Atlasiet eksperimentālās funkcijas, kuras vēlaties izmēģināt!

Šis dokuments ir izvilkums no tīmekļa vietnes EUR-Lex.

Dokuments 32008D0551

2008/551/EG: Beschikking van de Commissie van 11 december 2007 betreffende Steunmaatregel C 12/07 (ex N 799/06) die Slowakije voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van Glunz&Jensen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 6045) Voor de EER relevante tekst

PB L 178 van 5.7.2008., 38./42. lpp. (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dokumenta juridiskais statuss Spēkā

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/551/oj

5.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/38


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 11 december 2007

betreffende Steunmaatregel C 12/07 (ex N 799/06) die Slowakije voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van Glunz&Jensen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 6045)

(Slechts de tekst in de Slowaakse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/551/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen (1) te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

Bij elektronische aanmelding van 29 november 2006, door de Commissie op 30 november 2006 geregistreerd met referentie A/39718, hebben de Slowaakse autoriteiten overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, de Commissie in kennis gesteld van hun voornemen om regionale ad-hocinvesteringssteun toe te kennen aan de onderneming Glunz&Jensen s.r.o.

(2)

Op 26 januari 2007 heeft de Commissie een verzoek om inlichtingen (ref. D/50360) tot Slowakije gericht. De Slowaakse autoriteiten hebben bij schrijven van 20 februari 2007 (ref. A/31585) geantwoord.

(3)

Bij schrijven van 24 april 2007 (hierna „het besluit tot inleiding van de procedure” genoemd) heeft de Commissie Slowakije in kennis gesteld van haar besluit de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van deze maatregel.

(4)

Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) bekendgemaakt. De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht hun opmerkingen kenbaar te maken.

(5)

De Commissie heeft noch van de belanghebbenden, noch van Slowakije opmerkingen ontvangen.

II.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL

II.1.   Doel van de maatregel

(6)

De steunmaatregel heeft tot doel de regionale ontwikkeling te bevorderen van de regio Prešov (oostelijk Slowakije). Volgens de Slowaakse regionalesteunkaart (3) die van toepassing was ten tijde van de aanmelding, was deze regio een steungebied ex artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag met een plafond voor regionale steun dat gelijk was aan 50 % nettosubsidie-equivalent (NSE).

(7)

Het voorgenomen project vormt een ad-hocsteunmaatregel die door de Slowaakse autoriteiten is aangemeld. Deze maatregel valt niet onder een bestaande steunregeling (d.w.z. de rechtsgrondslag van de maatregel wordt in het Toetredingsverdrag niet vermeld als een bestaande steunregeling, het zogeheten interim-mechanisme is niet van toepassing, en de Commissie heeft evenmin na de toetreding van Slowakije tot de EU een steunregeling goedgekeurd die op deze wettelijke bepalingen is gebaseerd).

II.2.   De vorm en aard van de steun

(8)

De aangemelde steun zal worden verleend in de vorm van een belastingvrijstelling die tussen 2007 en 2010 jaarlijks zal worden toegepast. De jaarlijkse vrijstelling bedraagt maximaal 100 % van de vennootschapsbelasting die de ontvanger van de steun, Glunz&Jensen s.r.o., verschuldigd is. Het totale bedrag van de belastingvrijstelling beloopt maximaal 42 miljoen SKK (circa 1,15 miljoen euro) in contante waarde (4). De steun kan niet worden gecumuleerd met steun die voor hetzelfde investeringsproject uit andere bronnen werd ontvangen.

II.3.   Rechtsgrondslag van de ad-hocsteun

(9)

De rechtsgrondslag van de ad-hocsteun is Wet nr. 231/1999, zoals gewijzigd, de Wet op de Inkomstenbelasting nr. 595/2003, zoals gewijzigd, en de Wet op de Inkomstenbelasting nr. 366/1999, zoals gewijzigd en van toepassing sedert 31 december 2003, en in het bijzonder afdeling 52, punt 3, van de Wet op de Inkomstenbelasting nr. 595/2003, zoals gewijzigd, met betrekking tot de sedert 31 december 2003 geldende voorwaarden van afdeling 35bis van de Wet op de Inkomstenbelasting nr.366/1999 (5).

II.4.   Begunstigden

(10)

De begunstigde van de steun, Glunz&Jensen s.r.o., is een grote onderneming, dus geen KMO in de zin van Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (6). Glunz&Jensen s.r.o. is de Slowaakse dochteronderneming van Glunz&Jensen A/S (hierna „Glunz&Jensen” genoemd) met hoofdzetel in Ringsted (Denemarken), die op het tijdstip van kennisgeving ook dochterondernemingen had in Virginia (Verenigde Staten) en Thetford (Verenigd Koninkrijk).

(11)

Glunz&Jensen is 's werelds grootste fabrikant en distributeur van voor de grafische industrie bestemde prepress-ontwikkelmachines voor offset drukplaten en toebehoren met een marktaandeel van ongeveer […] % (7) in Europa.

II.5.   Investeringsproject

(12)

In 2004 is Glunz&Jensen s.r.o. begonnen met de uitvoering van een initiële investering in Slowakije, voor een bedrag van 213 miljoen SKK (ongeveer 5,8 miljoen euro). Het investeringsproject wordt volgens de Slowaakse autoriteiten ten uitvoer gelegd in de periode 2004-2009, en wel in twee fasen: 2004-2006 en 2007-2009.

(13)

Dit project had tot doel de in 2004 in het Verenigd Koninkrijk en Denemarken aanwezige productieactiviteiten van Glunz&Jensen te verhuizen naar Prešov. Als gevolg van deze verplaatsing van de bedrijfsactiviteiten, werd de fabriek in Thetford reeds eind 2006 gesloten.

(14)

Glunz&Jensen is voornemens van de fabriek in Prešov haar belangrijkste productiecentrum te maken. In feite worden volgens de Slowaakse autoriteiten alle machines die in Slowaakse fabriek moeten worden geïnstalleerd, rechtstreeks overgebracht uit Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. Derhalve hebben de subsidiabele kosten van het project alleen betrekking op de gebouwen en enige beperkte aanvullende apparatuur.

(15)

De eerste stap in de investeringsfase 2004-2006 was de aankoop van een productiehal en een nog greenfield-site voor toekomstige uitbreidingen. Vervolgens bestond een tweede stap uit de renovatie van de installaties en de aankoop van uitrusting (die niet rechtstreeks verband hielden met de productie). Het totale bedrag voor deze eerste investeringsfase is 128 miljoen SKK (ongeveer 3,5 miljoen euro). Zoals in de aan de aanmelding gehechte verklaringen werd vermeld, heeft Glunz&Jensen s.r.o. voor dit onderdeel van het project geen staatssteun ontvangen en is er evenmin een aanvraag voor steun in behandeling.

(16)

De tweede fase van de investering die in de periode 2007-2009 dient te worden uitgevoerd, stemt overeen met het project dat door de Slowaakse autoriteiten op 29 november 2006 werd aangemeld. Dit onderdeel bestaat in de voortzetting van het initiële project door het optrekken van extra gebouwen en de aankoop van aanvullende uitrusting (IT, vrachtwagens en kantoorinrichting) voor een bedrag van 84 miljoen SKK in contante waarde (ongeveer 2,3 miljoen euro).

(17)

De opening van de productie-eenheid in Slowakije vond plaats in april 2005. Sedertdien is de productie in de fabriek significant gestegen en is de productiviteit aanzienlijk verbeterd. (8)

III.   REDENEN VOOR HET INLEIDEN VAN DE PROCEDURE

(18)

In haar besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure in deze zaak heeft de Commissie opgemerkt dat zij twijfelde aan de verenigbaarheid van de steun met de gemeenschappelijke markt op grond van artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag en de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen (9) van 1998, en wel om de volgende redenen.

Ten eerste bleek dat de beide investeringsfasen deel uitmaken van eenzelfde investeringsproject, aangezien zij een onderdeel vormen van een overkoepelend plan voor de geleidelijke verhuizing van de productielijnen uit Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. In hun aanmelding verwijzen de Slowaakse autoriteiten zelf ook naar de twee fasen als één investeringsproject. „Het door de onderneming Glunz&Jensen ingediende investeringsproject wordt in de periode 2004-2009 uitgevoerd in twee fasen: 2004-2006 en 2007-2009”.

Voorts verklaarde Glunz&Jensen s.r.o. op blz. 6 van de „Aanvraag voor het verstrekken van staatssteun in de vorm van belastingvermindering” die door de begunstigde onderneming bij de Slowaakse autoriteiten werd ingediend en die als bijlage bij de aanmelding werd gevoegd, dat de investeringsperiode loopt van 2004 tot 2008 (10) en dat de totale investeringskosten „meer dan 200 miljoen SKK” bedragen, hetgeen overeenstemt met het bedrag van alle investeringen van Glunz&Jensen s.r.o. in Slowakije.

In het licht van het voorafgaande bleek dat het aangemelde project betrekking had op de tweede fase van een overkoepelend investeringsproject dat reeds in 2004 van start was gegaan.

Aangezien in de door de begunstigde onderneming ingediende steunaanvraag geen onderscheid werd gemaakt tussen de beide investeringsfasen, kon de Commissie bovendien niet uitsluiten dat de investeringsperiode kunstmatig werd opgesplitst in twee fasen om ervoor te zorgen dat de begunstigde in 2006 een steunaanvraag kon indienen.

Ten tweede werd, overeenkomstig de door de Slowaakse autoriteiten verstrekte gegevens, de op 29 juni 2006 ondertekende steunaanvraag pas in november 2006 ingediend, d.w.z. na de aanvang van de eerste fase van de investering in 2004.

Derhalve betwijfelde de Commissie of voldaan was aan de voorwaarde van het stimulerend effect van de steun zoals bedoeld in punt 4.2 van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen van 1998. De Commissie wees erop dat als algemeen beginsel geldt dat staatssteun die de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt, slechts kan worden goedgekeurd, indien deze negatieve gevolgen ruimschoots gecompenseerd worden door een positieve bijdrage van de desbetreffende staatssteun aan een doelstelling van communautair belang (in dit geval: regionale ontwikkeling). De Commissie was van oordeel dat steun die eind 2006 werd aangevraagd, niet met terugwerkende kracht tot een investeringsbeslissing kan leiden waardoor de werkzaamheden in 2004 en de productieactiviteiten in april 2005, aanvingen.

Ten derde lijkt de overweging dat de beschikbaarheid van de steun voor de begunstigde niet van beslissend belang was om tot verplaatsing over te gaan, te worden bevestigd door zijn opmerking in de steunaanvraag, waarin de redenen voor de verplaatsing van de bedrijfsactiviteiten naar Slowakije worden toegelicht: „De raad van bestuur (van Glunz&Jensen) heeft in de loop van 2003 besloten te onderzoeken of een productie-eenheid in een lagelonenland kon worden gevestigd. Het was de bedoeling de productiekosten te verlagen en toeleveranciers in Midden- en Oost-Europa te ontwikkelen (…). Glunz&Jensen heeft een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in elf landen van Midden- en Oost-Europa om de optimale locatie van de dochteronderneming te bepalen. Van deze elf landen werden Tsjechië, Slowakije en Bulgarije nader onderzocht. De conclusie luidde dat in het licht van de bedrijfsactiviteiten van Glunz&Jensen en de combinatie van factoren op de onderzochte markten Slowakije de meest geschikte vestigingsplaats leek te zijn.” (11)

Ten vierde hebben de Slowaakse autoriteiten toegelicht waarom de begunstigde onderneming geen steun voor de eerste investeringsfase had aangevraagd. Volgens hen veronderstelde de onderneming dat het in de periode voorafgaand aan de toetreding van Slowakije tot de EU niet nodig was een goedkeuringsaanvraag in te dienen voor staatssteun in de vorm van belastingverlaging. Glunz&Jensen was van mening dat de aanvraag voor staatssteun slechts moest worden ingediend bij de belastingaangifte voor het jaar waarin de onderneming voor de eerste maal belastingen was verschuldigd.

Volgens de Slowaakse autoriteiten betekent dit dat Glunz&Jensen s.r.o. reeds bij het begin van de tenuitvoerlegging van het investeringsproject in 2004, voornemens was staatssteun aan te vragen.

De Commissie was van mening dat geen rekening kan worden gehouden met het gebrek aan kennis bij de begunstigde onderneming over de te volgen procedure. Zij benadrukte dat de steunverlening in het kader van afdeling 35bis van de Slowaakse Wet op de Inkomstenbelasting nr. 366/1999, zoals gewijzigd, vóór de toetreding van Slowakije tot de Europese Unie niet vanzelfsprekend was, en ook nu niet vanzelfsprekend is, aangezien er geen bestaande steunregeling is die betrekking heeft op de bovenvermelde afdeling. Deze soort steun moest en moet derhalve afzonderlijk bij de Commissie worden aangemeld als ad-hocsteun, zoals blijkt uit de ongeveer 40 aanmeldingen van ad-hocsteun die door Slowakije zijn ingediend overeenkomstig deze rechtsgrondslag in het kader van zogeheten interim-procedure.

Ten slotte blijven er, zelfs indien de steun een stimulerend effect zou hebben, aanzienlijke twijfels bestaan. In de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen van 1998 (punt 2) wordt namelijk een negatief standpunt ingenomen ten aanzien van ad-hocsteun, tenzij bewezen kan worden dat het effect ervan op de regionale ontwikkeling zwaarder weegt dan de verstoring van de mededinging en de gevolgen voor het handelsverkeer. In dit verband heeft de Commissie het volgende opgemerkt:

Hoewel de maatregel in belangrijke mate bijdraagt tot de regionale ontwikkeling (door de schepping van 155 directe arbeidsplaatsen en ongeveer 30 indirecte arbeidsplaatsen) lijken de negatieve effecten even groot te zijn.

De relevante productmarkt van de begunstigde onderneming is de markt van de voor de grafische industrie bestemde prepress-ontwikkelmachines, met name de „computer-to-plate” („CtP”)-processors. De Commissie stelde vast dat de steun wordt verleend aan een onderneming met een marktaandeel van ongeveer […] % van de Europese markt. De naaste concurrenten (met vermelding van hun marktaandeel) van Glunz&Jensen in Europa zijn: Height Design, […] %, Agfa (Lastra) België […] %, E-graf, Italië […] %, Haase, Duitsland […] % en Ovit, Italië […] %. Gezien de marktpositie van de begunstigde onderneming was de Commissie van mening dat de voorgenomen maatregel grote gevolgen kan hebben voor de mededinging in de relevante, zeer specifieke markt waarop de begunstigde onderneming actief is.

Voorts heeft het project betrekking op een verplaatsing van de productieactiviteiten en de machines van Denemarken en het Verenigd Koninkrijk naar Slowakije. De fabriek in Thetford (Verenigd Koninkrijk) bestond alleen uit een productie-installatie en werd dus eind 2006 gesloten na de verplaatsing van de productie naar Slowakije. Volgens de informatie op de website van de onderneming werden 77 werknemers in Thetford ontslagen. Het Deense bedrijf zal zich in de toekomst richten op verkoop, klantendiensten, O&O en de exploitatie van een proeffabriek. De verplaatsing heeft dus een significant effect op het handelsverkeer tussen de lidstaten.

IV.   OPMERKINGEN VAN SLOWAKIJE EN BELANGHEBBENDEN

(19)

De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen van de Slowaakse autoriteiten of van derden waarmee de twijfel werd weggenomen die bij de inleiding van de formele onderzoeksprocedure was geuit.

V.   BEOORDELING VAN DE MAATREGEL

V.1.   Wettelijkheid van de maatregel

(20)

Door de steunmaatregel aan te melden met een standstill-bepaling die geldt tot zij door de Commissie is goedgekeurd, hebben de Slowaakse autoriteiten voldaan aan de procedurevoorschriften van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag.

V.2.   De vraag of de maatregel staatssteun vormt

(21)

De Commissie is van oordeel dat de maatregel staatssteun vormt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag, en wel om de volgende redenen, die reeds in het besluit tot inleiding van de procedure zijn vermeld.

V.2.1.   Bekostiging met staatsmiddelen

(22)

Er is sprake van staatsmiddelen, aangezien de maatregel een vrijstelling van de betaling van vennootschapsbelasting inhoudt.

V.2.2.   Economisch voordeel

(23)

Door de maatregel worden de begunstigde van de steun kosten bespaard die hij onder normale marktomstandigheden had moeten dragen. Glunz&Jensen wordt door de maatregel dus bevoordeeld ten opzichte van andere ondernemingen.

V.2.3.   Selectiviteit

(24)

De maatregel is selectief, aangezien hij slechts voor één onderneming geldt.

V.2.4.   Verstoring van de mededinging en het handelsverkeer

(25)

De maatregel beïnvloedt het handelsverkeer tussen de lidstaten aangezien i) de begunstigde onderneming actief is in een sector met een sterk intracommunautair handelsverkeer en ii) de verplaatsing van de activiteiten van Denemarken en het Verenigd Koninkrijk naar Slowakije een aanzienlijk effect heeft op de handelsstromen van de sector.

V.3   Verenigbaarheid

(26)

Aangezien de maatregel staatssteun vormt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag, moet de verenigbaarheid ervan worden beoordeeld in het licht van de afwijkingen als bedoeld in artikel 87, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag. De afwijkingen als bedoeld in artikel 87, lid 2, van het EG-Verdrag, betreffende steunmaatregelen van sociale aard aan individuele verbruikers, steunmaatregelen tot herstel van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen, of steunmaatregelen aan de economie van bepaalde streken van de Bondsrepubliek Duitsland, zijn in deze zaak niet van toepassing. Bovendien kan de maatregel niet worden beschouwd als een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang en is zij ook niet bestemd om een ernstige verstoring in de Slowaakse economie op te heffen, overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder b), van het EG-Verdrag. De maatregel komt evenmin in aanmerking voor de uitzondering van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag, waarin wordt bepaald dat steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, kunnen worden goedgekeurd, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Evenmin is de regeling bedoeld om de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder d), van het EG-Verdrag.

(27)

Artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag voorziet in de goedkeuring van steunmaatregelen ter bevordering van de economische ontwikkeling van streken waarin de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst. Uit hoofde van deze afwijking komt de regio Prešov (oostelijk Slowakije) voor steun in aanmerking.

(28)

In haar besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure heeft de Commissie een toelichting gegeven bij de redenen — samengevat in afdeling 3 van deze beschikking — waarom zij betwijfelde of de maatregel in aanmerking kon komen voor de afwijking van artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag. Uit het feit dat noch de Slowaakse regering, noch belanghebbenden opmerkingen hebben ingediend, kan de Commissie slechts concluderen dat deze twijfel gegrond is.

VI.   CONCLUSIE

(29)

De Commissie stelt vast de door de Slowakije aangemelde maatregel, zoals omschreven in overwegingen 6 tot en met 9, niet verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt op grond van één van de in het EG-Verdrag vermelde afwijkingen en moet worden verboden. Volgens de Slowaakse autoriteiten is de steun niet toegekend en behoeft hij dus niet te worden teruggevorderd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De aangemelde belastingvrijstelling vormt staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

De steunmaatregel ten bedrage van 42 miljoen SKK (1,15 miljoen euro) die Slowakije voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van Glunz&Jensen s.r.o. is met de gemeenschappelijke markt onverenigbaar.

De steunmaatregel mag bijgevolg niet ten uitvoer worden gelegd.

Artikel 2

Slowakije deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen het heeft getroffen om hieraan te voldoen.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Slowaakse Republiek.

Gedaan te Brussel, 11 december 2007.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB C 189 van 14.8.2007, blz. 2.

(2)  Idem

(3)  SK 72/2003 — Slowaakse Republiek — Regionale Steunkaart van de Slowaakse Republiek, C(2004) 1757/7 van 28 april 2004.

(4)  Uitgedrukt in de waarde van 2007 en berekend tegen een referentiepercentage van 5,62 % dat van toepassing was op de datum van de aanmelding.

(5)  Zákon č. 231/1999 Z.z. o štátnej pomoci, v znení neskorších predpisov, Zákon č. 595/2003 Z.z. o dani z príjmov, v znení neskorších predpisov a Zákon č. 366/1999 Z.z. o daniach z príjmov, v znení neskorších predpisov, v znení účinnom k 31. decembru 2003, najmä §52 ods.3 zákona č. 595/2003 Z.z. o dani z príjmov, v znení neskorších predpisov, za podmienok uvedených v §35a zákona č. 366/1999 Z.z. o daniach z príjmov, v znení účinnom k 31. decembru 2003.

(6)  PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33.

(7)  Valt onder de geheimhoudingsplicht.

(8)  Gegevens uit het jaarverslag 2005-2006 dat op de website van Glunz&Jensen kan worden geraadpleegd.

(9)  PB C 74 van 10.3.1998, blz. 9.

(10)  Het jaar 2008 lijkt een tikfout die door de begunstigde werd gemaakt bij het invullen van de steunaanvraag. In alle andere ingediende documenten wordt 2009 vermeld als het einde van het project.

(11)  Punt 3 van de aanvraag voor het verstrekken van staatssteun in de vorm van belastingvermindering.


Augša