Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005L0069

    Richtlijn 2005/69/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2005 houdende zevenentwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (polycyclische aromatische koolwaterstoffen in procesoliën voor rubberverwerking en in banden)

    PB L 323 van 9.12.2005, p. 51–54 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/05/2009

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2005/69/oj

    9.12.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 323/51


    RICHTLIJN 2005/69/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 16 november 2005

    houdende zevenentwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (polycyclische aromatische koolwaterstoffen in procesoliën voor rubberverwerking en in banden)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Banden worden geproduceerd onder gebruikmaking van procesoliën met een wisselend gehalte aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) die daar niet doelbewust aan toegevoegd zijn. Tijdens de productie kunnen de PAK’s in de rubbermatrix worden opgenomen. Zij kunnen dus ook in wisselende hoeveelheid in het eindproduct voorkomen.

    (2)

    Benzo[a]pyreen (BaP) is een kwalitatieve en kwantitatieve marker voor de aanwezigheid van PAK’s. BaP en andere PAK’s zijn ingedeeld als kankerverwekkend, mutageen en vergiftig voor de voortplanting. Bovendien zijn verscheidene procesoliën zelf in verband met de aanwezigheid van deze PAK’s als kankerverwekkend, mutageen en vergiftig voor de voortplanting ingedeeld.

    (3)

    Het Wetenschappelijk Comité voor toxiciteit, ecotoxiciteit en milieu (CSTEE) heeft de wetenschappelijke bevindingen waarin de schadelijke gezondheidseffecten van PAK’s worden vastgesteld, bevestigd.

    (4)

    De lozing van BaP en andere PAK’s in het milieu moet tot een minimum worden beperkt. Met het oog op een hoog beschermingsniveau voor de menselijke gezondheid en het milieu en om bij te dragen aan de beperking van de totale jaarlijkse uitstoot van PAK’s zoals is voorgeschreven in het Protocol van 1998 inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand moeten daarom het op de markt brengen en het gebruik van procesoliën met een hoog PAK-gehalte en mengsels die als procesoliën worden gebruikt voor de productie van banden, worden beperkt.

    (5)

    Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (3) dient dan ook dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

    (6)

    Onverminderd de eisen van andere Europese bepalingen heeft deze richtlijn betrekking op banden van personenwagens (4), banden van lichte en zware vrachtwagens (5), banden voor gebruik in de landbouw (6) en banden van motorfietsen (7).

    (7)

    Om aan de noodzakelijke veiligheidseisen te voldoen en er met name voor te zorgen dat de banden een voldoende hoge natte grip hebben, moet er een overgangsperiode komen waarin de bandenproducenten nieuwe typen banden ontwikkelen en testen die geproduceerd zijn zonder procesoliën met een hoog aromaatgehalte. Volgens de op dit moment beschikbare informatie zal dat ontwikkelen en testen geruime tijd duren, aangezien de producenten tal van series testruns moeten uitvoeren voordat die noodzakelijke hoge natte grip van de nieuwe banden gegarandeerd kan worden. Daarom moet deze richtlijn pas vanaf 1 januari 2010 op de marktdeelnemers van toepassing zijn.

    (8)

    Er moeten geharmoniseerde testmethoden voor het PAK-gehalte van procesoliën en banden worden vastgesteld om deze richtlijn te kunnen toepassen. De inwerkingtreding van deze richtlijn mag echter geen vertraging oplopen vanwege de vaststelling van die testmethoden. De testmethode dient bij voorkeur op Europees of internationaal niveau te worden ontwikkeld, indien mogelijk door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) of de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO). De Commissie kan referenties van de relevante CEN- of ISO-normen publiceren of dergelijke methoden overeenkomstig artikel 2 bis van Richtlijn 76/769/EEG vaststellen.

    (9)

    Deze richtlijn heeft geen gevolgen voor de communautaire wetgeving ter vaststelling van de minimumeisen voor de bescherming van werknemers, zoals Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (8), en daarop gebaseerde bijzondere richtlijnen, met name Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad) (9) en Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico’s van chemische agentia op het werk (14e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (10).

    (10)

    Met deze richtlijn wordt niet beoogd het op de markt brengen, zoals omschreven in artikel 2, lid 1, onder e), van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (11), van vóór 1 januari 2010 geproduceerde banden te beperken; deze kunnen dan ook na deze datum uit voorraad worden verkocht. De datum van productie van banden kan gemakkelijk worden bepaald daar de vermelding „datum van productie” verplicht op de band dient te zijn aangebracht, zoals bepaald in Richtlijn 92/23/EEG. Bij alle banden die na 1 januari 2010 van een nieuw loopvlak worden voorzien, moet dit nieuwe loopvlak nieuwe procesoliën met een laag PAK-gehalte bevatten,

    HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG wordt overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn gewijzigd.

    Artikel 2

    De lidstaten dienen uiterlijk op 29 december 2006 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2010.

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    Artikel 3

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 4

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Straatsburg, 16 november 2005.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    J. BORRELL FONTELLES

    Voor de Raad

    De voorzitter

    Bach of LUTTERWORTH


    (1)  PB C 120 van 20.5.2005, blz. 30.

    (2)  Advies van het Europees Parlement van 9 juni 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 17 oktober 2005.

    (3)  PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/98/EG van de Commissie (PB L 305 van 1.10.2004, blz. 63).

    (4)  Richtlijn 92/23/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende banden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan alsmede de montage ervan (PB L 129 van 14.5.1992, blz. 95). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/11/EG van de Commissie (PB L 46 van 17.2.2005, blz. 42).

    (5)  Richtlijn 92/23/EEG.

    (6)  VN/ECE-reglement nr. 106.

    (7)  Richtlijn 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (PB L 226 van 18.8.1997, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/30/EG van de Commissie (PB L 106 van 27.4.2005, blz. 17).

    (8)  PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

    (9)  PB L 158 van 30.4.2004, blz. 50. Rectificatie in PB L 229 van 29.6.2004, blz. 23.

    (10)  PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11. Richtlijn als gewijzigd door de Akte van Toetreding van 2003.

    (11)  PB  196 van 16.8.1967, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/73/EG van de Commissie (PB L 152 van 30.4.2004, blz. 1. Rectificatie in PB L 216 van 16.6.2004, blz. 3).


    BIJLAGE

    Aan bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG wordt het volgende punt toegevoegd:

    „50.

    Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s)

    1.

    Benzo[a]pyreen (BaP)

    CAS-nr. 50-32-8

    2.

    Benzo[e]pyreen (BeP)

    CAS-nr. 192-97-2

    3.

    Benzo[a]antraceen (BaA)

    CAS-nr. 56-55-3

    4.

    Chryseen (CHR)

    CAS-nr. 218-01-9

    5.

    Benzo[b]fluorantheen (BbFA)

    CAS-nr. 205-99-2

    6.

    Benzo[j]fluorantheen (BjFA)

    CAS-nr. 205-82-3

    7.

    Benzo[k]fluorantheen (BkFA)

    CAS-nr. 207-08-9

    8.

    Dibenzo[a, h]antraceen (DBahA)

    CAS-nr. 53-70-3

    1.

    Procesoliën voor rubberverwerking mogen niet op de markt gebracht en voor de productie van banden of delen van banden gebruikt worden als zij:

    meer dan 1 mg/kg BaP of

    meer dan 10 mg/kg van alle in deze bijlage vermelde PAK’s tezamen bevatten.

    Aan deze maximumgehalten wordt geacht te zijn voldaan als het PCA-extract minder dan 3 gewichtsprocenten bedraagt, gemeten volgens norm IP346: 1998 van het Institute of Petroleum (Bepaling van polycyclische aromaten (PCA) in ongebruikte smeeroliën en asfalteenvrije petroleumfracties — dimethylzwaveloxide-extractie met brekingsindexmeting), mits de naleving van de grenswaarden voor BaP en de in de lijst vermelde PAK’s alsmede de correlatie tussen de meetwaarden en het PCA-extract, om de zes maanden of, als dit eerder is, na elke belangrijke operationele verandering, door de fabrikant of importeur worden gecontroleerd.

    2.

    Banden en loopvlakken die na 1 januari 2010 worden vervaardigd en procesoliën bevatten die niet aan de in punt 1 genoemde maximumgehalten voldoen, mogen niet op de markt gebracht worden.

    Aan deze maximumgehalten wordt geacht te zijn voldaan als de gevulcaniseerde rubberverbindingen niet meer bevatten dan 0,35 % Bay-protonen, zoals gemeten en berekend volgens ISO 21461 (Rubber gevulcaniseerd — Bepaling van de aromaticiteit van olie in gevulcaniseerde rubberverbindingen).

    3.

    Punt 2 is echter niet van toepassing op banden die van een nieuw loopvlak zijn voorzien, als de procesoliën die dit loopvlak bevat, aan de in punt 1 genoemde maximumgehalten voldoen.”.


    Top