Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005L0081

    Richtlijn 2005/81/EG van de Commissie van 28 november 2005 tot wijziging van Richtlijn 80/723/EEG betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 312 van 29.11.2005, p. 47–48 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 19/12/2006

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2005/81/oj

    29.11.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 312/47


    RICHTLIJN 2005/81/EG VAN DE COMMISSIE

    van 28 november 2005

    tot wijziging van Richtlijn 80/723/EEG betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 86, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie (1) wordt de lidstaten de verplichting opgelegd ervoor zorg te dragen, dat de financiële betrekkingen tussen overheden en openbare bedrijven en binnen bepaalde ondernemingen doorzichtig zijn. De ondernemingen die tot het voeren van een gescheiden boekhouding verplicht zijn, zijn alle ondernemingen waaraan een lidstaat overeenkomstig artikel 86, lid 1, van het Verdrag een bijzonder of uitsluitend recht heeft verleend of die overeenkomstig artikel 86, lid 2, van het Verdrag met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang zijn belast en met betrekking tot deze dienst in welke vorm ook staatssteun ontvangen en die andere activiteiten uitoefenen.

    (2)

    De lidstaten mogen met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen compensatie toekennen om de specifieke kosten van die diensten te dekken. Deze compensatie mag echter niet hoger zijn dan hetgeen voor het beheer van de betrokken diensten nodig is, en mag niet worden gebruikt voor de financiering van activiteiten die buiten de dienst van algemeen economisch belang vallen.

    (3)

    Krachtens Richtlijn 80/723/EEG is het voeren van een gescheiden boekhouding slechts vereist indien de met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen staatssteun ontvangt. In zijn arrest in de zaak-Altmark Trans GmbH (2) heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verklaard dat, onder bepaalde voorwaarden, compensatie voor de openbare dienst niet als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag is aan te merken.

    (4)

    Ongeacht de juridische kwalificatie van compensatie voor de openbare dienst in het licht van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, moet de verplichting om een gescheiden boekhouding te voeren, gelden voor alle ondernemingen die ook buiten de dienst van algemeen economisch belang activiteiten uitoefenen, wanneer zij een dergelijke compensatie ontvangen. Enkel door een gescheiden boekhouding te voeren, kunnen immers de kosten worden onderscheiden die aan de dienst van algemeen economisch belang zijn toe te rekenen, en kan het precieze bedrag van de compensatie worden berekend.

    (5)

    Richtlijn 80/723/EEG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Artikel 2, lid 1, onder d), van Richtlijn 80/723/EEG komt als volgt te luiden:

    „d)

    „tot het voeren van een gescheiden boekhouding verplichte onderneming”: elke onderneming waaraan een lidstaat overeenkomstig artikel 86, lid 1, van het Verdrag een bijzonder of uitsluitend recht heeft verleend of die overeenkomstig artikel 86, lid 2, van het Verdrag met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang is belast en met betrekking tot deze dienst in enigerlei vorm compensatie ontvangt, en die andere activiteiten uitoefent;”.

    Artikel 2

    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 19 december 2006 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    Artikel 3

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 4

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 28 november 2005.

    Voor de Commissie

    Neelie KROES

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 195 van 29.7.1980, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/52/EG (PB L 193 van 29.7.2000, blz. 75).

    (2)  Zaak C-280/00, Altmark Trans GmbH en Regierungspräsidium Magdeburg/Nahverkehrsgesellschaft Altmark GmbH, Jurispr. 2003, blz. I-7747.


    Top