Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1452

Verordening (EG) nr. 1452/2006 van de Commissie van 29 september 2006 houdende vaststelling van overgangsmaatregelen voor het beheer van een tariefcontingent voor Nieuw-Zeelandse boter van oktober tot en met december 2006 en houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 2535/2001

PB L 271 van 30.9.2006, p. 40–42 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 06/02/2009

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1452/oj

30.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/40


VERORDENING (EG) Nr. 1452/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 september 2006

houdende vaststelling van overgangsmaatregelen voor het beheer van een tariefcontingent voor Nieuw-Zeelandse boter van oktober tot en met december 2006 en houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 2535/2001

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 29, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten (2) voorziet in bijzondere uitvoeringsbepalingen voor „Nieuw-Zeelandse boter” als bedoeld in artikel 25, lid 1 van die verordening.

(2)

Teneinde te voldoen aan de artikelen 26 en 29 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 waarin is bepaald dat de Commissie ervoor moet zorgen dat invoercertificaten door de lidstaten worden afgegeven aan elke belanghebbende die daarom verzoekt, ongeacht zijn plaats van vestiging in de Gemeenschap, en dat elke vorm van discriminatie tussen importeurs moet worden voorkomen, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in zijn arrest van 11 juli 2006 in zaak C-313/04 Franz Egenberger GmbH Molkerei und Trockenwerk v. Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung, is de afgifte van invoercertificaten in het kader van de lopende contingenten voor Nieuw-Zeelandse boter bij Verordening (EG) nr. 1118/2006 van de Commissie (3) met ingang van 12 juli 2006 geschorst.

(3)

De voor het beheer van de tariefcontingenten noodzakelijke instrumenten kunnen niet tijdig worden ingesteld voor de invoer van de resterende hoeveelheden voor 2006. Het is derhalve dienstig om voor de periode die afloopt op 31 december 2006 te voorzien in overgangsmaatregelen voor de afgifte van invoercertificaten, teneinde de continuïteit van de handelsstromen met Nieuw-Zeeland te garanderen in afwachting van de definitieve regelingen voor het beheer van de tariefcontingenten die ingaan op 1 januari 2007, waarbij alle importeurs gelijkwaardige en niet-discriminerende toegang tot de contingenten moet worden geboden overeenkomstig de uitspraak van het Hof in zaak C-313/04.

(4)

Om te garanderen dat de overgangsmaatregelen doeltreffend functioneren en dat de aan elke marktdeelnemer toegewezen hoeveelheden economisch redelijk zijn, is het gezien de beperkte periode voor de leveringen dienstig te bepalen dat elke aanvraag betrekking moet hebben op een bepaalde minimumhoeveelheid. Om te garanderen dat alleen serieuze certificaataanvragen worden ingediend en tevens een optimaal gebruik van de contingenten te waarborgen, dient te worden bepaald dat de aanvragen voor invoercertificaten vergezeld moeten gaan van een contract met de exporteur en dat ze niet overdraagbaar zijn.

(5)

Met het oog op een deugdelijk en billijk beheer van het contingent dient te worden bepaald dat, indien een bepaald minimumaantal aanvragen niet is bereikt, zo snel mogelijk een nieuwe ronde voor de afgifte van certificaten moet plaatsvinden en dat, als er niet ten minste zes contracten zijn, geen enkel invoercertificaat uit hoofde van de overgangsregeling wordt afgegeven.

(6)

De invoer van Nieuw-Zeelandse boter moet voldoen aan bepaalde bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 vastgestelde kwaliteitseisen. Op het moment van de invoer moet het certificaat IMA 1 worden overgelegd om aan te tonen dat aan deze eisen is voldaan en om de oorsprong van de boter te bewijzen.

(7)

Voor de resterende hoeveelheden die in 2006 in het kader van het in bijlage III, deel A, bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 vermelde contingent nr. 09.4589 moeten worden ingevoerd, dient de schorsing van de afgifte van invoercertificaten derhalve te worden opgeheven door Verordening (EG) nr. 1118/2006 in te trekken en af te wijken van een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 2535/2001.

(8)

Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Invoer van Nieuw-Zeelandse boter

Tenzij anders bepaald in deze verordening is titel 2, hoofdstuk III, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 van toepassing op de invoer van een hoeveelheid van 14 294,6 ton boter voor het jaar 2006 onder contingentnummer 09.4589 zoals vermeld in bijlage III, deel A, bij die verordening (hierna „Nieuw-Zeelandse boter” genoemd) waarvoor de afgifte van certificaten was geschorst uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1118/2006.

Artikel 2

Voorwaarden voor invoercertificaataanvragen

1.   Certificaataanvragen voor de invoer van Nieuw-Zeelandse boter uit hoofde van deze verordening worden slechts ingewilligd indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

importeurs moeten erkend zijn op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2535/2001 en, in afwijking van het bepaalde in artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2535/2001, certificaataanvragen indienen in de lidstaat waarin zij erkend zijn;

b)

importeurs moeten het origineel of een gewaarmerkte kopie van een koopcontract met een Nieuw-Zeelandse exporteur overleggen voor de invoer van boter als beschreven in bijlage III, deel A, bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 voor een hoeveelheid die ten minste gelijk is aan die welke in de aanvraag is vermeld;

c)

importeurs mogen slechts één aanvraag indienen; worden meerdere aanvragen ingediend, dan worden deze allemaal afgewezen;

d)

de aanvragen moeten betrekking hebben op een hoeveelheid van ten minste 1 000 ton, die echter niet meer dan 30 % van de in artikel 1 vermelde hoeveelheid mag bedragen.

2.   Certificaataanvragen moeten worden ingediend in de periode van 16 tot en met 18 oktober 2006.

Artikel 3

Afgifte van certificaten

1.   Uiterlijk op 20 oktober 2006 stellen de lidstaten de Commissie per fax of e-mail in kennis van de uit hoofde van de onderhavige verordening ingediende certificaataanvragen, met vermelding van de namen van de aanvragers en de door hen aangevraagde hoeveelheden.

2.   De Commissie besluit binnen drie werkdagen na de in lid 1 vermelde datum in hoeverre gevolg kan worden gegeven aan de certificaataanvragen en stelt de lidstaten in kennis van haar besluit. Wanneer in totaal minder dan zes geldige aanvragen zijn ingediend, wordt geen enkele aanvraag ingewilligd en is artikel 4 van toepassing.

3.   Wanneer de totale hoeveelheid waarvoor certificaten zijn aangevraagd, de in artikel 1 vermelde hoeveelheid overschrijdt, past de Commissie op de aangevraagde hoeveelheden een toewijzingscoëfficiënt toe. In dat geval wordt het gedeelte van de zekerheid dat overeenkomt met de niet-toegewezen hoeveelheden, vrijgegeven.

4.   De certificaten worden slechts afgegeven aan aanvragers wier certificaataanvragen overeenkomstig lid 1 zijn gemeld. De afgifte van deze certificaten gebeurt uiterlijk twee werkdagen na de kennisgeving aan de lidstaten van het in lid 2 bedoelde besluit.

Artikel 4

Nieuwe ronde voor de afgifte van certificaten

1.   Indien de Commissie ingevolge artikel 3, lid 2, heeft besloten dat geen enkele certificaataanvraag wordt ingewilligd, wordt een nieuwe ronde voor de afgifte van certificaten uit hoofde van deze verordening geopend, waarvoor:

a)

de in artikel 2, lid 2, bedoelde periode wordt geacht te lopen van 2 tot en met 6 november 2006, en

b)

de in artikel 3, lid 1, bedoelde datum wordt vastgesteld op 8 november 2006.

2.   Wanneer in de in lid 1, onder a), vermelde periode minder dan zes geldige aanvragen zijn ingediend, worden voor het in artikel 1 vermelde contingent geen certificaataanvragen afgegeven.

Artikel 5

Vermeldingen op aanvragen en certificaten

In afwijking van het bepaalde in artikel 28, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 2535/2001, mogen certificaataanvragen in vak 16 een of meer in bijlage III, deel A, bij die verordening onder nummer 09.4589 genoemde GN-codes bevatten. Bevat een certificaataanvraag meer dan een GN-code, dan moet de voor elke code aangevraagde hoeveelheid worden vermeld en wordt voor elke code een afzonderlijk certificaat afgegeven.

In afwijking van het bepaalde in artikel 28, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 2535/2001 moet in vak 20 van de certicaataanvragen en de certificaten een verwijzing naar deze verordening worden aangebracht.

Artikel 6

Certificaten

1.   Uit hoofde van deze verordening afgegeven invoercertificaten zijn geldig tot en met 31 december 2006.

2.   In afwijking van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (4) mogen uit hoofde van deze verordening afgegeven invoercertificaten niet worden overgedragen.

3.   Artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 is niet van toepassing.

4.   In afwijking van het bepaalde in artikel 36, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2535/2001, zenden de douaneautoriteiten, wanneer een zending boter niet voldoet aan de in bijlage III, deel A, van die verordening vastgestelde samenstellingseisen, het certificaat niet toe aan de autoriteiten van afgifte.

De hoeveelheid wordt niet afgeboekt van het invoercertificaat.

Artikel 7

Certificaten IMA 1

1.   In afwijking van het bepaalde in artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 wordt het in bijlage III, deel A, van diezelfde verordening vastgestelde invoerrecht voor in het kader van de onderhavige verordening ingevoerde Nieuw-Zeelandse boter slechts toegepast tegen overlegging van de aangifte voor het vrije verkeer, vergezeld van een certificaat IMA 1, waaruit blijkt dat aan de vereiste voorwaarden is voldaan en aan de hand waarvan de oorsprong van de boter waarop die aangifte betrekking heeft, wordt bewezen.

2.   Het certificaat IMA 1 is slechts geldig tot en met 31 december 2006.

3.   De in artikel 33, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 2535/2001 bedoelde verbintenis om het certificaat IMA 1 af te geven voor de totale hoeveelheid waarop het betrekking heeft voordat het desbetreffende product het grondgebied van het land van afgifte verlaat, is niet van toepassing.

Artikel 8

Informatieverstrekking aan de Commissie

Onverminderd het bepaalde in artikel 39 van Verordening (EG) nr. 2535/2001 stellen de lidstaten de Commissie uiterlijk op 28 februari 2007 in kennis van de hoeveelheid Nieuw-Zeelandse boter die in het kader van de onderhavige verordening is ingevoerd en in het vrije verkeer is gebracht en waarvoor de zekerheid is vrijgegeven.

Artikel 9

Intrekking van Verordening (EG) nr. 1118/2006

Verordening (EG) nr. 1118/2006 wordt ingetrokken.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 september 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 341 van 22.12.2001, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 926/2006 (PB L 170 van 23.6.2006, blz. 8).

(3)  PB L 199 van 21.7.2006, blz. 11.

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 410/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 7).


Top