This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32010R0430
Commission Regulation (EU) No 430/2010 of 20 May 2010 amending Regulation (EEC) No 2454/93 laying down provisions for the implementation of Council Regulation (EEC) No 2913/92 establishing the Community Customs Code
Verordening (EU) nr. 430/2010 van de Commissie van 20 mei 2010 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek
Verordening (EU) nr. 430/2010 van de Commissie van 20 mei 2010 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek
PB L 125 van 21.5.2010, p. 10–18
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
No longer in force, Date of end of validity: 30/04/2016; stilzwijgende opheffing door 32016R0481
21.5.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 125/10 |
VERORDENING (EU) Nr. 430/2010 VAN DE COMMISSIE
van 20 mei 2010
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), met name op artikel 247,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (2) is in Verordening (EEG) nr. 2913/92 de verplichting ingevoerd summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang langs elektronische weg in te dienen. Volgens Verordening (EG) nr. 273/2009 van de Commissie (3), waarbij enkele uitzonderingen werden vastgesteld op Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie (4), is er een overgangsperiode die op 31 december 2010 afloopt, gedurende welke marktdeelnemers summiere aangiften bij binnenkomst en uitgang elektronisch mogen, maar niet moeten indienen. |
(2) |
Het is dienstig de voorschriften inzake de summiere aangiften bij binnenkomst en uitgang enigszins aan te passen om de administratieve lasten te verlichten in de gevallen waarin dergelijke aangiften voor veiligheidsdoeleinden niet nodig zijn. Voorts moeten, voor een betere risicoanalyse, roerende goederen en voorwerpen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (5) niet van dergelijke aangiften worden vrijgesteld indien zij in het kader van een vervoersovereenkomst worden vervoerd. |
(3) |
In bepaalde gevallen is het voor veiligheidsdoeleinden niet nodig dat veiligheidsgegevens in douaneaangiften worden vermeld en dat dergelijke aangiften binnen een bepaalde termijn worden ingediend, zodat in dit opzicht verdere ontheffingen kunnen worden verleend; dergelijke ontheffingen mogen echter van geen invloed zijn op de algemene regels inzake douaneaangiften, in welke vorm zij ook worden ingediend. |
(4) |
In bepaalde gevallen waarin de veiligheidsgerelateerde termijnen voor aangiften ten uitvoer niet van toepassing zijn, zoals leveringen voor de proviandering van schepen en luchtvaartuigen, moet de douane betrouwbare marktdeelnemers vergunning kunnen verlenen de uitgevoerde goederen in hun administratie in te schrijven en over die uitvoer regelmatig verslag uit te brengen nadat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten. |
(5) |
Bij Verordening (EG) nr. 1192/2008 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2453/93 (6) werden gemeenschappelijke criteria en een gemeenschappelijk aanvraagformulier vastgesteld voor het verlenen van vergunningen voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften en de domiciliëringsprocedure. Verduidelijkt moet worden dat deze regels op alle douaneregelingen van toepassing zijn. Bij dezelfde verordening werd bij artikel 253 bis bepaald, welke bepaling op 1 januari 2011 in werking zal treden, dat het gebruik van vereenvoudigde aangiften en van de domiciliëringsprocedure afhankelijk is van het elektronisch indienen van douaneaangiften en van kennisgevingen. Enkele lidstaten hebben de Commissie laten weten dat dergelijke systemen niet in alle gevallen op die datum beschikbaar zullen zijn. Mits een effectieve risicoanalyse wordt uitgevoerd, moeten deze lidstaten daarom, op de door hen gestelde voorwaarden, op een andere dan elektronische wijze douaneaangiften en kennisgevingen kunnen aanvaarden tot Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek) (7) van toepassing zal zijn. |
(6) |
Wanneer goederen in tijdelijke opslag of in een vrije zone van controletype I uit het douanegebied van de Gemeenschap worden wederuitgevoerd zonder dat daarvoor een summiere aangifte bij uitgang nodig is, moet worden vastgesteld op welke andere wijze de wederuitvoer en de naam van daarvoor verantwoordelijke persoon worden geregistreerd of aangemeld. |
(7) |
Verduidelijkt moet worden dat de formaliteiten ten uitvoer niet alleen moeten worden vervuld voor communautaire goederen die naar een bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap gaan, maar ook voor belastingvrije goederen die voor de proviandering van schepen en luchtvaartuigen zijn bestemd, zodat personen die dergelijke goederen leveren het bewijs van uitgang uit het douanegebied van de Gemeenschap kunnen verkrijgen dat zij voor de belastingvrijstelling nodig hebben. Dezelfde regels moeten van toepassing zijn wanneer niet-communautaire goederen wederuitgevoerd moeten worden onder dekking van een aangifte voor wederuitvoer. |
(8) |
Volgens de artikelen 278, 279 en 280 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (8) en volgens artikel 3 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (9) moeten formaliteiten bij in- en uitvoer worden vervuld wanneer communautaire goederen naar en vanuit gebieden binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd waar deze richtlijnen niet van toepassing zijn. Het is dienstig naar deze bepalingen te verwijzen en dergelijk verkeer vrij te stellen van de verplichting tot het verstrekken van veiligheidsgerelateerde gegevens en tot het inachtnemen van de bijzondere termijnen voor veiligheidsgerelateerde controles, aangezien deze bepalingen slechts van toepassing dienen te zijn op goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of verlaten. De inachtneming van bijzondere termijnen voor veiligheidsgerelateerde controles en het verstrekken van veiligheidsgerelateerde gegevens zijn evenmin nodig voor goederen met bestemming Helgoland, de Republiek San Marino en Vaticaanstad, gezien de ligging van deze gebieden. |
(9) |
Het douanekantoor waarbij de summiere aangifte bij uitgang moet worden ingediend en de daarvoor verantwoordelijke persoon moeten worden vermeld. Deze verduidelijking geldt ook in situaties waarin, in plaats van een summiere aangifte bij uitgang, een aangifte voor douanevervoer wordt ingediend die de gegevens van een summiere aangifte bij uitgang bevat. |
(10) |
Ter vereenvoudiging van het douanetoezicht bij het douanekantoor van uitgang moet worden bepaald wat de verplichtingen zijn van personen die goederen aan een andere persoon ter beschikking stellen voordat deze het douanegebied van de Gemeenschap verlaten en wat de verplichtingen zijn van de persoon die informatie moet verstrekken over de uitgang van de goederen aan het douanekantoor van uitgang. Dezelfde verplichtingen dienen te gelden wanneer voor uitvoer aangegeven goederen, die bij het douanekantoor van uitgang zijn aangebracht, niet langer bestemd zijn om het douanegebied van de Gemeenschap te verlaten en bij het douanekantoor van uitgang worden weggehaald. |
(11) |
Volgens Richtlijn 2008/118/EG is het gebruik van het geautomatiseerde systeem voor de verzending van accijnsgoederen vanaf 1 januari 2011 verplicht voor het vervoer van accijnsgoederen waarvoor de accijns is geschorst. Volgens die richtlijn moeten communautaire goederen waarvoor de accijns is geschorst met een bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap onder de uitvoerregeling worden vervoerd waarvoor een geautomatiseerd systeem moet worden gebruikt. De bijzondere voorschriften betreffende het gebruik van het administratieve geleidedocument als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2719/92 van de Commissie van 11 september 1992 betreffende het administratieve geleidedocument voor het verkeer onder schorsing van rechten van accijnsproducten (10) moeten daarom per 1 januari 2011 worden ingetrokken. Uitvoerprocedures die vóór die datum zijn begonnen onder dekking van een administratief geleidedocument moeten worden beëindigd overeenkomstig artikel 793 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93, zoals van toepassing op 31 december 2010. |
(12) |
Voor deze wijzigingen zijn geen veranderingen nodig in de elektronische systemen die beschikbaar zijn of moeten zijn wanneer deze verordening in werking treedt. |
(13) |
De bepalingen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité Douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 1 wordt het volgende punt 18 toegevoegd:
|
2) |
Artikel 181 quater wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In artikel 184 quinquies, lid 3, wordt „artikel 181 quater, onder c) tot en met i) en onder l) tot en met n)” vervangen door „artikel 181 quater, onder c) tot en met i) en onder l) tot en met o)”. |
4) |
Aan artikel 189 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen en die worden gelost om tijdens dezelfde reis weer op hetzelfde vervoermiddel te worden geladen om andere goederen te kunnen lossen of laden, worden echter niet bij de douane aangebracht.”. |
5) |
Aan artikel 253 bis wordt de volgende alinea toegevoegd: „Wanneer het echter niet mogelijk is gebruik te maken van het gegevensverwerkende systeem van de douane of van de marktdeelnemer om vereenvoudigde douaneaangiften of kennisgevingen in het kader van de domiciliëringsprocedure in te dienen of te ontvangen, kan de douane andere soorten aangiften en kennisgevingen in de door hen voorgeschreven vorm aanvaarden, mits een effectieve risicoanalyse wordt uitgevoerd.”. |
6) |
Artikel 261, lid 1, komt als volgt te luiden: „1. Een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften wordt verleend aan de aanvrager indien voldaan is aan de voorwaarden en criteria van de artikelen 253, 253 bis, 253 ter en 253 quater.”. |
7) |
Artikel 264, lid 1, komt als volgt te luiden: „1. Een vergunning voor het gebruik van de domiciliëringsprocedure wordt verleend aan de aanvrager indien voldaan is aan de voorwaarden en criteria van de artikelen 253, 253 bis, 253 ter en 253 quater.”. |
8) |
Artikel 269, lid 1, komt als volgt te luiden: „1. Een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften wordt verleend aan de aanvrager indien voldaan is aan de voorwaarden en criteria van de artikelen 253, 253 bis, 253 ter, 253 quater en 270.”. |
9) |
Artikel 272, lid 1, komt als volgt te luiden: „1. Een vergunning voor het gebruik van de domiciliëringsprocedure wordt verleend aan de aanvrager indien voldaan is aan de voorwaarden en criteria van lid 2 en de artikelen 253, 253 bis, 253 ter, 253 quater en 274.”. |
10) |
Artikel 279 komt als volgt te luiden: Artikel 279 „De uitvoerformaliteiten als bedoeld in de artikelen 786 tot en met 796 sexies kunnen overeenkomstig dit hoofdstuk worden vereenvoudigd.”. |
11) |
Artikel 282, lid 1, komt als volgt te luiden: „1. Een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften wordt verleend overeenkomstig de voorwaarden en op de wijze als vermeld in de artikelen 253, 253 bis, 253 ter, 253 quater, 261, lid 2, en, op overeenkomstige wijze, artikel 262.”. |
12) |
Artikel 283 komt als volgt te luiden: Artikel 283 „De vergunning voor het gebruik van de domiciliëringsprocedure wordt op de voorwaarden en op de wijze als vermeld in de artikelen 253, 253 bis, 253 ter en 253 quater verleend aan een persoon, hierna „toegelaten exporteur” genoemd, die in zijn bedrijfsruimten of in andere door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaatsen uitvoerformaliteiten wenst te vervullen.”. |
13) |
Artikel 284 wordt geschrapt. |
14) |
In artikel 285 bis wordt het volgende lid 1 a) toegevoegd: „1 a) Wanneer artikel 592 bis of artikel 592 quinquies van toepassing is, kan de douane een marktdeelnemer vergunning verlenen om onmiddellijk elke uitvoertransactie in zijn administratie in te schrijven en al deze transacties te melden door middel van een aanvullende aangifte op periodieke basis maar uiterlijk een maand nadat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten bij het douanekantoor dat de vergunning heeft verleend. Een dergelijke vergunning kan onder de volgende voorwaarden worden verleend:
Wanneer gebruik wordt gemaakt van deze regeling, geldt de inschrijving van de goederen in de administratie als vrijgave voor uitvoer en uitgang.”. |
15) |
Artikel 592 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
Artikel 592 ter komt als volgt te luiden:
|
17) |
In artikel 592 octies wordt de zinsnede „artikel 592 bis c) tot en met m)” vervangen door „artikel 592 bis c) tot en met p)”. |
18) |
In hoofdstuk 2 van titel IV wordt het volgende artikel 786 ingevoegd: „Artikel 786 1. De uitvoerprocedure in de zin van artikel 161, lid 1, van het wetboek wordt gebruikt wanneer communautaire goederen naar een bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap gaan. 2. De in dit hoofdstuk beschreven formaliteiten in verband met de aangifte ten uitvoer worden ook gevolgd wanneer
In de onder a) en b) bedoelde gevallen is het niet nodig in de aangifte ten uitvoer de gegevens te vermelden voor een summiere aangifte bij uitgang als bedoeld in bijlage 30 bis.”. |
19) |
In artikel 792 bis, lid 2, wordt „artikel 793 bis, lid 6” vervangen door „artikel 793, lid 2, tweede alinea, onder b)”. |
20) |
In artikel 793 wordt het volgende lid 3 toegevoegd: „3. In de in lid 2, tweede alinea, onder b) bedoelde gevallen waarin goederen die in het kader van een enkele vervoersovereenkomst ten laste zijn genomen aankomen bij het douanekantoor van de feitelijke plaats van uitgang uit het douanegebied van de Gemeenschap, verstrekt de vervoerder dit kantoor op verzoek het volgende:
|
21) |
In artikel 793 bis wordt lid 6 geschrapt. |
22) |
Artikel 793 quater wordt geschrapt. |
23) |
In artikel 796 quater komt de tweede alinea als volgt te luiden: „Deze kennisgeving bevat het identificatienummer voor verzending van de aangifte ten uitvoer.”. |
24) |
Artikel 796 quinquies komt als volgt te luiden:
|
25) |
Artikel 796 quinquies bis, lid 4, onder e), komt als volgt te luiden:
|
26) |
In artikel 841, lid 1, wordt „artikelen 787 tot en met 796 sexies” vervangen door „artikel 786, lid 1 en lid 2) onder b), en de artikelen 787 tot en met 796 sexies”. |
27) |
Artikel 841 bis komt als volgt te luiden: „Artikel 841 bis 1. In andere gevallen dan die welke zijn omschreven in artikel 182, lid 3, derde zin, van het Wetboek, wordt van de wederuitvoer kennisgegeven met een summiere aangifte bij uitgang overeenkomstig de artikelen 842 bis tot en met 842 sexies, tenzij van deze verplichting ontheffing is verleend overeenkomstig artikel 842 bis, lid 3 of lid 4. 2. Wanneer goederen in tijdelijke opslag of in een vrije zone van controletype I wederuitgevoerd worden zonder dat een douaneaangifte of summiere aangifte bij uitgang vereist is, wordt van de wederuitvoer kennis gegeven bij het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten voorafgaande aan de uitgang van de goederen in de door de douaneautoriteiten voorgeschreven vorm. Aan de in lid 3 bedoelde persoon wordt op zijn verzoek toegestaan een of meer van de gegevens in de kennisgeving te wijzigen. Een dergelijke wijziging is niet meer mogelijk nadat de in de kennisgeving vermelde goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten. 3. De in lid 2, eerste alinea, bedoelde kennisgeving wordt gedaan door de vervoerder. Deze kennisgeving wordt echter gedaan door de houder van een faciliteit voor tijdelijke opslag, de houder van een opslagfaciliteit in een vrije zone van controletype I of een andere persoon die de goederen kan aanbrengen wanneer de vervoerder is medegedeeld — en hij daarmee, in het kader van een overeenkomst, instemt — dat de in de tweede zin van dit lid bedoelde persoon de kennisgeving doet. Het douanekantoor van uitgang kan ervan uitgaan, tenzij het tegendeel blijkt, dat de vervoerder in het kader van een overeenkomst zijn toestemming heeft gegeven en dat hij weet dat de kennisgeving is gedaan. De laatste alinea van artikel 796 quinquies, lid 1, is van toepassing wat de definitie van „vervoerder” betreft. 4. Wanneer de goederen, na de in lid 2, eerste alinea, bedoelde kennisgeving, niet meer bestemd zijn het douanegebied van de Gemeenschap te verlaten, is artikel 796 quinquies, lid 4, van overeenkomstige toepassing.”. |
28) |
Artikel 842 bis komt als volgt te luiden: „Artikel 842 bis 1. Wanneer voor goederen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten geen douaneaangifte behoeft te worden ingediend, wordt de summiere aangifte bij uitgang ingediend bij het douanekantoor van uitgang, onverminderd de leden 3 en 4. 2. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder „douanekantoor van uitgang”:
3. Een summiere aangifte bij uitgang is niet nodig wanneer een elektronische aangifte voor douanevervoer de gegevens van de summiere aangifte bij uitgang bevat, mits het kantoor van bestemming ook het douanekantoor van uitgang is of het kantoor van bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap is gelegen. 4. Een summiere aangifte bij uitgang is niet vereist in de volgende gevallen:
Onverminderd artikel 842 quinquies, lid 2, wordt bij douanecontroles in de onder a) tot en met f) bedoelde gevallen rekening gehouden met de bijzondere aard van de situatie. 5. De summiere aangifte bij uitgang, indien vereist, wordt door de vervoerder ingediend. Deze aangifte wordt echter ingediend door de houder van een faciliteit voor tijdelijke opslag, de houder van een opslagfaciliteit in een vrije zone van controletype I of een andere persoon die de goederen kan aanbrengen wanneer de vervoerder is meegedeeld — en hij daarmee in het kader van een overeenkomst instemt — dat de in de tweede zin van dit lid bedoelde persoon de aangifte indient. Het douanekantoor van uitgang kan ervan uitgaan, tenzij het tegendeel blijkt, dat de vervoerder in het kader van een overeenkomst zijn toestemming heeft gegeven en dat hij weet dat de aangifte is ingediend. De laatste alinea van artikel 796 quinquies, lid 1, is van toepassing wat de definitie van „vervoerder” betreft. 6. Wanneer, nadat een summiere aangifte bij uitgang is ingediend, de goederen niet meer bestemd zijn het douanegebied van de Gemeenschap te verlaten, is artikel 796 quinquies, lid 4, van overeenkomstige toepassing.” |
29) |
Artikel 842 quinquies, lid 2, tweede alinea, komt als volgt te luiden: „Wanneer goederen waarvoor, overeenkomstig artikel 842 bis, lid 4, geen summiere aangifte bij uitgang behoeft te worden ingediend, het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, wordt de risicoanalyse, indien vereist, verricht wanneer de goederen worden aangebracht, aan de hand van documenten of andere gegevens die op die goederen betrekking hebben.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De punten 1 tot en met 13 en de punten 15 tot en met 29 van artikel 1 zijn van toepassing vanaf 1 januari 2011. Wanneer echter een uitvoertransactie vóór 1 januari 2011 is begonnen onder dekking van een administratief geleidedocument overeenkomstig artikel 793 quater, lid 1, past het douanekantoor van uitgang artikel 793 quater toe op en na die datum.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 mei 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
(2) PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13.
(3) PB L 91 van 3.4.2009, blz. 14.
(4) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.
(5) PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23.
(6) PB L 329 van 6.12.2008, blz. 1.
(7) PB L 145 van 4.6.2008, blz. 1.
(8) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(9) PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12.
(10) PB L 276 van 19.9.1992, blz. 1.
(11) PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23.”;
(12) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(13) PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12.”.