Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R0430

    Verordening (EU) nr. 430/2010 van de Commissie van 20 mei 2010 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

    PB L 125 van 21.5.2010, p. 10–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/04/2016; stilzwijgende opheffing door 32016R0481

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/430/oj

    21.5.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 125/10


    VERORDENING (EU) Nr. 430/2010 VAN DE COMMISSIE

    van 20 mei 2010

    tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), met name op artikel 247,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (2) is in Verordening (EEG) nr. 2913/92 de verplichting ingevoerd summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang langs elektronische weg in te dienen. Volgens Verordening (EG) nr. 273/2009 van de Commissie (3), waarbij enkele uitzonderingen werden vastgesteld op Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie (4), is er een overgangsperiode die op 31 december 2010 afloopt, gedurende welke marktdeelnemers summiere aangiften bij binnenkomst en uitgang elektronisch mogen, maar niet moeten indienen.

    (2)

    Het is dienstig de voorschriften inzake de summiere aangiften bij binnenkomst en uitgang enigszins aan te passen om de administratieve lasten te verlichten in de gevallen waarin dergelijke aangiften voor veiligheidsdoeleinden niet nodig zijn. Voorts moeten, voor een betere risicoanalyse, roerende goederen en voorwerpen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (5) niet van dergelijke aangiften worden vrijgesteld indien zij in het kader van een vervoersovereenkomst worden vervoerd.

    (3)

    In bepaalde gevallen is het voor veiligheidsdoeleinden niet nodig dat veiligheidsgegevens in douaneaangiften worden vermeld en dat dergelijke aangiften binnen een bepaalde termijn worden ingediend, zodat in dit opzicht verdere ontheffingen kunnen worden verleend; dergelijke ontheffingen mogen echter van geen invloed zijn op de algemene regels inzake douaneaangiften, in welke vorm zij ook worden ingediend.

    (4)

    In bepaalde gevallen waarin de veiligheidsgerelateerde termijnen voor aangiften ten uitvoer niet van toepassing zijn, zoals leveringen voor de proviandering van schepen en luchtvaartuigen, moet de douane betrouwbare marktdeelnemers vergunning kunnen verlenen de uitgevoerde goederen in hun administratie in te schrijven en over die uitvoer regelmatig verslag uit te brengen nadat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

    (5)

    Bij Verordening (EG) nr. 1192/2008 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2453/93 (6) werden gemeenschappelijke criteria en een gemeenschappelijk aanvraagformulier vastgesteld voor het verlenen van vergunningen voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften en de domiciliëringsprocedure. Verduidelijkt moet worden dat deze regels op alle douaneregelingen van toepassing zijn. Bij dezelfde verordening werd bij artikel 253 bis bepaald, welke bepaling op 1 januari 2011 in werking zal treden, dat het gebruik van vereenvoudigde aangiften en van de domiciliëringsprocedure afhankelijk is van het elektronisch indienen van douaneaangiften en van kennisgevingen. Enkele lidstaten hebben de Commissie laten weten dat dergelijke systemen niet in alle gevallen op die datum beschikbaar zullen zijn. Mits een effectieve risicoanalyse wordt uitgevoerd, moeten deze lidstaten daarom, op de door hen gestelde voorwaarden, op een andere dan elektronische wijze douaneaangiften en kennisgevingen kunnen aanvaarden tot Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek) (7) van toepassing zal zijn.

    (6)

    Wanneer goederen in tijdelijke opslag of in een vrije zone van controletype I uit het douanegebied van de Gemeenschap worden wederuitgevoerd zonder dat daarvoor een summiere aangifte bij uitgang nodig is, moet worden vastgesteld op welke andere wijze de wederuitvoer en de naam van daarvoor verantwoordelijke persoon worden geregistreerd of aangemeld.

    (7)

    Verduidelijkt moet worden dat de formaliteiten ten uitvoer niet alleen moeten worden vervuld voor communautaire goederen die naar een bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap gaan, maar ook voor belastingvrije goederen die voor de proviandering van schepen en luchtvaartuigen zijn bestemd, zodat personen die dergelijke goederen leveren het bewijs van uitgang uit het douanegebied van de Gemeenschap kunnen verkrijgen dat zij voor de belastingvrijstelling nodig hebben. Dezelfde regels moeten van toepassing zijn wanneer niet-communautaire goederen wederuitgevoerd moeten worden onder dekking van een aangifte voor wederuitvoer.

    (8)

    Volgens de artikelen 278, 279 en 280 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (8) en volgens artikel 3 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (9) moeten formaliteiten bij in- en uitvoer worden vervuld wanneer communautaire goederen naar en vanuit gebieden binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd waar deze richtlijnen niet van toepassing zijn. Het is dienstig naar deze bepalingen te verwijzen en dergelijk verkeer vrij te stellen van de verplichting tot het verstrekken van veiligheidsgerelateerde gegevens en tot het inachtnemen van de bijzondere termijnen voor veiligheidsgerelateerde controles, aangezien deze bepalingen slechts van toepassing dienen te zijn op goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of verlaten. De inachtneming van bijzondere termijnen voor veiligheidsgerelateerde controles en het verstrekken van veiligheidsgerelateerde gegevens zijn evenmin nodig voor goederen met bestemming Helgoland, de Republiek San Marino en Vaticaanstad, gezien de ligging van deze gebieden.

    (9)

    Het douanekantoor waarbij de summiere aangifte bij uitgang moet worden ingediend en de daarvoor verantwoordelijke persoon moeten worden vermeld. Deze verduidelijking geldt ook in situaties waarin, in plaats van een summiere aangifte bij uitgang, een aangifte voor douanevervoer wordt ingediend die de gegevens van een summiere aangifte bij uitgang bevat.

    (10)

    Ter vereenvoudiging van het douanetoezicht bij het douanekantoor van uitgang moet worden bepaald wat de verplichtingen zijn van personen die goederen aan een andere persoon ter beschikking stellen voordat deze het douanegebied van de Gemeenschap verlaten en wat de verplichtingen zijn van de persoon die informatie moet verstrekken over de uitgang van de goederen aan het douanekantoor van uitgang. Dezelfde verplichtingen dienen te gelden wanneer voor uitvoer aangegeven goederen, die bij het douanekantoor van uitgang zijn aangebracht, niet langer bestemd zijn om het douanegebied van de Gemeenschap te verlaten en bij het douanekantoor van uitgang worden weggehaald.

    (11)

    Volgens Richtlijn 2008/118/EG is het gebruik van het geautomatiseerde systeem voor de verzending van accijnsgoederen vanaf 1 januari 2011 verplicht voor het vervoer van accijnsgoederen waarvoor de accijns is geschorst. Volgens die richtlijn moeten communautaire goederen waarvoor de accijns is geschorst met een bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap onder de uitvoerregeling worden vervoerd waarvoor een geautomatiseerd systeem moet worden gebruikt. De bijzondere voorschriften betreffende het gebruik van het administratieve geleidedocument als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2719/92 van de Commissie van 11 september 1992 betreffende het administratieve geleidedocument voor het verkeer onder schorsing van rechten van accijnsproducten (10) moeten daarom per 1 januari 2011 worden ingetrokken. Uitvoerprocedures die vóór die datum zijn begonnen onder dekking van een administratief geleidedocument moeten worden beëindigd overeenkomstig artikel 793 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93, zoals van toepassing op 31 december 2010.

    (12)

    Voor deze wijzigingen zijn geen veranderingen nodig in de elektronische systemen die beschikbaar zijn of moeten zijn wanneer deze verordening in werking treedt.

    (13)

    De bepalingen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité Douanewetboek,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Aan artikel 1 wordt het volgende punt 18 toegevoegd:

    „18.

    Summiere aangifte bij uitgang: de in artikel 182 quater van het Wetboek bedoelde summiere aangifte die moet worden ingediend voor goederen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, tenzij in deze verordening anders is bepaald.”.

    2)

    Artikel 181 quater wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt e) komt als volgt te luiden:

    „e)

    goederen waarvoor een douaneaangifte door enige andere handeling is toegestaan overeenkomstig de artikelen 230, 232 en 233, met uitzondering van roerende goederen en voorwerpen als omschreven in artikel 2, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad (11), laadborden, containers en middelen voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;

    b)

    punt g) komt als volgt te luiden:

    „g)

    goederen waarvoor een mondelinge douaneaangifte is toegestaan overeenkomstig de artikelen 225, 227 en 229, lid 1, met uitzondering van roerende goederen en voorwerpen als omschreven in artikel 2, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad, laadborden, containers en middelen voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;”;

    c)

    punt m) komt als volgt te luiden:

    „m)

    de volgende goederen die het douanegebied van de Gemeenschap rechtstreeks binnenkomen vanaf boor- of productieplatforms of windturbines die door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon worden geëxploiteerd:

    i)

    goederen die bij de bouw, het herstel, het onderhoud of de verbouwing van deze platforms of windturbines daarvan een deel zijn gaan uitmaken;

    ii)

    goederen die voor de uitrusting van deze platforms of windturbines zijn gebruikt;

    iii)

    andere voorzieningen die op die platforms of windturbines worden gebruikt of verbruikt, en

    iv)

    ongevaarlijke afvalproducten van deze platforms of windturbines;”;

    d)

    het volgende punt o) wordt toegevoegd:

    „o)

    goederen die worden gebracht vanuit gebieden binnen het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (12) of Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (13) niet van toepassing zijn en goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen vanuit Helgoland, de Republiek San Marino en Vaticaanstad.

    3)

    In artikel 184 quinquies, lid 3, wordt „artikel 181 quater, onder c) tot en met i) en onder l) tot en met n)” vervangen door „artikel 181 quater, onder c) tot en met i) en onder l) tot en met o)”.

    4)

    Aan artikel 189 wordt de volgende alinea toegevoegd:

    „Goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen en die worden gelost om tijdens dezelfde reis weer op hetzelfde vervoermiddel te worden geladen om andere goederen te kunnen lossen of laden, worden echter niet bij de douane aangebracht.”.

    5)

    Aan artikel 253 bis wordt de volgende alinea toegevoegd:

    „Wanneer het echter niet mogelijk is gebruik te maken van het gegevensverwerkende systeem van de douane of van de marktdeelnemer om vereenvoudigde douaneaangiften of kennisgevingen in het kader van de domiciliëringsprocedure in te dienen of te ontvangen, kan de douane andere soorten aangiften en kennisgevingen in de door hen voorgeschreven vorm aanvaarden, mits een effectieve risicoanalyse wordt uitgevoerd.”.

    6)

    Artikel 261, lid 1, komt als volgt te luiden:

    „1.   Een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften wordt verleend aan de aanvrager indien voldaan is aan de voorwaarden en criteria van de artikelen 253, 253 bis, 253 ter en 253 quater.”.

    7)

    Artikel 264, lid 1, komt als volgt te luiden:

    „1.   Een vergunning voor het gebruik van de domiciliëringsprocedure wordt verleend aan de aanvrager indien voldaan is aan de voorwaarden en criteria van de artikelen 253, 253 bis, 253 ter en 253 quater.”.

    8)

    Artikel 269, lid 1, komt als volgt te luiden:

    „1.   Een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften wordt verleend aan de aanvrager indien voldaan is aan de voorwaarden en criteria van de artikelen 253, 253 bis, 253 ter, 253 quater en 270.”.

    9)

    Artikel 272, lid 1, komt als volgt te luiden:

    „1.   Een vergunning voor het gebruik van de domiciliëringsprocedure wordt verleend aan de aanvrager indien voldaan is aan de voorwaarden en criteria van lid 2 en de artikelen 253, 253 bis, 253 ter, 253 quater en 274.”.

    10)

    Artikel 279 komt als volgt te luiden:

    Artikel 279

    „De uitvoerformaliteiten als bedoeld in de artikelen 786 tot en met 796 sexies kunnen overeenkomstig dit hoofdstuk worden vereenvoudigd.”.

    11)

    Artikel 282, lid 1, komt als volgt te luiden:

    „1.   Een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften wordt verleend overeenkomstig de voorwaarden en op de wijze als vermeld in de artikelen 253, 253 bis, 253 ter, 253 quater, 261, lid 2, en, op overeenkomstige wijze, artikel 262.”.

    12)

    Artikel 283 komt als volgt te luiden:

    Artikel 283

    „De vergunning voor het gebruik van de domiciliëringsprocedure wordt op de voorwaarden en op de wijze als vermeld in de artikelen 253, 253 bis, 253 ter en 253 quater verleend aan een persoon, hierna „toegelaten exporteur” genoemd, die in zijn bedrijfsruimten of in andere door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaatsen uitvoerformaliteiten wenst te vervullen.”.

    13)

    Artikel 284 wordt geschrapt.

    14)

    In artikel 285 bis wordt het volgende lid 1 a) toegevoegd:

    „1 a)   Wanneer artikel 592 bis of artikel 592 quinquies van toepassing is, kan de douane een marktdeelnemer vergunning verlenen om onmiddellijk elke uitvoertransactie in zijn administratie in te schrijven en al deze transacties te melden door middel van een aanvullende aangifte op periodieke basis maar uiterlijk een maand nadat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten bij het douanekantoor dat de vergunning heeft verleend. Een dergelijke vergunning kan onder de volgende voorwaarden worden verleend:

    a)

    de marktdeelnemer gebruikt de vergunning uitsluitend voor goederen die niet aan verboden en beperkingen zijn onderworpen;

    b)

    de marktdeelnemer verstrekt het douanekantoor van uitvoer alle informatie die dit kantoor nodig acht om de goederen te kunnen controleren;

    c)

    wanneer het douanekantoor van uitvoer niet hetzelfde is als het douanekantoor van uitgang, de douaneautoriteiten het gebruik van deze regeling hebben toegestaan en het douanekantoor van uitgang ook beschikt over de onder b) bedoelde informatie.

    Wanneer gebruik wordt gemaakt van deze regeling, geldt de inschrijving van de goederen in de administratie als vrijgave voor uitvoer en uitgang.”.

    15)

    Artikel 592 bis wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt e) komt als volgt te luiden:

    „e)

    goederen waarvoor een douaneaangifte door enige andere handeling is toegestaan overeenkomstig de artikelen 231, 232, lid 2, en 233, met uitzondering van roerende goederen en voorwerpen als omschreven in artikel 2, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad, laadborden, containers en middelen voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;”;

    b)

    punt g) komt als volgt te luiden:

    „g)

    goederen waarvoor een mondelinge douaneaangifte is toegestaan overeenkomstig de artikelen 226, 227 en 229, lid 2, met uitzondering van roerende goederen en voorwerpen als omschreven in artikel 2, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad, laadborden, containers en middelen voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;”;

    c)

    punt l) komt als volgt te luiden:

    „l)

    de volgende goederen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten en rechtstreeks naar boor- of productieplatforms of windturbines worden gebracht die door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon worden geëxploiteerd:

    i)

    goederen die zijn bestemd voor de bouw, het herstel, het onderhoud of de verbouwing van deze platforms of windturbines;

    ii)

    goederen die voor de uitrusting van deze platforms of windturbines worden gebruikt;

    iii)

    voorzieningen die op deze platforms of windturbines worden gebruikt of verbruikt;”;

    d)

    de volgende punten n), o) en p) worden toegevoegd:

    „n)

    goederen die voor vrijstelling in aanmerking komen op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen van 18 april 1961, het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963 of andere consulaire verdragen of het Verdrag van New York inzake bijzondere missies van 16 december 1969;

    o)

    goederen die worden geleverd om als onderdeel of toebehoren in schepen of luchtvaartuigen te worden gemonteerd, motorbrandstof, smeermiddelen en gas noodzakelijk voor de werking van de schepen of luchtvaartuigen, levensmiddelen en andere artikelen bestemd om aan boord te worden verbruikt of verkocht;

    p)

    goederen die bestemd zijn voor gebieden in het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 2006/112/EG van de Raad of Richtlijn 2008/118/EG van de Raad niet van toepassing is, goederen die vanuit deze gebieden verzonden worden naar andere bestemmingen in het douanegebied van de Gemeenschap en goederen die verzonden worden vanuit het douanegebied van de Gemeenschap naar Helgoland, de Republiek San Marino en Vaticaanstad.”.

    16)

    Artikel 592 ter komt als volgt te luiden:

    a)

    In lid 1 wordt punt e) geschrapt.

    b)

    Lid 2 komt als volgt te luiden:

    „2.   Wanneer de douaneaangifte niet met behulp van een gegevensverwerkingstechniek wordt ingediend, bedragen de in lid 1, onder a) iii) en iv), en onder b), c), en d), vermelde termijnen ten minste vier uur.”.

    17)

    In artikel 592 octies wordt de zinsnede „artikel 592 bis c) tot en met m)” vervangen door „artikel 592 bis c) tot en met p)”.

    18)

    In hoofdstuk 2 van titel IV wordt het volgende artikel 786 ingevoegd:

    „Artikel 786

    1.   De uitvoerprocedure in de zin van artikel 161, lid 1, van het wetboek wordt gebruikt wanneer communautaire goederen naar een bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap gaan.

    2.   De in dit hoofdstuk beschreven formaliteiten in verband met de aangifte ten uitvoer worden ook gevolgd wanneer

    a)

    communautaire goederen naar en vanuit gebieden in het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd waar Richtlijn 2006/112/EG van de Raad of Richtlijn 2008/118/EG van de Raad niet van toepassing is;

    b)

    communautaire goederen vrij van belasting worden geleverd als luchtvaartuig- en scheepsproviand, ongeacht de bestemming van het luchtvaartuig of het schip.

    In de onder a) en b) bedoelde gevallen is het niet nodig in de aangifte ten uitvoer de gegevens te vermelden voor een summiere aangifte bij uitgang als bedoeld in bijlage 30 bis.”.

    19)

    In artikel 792 bis, lid 2, wordt „artikel 793 bis, lid 6” vervangen door „artikel 793, lid 2, tweede alinea, onder b)”.

    20)

    In artikel 793 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

    „3.   In de in lid 2, tweede alinea, onder b) bedoelde gevallen waarin goederen die in het kader van een enkele vervoersovereenkomst ten laste zijn genomen aankomen bij het douanekantoor van de feitelijke plaats van uitgang uit het douanegebied van de Gemeenschap, verstrekt de vervoerder dit kantoor op verzoek het volgende:

    a)

    het identificatienummer voor verzending van de aangifte ten uitvoer wanneer dit beschikbaar is, of

    b)

    een exemplaar van de enkele vervoersovereenkomst of de aangifte ten uitvoer voor de betrokken goederen, of

    c)

    het unieke referentienummer van de zending of het referentienummer van het vervoersdocument, het aantal colli en, voor vervoer per container, het containernummer, of

    d)

    informatie over de enkele vervoersovereenkomst of het vervoer van de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap dat zich in het gegevensverwerkingssysteem bevindt van de persoon die de goederen ten laste neemt of in een ander commercieel gegevensverwerkingssysteem.”.

    21)

    In artikel 793 bis wordt lid 6 geschrapt.

    22)

    Artikel 793 quater wordt geschrapt.

    23)

    In artikel 796 quater komt de tweede alinea als volgt te luiden:

    „Deze kennisgeving bevat het identificatienummer voor verzending van de aangifte ten uitvoer.”.

    24)

    Artikel 796 quinquies komt als volgt te luiden:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   Onverminderd artikel 793, lid 2, tweede alinea, onder b) ziet het douanekantoor van uitgang erop toe dat de aangebrachte goederen met de aangegeven goederen overeenstemmen en dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap daadwerkelijk verlaten. Een eventueel onderzoek van de goederen door het douanekantoor van uitgang geschiedt aan de hand van het van het kantoor van uitvoer ontvangen voorafgaande bericht van uitvoer.

    Om controle door de douane mogelijk te maken, wanneer goederen uit een vervoermiddel worden gelost en ter beschikking worden gesteld van een andere persoon die de houder is van de goederen om in een ander vervoermiddel te worden geladen waarmee ze het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten na aanbrenging bij het douanekantoor van uitgang, is het volgende van toepassing:

    a)

    Uiterlijk bij het ter beschikking stellen van de goederen stelt de houder van de goederen de volgende houder van de goederen in kennis van het uniek referentienummer van de zending of van het referentienummer van het vervoersdocument, van het aantal colli of, bij gebruik van een container, van het containernummer en, indien een dergelijk nummer is afgegeven, van het identificatienummer van verzending van de aangifte ten uitvoer. Deze mededeling kan elektronisch worden gedaan en/of met behulp van commerciële haven- of vervoerinformatiesystemen en -processen of, indien niet beschikbaar, in elke andere vorm. Uiterlijk bij het ter beschikking stellen van de goederen registreert de persoon aan wie de goederen ter beschikking zijn gesteld de mededeling die van de onmiddellijk aan hem voorafgaande houder van de goederen is ontvangen.

    b)

    Een vervoerder mag geen goederen laden voor vervoer uit het douanegebied van de Gemeenschap tenzij hem de onder a) bedoelde informatie is verstrekt.

    c)

    De vervoerder meldt het douanekantoor van uitgang wanneer de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten door verstrekking van de onder a) bedoelde informatie, tenzij de douaneautoriteiten reeds over die informatie beschikken door middel van bestaande commerciële haven- of vervoerinformatiesystemen of -processen. Indien mogelijk maakt deze melding deel uit van het bestaande manifest of andere vereiste berichten inzake het vervoer.

    Voor de toepassing van de tweede alinea wordt onder „vervoerder” verstaan de persoon die de goederen buiten het douanegebied van de Gemeenschap brengt of die daarvoor verantwoordelijk is. Hierbij geldt evenwel het volgende:

    bij gecombineerd vervoer, wanneer het actieve vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap verlaat slechts een ander vervoermiddel vervoert dat, na de aankomst van het actieve vervoermiddel ter bestemming, zichzelf zal voortbewegen als een actief vervoermiddel, wordt onder „vervoerder” de persoon verstaan die het vervoermiddel dat zichzelf zal voortbewegen zal besturen, zodra het vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap verlaat ter bestemming is aangekomen,

    bij vervoer over zee of door de lucht in het kader van een charterovereenkomst of een overeenkomst voor het delen van laadruimte, wordt onder „vervoerder” de persoon verstaan die een overeenkomst heeft gesloten en een cognossement of luchtvrachtbrief heeft afgegeven om de goederen feitelijk buiten het douanegebied van de Gemeenschap te brengen.”;

    b)

    het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

    „4.   Onverminderd artikel 792 bis, wanneer voor uitvoer aangegeven goederen niet meer bestemd zijn het douanegebied van de Gemeenschap te verlaten, verstrekt de persoon die de goederen weghaalt bij het douanekantoor van uitgang voor vervoer naar een plaats binnen dat gebied het douanekantoor van uitgang de informatie als bedoeld in lid 1, tweede alinea, onder a). Deze informatie mag in elke vorm worden verstrekt.”.

    25)

    Artikel 796 quinquies bis, lid 4, onder e), komt als volgt te luiden:

    „e)

    de administratie van de marktdeelnemer waaruit de levering van goederen aan olie- gasboor- of productieplatforms of windturbines blijkt.”.

    26)

    In artikel 841, lid 1, wordt „artikelen 787 tot en met 796 sexies” vervangen door „artikel 786, lid 1 en lid 2) onder b), en de artikelen 787 tot en met 796 sexies”.

    27)

    Artikel 841 bis komt als volgt te luiden:

    „Artikel 841 bis

    1.   In andere gevallen dan die welke zijn omschreven in artikel 182, lid 3, derde zin, van het Wetboek, wordt van de wederuitvoer kennisgegeven met een summiere aangifte bij uitgang overeenkomstig de artikelen 842 bis tot en met 842 sexies, tenzij van deze verplichting ontheffing is verleend overeenkomstig artikel 842 bis, lid 3 of lid 4.

    2.   Wanneer goederen in tijdelijke opslag of in een vrije zone van controletype I wederuitgevoerd worden zonder dat een douaneaangifte of summiere aangifte bij uitgang vereist is, wordt van de wederuitvoer kennis gegeven bij het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten voorafgaande aan de uitgang van de goederen in de door de douaneautoriteiten voorgeschreven vorm.

    Aan de in lid 3 bedoelde persoon wordt op zijn verzoek toegestaan een of meer van de gegevens in de kennisgeving te wijzigen. Een dergelijke wijziging is niet meer mogelijk nadat de in de kennisgeving vermelde goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

    3.   De in lid 2, eerste alinea, bedoelde kennisgeving wordt gedaan door de vervoerder. Deze kennisgeving wordt echter gedaan door de houder van een faciliteit voor tijdelijke opslag, de houder van een opslagfaciliteit in een vrije zone van controletype I of een andere persoon die de goederen kan aanbrengen wanneer de vervoerder is medegedeeld — en hij daarmee, in het kader van een overeenkomst, instemt — dat de in de tweede zin van dit lid bedoelde persoon de kennisgeving doet. Het douanekantoor van uitgang kan ervan uitgaan, tenzij het tegendeel blijkt, dat de vervoerder in het kader van een overeenkomst zijn toestemming heeft gegeven en dat hij weet dat de kennisgeving is gedaan.

    De laatste alinea van artikel 796 quinquies, lid 1, is van toepassing wat de definitie van „vervoerder” betreft.

    4.   Wanneer de goederen, na de in lid 2, eerste alinea, bedoelde kennisgeving, niet meer bestemd zijn het douanegebied van de Gemeenschap te verlaten, is artikel 796 quinquies, lid 4, van overeenkomstige toepassing.”.

    28)

    Artikel 842 bis komt als volgt te luiden:

    „Artikel 842 bis

    1.   Wanneer voor goederen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten geen douaneaangifte behoeft te worden ingediend, wordt de summiere aangifte bij uitgang ingediend bij het douanekantoor van uitgang, onverminderd de leden 3 en 4.

    2.   In dit hoofdstuk wordt verstaan onder „douanekantoor van uitgang”:

    a)

    het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten, of

    b)

    wanneer de goederen het douanegebied van de Gemeenschap door de lucht of over zee zullen verlaten, het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen in het schip of luchtvaartuig worden geladen waarmee zij naar een bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap zullen worden gebracht.

    3.   Een summiere aangifte bij uitgang is niet nodig wanneer een elektronische aangifte voor douanevervoer de gegevens van de summiere aangifte bij uitgang bevat, mits het kantoor van bestemming ook het douanekantoor van uitgang is of het kantoor van bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap is gelegen.

    4.   Een summiere aangifte bij uitgang is niet vereist in de volgende gevallen:

    a)

    de in artikel 592 bis vermelde uitzonderingsgevallen;

    b)

    wanneer goederen in een haven of luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap worden geladen om in een andere haven of luchthaven van de Gemeenschap te worden gelost, mits het douanekantoor van uitgang op verzoek bewijsmateriaal wordt voorgelegd, in de vorm van een handels-, haven- of vervoermanifest of een ladinglijst, betreffende de voorgenomen plaats van lossing. Hetzelfde is van toepassing wanneer het schip of luchtvaartuig dat de goederen vervoert een haven of luchthaven aandoet buiten het douanegebied van de Gemeenschap en deze goederen gedurende het verblijf in de haven of luchthaven buiten het douanegebied van de Gemeenschap aan boord van het schip of luchtvaartuig blijven;

    c)

    wanneer de goederen, in een haven of luchthaven, niet gelost worden uit het vervoermiddel waarmee ze het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen en waarmee ze dat gebied zullen verlaten;

    d)

    wanneer de goederen in een vorige haven of luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap werden geladen en in het vervoermiddel blijven waarmee ze het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten;

    e)

    wanneer goederen in tijdelijke opslag of in een vrije zone van controletype I van het vervoermiddel waarmee zij de tijdelijke-opslagfaciliteit of de vrije zone zijn binnengekomen onder toezicht van hetzelfde douanekantoor worden overgeladen in een schip, luchtvaartuig of trein waarmee zij vanuit die tijdelijke-opslagfaciliteit of vrije zone het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten, mits

    i)

    de goederen worden overgeladen binnen 14 kalenderdagen na de aanbrenging voor tijdelijke opslag of in een vrije zone van controletype I; in buitengewone omstandigheden kan de douane de termijn verlengen rekening houdend met die omstandigheden;

    ii)

    informatie over de goederen ter beschikking van de douaneautoriteiten staat, en

    iii)

    de bestemming en de geadresseerde van de goederen niet zijn gewijzigd, voor zover bekend bij de vervoerder;

    f)

    wanneer het douanekantoor van uitgang bewijsmateriaal ter beschikking wordt gesteld waaruit blijkt dat de goederen die het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten reeds gedekt zijn door een douaneaangifte die de gegevens van de summiere aangifte bij uitgang bevat, hetzij aan de hand van het gegevensverwerkingssysteem van de houder van de tijdelijke opslag, de vervoerder of de exploitant van de haven/luchthaven hetzij aan de hand van een ander commercieel gegevensverwerkingssysteem, mits dit door de douane is goedgekeurd.

    Onverminderd artikel 842 quinquies, lid 2, wordt bij douanecontroles in de onder a) tot en met f) bedoelde gevallen rekening gehouden met de bijzondere aard van de situatie.

    5.   De summiere aangifte bij uitgang, indien vereist, wordt door de vervoerder ingediend. Deze aangifte wordt echter ingediend door de houder van een faciliteit voor tijdelijke opslag, de houder van een opslagfaciliteit in een vrije zone van controletype I of een andere persoon die de goederen kan aanbrengen wanneer de vervoerder is meegedeeld — en hij daarmee in het kader van een overeenkomst instemt — dat de in de tweede zin van dit lid bedoelde persoon de aangifte indient. Het douanekantoor van uitgang kan ervan uitgaan, tenzij het tegendeel blijkt, dat de vervoerder in het kader van een overeenkomst zijn toestemming heeft gegeven en dat hij weet dat de aangifte is ingediend.

    De laatste alinea van artikel 796 quinquies, lid 1, is van toepassing wat de definitie van „vervoerder” betreft.

    6.   Wanneer, nadat een summiere aangifte bij uitgang is ingediend, de goederen niet meer bestemd zijn het douanegebied van de Gemeenschap te verlaten, is artikel 796 quinquies, lid 4, van overeenkomstige toepassing.”

    29)

    Artikel 842 quinquies, lid 2, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

    „Wanneer goederen waarvoor, overeenkomstig artikel 842 bis, lid 4, geen summiere aangifte bij uitgang behoeft te worden ingediend, het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, wordt de risicoanalyse, indien vereist, verricht wanneer de goederen worden aangebracht, aan de hand van documenten of andere gegevens die op die goederen betrekking hebben.”.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    De punten 1 tot en met 13 en de punten 15 tot en met 29 van artikel 1 zijn van toepassing vanaf 1 januari 2011. Wanneer echter een uitvoertransactie vóór 1 januari 2011 is begonnen onder dekking van een administratief geleidedocument overeenkomstig artikel 793 quater, lid 1, past het douanekantoor van uitgang artikel 793 quater toe op en na die datum.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 20 mei 2010.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

    (2)  PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13.

    (3)  PB L 91 van 3.4.2009, blz. 14.

    (4)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

    (5)  PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23.

    (6)  PB L 329 van 6.12.2008, blz. 1.

    (7)  PB L 145 van 4.6.2008, blz. 1.

    (8)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

    (9)  PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12.

    (10)  PB L 276 van 19.9.1992, blz. 1.

    (11)  PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23.”;

    (12)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

    (13)  PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12.”.


    Top