende aard geacht omdat de voorheen door de verbonden onderneming verrichte taken al gedurende ongeveer één jaar doeltreffend zijn overgebracht naar de Oekraïense producent. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor mogelijke toekomstige veranderingen in de verkoopstructuur. Daarom wordt geconcludeerd dat de gewijzigde omstandigheden van blijvende aard zijn. |
D. DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE UNIE
(90) |
Het soortgelijke product werd vervaardigd door naar schatting 20-30 producenten in de Unie. Zij vormen de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening. |
(91) |
De jaarlijkse productie van de bedrijfstak van de Unie werd geraamd op basis van de bevindingen van het in overweging 1 genoemde onderzoek in verband met de invoer van strijkplanken van Since Hardware (Guangzhou) Co., een Chinese producent-exporteur van strijkplanken, en op basis van de door de medewerkende producenten in de Unie verstrekte gegevens. Zoals vermeld in overweging 65 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1243/2010 van de Raad tot instelling van een antidumpingrecht op de producten van voornoemde producent-exporteur, kan de jaarlijkse productie van strijkplanken in de Unie worden geraamd op meer dan 5 miljoen stuks in 2009. Derhalve, en bij ontbreken van andere informatie, werd het redelijk geacht aan te nemen dat de totale jaarlijkse productie in de Unie aan het begin van de beoordelingsperiode van het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (2008) neerkwam op 5 miljoen stuks. De ontwikkeling van de productieomvang in de beoordelingsperiode werd vastgesteld op basis van de tendensen in de productieomvang van de medewerkende producenten in de Unie. De aldus vastgestelde productieomvang in de Unie bedroeg in het NOTVM naar schatting 5,2 miljoen stuks. |
(92) |
Zoals in overweging 20 is opgemerkt, zijn in de steekproef drie producenten in de Unie opgenomen, die samen meer dan 40 % van de totale productie van het soortgelijke product in de Unie vertegenwoordigen. Deze in de steekproef opgenomen producenten hebben antwoorden op de vragenlijst gegeven. |
(93) |
Daarnaast hebben vier andere producenten in de Unie basisgegevens over productie en verkoop verstrekt. |
(94) |
Genoemde zeven producenten in de Unie bleken verantwoordelijk te zijn voor meer dan 55 % van de totale productie van het soortgelijke product in de Unie. |
(95) |
De strijkplankenmarkt van de Unie wordt gekenmerkt door merendeels kleine en middelgrote producenten die gevestigd zijn in een aantal lidstaten, waaronder Duitsland, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. |
E. SITUATIE OP DE MARKT VAN DE UNIE
(96) |
Omdat er slechts één producent-exporteur in Oekraïne is, worden het verbruik in de Unie en enkele van de macro-economische indicatoren gepresenteerd in de vorm van indexen of orden van grootte teneinde overeenkomstig artikel 19 van de basisverordening de vertrouwelijkheid te waarborgen. |
1. Verbruik in de Unie
(97) |
Het verbruik in de Unie werd vastgesteld aan de hand van de omvang van de verkopen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie zoals beschreven in overweging 100 en de omvang van de invoer zoals geregistreerd in de 14.6-databank. |
(98) |
Met betrekking tot de invoer uit de VRC konden de gegevens van de enige medewerkende Chinese exporteur niet worden gebruikt om door extrapolatie de totale invoer uit de VRC te berekenen, aangezien zij slechts een zeer klein deel van die totale invoer vertegenwoordigden. De totale omvang van de invoer moest derhalve overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens. Aangezien de relevante GN-codes in Eurostat betrekking hebben op meer producten dan het betrokken product, werd Eurostat evenmin geschikt geacht voor de vaststelling van de omvang van de invoer uit de VRC. Gezien de uiterst geringe medewerking van de Chinese producenten-exporteurs en het gebrek aan medewerking van niet-verbonden importeurs, kon alleen was de informatie in de 14.6-databank als betrouwbare statistische bron voor de vaststelling van de omvang van de invoer dienen. Doordat de invoer in de 14.6-databank echter alleen in kilogrammen wordt geregistreerd, moesten de gegevens worden omgezet in eenheden (stuks) met behulp van een omrekenfactor die in het gelijktijdige tussentijdse nieuwe onderzoek werd vastgesteld voor de invoer uit Oekraïne. Dit werd redelijk geacht omdat de invoer van de deelnemende Chinese onderneming niet als representatief werd beschouwd en Oekraïne bovendien, zoals vermeld in overweging 36, ook als referentieland werd gebruikt voor de vaststelling van de normale waarde voor de VRC en de gegevens dus als representatief werden beschouwd voor de vaststelling van de omvang van de invoer uit China. |
(99) |
In het geval van invoer uit Oekraïne werd gebruik gemaakt van de gecontroleerde gegevens uit het antwoord op de vragenlijst van het gelijktijdige tussentijdse nieuwe onderzoek. Hoewel het onderzoektijdvak voor het tussentijdse onderzoek liep van 1 april 2011 tot en met 31 maart 2012 en dus niet samenviel met het eerste kwartaal van het onderzoektijdvak voor het onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, bleek die informatie toch geschikt voor de vaststelling van de omvang van de invoer. Die informatie was immers gecontroleerd en nauwkeurig en representatief genoeg bevonden voor de vaststelling van de omvang van de invoer uit Oekraïne in het onderzoektijdvak voor het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. |
(100) |
De omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie werd geschat door de verhouding tussen de totale productieomvang en de totale verkoopomvang van de zeven medewerkende producenten in de Unie te extrapoleren tot de totale geschatte productieomvang van de bedrijfstak van de Unie voor elk jaar van de beoordelingsperiode. |
(101) |
Op deze basis daalde het verbruik in de Unie tussen 2008 en het einde van het NOTVM met 11 %. De zichtbare vraag is van 2008 tot 2009 met 7 procentpunten gedaald, om vervolgens in 2010 met 9 procentpunten te stijgen. In het NOTVM bedroeg het totale verbruik in de Unie 9 tot 10 miljoen stuks, een daling met 13 procentpunten in vergelijking met het vorige jaar. Tabel 1
|
2. Invoer uit de betrokken landen
(102) |
In het oorspronkelijke onderzoek in 2007 is de invoer van oorsprong uit de VRC en Oekraïne cumulatief beoordeeld overeenkomstig artikel 3, lid 4, van de basisverordening. Er is onderzocht of een cumulatieve beoordeling ook voor het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen aangewezen was. |
(103) |
In dit verband bleek dat de vastgestelde dumpingmarge voor invoer uit de VRC boven het minimumniveau van 11,5 %, zoals gedefinieerd in artikel 9, lid 3, van de basisverordening, lag. Ten aanzien van de invoer uit Oekraïne werd voor het NOTVM geen dumping en ook geen waarschijnlijkheid van herhaling van dumping vastgesteld. Op basis hiervan moet de invoer uit Oekraïne niet worden opgeteld bij de invoer uit de VRC, aangezien niet is voldaan aan de criteria van artikel 3, lid 4, van de basisverordening. |
3. Invoer uit de VRC
3.1. Omvang en marktaandeel
(104) |
Zoals vermeld in overweging 98 werd, gezien de uiterst geringe medewerking van de Chinese producenten-exporteurs, de totale omvang van de invoer uit de VRC overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening vastgesteld op basis van de informatie die beschikbaar was in de 14.6-databank. |
(105) |
Op basis hiervan daalde de invoer van het betrokken product uit de VRC in absolute zin van [4 tot 4,5 miljoen stuks] in 2008 naar [1,5 tot 2,0 miljoen stuks] in het NOTVM, wat neerkwam op een daling van 59 % in de beoordelingsperiode. Deze daling was met name uitgesproken van 2010 tot en met het NOTVM, toen de invoer uit de VRC afnam van [3 tot 3,5 miljoen stuks] in 2010 naar [1,5 tot 2,0 miljoen stuks] in het NOTVM, een daling met 36 procentpunten. De daling viel samen met de herinvoering van het antidumpingrecht voor Since Hardware in december 2010 (zie overweging 64. |
(106) |
Hoewel het marktaandeel van de Chinese invoer in de beoordelingsperiode met 22 procentpunten daalde, was het marktaandeel tijdens het NOTVM (15-20 %) nog altijd aanmerkelijk. Tabel 2
|
3.2. Prijzen en prijsonderbieding
(107) |
Als gevolg van de uiterst geringe medewerking van de Chinese producenten-exporteurs moest de gemiddelde invoerprijs bij invoer uit de VRC overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens, d.w.z. op basis van de informatie in de 14.6-databank. De gegevens in deze databank werden omgezet in prijzen per stuk volgens de in het voorgaande beschreven methodiek (zie overweging 104). De aldus vastgestelde invoerprijzen stegen van 7,0 EUR/stuk in 2008 tot 8,2 EUR/stuk in het NOTVM, d.w.z. met 17 %. Tabel 3
|
(108) |
Teneinde vast te stellen of in het NOTVM sprake is geweest van prijsonderbieding, is het gewogen gemiddelde van de verkoopprijzen die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie aan niet-verbonden afnemers in de Unie hebben berekend, gecorrigeerd tot een prijs af fabriek (d.w.z. exclusief vrachtkosten in de Unie en na aftrek van kortingen en rabatten), vergeleken met het overeenkomstige gewogen gemiddelde van invoerprijs zoals vastgesteld in overweging 107, op cif-basis en waar nodig gecorrigeerd voor douanerechten. |
(109) |
De vergelijking wees uit dat de invoerprijzen uit de VRC, uitgedrukt als percentage van de omzet van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in het NOTVM, de prijzen van de bedrijfstak van de Unie onderboden met bijna 20 %. |
4. Invoer uit Oekraïne
(110) |
Zoals vermeld in overweging 99 werden de omvang en de prijs van de invoer uit Oekraïne vastgesteld op basis van de gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst die door de Oekraïense producent-exporteur waren verstrekt in het gelijktijdig uitgevoerde tussentijdse nieuwe onderzoek. |
(111) |
In de volgende tabel wordt de ontwikkeling van de omvang en het marktaandeel van de invoer uit Oekraïne weergegeven. Tabel 4
|
(112) |
De invoer van strijkplanken van oorsprong uit Oekraïne steeg van 2008 tot 2011 met 24 %. Oekraïne kon zijn invoer voornamelijk vergroten vanwege het hogere antidumpingrecht op strijkplanken van oorsprong uit de VRC. Ook de wijziging van het antidumpingrecht voor Oekraïne van 9,9 % naar 7,7 % in juli 2010 droeg aan deze ontwikkeling bij doordat zij de Oekraïense invoer op de markt van de Unie een sterkere concurrentiepositie opleverde. |
(113) |
In de volgende tabel wordt de ontwikkeling van de gemiddelde cif-prijs grens Unie van de aan maatregelen onderworpen invoer uit Oekraïne weergegeven. Tabel 5
|
(114) |
Zoals blijkt uit tabel 5 steeg de gemiddelde invoerprijs in de beoordelingsperiode met 10-15 % en bereikte deze in het NOTVM bijna het prijsniveau van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie. |
5. Niet aan maatregelen onderworpen invoer uit andere derde landen
(115) |
De omvang van de invoer uit andere derde landen waartegen geen maatregelen waren ingesteld, werd vastgesteld op basis van gegevens uit de 14.6-databank, omgezet in stuksprijzen volgens dezelfde methodiek als die welke werd toegepast voor de vaststelling van de invoer uit de VRC, zoals beschreven in overweging 98. Dit werd als redelijk beschouwd omdat de relevante GN-codes in Eurostat ook betrekking hadden op andere producten dan het betrokken product en derhalve niet geschikt werden geacht voor de vaststelling van de omvang van de invoer uit andere derde landen. |
(116) |
In de volgende tabel wordt de ontwikkeling van de omvang en het marktaandeel van de invoer uit andere derde landen in de beoordelingsperiode weergegeven. Tabel 6
|
(117) |
Al met al is de omvang van de invoer uit andere derde landen in de beoordelingsperiode gestegen. Nadat de invoer tussen 2008 en 2010 gestegen en zelfs meer dan verdubbeld was, daalde hij weer van 2010 tot het einde van het NOTVM. Op deze basis steeg de omvang van de invoer uit andere derde landen in de beoordelingsperiode aanzienlijk tot [1,5-1,9] miljoen stuks in het NOTVM, wat neerkomt op een marktaandeel in de orde van 15-20 % in het NOTVM. De meeste van deze invoer was afkomstig uit Turkije en de invoer uit dat land steeg van [0,3-0,5] miljoen stuks in 2008 naar [0,8-1,0] miljoen stuks in het NOTVM. |
(118) |
De gemiddelde prijs van de niet met maatregelen belaste invoer uit andere derde landen steeg van 7,7 EUR/stuk in 2008 tot 9,0 EUR/stuk in het NOTVM, hetgeen neerkomt op een stijging van 17 %. |
6. Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie
(119) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek van de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie een beoordeling van alle economische factoren en indicatoren die van invloed waren op de situatie van deze bedrijfstak in de beoordelingsperiode. |
(120) |
Zoals in overweging 20 is vermeld, werd voor het onderzoek naar mogelijke door de bedrijfstak van de Unie geleden schade gebruik gemaakt van een steekproef. |
(121) |
De indicatoren voor de schadeanalyse zijn op twee niveaus vastgesteld:
|
6.1. Macro-economische indicatoren
a)
(122) |
De totale productie in de Unie werd geraamd zoals beschreven in overweging 91. Op deze basis steeg de productie in de Unie tussen 2008 en het NOTVM met 4 %. Na een daling van 2 % in 2008 en 2009 is zij tussen 2009 en het eind van het NOTVM met 6 procentpunten gestegen tot ongeveer 5,2 miljoen eenheden. Tabel 7
|
b)
(123) |
De productiecapaciteit werd geschat door de verhouding tussen de totale productieomvang en de totale capaciteit van de zeven medewerkende producenten in de Unie toe te passen op de totale productieomvang van de bedrijfstak van de Unie, zoals vastgesteld in overweging 122, voor elk jaar van de beoordelingsperiode. |
(124) |
De productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Unie is in de beoordelingsperiode met 17 % gestegen. Deze stijging houdt echter verband met slechts één van de producenten in de Unie, aangezien de capaciteit van de overige medewerkende producenten in de Unie gedurende de beoordelingsperiode stabiel bleef. De bevindingen van het onderzoek bevatten aanwijzingen dat sommige niet-medewerkende producenten in de Unie wellicht hun productiefaciliteiten hebben gesloten en daardoor de totale productiecapaciteit van de Unie in de beoordelingsperiode hebben verkleind zonder dat dit wordt weergegeven in tabel 8. Uit het onderzoek is tevens gebleken dat de bedrijfstak van de Unie ook andere producten dan het betrokken product (zoals droogapparaten) vervaardigt, deels op dezelfde productielijnen. Verder blijkt uit het onderzoek dat producenten in de Unie eenvoudig kunnen schakelen tussen de productie van het betrokken product en die van andere producten. Het bleek derhalve niet mogelijk de productiecapaciteit voor het betrokken product onomstotelijk vast te stellen. |
(125) |
De bezettingsgraad bedroeg 66 % in 2008 en daalde licht tot 58 % tijdens het NOTVM. Zoals aangegeven in de voorgaande overweging, kon de totale productiecapaciteit in de Unie niet op betrouwbare wijze worden vastgesteld. Aangezien de bezettingsgraad wordt vastgesteld op basis van de totale capaciteit, kan de bezettingsgraad in dit geval evenmin worden beschouwd als een betrouwbare indicator voor de schadeanalyse. Tabel 8
|
c)
(126) |
De omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie werd vastgesteld zoals beschreven in overweging 100. Op die basis steeg de omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie van 2008 tot het NOTVM met 10 %. Deze stijging was met name uitgesproken van 2010 tot het eind van het NOTVM, toen de omvang van de verkoop met 7 procentpunten toenam. Deze sterke stijging valt samen met een daling van de invoer uit de VRC als gevolg van de instelling van een antidumpingrecht voor Since Hardware (Guangzhou) Co. Tabel 9
|
d)
(127) |
In de beoordelingsperiode steeg het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie weer, van 40-45 % in 2008 naar 50-55 % in het NOTVM, d.w.z. met 24 %. Deze stijging is voornamelijk te danken aan de daling van het verbruik en van de invoer uit de VRC, en de gelijktijdige stijging van de omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie. Tabel 10
|
e)
(128) |
Het verbruik in de Unie daalde tussen 2008 en het NOTVM. Tegelijkertijd steeg de omvang van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie met 10 % en nam het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie met 24 % toe. Evenzo steeg de productie van de bedrijfstak van de Unie met 4 %, werden de investeringen meer dan verdubbeld (overweging 141) en steeg de werkgelegenheid met 10 % (overweging 129) in dezelfde periode. Derhalve kan worden geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie in de beoordelingsperiode enige groei heeft gekend. |
f)
(129) |
De werkgelegenheid en de tendensen in de werkgelegenheid van de totale bedrijfstak van de Unie werden geschat door de van de medewerkende producenten beschikbare cijfers te extrapoleren. Overeenkomstig de verkoopgroei is de werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie tussen 2008 en het einde van het NOTVM met 10 % toegenomen. Tabel 11
|
g)
(130) |
De productiviteit van de bedrijfstak van de Unie, in productie (stuks) per werknemer per jaar, is in de beoordelingsperiode met 6 % gedaald. Dit houdt verband met het feit dat de productie minder is gestegen dan de werkgelegenheid. Tabel 12
|
h)
(131) |
De vastgestelde marge lag aanzienlijk boven de de-minimisdrempel. Gezien de hoogte van de vastgestelde dumpingmarges en met name de omvang en de prijzen van de invoer uit de VRC, kunnen de gevolgen van de dumpingmarges voor de bedrijfstak van de Unie niet als verwaarloosbaar worden beschouwd. |
(132) |
Ten aanzien van de effecten van eerdere dumping wijzen de in het voorgaande onderzochte indicatoren op enige verbetering, maar zij tonen ook aan dat de bedrijfstak van de Unie nog altijd zwak en kwetsbaar is. |
6.2. Micro-economische indicatoren
a)
(133) |
De gemiddelde verkoopprijs van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie voor niet-verbonden afnemers in de Unie ontwikkelde zich zoals weergegeven in onderstaande tabel. De gemiddelde prijzen bleven relatief stabiel in de beoordelingsperiode, met een lichte stijging in het NOTVM. Zoals in het voorgaande vermeld, viel deze stijging samen met de instelling van antidumpingmaatregelen tegen Since Hardware (Guangzhou) Co. Tabel 13
|
(134) |
De verkoopprijzen volgen de prijsontwikkelingen van de voornaamste grondstof (staal). Verkoopprijzen en kosten bleven relatief stabiel in de beoordelingsperiode, hoewel de kosten iets sterker stegen dan de verkoopprijzen, met negatieve gevolgen voor de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie tussen 2008 en het NOTVM. De bedrijfstak van de Unie verkeerde echter niet in de positie om zijn prijzen te verhogen tot een rendabel niveau maar was gedwongen ze aan te passen aan de goedkope Chinese invoer om marktaandeel te heroveren in een tijd van dalend verbruik. |
b)
(135) |
De gemiddelde lonen bleven gedurende de beoordelingsperiode stabiel, terwijl de productiekosten per eenheid met 3 % stegen (tabel 13). Tabel 14
|
c)
(136) |
De omvang van de voorraden is tijdens de beoordelingsperiode toegenomen. Het voorraadniveau was in het NOTVM 56 % hoger dan in 2008. Tabel 15
|
d)
(137) |
De bedrijfstak van de Unie wist zijn winstgevendheid iets te verbeteren van break-even in 2008 tot 2 % in 2009. De winstgevendheid daalde echter weer in 2010 en nog verder in het NOTVM, toen zij uitkwam op -1,7 %. Al met al daalde de winstgevendheid in de beoordelingsperiode met 2 %. Zoals vermeld in overweging 134, was dit voornamelijk te wijten aan het feit dat de bedrijfstak van de Unie zijn verkoopprijzen niet overeenkomstig de kostenstijging kon verhogen omdat hij was gedwongen zich aan te passen aan de lage Chinese invoerprijzen om marktaandeel te heroveren. |
(138) |
Het rendement van investeringen, uitgedrukt als de winst in procenten van de nettoboekwaarde van de investeringen, liep grotendeels gelijk met de ontwikkeling van de winstgevendheid. Het steeg in 2008 en 2009 en daalde van 2009 tot het NOTVM. De daling van het rendement van investeringen was meer uitgesproken dan de daling van de winstgevendheid als gevolg van gestegen investeringen, zoals blijkt uit overweging 141. Tabel 16
|
e)
(139) |
De nettokasstroom uit bedrijfsactiviteiten, die het vermogen van de bedrijfstak weerspiegelt om zijn eigen activiteiten te financieren en die wordt uitgedrukt als percentage van de omzet van het soortgelijk product, steeg mee met de winstgevendheid van break-even in 2008 tot 5 % in 2009. De nettokasstroom daalde tot 3 % in 2010 en was in het NOTVM negatief. Tabel 17
|
(140) |
Er waren geen bijzondere aanwijzingen dat de bedrijfstak van de Unie moeite zou hebben om kapitaal aan te trekken. |
f)
(141) |
De jaarlijkse investeringen van de in de steekproef opgenomen producenten in de productie van het soortgelijke product zijn tussen 2008 en het eind van het NOTVM meer dan verdubbeld. Zij stegen sterk tussen 2008 en 2009. De gestegen investeringen zijn te verklaren uit de herstructureringsinspanningen van de bedrijfstak van de Unie, bedoeld om het productieproces meer concurrentievermogen te geven. Tussen 2010 en het NOTVM daalden de investeringen, maar het investeringsniveau bleef aanzienlijk hoger dan in 2008. Tabel 18
|
7. Conclusie inzake schade
(142) |
De analyse van de macro-economische indicatoren wijst op verbetering van met name de omvang van de productie en de verkoop en van het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie in de beoordelingsperiode. Tegelijkertijd verslechterden enkele relevante micro-economische indicatoren, zoals de winstgevendheid en het rendement van investeringen. De verkoopprijzen stegen weliswaar enigszins maar wisten geen rendabel niveau te bereiken en de stijging van de productiekosten niet bij te houden. Dit valt voornamelijk te verklaren uit het feit dat het marktaandeel van de Chinese invoer gedurende de beoordelingsperiode op een hoog peil bleef, terwijl de Chinese invoer bovendien op de markt kwam tegen lage prijzen die de bedrijfstak van de Unie moest volgen om marktaandeel te heroveren. |
(143) |
De maatregelen tegen de VRC hebben de bedrijfstak van de Unie daarom slechts gedeeltelijk geholpen zich te herstellen van de geleden schade. |
(144) |
In het licht van de bovenstaande analyse is de situatie van de bedrijfstak van de Unie verbeterd en werd geen substantiële schade geleden. Desalniettemin is de bedrijfstak van de Unie, ondanks een aantal positieve tendensen en de aanzienlijke inspanningen om te herstructureren, nog altijd zwak en kwetsbaar. |
F. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN DE SCHADE
1. Voorafgaande opmerkingen
(145) |
Zoals vermeld in de overwegingen (51) tot en met (52), moest de analyse van de Chinese binnenlandse markt en de uitvoer van de VRC naar andere derde landen, gezien de geringe medewerking van de Chinese producenten-exporteurs, worden gebaseerd op beschikbare gegevens, d.w.z. de informatie die was gepubliceerd in het kader van de „sunset review” die in juni 2010 werd uitgevoerd door de Amerikaanse International Trade Commission („US sunset review”). |
(146) |
Tijdens de beoordelingsperiode bevond de bedrijfstak van de Unie zich in een zwakke, kwetsbare positie en had hij nog altijd te kampen met de schadelijke gevolgen van de invoer met dumping uit de VRC. |
(147) |
Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening is de invoer uit het betrokken land onderzocht om na te gaan of het waarschijnlijk is dat de schade zich zal herhalen indien de maatregelen komen te vervallen. |
2. Effect van de verwachte omvang van de invoer en gevolgen voor de prijzen bij het intrekken van de maatregelen
(148) |
Zoals in het voorgaande is vermeld, is het bij de invoer uit de VRC waarschijnlijk dat de dumping wordt voortgezet indien de maatregelen komen te vervallen. De invoer uit de VRC zou zonder maatregelen hoogstwaarschijnlijk toenemen tegen prijzen die de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie aanzienlijk zouden onderbieden. Uit het onderzoek blijkt dat de voornaamste afnemers van de bedrijfstak van de Unie detailhandelaren zijn, d.w.z. grote winkelketens met een sterke onderhandelingspositie die in toenemende mate strijkplanken uit de VRC zullen betrekken die waarschijnlijk tegen zeer lage dumpprijzen op de markt terecht zullen komen. De bedrijfstak van de Unie zou derhalve waarschijnlijk een toenemende prijsdruk ondervinden en gedwongen worden zijn prijzen te verlagen, met rampzalige gevolgen voor zijn in het NOTVM reeds negatieve winstgevendheid. |
(149) |
Zo zouden in de zwakke en kwetsbare toestand van de bedrijfstak van de Unie de toegenomen omvang en de prijseffecten van de invoer met dumping uit de VRC tot zware financiële verliezen en een dalend marktaandeel leiden. |
(150) |
Het gedrag van een Chinese exporteur die in het verleden heeft geprofiteerd van een recht van 0 %, Since Hardware (Guangzhou) Co., kan worden beschouwd als een sterke aanwijzing voor het waarschijnlijke gedrag van Chinese exporteurs als de rechten zouden worden opgeheven. Er wordt aan herinnerd dat Since Hardware (Guangzhou) Co., dat in het verleden (van april 2007 tot en met december 2010) heeft geprofiteerd van een recht van 0 %, zijn uitvoer naar de Unie destijds aanzienlijk wist te vergroten tegen dumpingprijzen die de bedrijfstak van de Unie onderboden. Zoals eerder vermeld, leidde een antidumpingonderzoek naar deze onderneming tot de instelling van een definitief antidumpingrecht van 35,8 %. Uit dit onderzoek bleek ook dat de omvang van de invoer van deze onderneming tijdens het desbetreffende onderzoektijdvak (2009) was verdubbeld ten opzicht van de invoer van dezelfde onderneming in het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke, in 2007 gehouden onderzoek (2005). Uit het onderzoek ten aanzien van Since Hardware (Guangzhou) Co. werd geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade had geleden. |
(151) |
Bovendien bleek uit het onderzoek dat Chinese producenten-exporteurs al voor de opening van het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen potentiële afnemers in de Unie hadden benaderd met aanbiedingen die de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk onderboden. Dit laat zien dat de Chinese producenten-exporteurs zeer waarschijnlijk zullen trachten de markt van de Unie met nog grotere aantallen te betreden door hun prijzen te verlagen indien de maatregelen komen te vervallen. |
3. Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, bestaande maatregelen in andere derde landen en reservecapaciteit
(152) |
Zoals vermeld in de overwegingen (55) tot en met (57), is de Chinese strijkijzersector zeer uitvoergericht en is de Unie ook met de ingestelde maatregelen zijn grootste en aantrekkelijkste markt gebleven. |
(153) |
De VS zijn voor de Chinese producenten-exporteurs de op één na grootste uitvoermarkt. De toegang tot de Amerikaanse markt blijft echter beperkt door de strenge antidumpingmaatregelen die zijn verlengd tot en met 2015. Dit vergroot de waarschijnlijkheid dat de invoer uit de VRC in toenemende mate gericht zal zijn op de Unie indien de maatregelen niet gehandhaafd blijven. |
(154) |
Volgens de door de Commissie uit de US sunset review overgenomen gegevens is er een potentieel aanmerkelijke reservecapaciteit beschikbaar in de VRC en kan de aanvullende capaciteit eenvoudig worden verhoogd indien het antidumpingrecht wordt ingetrokken aangezien de productie van strijkplanken in de VRC arbeidsintensief is en een productieverhoging geen grote investeringen of speciale vaardigheden vergt. Derhalve werd op basis van alle beschikbare informatie geconcludeerd dat er ten minste potentieel in de VRC een aanmerkelijke reservecapaciteit beschikbaar is, die kan worden verlegd naar de Unie als de antidumpingmaatregelen worden ingetrokken. |
4. Andere factoren
4.1. Invoer zonder dumping uit de VRC
(155) |
Zoals hierboven vermeld, werd tijdens het NOTVM geen dumping geconstateerd bij de enige medewerkende Chinese exporteur, voor wie een individueel recht van 22,7 % geldt. Omdat de invoer van deze onderneming slechts een minimaal deel van de totale omvang van de Chinese invoer uitmaakte, kon deze niet als significant worden beschouwd en niet worden geacht te hebben bijgedragen aan de kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Unie in het NOTVM. |
(156) |
Ook werd vastgesteld dat de prijzen van de invoer van deze onderneming de prijzen van de bedrijfstak van de Unie niet onderboden in het NOTVM. |
4.2. Invoer uit Oekraïne
(157) |
Zoals hierboven vermeld, steeg de invoer van strijkplanken van oorsprong uit Oekraïne met 24 %. Dit leidde tot een lichte groei van de desbetreffende markt in de beoordelingsperiode. |
(158) |
De gemiddelde invoerprijs steeg echter van 2008 tot het NOTVM met 14 % en bereikte in het NOTVM hetzelfde niveau als dat van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie. |
(159) |
Derhalve kan de kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Unie niet worden verklaard door de invoer van strijkplanken uit Oekraïne. Evenmin is het waarschijnlijk dat de invoer uit Oekraïne bijdraagt aan herhaling van schade indien de maatregelen komen te vervallen. |
4.3. Niet aan maatregelen onderworpen invoer uit andere derde landen
(160) |
De omvang van de niet aan maatregelen onderworpen invoer uit andere derde landen steeg gedurende de beoordelingsperiode, al was er een lichte daling tussen 2010 en het NOTVM. Deze stijging van de invoer kwam ook tot uiting in een groei van het marktaandeel in dezelfde periode, van 5-10 % naar 15-20 %. |
(161) |
Hoewel het prijsniveau van de invoer uit andere derde landen onder de gemiddelde prijzen van de bedrijfstak van de Unie lag, lag het boven de gemiddelde prijs van invoer uit de VRC zoals die in het huidige onderzoek is vastgesteld. |
(162) |
Desondanks zal de Chinese invoer waarschijnlijk aanzienlijk toenemen tegen dumpprijzen die de prijzen van de bedrijfstak van de Unie onderbieden. Het onderzoek heeft immers aangetoond dat de gemiddelde prijs voor invoer uit de VRC zonder antidumpingrecht de verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie met ongeveer 20 % onderbiedt. Daarom wordt verwacht dat de Chinese invoer op de markt van de Unie komt tegen prijzen die lager zijn dan de gemiddelde invoerprijs uit andere derde landen indien de maatregelen komen te vervallen, zoals tijdens het NOTVM al het geval was. Geconcludeerd werd derhalve dat de invoer uit markten van derde landen weliswaar enig effect heeft op de situatie van de bedrijfstak van de Unie, maar niets afdoet aan de conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van herhaling van schadelijke invoer met dumping uit de VRC indien de maatregelen komen te vervallen. |
4.4. Daling van het verbruik
(163) |
De ogenschijnlijke daling van het verbruik tussen 2010 en het eind van het NOTVM valt voornamelijk terug te voeren op het statistische gevolg van de invoerdaling door de instelling van antidumpingmaatregelen tegen Since Hardware (Guangzhou) Co. In dezelfde periode wist de bedrijfstak van de Unie de omvang van zijn verkoop en zijn marktaandeel te vergroten. Bijgevolg kan de daling van het verbruik geen effect hebben gehad op de situatie van de bedrijfstak van de Unie. |
5. Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van herhaling van de schade
(164) |
Tijdens het onderzoek is vastgesteld of het waarschijnlijk is dat de schade zich zal herhalen indien de maatregelen komen te vervallen. |
(165) |
De mate van dumping die nog steeds door de Chinese producenten-exporteurs wordt uitgeoefend, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, het vroegere gedrag van de Chinese producent-exporteur Since Hardware (Guangzhou) Co. dat aan het licht is gebracht bij het onderzoek van december 2010, het gemak waarmee Chinese producenten hun capaciteit kunnen vergroten in het geval van toegenomen vraag, de sterke uitvoergerichtheid van Chinese producenten en hun prijsstrategieën in aanmerking genomen, is het waarschijnlijk dat de bedrijfstak van de Unie, indien de maatregelen komen te vervallen, wordt geconfronteerd met een toename van de invoer met dumping uit de VRC met aanzienlijke onderbieding van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie. In dat geval zal naar verwachting niet alleen de reeds moeilijke situatie van de bedrijfstak van de Unie met betrekking tot de winstgevendheid verslechteren, maar zal ook een aantal recente verbeteringen in de resultaten van de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk ongedaan worden gemaakt. |
G. BELANG VAN DE UNIE
1. Inleiding
(166) |
Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werd onderzocht of de instelling van antidumpingmaatregelen ten aanzien van strijkplanken van oorsprong uit de VRC naar aanleiding van de bevindingen van het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen in strijd is met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld aan de hand van een evaluatie van alle verschillende betrokken belangen. Alle belanghebbenden werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunt uiteen te zetten. |
(167) |
Het onderhavige onderzoek is een nieuw onderzoek naar een situatie waarin al antidumpingmaatregelen zijn ingesteld. Derhalve kan worden nagegaan of die maatregelen ongewenste negatieve gevolgen voor de betrokken partijen hebben gehad. |
(168) |
Ook wordt voorgesteld de antidumpingprocedure betreffende de invoer van strijkplanken van oorsprong uit Oekraïne, die tot meer invoer vanuit niet met maatregelen belaste derde landen op de markt van de Unie leidt, te beëindigen. |
(169) |
Op basis hiervan werd onderzocht of er, ondanks de conclusies inzake de waarschijnlijkheid van herhaling van schade veroorzakende dumping, dwingende redenen waren om te concluderen dat handhaving van de maatregelen ten aanzien van de invoer van oorsprong uit de VRC niet in het belang van de Unie is. |
2. Belang van de bedrijfstak van de Unie
(170) |
De bedrijfstak van de Unie heeft bewezen levensvatbaar te zijn. Dit werd bevestigd door de positieve ontwikkeling van zijn economische situatie tijdens de beoordelingsperiode, die gedeeltelijk toe te schrijven was aan zijn inspanningen om meer concurrerend te worden en aan de geldende maatregelen. Redelijkerwijs kan worden verwacht dat de bedrijfstak van de Unie zal blijven profiteren van de te handhaven maatregelen. Als de maatregelen ten aanzien van de invoer van oorsprong uit de VRC niet worden gehandhaafd, zal de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk aanmerkelijke schade lijden als gevolg van de aanzienlijke hoeveelheden die met dumping uit de VRC worden ingevoerd, waardoor zijn financiële situatie ernstig zou verslechteren gezien de prijsonderbiedingsmarges die tijdens het NOTVM zijn vastgesteld. De nu al negatieve winstgevendheid, het rendement van investeringen en de voorraden zullen verder dalen en uiteindelijk waarschijnlijk leiden tot het verdwijnen of de bedrijfstak van de Unie. |
(171) |
Daarom wordt geconcludeerd dat de handhaving van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de VRC duidelijk in het belang van de bedrijfstak van de Unie is. |
3. Belang van andere partijen
(172) |
Geen van de 15 aangeschreven importeurs/handelaars heeft medewerking verleend. Geen andere mogelijke belanghebbende partij heeft zich tijdens het onderzoek kenbaar gemaakt. Er zijn geen bewijzen dat de geldende maatregelen aanzienlijke gevolgen hebben gehad voor de importeurs of verbruikers van het betrokken product. In dit verband kan redelijkerwijs worden aangenomen dat de voornaamste afnemers, d.w.z. grote detailhandelsketens, in staat zullen zijn elke prijsverhoging als gevolg van antidumpingrechten door te berekenen aan de eindverbruiker zonder dat dit aanmerkelijke invloed heeft op de perceptie van de consument. |
4. Conclusie inzake het belang van de Unie
(173) |
Op deze basis kan worden geconcludeerd dat er geen duidelijke dwingende redenen zijn waarom handhaving van de maatregelen ten aanzien van de VRC in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. |
H. ANTIDUMPINGMAATREGELEN
(174) |
Alle partijen zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan wordt aanbevolen de bestaande maatregelen te handhaven ten aanzien van de invoer van het betrokken product van oorsprong uit de VRC en te beëindigen ten aanzien van de invoer van oorsprong uit Oekraïne. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. |
(175) |
Uit het bovenstaande volgt dat overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn ten aanzien van strijkplanken van oorsprong uit de VRC moeten worden gehandhaafd en dat het antidumpingrecht dat geldt voor strijkplanken van oorsprong uit Oekraïne moet komen te vervallen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op strijkplanken, al dan niet op poten, al dan niet met een stoomafzuigend, verwarmd en/of blazend werkblad, met inbegrip van mouwplanken, en belangrijke onderdelen daarvan, zoals de poten, het werkblad en de strijkijzersteun (het treefje), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 3924 90 00, ex 4421 90 98, ex 7323 93 00, ex 7323 99 00, ex 8516 79 70 en ex 8516 90 00 (Taric-codes 3924900010, 4421909810, 7323930010, 7323990010, 8516797010 en 8516900051), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.
2. De definitieve antidumpingrechten, die van toepassing zijn op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, voor de in lid 1 omschreven producten, vervaardigd door onderstaande ondernemingen, zijn als volgt:
Land |
Fabrikant |
Recht (%) |
Aanvullende Taric-code |
Volksrepubliek China |
Foshan City Gaoming Lihe Daily Necessities Co. Ltd, Foshan |
34,9 |
A782 |
Guangzhou Power Team Houseware Co. Ltd, Guangzhou |
39,6 |
A783 |
|
Since Hardware (Guangzhou) Co. Ltd, Guangzhou |
35,8 |
A784 |
|
Foshan Shunde Yongjian Housewares and Hardware Co. Ltd, Foshan |
18,1 |
A785 |
|
Zhejiang Harmonic Hardware Products Co. Ltd, Guzhou |
26,5 |
A786 |
|
Greenwood Houseware (Zhuhai) Ltd, Guangdong |
22,7 |
A953 |
|
Alle andere ondernemingen |
42,3 |
A999 |
3. Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.
Artikel 2
De antidumpingprocedure betreffende de invoer van strijkplanken van oorsprong uit Oekraïne wordt hierbij beëindigd en de antidumpingmaatregelen die tegen Oekraïne zijn ingesteld bij Verordening (EG) nr. 452/2007, worden hierbij ingetrokken.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
V. JUKNA
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) PB L 109 van 26.4.2007, blz. 12.
(3) PB L 338 van 22.12.2010, blz. 10.
(4) PB L 84 van 31.3.2010, blz. 13.
(5) PB L 168 van 2.7.2010, blz. 12.
(6) PB L 24 van 28.1.2010, blz. 24.
(7) PB L 242 van 15.9.2010, blz.1.
(8) PB 2009/C 282/16
(9) PB L 297 van 26.10.2012, blz. 5.
(11) PB C 187 van 28.6.2011, blz. 21.
(12) PB C 120 van 25.4.2012, blz. 9.
(13) PB C 166 van 12.6.2012, blz. 3.
(14) Nr. 731-TA-1047 (Review).
(15) Zie de overwegingen 57 tot en met 67 van Verordening (EU) nr. 1243/2010.