Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011R0723

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 723/2011 van de Raad van 18 juli 2011 tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 91/2009 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaalde soorten uit Maleisië verzonden ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië

    PB L 194 van 26.7.2011, p. 6–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/08/2012

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2011/723/oj

    26.7.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 194/6


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 723/2011 VAN DE RAAD

    van 18 juli 2011

    tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 91/2009 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaalde soorten uit Maleisië verzonden ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 13,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie, ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   PROCEDURE

    1.1.   Geldende maatregelen

    (1)

    Bij Verordening (EG) nr. 91/2009 (2) („de oorspronkelijke verordening”) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht van 85 % ingesteld op bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC” of „China”) voor alle overige ondernemingen die niet worden vermeld in artikel 1, lid 2, en in bijlage I bij die verordening. Deze maatregelen worden hierna „de geldende maatregelen” genoemd en het onderzoek dat tot de bij de oorspronkelijke verordening ingestelde maatregelen heeft geleid, wordt hierna aangeduid als „het oorspronkelijke onderzoek”.

    1.2.   Ambtshalve opening van een onderzoek

    (2)

    Na het oorspronkelijke onderzoek wees het bewijsmateriaal waarover de Commissie beschikte, erop dat de antidumpingmaatregelen op bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de VRC („het betrokken product”) worden ontweken door overlading via Maleisië.

    (3)

    Uit voorlopig bewijsmateriaal waarover de Commissie beschikte, bleek dat de structuur van de uitvoer uit de VRC en Maleisië naar de Unie na de instelling van de geldende maatregelen sterk is veranderd, hetgeen leek te zijn veroorzaakt door de instelling van de geldende maatregelen. Hiervoor is afgezien van de instelling van de geldende maatregelen geen afdoende reden of rechtvaardiging.

    (4)

    Voorts wees het bewijsmateriaal erop dat de corrigerende werking van de geldende maatregelen, zowel gezien de hoeveelheid als de prijs, werd ondermijnd. Uit het bewijsmateriaal bleek dat deze toegenomen invoer uit Maleisië plaatsvond tegen prijzen die lager lagen dan de geen schade veroorzakende prijs die in het oorspronkelijke onderzoek was vastgesteld.

    (5)

    Tot slot bleek uit het bewijsmateriaal dat de prijzen van de uit Maleisië verzonden ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen dumpingprijzen waren ten opzichte van de normale waarde die in het oorspronkelijke onderzoek voor het soortgelijke product was vastgesteld.

    (6)

    Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal was om op grond van artikel 13 van de basisverordening een onderzoek te openen, heeft zij bij Verordening (EU) nr. 966/2010 (3) („de openingsverordening”) ambtshalve een onderzoek geopend. Krachtens artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening heeft de Commissie bij de openingsverordening tevens de douaneautoriteiten de instructie gegeven de invoer van bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen verzonden vanuit Maleisië te registreren.

    1.3.   Onderzoek

    (7)

    De Commissie heeft de autoriteiten van de VRC en Maleisië, de producenten-exporteurs en handelaren in die landen, de haar bekende belanghebbende importeurs in de Unie en de bedrijfstak van de Unie officieel van de opening van het onderzoek in kennis gesteld. Er werd een vragenlijst toegezonden aan de producenten-exporteurs in de VRC en Maleisië die de Commissie bekend waren of die zich binnen de in overweging 19 van de openingsverordening vermelde termijn hadden gemeld. Er werd ook een vragenlijst gestuurd naar importeurs in de Unie. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de bij de openingsverordening vastgestelde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord.

    (8)

    Negentien producenten-exporteurs in Maleisië, drie groepen producenten-exporteurs in China en drie niet-verbonden importeurs in de Unie meldden zich aan. Diverse andere ondernemingen namen contact op met de Commissie maar verklaarden dat zij niet betrokken waren bij de productie of de uitvoer van het onderzochte product.

    (9)

    De volgende ondernemingen hebben antwoorden op de vragenlijst ingediend, waarna bij de ondernemingen ter plaatse een controle werd uitgevoerd, met uitzondering van Menara Kerjaya Fasteners Sdn. Bhd, TR Formac Sdn. Bhd. en Excel Fastener Manufacturing Sdn. Bhd.:

    Producenten-exporteurs in Maleisië:

    Sofasco Industries (M) Sdn. Bhd, Penang,

    Tigges Fastener Technology (M) Sdn. Bhd, Ipoh,

    MCP Precision Sdn. Bhd, Penang,

    HBS Fasteners Sdn. Bhd, Klang,

    TZ Fasteners (M) Sdn. Bhd, Klang,

    Menara Kerjaya Fasteners Sdn. Bhd, Penang,

    Chin Well Fasteners Company Sdn. Bhd, Penang,

    Acku Metal Industries (M) Sdn. Bhd, Penang,

    Grand Fasteners Sdn. Bhd, Klang,

    Jinfast Industries Sdn. Bhd, Penang,

    Andfast Malaysia Sdn. Bhd, Ipoh,

    ATC Metal Industrial Sdn. Bhd, Klang,

    Pertama Metal Industries Sdn. Bhd, Shah Alam,

    Excel Fastener Manufacturing Sdn. Bhd, Ipoh,

    TI Metal Forgings Sdn. Bhd, Ipoh,

    TR Formac (Malaysia) Sdn. Bhd, Klang,

    United Bolt and Nut Sdn. Bhd, Seremban,

    Power Steel and Electro Plating Sdn. Bhd, Klang,

    KKC Fastener Industry Sdn. Bhd, Melaka.

    1.4.   Onderzoektijdvak

    (10)

    Het onderzoektijdvak bestreek de periode van 1 januari 2008 tot en met 30 september 2010 („het OT”). Er zijn gegevens verzameld voor het OT om onder andere de beweerde verandering in de structuur van het handelsverkeer te onderzoeken. Voor de periode van 1 oktober 2009 tot en met 30 september 2010 werden meer gedetailleerde gegevens verzameld, zodat de mogelijke ondermijning van de corrigerende werking van de geldende maatregelen en het bestaan van dumping konden worden onderzocht.

    2.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

    2.1.   Algemene overwegingen

    (11)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening werd uitgemaakt of er sprake was van ontwijking door achtereenvolgens na te gaan of zich een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen derde landen en de Unie had voorgedaan; of deze verandering het gevolg was van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestond; of uit bewijsmateriaal bleek dat er sprake was van schade of dat de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of de hoeveelheden van het soortgelijke product, werd ondermijnd; en of uit bewijsmateriaal bleek dat dumping plaatsvond ten aanzien van de voor het soortgelijke product eerder vastgestelde normale waarden, eventueel overeenkomstig artikel 2 van de basisverordening.

    2.2.   Betrokken product en soortgelijk product

    (12)

    De definitie van het betrokken product is dezelfde als in het oorspronkelijke onderzoek: bepaalde soorten ijzeren of stalen (met uitzondering van roestvrijstalen) bevestigingsmiddelen, d.w.z. houtschroeven (met uitzondering van kraagschroeven), zelftappende schroeven, andere schroeven en bouten met kop (ook indien met bijbehorende moeren of sluitringen, maar met uitzondering van schroeven, gedraaid of gedecolleteerd uit massief materiaal en waarvan de dikte van de schacht niet meer bedraagt dan 6 mm en met uitzondering van schroeven en bouten voor het bevestigen van bestanddelen van spoorbanen) alsmede sluitringen, van oorsprong uit de VRC, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7318 12 90, 7318 14 91, 7318 14 99, 7318 15 59, 7318 15 69, 7318 15 81, 7318 15 89, ex 7318 15 90, ex 7318 21 00 en ex 7318 22 00.

    (13)

    Het onderzochte product is hetzelfde als het product dat in overweging 12 is gedefinieerd, maar wordt verzonden uit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië.

    (14)

    Bij het onderzoek bleek dat uit de VRC naar de Unie uitgevoerde ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen, zoals hierboven gedefinieerd, en uit Maleisië naar de Unie uitgevoerde ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen dezelfde fysische en technische basiskenmerken en dezelfde toepassingen hebben en derhalve moeten worden beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

    2.3.   Mate van medewerking en vaststelling van de handelsvolumen

    (15)

    Zoals vermeld in overweging 9, hebben 19 producenten-exporteurs in Maleisië en drie producenten-exporteurs in China meegewerkt door antwoorden op de vragenlijst in te dienen.

    (16)

    Eén Maleisische onderneming heeft, na indiening van haar ingevulde vragenlijst, de Commissie ervan in kennis gesteld dat zij haar activiteiten had gestaakt en daarom haar medewerking opzegde.

    (17)

    Voor enkele andere Maleisische ondernemingen bleek de toepassing van artikel 18, lid 1, van de basisverordening gerechtvaardigd om de in overweging 32 tot en met 60 vermelde redenen.

    (18)

    De meewerkende Maleisische producenten-exporteurs waren in het OT goed voor 55 % van de totale Maleisische uitvoer van het betrokken product naar de Unie zoals gerapporteerd in Comext. Daarom werd het totale uitvoervolume op Comext gebaseerd.

    (19)

    Er was een geringe mate van medewerking van de kant van de producenten-exporteurs in de VRC: slechts drie producenten-exporteurs hebben een ingevulde vragenlijst ingediend. Bovendien voerde geen van deze ondernemingen het betrokken product uit naar de Unie of Maleisië. Op basis van de door de meewerkende partijen verstrekte gegevens kon het uitvoervolume van het betrokken product uit de VRC dan ook niet op redelijke wijze worden vastgesteld.

    (20)

    Gezien het voorgaande moesten de bevindingen inzake de invoer van bepaalde soorten ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen in de Unie en de uitvoer van het betrokken product uit de VRC naar Maleisië overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gedeeltelijk worden gebaseerd op de beschikbare gegevens. De Comext-gegevens werden gebruikt om het totale volume van de invoer uit de VRC naar de Unie te bepalen. Voor het bepalen van de totale invoer in Maleisië uit de VRC werd gebruikgemaakt van Chinese en Maleisische statistieken. De gegevens werden ook gecontroleerd aan de hand van gedetailleerde invoer- en uitvoergegevens die door de douaneautoriteiten van Maleisië waren verstrekt.

    (21)

    Het in de Maleisische en Chinese statistieken geregistreerde invoervolume betrof een grotere productgroep dan het betrokken product of het onderzochte product. Gezien de Comext-gegevens en de gecontroleerde gegevens over de Chinese en Maleisische producenten van bevestigingsmiddelen, kon echter worden vastgesteld dat een aanzienlijk deel van het invoervolume het betrokken product betrof. Deze gegevens konden dus worden gebruikt om een verandering in de structuur van het handelsverkeer vast te stellen en konden worden getoetst aan andere gegevens, zoals de gegevens van de meewerkende producenten-exporteurs en importeurs.

    2.4.   Verandering in de structuur van het handelsverkeer

    (22)

    De invoer van het betrokken product uit China naar de Unie daalde sterk na de instelling van de oorspronkelijke maatregelen in januari 2009.

    (23)

    Anderzijds nam de totale invoer van het onderzochte product uit Maleisië naar de Unie in 2009 en 2010 aanzienlijk toe. Zowel uit de Comext-gegevens en de uitvoergegevens van de meewerkende ondernemingen blijkt dat de uitvoer uit Maleisië naar de Unie in die jaren is toegenomen, terwijl zij in de voorgaande jaren stabiel waren.

    (24)

    In tabel 1 worden de hoeveelheden ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen weergegeven die sinds de instelling van de maatregelen in 2009 uit de VRC en Maleisië in de Unie zijn ingevoerd:

    Tabel 1

    Ontwikkeling van de invoer van bepaalde ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen in de Unie sinds het instellen van de maatregelen

    Invoervolume in ton

    2008

    2009

    1.10.2009-30.9.2010

    VRC

    432 049

    64 609

    27 000

    Aandeel in de totale invoer

    82,2 %

    38,0 %

    15,4 %

    Maleisië

    8 791

    31 050

    89 000

    Aandeel in de totale invoer

    1,7 %

    18,3 %

    50,9 %

    Bron: Comext, Maleisische en Chinese statistieken.

    (25)

    Uit bovenstaande gegevens blijkt duidelijk dat de Maleisische exporteurs sinds 2009 in volume aanzienlijk meer hebben verkocht op de markt van de Unie dan de Chinese exporteurs en tot op zekere hoogte de plaats van deze laatste hebben ingenomen. Sinds de instelling van de maatregelen is de Chinese invoer in de Unie aanzienlijk gedaald (94 %).

    (26)

    In dezelfde periode valt ook een opvallende toename van de uitvoer van bevestigingsmiddelen van China naar Maleisië te zien: van een betrekkelijk kleine hoeveelheid in 2008 (8 829 t) is de uitvoer gestegen tot 89 471 t in het OT.

    Tabel 2

    Invoer van bevestigingsmiddelen van China naar Maleisië vanaf 2008

     

    2008

    2009

    1.10.2009-30.9.2010

    Invoer (MT)

    8 829

    61 973

    89 471

    Jaarlijkse verandering (%)

     

    600 %

    45 %

    Index (2008 = 100)

    100

    700

    1 013

    Bron: Maleisische douanestatistieken.

    (27)

    Voor de vaststelling van de trend in de handelsstroom van bepaalde ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van de VRC naar Maleisië werden zowel Maleisische als Chinese statistieken in beschouwing genomen. In beide gevallen zijn deze gegevens slechts beschikbaar op een hoger niveau van productgroepen dan het betrokken product. Gezien de Comext-gegevens en de gecontroleerde gegevens over de Chinese en Maleisische producenten van bevestigingsmiddelen, werd echter vastgesteld dat een aanzienlijk deel het betrokken product betrof, zodat deze gegevens in aanmerking konden worden genomen.

    (28)

    De ontwikkeling van het totale productievolume van de meewerkende ondernemingen in Maleisië was vóór de instelling van de maatregelen in 2009 relatief stabiel gebleven. De Maleisische producenten hebben hun productie sindsdien echter aanzienlijk verhoogd.

    Tabel 3

    Productie van het onderzochte product van de meewerkende ondernemingen in Maleisië

     

    2008

    2009

    1.10.2009-30.9.2010

    Productievolume (MT)

    38 763

    33 758

    61 262

    Bron: Door de meewerkende producenten verstrekte informatie.

    2.5.   Conclusie over de verandering in de structuur van het handelsverkeer

    (29)

    De totale daling van de Chinese uitvoer naar de Unie vanaf 2009 en de gelijktijdige stijging van de uitvoer uit Maleisië en van de uitvoer uit de VRC naar Maleisië na het instellen van de oorspronkelijke maatregelen vormde een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de bovenvermelde landen enerzijds en de Unie anderzijds.

    2.6.   Aard van de ontwijkingspraktijk

    (30)

    Artikel 13, lid 1, van de basisverordening bepaalt dat de verandering in de structuur van het handelsverkeer het gevolg moet zijn van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. De praktijken, processen of werkzaamheden omvatten onder andere het via derde landen verzenden van het product waarop maatregelen van toepassing zijn, en de assemblage van delen in de Unie of een derde land. Of assemblage had plaatsgevonden wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 13, lid 2, van de basisverordening.

    (31)

    Uit het onderzoek is gebleken dat sommige importeurs in de Unie bevestigingsmiddelen van oorsprong uit China betrokken bij Maleisische exporteurs die niet aan dit onderzoek hadden meegewerkt. Deze informatie werd gecontroleerd aan de hand van Maleisische handelsdatabanken en daaruit bleek dat ten minste een deel van de door deze niet-meewerkende ondernemingen uitgevoerde bevestigingsmiddelen inderdaad waren geproduceerd in de VRC.

    (32)

    Zoals hieronder uitvoerig uiteengezet in de overwegingen 52 tot en met 58, bleek dat een aantal meewerkende Maleisische producenten misleidende inlichtingen hadden verstrekt, met name over de band met Chinese fabrikanten, de invoer van eindproducten uit China en de oorsprong van de uitvoer van het onderzochte product naar de Unie. Een aantal daarvan bleek ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit China naar de Unie uit te voeren. Dit wordt ook bevestigd door de bevindingen betreffende de verandering in de structuur van het handelsverkeer, zoals beschreven in overweging 29.

    (33)

    In 2009 heeft het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) een onderzoek ingesteld naar de beweerde verzending van hetzelfde product via Maleisië. Bovendien kwam uit het onderzoek naar voren dat de Maleisische autoriteiten tegelijkertijd onderzoeken naar beweerde ontwijkingspraktijken hebben uitgevoerd en hebben geconcludeerd dat diverse ondernemingen, hoofdzakelijk handelaren, fraude hebben gepleegd door bij de wederuitvoer van het product de oorsprong van uit de VRC in Maleisië ingevoerde ijzeren of stalen bevestigingsmiddelen te vervalsen.

    (34)

    Daardoor werd bevestigd dat producten van oorsprong uit de VRC werden verzonden na overlading in Maleisië.

    (35)

    Eén geïnspecteerde onderneming vervaardigde geen bevestigingsmiddelen van grondstoffen (nl. walsdraad), maar voltooide halffabrikaten in voorwerpsvorm (d.w.z. walsdraad dat was gesneden en voorzien van een kop, maar nog niet voorzien van schroefdraad, warmtebehandeld of geplateerd). Deze onderneming heeft tijdens het OT echter niet uitgevoerd. Een andere onderneming vervaardigde vooral bevestigingsmiddelen van walsdraad, maar voor een deel ook van halffabrikaten in voorwerpsvorm. Voor deze onderneming werd vastgesteld dat geen ontwijking had plaatsgevonden op grond van artikel 13, lid 2, van de basisverordening, zoals uitvoeriger uiteengezet in de overwegingen 62 en 63 hieronder.

    2.7.   Geen andere afdoende reden of economische rechtvaardiging dan de instelling van het antidumpingrecht

    (36)

    Het onderzoek heeft geen andere voldoende reden of economische rechtvaardiging voor de verzending na overlading aan het licht gebracht dan de ontwijking van de geldende maatregelen voor bepaalde soorten ijzeren en stalen bevestigingsmiddelen van oorsprong uit de VRC. Behalve het recht werden geen elementen gevonden die konden worden beschouwd als compensatie voor de kosten van overlading, met name met betrekking tot het vervoer en het overladen, van het betrokken product uit de VRC via Maleisië.

    2.8.   Verstoring van de corrigerende werking van het antidumpingrecht

    (37)

    Om te bepalen of de ingevoerde producten, gezien de hoeveelheden en de prijzen, de corrigerende werking van de geldende maatregelen voor bepaalde soorten ijzeren en stalen bevestigingsmiddelen uit de VRC ondermijnden, werd gebruikgemaakt van gecontroleerde gegevens van de meewerkende producenten-exporteurs en Comext-gegevens als de beste beschikbare gegevens betreffende hoeveelheden en prijzen van de door niet-meewerkende ondernemingen uitgevoerde producten. De aldus vastgestelde prijzen werden vergeleken met de niet-schadelijke prijs die in overweging 226 van de oorspronkelijke verordening voor de producenten in de Unie was vastgesteld.

    (38)

    De stijging van de invoer uit Maleisië werd, gezien de hoeveelheden, als aanzienlijk beschouwd. Het geschatte verbruik in de Unie in het OT geeft een vergelijkbare indicatie van de omvang van deze invoer. Uit de vergelijking van de niet-schadelijke prijs, zoals vastgesteld in de oorspronkelijke verordening, en de gewogen gemiddelde uitvoerprijs is gebleken dat er sprake is van aanzienlijk prijsbederf. Derhalve werd geconcludeerd dat de corrigerende werking van de geldende maatregelen, zowel gezien de hoeveelheid als de prijs, wordt ondermijnd.

    2.9.   Bewijs voor dumping

    (39)

    Ten slotte werd overeenkomstig artikel 13, leden 1 en 2, van de basisverordening nagegaan of uit bewijsmateriaal bleek dat dumping plaatsvond ten aanzien van de voor soortgelijke producten eerder vastgestelde normale waarde.

    (40)

    In de oorspronkelijke verordening werd de normale waarde vastgesteld op basis van de prijzen in India, dat bij dat onderzoek voor de VRC een geschikt referentieland met een markteconomie werd bevonden. Het werd passend geacht de normale waarde te gebruiken die eerder overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening was vastgesteld.

    (41)

    Een aanzienlijk deel van de Maleisische uitvoer was in handen van niet-meewerkende exporteurs of van meewerkende exporteurs die misleidende inlichtingen hadden verstrekt. Daarom werd besloten de uitvoerprijzen uit Maleisië vast te stellen op basis van de beschikbare feiten, d.w.z. de gemiddelde uitvoerprijs van bepaalde soorten ijzeren en stalen bevestigingsmiddelen in het OT, zoals gerapporteerd in Comext.

    (42)

    Met het oog op een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Dienovereenkomstig werden voor verschillen in indirecte belastingen, vervoers- en verzekeringskosten correcties toegepast op basis van de gemiddelde kosten van de meewerkende Maleisische producenten-exporteurs in het OT.

    (43)

    Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening werd de dumping berekend door de gewogen gemiddelde normale waarde die in de oorspronkelijke verordening was vastgesteld, te vergelijken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijzen in het tijdvak van dit onderzoek, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring.

    (44)

    Uit de vergelijking tussen de gewogen gemiddelde normale waarde en de aldus vastgestelde gewogen gemiddelde uitvoerprijzen bleek dat er sprake was van dumping.

    3.   MAATREGELEN

    (45)

    Gezien het bovenstaande werd geconcludeerd dat de definitieve antidumpingrechten die van toepassing waren op bepaalde soorten ijzeren en stalen bevestigingsmiddelen uit de VRC werd ontdoken door overlading via Maleisië in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening.

    (46)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 1, eerste zin, van de basisverordening, moeten de maatregelen die gelden ten aanzien van de invoer van het betrokken product van oorsprong uit de VRC worden uitgebreid tot de invoer van hetzelfde product verzonden vanuit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië.

    (47)

    Vooral gezien de geringe medewerking van de Chinese producenten-exporteurs, moet de uit te breiden maatregel die zijn welke voor „alle overige ondernemingen” is vastgesteld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 91/2009, namelijk een definitief antidumpingrecht van 85 %, van toepassing op de nettoprijs franco grens Unie, vóór inklaring.

    (48)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening moeten uitgebreide maatregelen worden toegepast op goederen waarvan de invoer in de Unie overeenkomstig de openingsverordening wordt geregistreerd. Daarom moeten rechten worden geheven op bepaalde soorten vanuit Maleisië verzonden ijzeren en stalen bevestigingsmiddelen waarvan de invoer wordt geregistreerd.

    4.   VERZOEKEN OM VRIJSTELLING

    (49)

    De negentien ondernemingen in Maleisië die een ingevulde vragenlijst hebben ingediend, verzochten overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening om vrijstelling van de mogelijke uitgebreide maatregelen.

    (50)

    Zoals uitgelegd in overweging 16 heeft één van deze ondernemingen naderhand de medewerking opgezegd en haar verzoek om vrijstelling ingetrokken.

    (51)

    Twee ondernemingen bleken het product tijdens het OT niet uit te voeren en er konden geen conclusies worden getrokken over de aard van hun activiteiten. Daarom kan deze ondernemingen in dit stadium geen vrijstelling worden verleend. Indien echter na de uitbreiding van de geldende antidumpingmaatregelen blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening is voldaan, kan de situatie van beide ondernemingen op verzoek opnieuw wordt bekeken.

    (52)

    Aangezien de bedrijfstak van de Unie geen verzoek om registratie had gedaan, betwistte een van deze ondernemingen, of artikel 14, lid 5, tweede zin, van de basisverordening was nageleefd toen in de openingsverordening de registratie van de invoer werd voorgeschreven. Dit was echter een antiontwijkingsonderzoek dat de Commissie ambtshalve had geopend op grond van artikel 13, lid 3, van de basisverordening in juncto de eerste zin van artikel 14, lid 5, van de basisverordening. De tweede zin van artikel 14, lid 5, van de basisverordening is daarom in dit geval niet relevant. Een andere interpretatie zou het zinvolle effect tenietdoen van het feit dat artikel 13, lid 3, van de basisverordening bepaalt dat de Commissie ambtshalve mogelijke ontwijking kan onderzoeken.

    (53)

    Dezelfde onderneming beweerde ook dat raadpleging van het Raadgevend Comité, zoals vermeld in de eerste zin van artikel 14, lid 5, van de basisverordening, niet zou hebben plaatsgevonden. Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening, werd het onderzoek evenwel op aandringen van de Commissie geopend na raadpleging van het Raadgevend Comité, hoewel dit niet uitdrukkelijk was vermeld in de openingsverordening.

    (54)

    Zeven ondernemingen bleken onjuiste of misleidende inlichtingen te hebben verstrekt. Overeenkomstig artikel 18, lid 4, van de basisverordening werden deze ondernemingen in kennis gesteld van het voornemen om de door hen verstrekte informatie buiten beschouwing te laten en werd een termijn vastgesteld waarbinnen zij nadere toelichtingen konden verstrekken.

    (55)

    Nadere toelichtingen van deze ondernemingen gaven geen aanleiding tot wijziging van de conclusies dat deze ondernemingen het onderzoek hebben misleid. Daarom werden overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies ten aanzien van deze ondernemingen getrokken.

    (56)

    Twee van deze zeven ondernemingen bleken verborgen invoer van eindproducten uit de VRC te hebben. Een van deze ondernemingen vervalste ook facturen. Een andere onderneming in Maleisië die bevestigingsmiddelen vervaardigde en uitvoerde en om vrijstelling verzocht, leek verbonden te zijn met deze onderneming.

    (57)

    Twee andere ondernemingen bleken hun band met een Chinese fabrikant van bepaalde soorten ijzeren en stalen bevestigingsmiddelen te hebben verborgen.

    (58)

    Tot slot bleken twee andere ondernemingen hun band met elkaar te hebben verborgen, terwijl zij niet de productiecapaciteit hebben om te produceren wat zij uitvoeren en het onderzoek belemmerden door niet de nodige informatie te verstrekken.

    (59)

    Gezien de bevindingen met betrekking tot de wijzing van de structuur van het handelsverkeer en de overladingspraktijken, zoals uiteengezet in de overwegingen 22 tot en met 34, en rekening houdend met de aard van de misleidende inlichtingen zoals uiteengezet in de overwegingen 56 tot en met 58 hierboven, konden de vrijstellingen waarom deze zeven ondernemingen hadden verzocht, overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening niet worden verleend.

    (60)

    Eén onderneming kon geen productiefaciliteit voor de bevestigingsmiddelen tonen en weigerde toegang tot haar boekhouding. Bovendien werd bewijs van overladingspraktijken tijdens het OT aangetroffen. In overeenstemming met artikel 13, lid 4, van de basisverordening kon de vrijstelling daarom niet worden verleend.

    (61)

    De overige acht Maleisische producenten-exporteurs bleken niet betrokken te zijn bij ontwijkingspraktijken en aan deze ondernemingen kunnen dus vrijstellingen worden verleend.

    (62)

    Een van deze acht ondernemingen werd na de instelling van de geldende maatregelen opgericht door haar Chinese moederonderneming, die onderworpen is aan deze maatregelen. De Chinese moederonderneming heeft geleidelijk een deel van haar machines overgebracht naar Maleisië om zich via Maleisië op de markt van de EU te kunnen richten. In de startfase produceerde de onderneming een bepaald aantal bevestigingsmiddelen van halffabrikaten die door haar Chinese moederonderneming werden aangeleverd met het oog op voltooiing. In een later stadium, maar nog tijdens het OT, toen meer machines werden overgebracht, werden de bevestigingsmiddelen voornamelijk geproduceerd van de grondstof, namelijk stalen walsdraad, die ook door de Chinese onderneming werden aangeleverd.

    (63)

    Aanvankelijk werd geoordeeld dat deze onderneming een vrijstelling moest worden geweigerd. Gezien de opmerkingen die na de mededeling van feiten en overwegingen werden ontvangen, onder meer over de waarde die in Maleisië aan het product werd toegevoegd, werd geconcludeerd dat de onderneming niet betrokken was bij ontwijkingspraktijken. Daarom kon deze onderneming een vrijstelling worden verleend.

    (64)

    Een andere van deze acht ondernemingen is ook verbonden met een onderneming in de VRC die aan de oorspronkelijke maatregelen onderworpen is. Deze Maleisische onderneming werd echter in 1998 opgericht door haar Taiwanees eigenaren, die pas later, maar nog voordat de maatregelen tegen de VRC in werking traden, het filiaal in de VRC vestigden. Er is geen bewijsmateriaal dat deze band tot stand is gebracht of werd gebruikt om de geldende maatregelen betreffende de invoer van oorsprong uit de VRC te ontwijken in de zin van artikel 13, lid 4, van de basisverordening.

    (65)

    Er zijn in dit geval bijzondere maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat deze vrijstellingen adequaat worden toegepast. Deze bijzondere maatregelen betreffen de verplichting om aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur over te leggen die voldoet aan de in de bijlage bij deze verordening vermelde vereisten. Invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, moet aan het uitgebreide antidumpingrecht worden onderworpen.

    (66)

    Andere producenten die zich niet hebben gemeld in deze procedure en het onderzochte product niet uitvoerden in het OT, die van plan zijn een verzoek om vrijstelling van het uitgebreide antidumpingrecht in te dienen overeenkomstig artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening, wordt verzocht een vragenlijst te beantwoorden zodat de Commissie kan beoordelen of vrijstelling gerechtvaardigd is. De Commissie verricht doorgaans ook een controle ter plaatse. Mits is voldaan aan de in artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening vastgestelde voorwaarden, kan een vrijstelling worden verleend.

    (67)

    Wanneer vrijstelling gerechtvaardigd is, zal de Commissie, na overleg in het Raadgevend Comité, een voorstel indienen om deze verordening dienovereenkomstig te wijzigen. Op vrijstellingen zal toezicht worden uitgeoefend om ervoor te zorgen dat aan de daarvoor geldende voorwaarden wordt voldaan.

    5.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

    (68)

    Alle belanghebbende partijen werden op de hoogte gebracht van de belangrijkste feiten en overwegingen die tot voornoemde conclusies hebben geleid, en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. De mondelinge en schriftelijke opmerkingen van partijen werden onderzocht, Met uitzondering van de opmerkingen die werden ontvangen van een onderneming zoals hierboven uiteengezet in de overwegingen 62 en 63, gaf geen van de aangevoerde argumenten aanleiding tot wijziging van de definitieve bevindingen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Het definitieve antidumpingrecht voor „alle andere ondernemingen” dat bij artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 91/2009 is ingesteld op bepaalde soorten ijzeren of stalen (met uitzondering van roestvrij stalen) bevestigingsmiddelen, d.w.z. houtschroeven (met uitzondering van kraagschroeven), zelftappende schroeven, andere schroeven en bouten met kop (ook indien met bijbehorende moeren of sluitringen, maar met uitzondering van schroeven, gedraaid of gedecolleteerd uit massief materiaal en waarvan de dikte van de schacht niet meer bedraagt dan 6 mm en met uitzondering van schroeven en bouten voor het bevestigen van bestanddelen van spoorbanen) alsmede sluitringen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt uitgebreid tot bepaalde soorten ijzeren of stalen (met uitzondering van roestvrij stalen) bevestigingsmiddelen, d.w.z. houtschroeven (met uitzondering van kraagschroeven), zelftappende schroeven, andere schroeven en bouten met kop (ook indien met bijbehorende moeren of sluitringen, maar met uitzondering van schroeven, gedraaid of gedecolleteerd uit massief materiaal en waarvan de dikte van de schacht niet meer bedraagt dan 6 mm en met uitzondering van schroeven en bouten voor het bevestigen van bestanddelen van spoorbanen) alsmede sluitringen, verzonden vanuit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7318 12 90, ex 7318 14 91, ex 7318 14 99, ex 7318 15 59, ex 7318 15 69, ex 7318 15 81, ex 7318 15 89, ex 7318 15 90, ex 7318 21 00 en ex 7318 22 00 (Taric-codes 7318129011, 7318129091, 7318149111, 7318149191, 7318149911, 7318149991, 7318155911, 7318155961, 7318155981, 7318156911, 7318156961, 7318156981, 7318158111, 7318158161, 7318158181, 7318158911, 7318158961, 7318158981, 7318159021, 7318159071, 7318159091, 7318210031, 7318210095, 7318220031 en 7318220095), met uitzondering van de producten die door de onderstaande ondernemingen worden geproduceerd:

    Onderneming

    Aanvullende Taric-code

    Acku Metal Industries (M) Sdn. Bhd

    B123

    Chin Well Fasteners Company Sdn. Bhd

    B124

    Jinfast Industries Sdn. Bhd

    B125

    Power Steel and Electro Plating Sdn. Bhd

    B126

    Sofasco Industries (M) Sdn. Bhd

    B127

    Tigges Fastener Technology (M) Sdn. Bhd

    B128

    TI Metal Forgings Sdn. Bhd

    B129

    United Bolt and Nut Sdn. Bhd

    B130

    2.   De vrijstellingen die aan de specifiek in lid 1 genoemde ondernemingen zijn verleend of die overeenkomstig artikel 2, lid 2, door de Commissie zijn verleend, gelden alleen indien een geldige handelsfactuur die voldoet aan de in de bijlage vermelde vereisten, aan de douaneautoriteiten van de lidstaten wordt overgelegd. Indien geen dergelijke factuur wordt overgelegd, geldt het bij lid 1 van dit artikel ingestelde antidumpingrecht.

    3.   Het bij lid 1 van dit artikel uitgebreide recht wordt geïnd op ingevoerde producten verzonden uit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië, die overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) nr. 966/2010 en artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 worden geregistreerd, met uitzondering van de producten die door de in lid 1 vermelde ondernemingen worden geproduceerd.

    4.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

    Artikel 2

    1.   Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht moeten schriftelijk worden ingediend in een van de officiële talen van de Europese Unie en zijn ondertekend door een persoon die gemachtigd is om de entiteit die om de vrijstelling verzoekt, te vertegenwoordigen. Het verzoek moet aan het onderstaande adres worden gestuurd:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Handel

    Directoraat H

    Kamer N-105 04/92

    1049 Brussel

    BELGIË

    Fax 32 22956505

    2.   Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 kan de Commissie, na overleg in het Raadgevend Comité, bij besluit vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht verlenen voor de invoer van ondernemingen die de bij Verordening (EG) nr. 91/2009 ingestelde antidumpingmaatregelen niet ontwijken.

    Artikel 3

    De douaneautoriteiten wordt de opdracht gegeven de bij artikel 2 van Verordening (EU) nr. 966/2010 ingestelde registratie van de invoer te beëindigen.

    Artikel 4

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 18 juli 2011.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    M. DOWGIELEWICZ


    (1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

    (2)  PB L 29 van 31.1.2009, blz. 1.

    (3)  PB L 282 van 28.10.2010, blz. 29.


    BIJLAGE

    De in artikel 1, lid 2, bedoelde geldige handelsfactuur moet een verklaring, ondertekend door een daartoe bevoegde werknemer van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft, bevatten met de volgende gegevens:

    1.

    de naam en functie van de bevoegde werknemer van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft;

    2.

    de volgende verklaring: „Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) (betrokken product) die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in (betrokken land). Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”;

    3.

    datum en handtekening.


    Top