Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011R0296

    Verordening (EU) nr. 296/2011 van de Raad van 25 maart 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 204/2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië

    PB L 80 van 26.3.2011, p. 2–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 19/01/2016; stilzwijgende opheffing door 32016R0044

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/296/oj

    26.3.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 80/2


    VERORDENING (EU) Nr. 296/2011 VAN DE RAAD

    van 25 maart 2011

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 204/2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

    Gezien Besluit 2011/178/GBVB van de Raad van 23 maart 2011 tot wijziging van Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (1),

    Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Besluit 2011/178/GBVB wordt onder meer voorzien in verdere beperkende maatregelen ten aanzien van Libië, waaronder een vliegverbod in het Libische luchtruim, een verbod voor Libische luchtvaartuigen in het luchtruim van de Unie en verdere bepalingen in verband met de maatregelen die bij Besluit 2011/137/GBVB van de Raad van 28 februari 2011 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (2) zijn ingevoerd, waaronder een bepaling die moet waarborgen dat humanitaire acties in Libië van deze maatregelen geen hinder ondervinden.

    (2)

    Sommige van deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging ervan, met name om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers worden toegepast.

    (3)

    Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad (3) dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

    (4)

    Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening in werking te treden op de dag waarop zij wordt vastgesteld,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EU) nr. 204/2011 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Artikel 3 komt als volgt te luiden:

    „Artikel 3

    1.   Er geldt een verbod op:

    a)

    het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met goederen en technologie die op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie (4) (gemeenschappelijke lijst van militaire goederen) zijn opgenomen, of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van op die lijst opgenomen goederen, aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië;

    b)

    het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met in bijlage I opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië;

    c)

    het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie die op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen of in bijlage I zijn opgenomen, met inbegrip van in het bijzonder subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië;

    d)

    het direct of indirect verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand, tussenhandeldiensten of vervoersdiensten in verband met de terbeschikkingstelling van gewapende huurlingen in Libië of voor inzet in Libië;

    e)

    het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de onder a) tot en met d) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

    2.   In afwijking van lid 1 zijn de daarin bedoelde verbodsbepalingen niet van toepassing op het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend bedoeld is voor humanitaire doeleinden of beschermend gebruik, of op andere verkopen en leveringen van wapens en daarmee verband houdend materieel, mits deze activiteiten op voorhand werden goedgekeurd door het Sanctiecomité.

    3.   In afwijking van het bepaalde in lid 1 kunnen de in bijlage IV bedoelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, mits zij vaststellen dat dergelijke uitrusting uitsluitend is bedoeld voor humanitaire doeleinden of beschermend gebruik.

    4.   In afwijking van het bepaalde in lid 1 kunnen de in bijlage IV bedoelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand aan personen, entiteiten of lichamen in Libië in verband met goederen en technologie die in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen zijn opgenomen of in verband met uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, indien de bevoegde autoriteit die toestemming noodzakelijk acht ter bescherming van burgers en door burgers bewoonde gebieden in Libië die met een aanval worden bedreigd, mits, in het geval van het verlenen van bijstand in verband met goederen of technologie die in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen zijn opgenomen, de betrokken lidstaat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties hiervan op voorhand in kennis heeft gesteld.

    5.   Lid 1 is niet van toepassing op beschermende kledingstukken, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de Verenigde Naties, personeel van de Unie of van haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar Libië worden uitgevoerd.

    2)

    De volgende artikelen worden ingevoegd:

    „Artikel 4 bis

    1.   Het is verboden voor alle luchtvaartuigen en luchtvaartmaatschappijen die in Libië zijn geregistreerd of eigendom zijn van of geëxploiteerd worden door Libische onderdanen of entiteiten om:

    a)

    over het grondgebied van de Unie te vliegen;

    b)

    op het grondgebied van de Unie te landen, ongeacht voor welk doel, of

    c)

    luchtdiensten naar of vanuit de Unie te exploiteren,

    tenzij voor een specifieke vlucht op voorhand door het Sanctiecomité toestemming is verleend, of in geval van een noodlanding.

    2.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in lid 1 bedoelde verbodsbepaling wordt omzeild.

    Artikel 4 ter

    1.   Het is verboden voor alle luchtvaartuigen en luchtvaartmaatschappijen in de Unie of die eigendom zijn van of geëxploiteerd worden door burgers van de Unie of volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte entiteiten, om:

    a)

    over het grondgebied van Libië te vliegen;

    b)

    op het grondgebied van Libië te landen, ongeacht voor welk doel, of

    c)

    luchtdiensten naar of vanuit Libië te exploiteren.

    2.   Lid 1 is niet van toepassing op vluchten:

    i)

    die uitsluitend humanitaire doelen dienen, zoals de verlening of de facilitering van de verlening van bijstand, met inbegrip van de levering van medische benodigdheden en voedsel, de inzet van humanitaire hulpverleners en daarmee samenhangende bijstand;

    ii)

    die bestemd zijn voor evacuaties uit Libië;

    iii)

    die toegestaan zijn op grond van punt 4 of punt 8 van Resolutie 1973 (2011) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (UNSCR 1973 (2011)), of

    iv)

    die door lidstaten welke handelen op grond van de in punt 8 van UNSCR 1973 (2011) verleende toestemming, noodzakelijk worden geacht met het oog op het welzijn van het Libische volk.

    3.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in lid 1 bedoelde verbodsbepaling wordt omzeild.”.

    3)

    In artikel 6 komen de leden 1 en 2 als volgt te luiden:

    „1.   Bijlage II omvat de natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen die zijn aangewezen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of door het Sanctiecomité overeenkomstig punt 22 van UNSCR 1970 (2011), of punt 19, 22 of 23 van UNSCR 1973 (2011).

    2.   Bijlage III omvat natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen die niet in bijlage II zijn vermeld en die overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder b), van Besluit 2011/137/GBVB door de Raad zijn geïdentificeerd als personen en entiteiten die betrokken zijn bij of medeplichtig zijn aan het bevelen, controleren of anderszins leiden van het plegen van ernstige schendingen van de mensenrechten tegen personen in Libië, onder andere door betrokkenheid bij of medeplichtigheid aan het plannen, aanvoeren, bevelen of uitvoeren van aanvallen in strijd met het internationaal recht, met inbegrip van luchtbombardementen, tegen de burgerbevolking en civiele faciliteiten, of als personen, entiteiten of lichamen die Libische autoriteiten zijn, of als personen, entiteiten of lichamen die de bepalingen van UNSCR 1970 (2011) of UNSCR 1973 (2011) of van deze verordening hebben geschonden of aan schending daarvan hebben meegewerkt, of als personen, entiteiten of lichamen die voor, namens of op aanwijzing van de bovengenoemden handelen, of entiteiten of lichamen die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van personen, entiteiten of lichamen die in bijlage II zijn vermeld.”.

    4)

    Het volgende artikel wordt ingevoegd:

    „Artikel 6 bis

    Wat betreft personen, entiteiten en lichamen die niet zijn aangewezen in de bijlagen II of III, waarin een in die bijlagen aangewezen persoon, entiteit of lichaam een belang heeft, vormt de verplichting om tegoeden en economische middelen van de aangewezen persoon of entiteit of het aangewezen lichaam te bevriezen geen beletsel voor dergelijke niet-aangewezen personen, entiteiten of lichamen om wettig zaken te blijven doen, voor zover deze zakenactiviteiten niet inhouden dat tegoeden of economische middelen ter beschikking worden gesteld van een aangewezen persoon, entiteit of lichaam.”.

    5)

    Het volgende artikel wordt ingevoegd:

    „Artikel 8 bis

    In afwijking van artikel 5 kunnen de in bijlage IV bedoelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen die toebehoren aan in bijlage III opgenomen personen, entiteiten of lichamen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen aan in bijlage III opgenomen personen, entiteiten of lichamen, indien zij zulks noodzakelijk achten voor humanitaire doeleinden, zoals het verlenen van bijstand of het faciliteren van de verlening van bijstand, mede omvattende medische benodigdheden, voedsel, elektriciteitsvoorziening, humanitaire hulpverleners en gerelateerde hulp, of het uitvoeren van evacuaties uit Libië. De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van de op grond van dit artikel verleende toestemmingen.”.

    6)

    Artikel 12 komt als volgt te luiden:

    „Artikel 12

    Geen enkele schadeloosstelling of soortgelijke vergoeding, bijvoorbeeld op grond van schuldvergelijking of van een garantie, in verband met een overeenkomst of transactie waarvan de uitvoering, al dan niet rechtstreeks, geheel of gedeeltelijk wordt geraakt door maatregelen overeenkomstig UNSCR 1970 (2011) of UNSCR 1973 (2011), met inbegrip van de maatregelen die door de Unie of door een lidstaat worden getroffen in overeenstemming met, ter uitvoering van of in verband met de ter zake dienende beslissingen van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, of onder onderhavige verordening vallende maatregelen, wordt toegekend aan de Libische autoriteiten, noch aan enige persoon of entiteit die, of enig lichaam dat namens of ten behoeve van hen optreedt.

    Wanneer natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen te goeder trouw maatregelen nemen ter uitvoering van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen kunnen zij daarvoor niet aansprakelijk worden gesteld.”.

    7)

    De verwijzing naar artikel 4 in artikel 13, lid 1, onder a), wordt vervangen door een verwijzing naar artikel 5.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 25 maart 2011.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    MARTONYI J.


    (1)  PB L 78 van 24.3.2011, blz. 24.

    (2)  PB L 58 van 3.3.2011, blz. 53.

    (3)  PB L 58 van 3.3.2011, blz. 1.

    (4)  PB C 69 van 18.3.2010, blz. 19.”.


    Top