This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32006D0335
2006/335/EC: Commission Decision of 8 May 2006 authorising the Republic of Poland to prohibit on its territory the use of 16 genetically modified varieties of maize with the genetic modification MON 810 listed in the Common catalogue of varieties of agricultural plant species, pursuant to Council Directive 2002/53/EC (notified under document number C(2006) 1795)
2006/335/EG: Beschikking van de Commissie van 8 mei 2006 waarbij de Republiek Polen wordt gemachtigd het gebruik van zestien genetisch gemodificeerde maïsrassen met de genetische modificatie MON 810 die in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen zijn opgenomen, op haar grondgebied te verbieden overeenkomstig Richtlijn 2002/53/EG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1795)
2006/335/EG: Beschikking van de Commissie van 8 mei 2006 waarbij de Republiek Polen wordt gemachtigd het gebruik van zestien genetisch gemodificeerde maïsrassen met de genetische modificatie MON 810 die in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen zijn opgenomen, op haar grondgebied te verbieden overeenkomstig Richtlijn 2002/53/EG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1795)
PB L 124 van 11.5.2006, pp. 26–28
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 118M van 8.5.2007, pp. 689–691
(MT)
In force
11.5.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 124/26 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 8 mei 2006
waarbij de Republiek Polen wordt gemachtigd het gebruik van zestien genetisch gemodificeerde maïsrassen met de genetische modificatie MON 810 die in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen zijn opgenomen, op haar grondgebied te verbieden overeenkomstig Richtlijn 2002/53/EG
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1795)
(Alleen de tekst in de Poolse taal is authentiek)
(2006/335/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2002/53/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen (1), en met name op artikel 16, lid 2, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2002/53/EG op 17 september 2004 in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie een lijst van zeventien genetisch gemodificeerde maïsrassen, afgeleid van het genetisch gemodificeerde organisme MON 810, in de dertiende aanvulling op de tweeëntwintigste volledige uitgave van de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen gepubliceerd (2). |
(2) |
Krachtens artikel 16, lid 1, van die richtlijn moeten de lidstaten er zorg voor dragen dat, met ingang van de datum van de in artikel 17 bedoelde publicatie, zaad van rassen die zijn toegelaten overeenkomstig de bepalingen van die richtlijn of overeenkomstig beginselen die overeenstemmen met die van die richtlijn, aan geen enkele handelsbeperking ten aanzien van het ras wordt onderworpen. |
(3) |
Artikel 7, lid 4, van die richtlijn bepaalt dat genetisch gemodificeerde rassen alleen in een nationale lijst mogen worden opgenomen nadat het in de handel brengen ervan is goedgekeurd overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG (3), inmiddels vervangen door Richtlijn 2001/18/EG (4), die voorziet in de beoordeling van de risico’s van genetisch gemodificeerde organismen voor de menselijke gezondheid en het milieu. |
(4) |
Bij Beschikking 98/294/EG van de Commissie van 22 april 1998 betreffende het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde maïs (Zea mays L., lijn MON 810) (5) is overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG van de Raad besloten het in de handel brengen van dat product toe te laten. Op 3 augustus 1998 hebben de bevoegde instanties van Frankrijk daadwerkelijk toestemming gegeven voor het in de handel brengen van dat product. |
(5) |
Op 31 maart 2005 kreeg de Commissie van Polen het verzoek om op grond van artikel 16, lid 2, van Richtlijn 2002/53/EG het gebruik en het in de handel brengen van het zaad van zeventien genetisch gemodificeerde rassen van maïslijn MON 810 te mogen verbieden. Op 24 juni 2005 werd een gewijzigd verzoek ingediend waarin was gespecificeerd dat het verzoek op artikel 16, lid 2, onder b), was gebaseerd. Op 9 december 2005 deelde Polen de Commissie mee dat het verzoek was ingetrokken voor het ras Novelis, dat in het oorspronkelijke verzoek wel was opgenomen. Voorts specificeerde Polen dat het verzoek voor de overige rassen een verbod voor onbepaalde tijd betrof. |
(6) |
Uit de beschikbare informatie voor de zestien rassen is duidelijk dat zij nergens op het Poolse grondgebied voor de teelt geschikt zijn wegens hun te hoge rijpheidsklasse, die ten minste 350 op de FAO-index of een equivalent daarvan bedraagt. Het klimaat en de landbouw in Polen zijn zodanig dat zij een permanent obstakel voor de teelt van deze rassen vormen. |
(7) |
Gezien het bovenstaande moet het verzoek van Polen op basis van artikel 16, lid 2, onder b), worden ingewilligd voor de daarin genoemde zestien genetisch gemodificeerde maïsrassen. |
(8) |
Polen moet worden verplicht de Commissie in te lichten wanneer het de bij deze beschikking verleende machtiging toepast, zodat de Commissie de andere lidstaten hiervan in kennis kan stellen en de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen van Richtlijn 2002/53/EG kan bijwerken. |
(9) |
Polen heeft een soortgelijk verzoek gedaan voor maïsrassen die niet genetisch gemodificeerd zijn. Aangezien dit verzoek onder een andere regeling valt, zal hierover een afzonderlijke beschikking worden gegeven. |
(10) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De Republiek Polen wordt gemachtigd het gebruik van de zestien genetisch gemodificeerde maïsrassen, die voorkomen in de dertiende aanvulling op de tweeëntwintigste volledige uitgave van de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen en die in de bijlage bij deze beschikking zijn opgenomen, op haar gehele grondgebied te verbieden.
Artikel 2
De Republiek Polen stelt de Commissie in kennis van de datum met ingang waarvan zij de krachtens artikel 1 verleende machtiging toepast, zodat de Commissie de andere lidstaten hiervan in kennis kan stellen.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de Republiek Polen.
Gedaan te Brussel, 8 mei 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1).
(2) PB C 232 A van 17.9.2004, blz. 1.
(3) PB L 117 van 8.5.1990, blz. 15.
(4) PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24).
(5) PB L 131 van 5.5.1998, blz. 32.
BIJLAGE
1. |
Aliacan BT |
2. |
Aristis BT |
3. |
Bolsa |
4. |
Campero BT |
5. |
Cuartal BT |
6. |
DK 513 |
7. |
DKC6550 |
8. |
DKC6575 |
9. |
Elgina |
10. |
Gambier BT |
11. |
Jaral BT |
12. |
Lévina |
13. |
Olimpica |
14. |
PR32P76 |
15. |
PR33P67 |
16. |
Protect |