Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0516

2005/516/: Beschikking van de Commissie van 22 april 2005 tot oprichting van een Europese Adviesraad voor veiligheidsonderzoek

PB L 191 van 22.7.2005, pp. 70–72 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/516/oj

22.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 191/70


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 april 2005

tot oprichting van een Europese Adviesraad voor veiligheidsonderzoek

(2005/516/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In 2003 heeft de Commissie een Groep van prominenten op het gebied van veiligheidsonderzoek opgericht, die primair tot taak had beginselen en prioriteiten voor te stellen voor een Europees Programma voor veiligheidsonderzoek (EPVO).

(2)

Naar aanleiding van het in 2004 door de Groep van prominenten gepresenteerde rapport „Onderzoek voor een veilig Europa” heeft de Commissie in haar mededeling van 7 september 2004 met als titel „Veiligheidsonderzoek: de volgende stappen” (1) de oprichting van een Europese Adviesraad voor veiligheidsonderzoek (EAVO) voorgesteld.

(3)

Het is noodzakelijk de EAVO op te richten en zijn taken en structuur vast te stellen.

(4)

De EAVO moet een bijdrage leveren aan de inhoud en de uitvoering van het EPVO.

(5)

De EAVO moet bestaan uit deskundigen uit de verschillende groepen van belanghebbenden, te weten gebruikers, het bedrijfsleven en onderzoeksorganisaties. Afhankelijk van de gebieden waarop de EAVO actief is, moet de adviesraad bestaan uit twee groepen die verschillende maar complementaire taken hebben.

(6)

Er moeten voorschriften inzake de openbaarmaking van informatie door de EAVO-leden worden vastgesteld, onverminderd de veiligheidsvoorschriften van de Commissie zoals vastgesteld in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie (2).

(7)

Er moet een toepassingstermijn voor dit besluit worden vastgesteld. De Commissie zal te zijner tijd de wenselijkheid van een verlenging onderzoeken,

BESLUIT:

Artikel 1

Adviesraad

Bij de Commissie wordt een adviesraad genaamd „Europese Adviesraad voor veiligheidsonderzoek” (EAVO) opgericht met ingang van 1 juli 2005.

Artikel 2

Taken

De Commissie kan de EAVO raadplegen over alle aangelegenheden met betrekking tot de inhoud en de uitvoering van het Europees programma voor veiligheidsonderzoek (EPVO) via het kaderprogramma voor onderzoek van de EG.

De EAVO verricht zijn taken met volledige kennis van de Europese beleidscontext, in het bijzonder van de onderzoeksactiviteiten die op nationaal niveau worden verricht ter ondersteuning van Europese initiatieven op het gebied van onderzoeksbeleid.

De EAVO adviseert de Commissie voornamelijk, maar niet uitsluitend, op de volgende gebieden:

a)

de strategische missies, aandachtsgebieden en de vaststelling van prioriteiten voor het EPVO, op basis van het rapport „Onderzoek voor een veilig Europa” van de Groep van prominenten, rekening houdend met de oprichting van het Europees Defensieagentschap en met nationale en intergouvernementele activiteiten;

b)

de technologische capaciteiten die bij de Europese belanghebbenden tot stand moeten worden gebracht; de EAVO beveelt een strategie aan voor een betere technologische basis van de Europese bedrijven om aldus hun concurrentievermogen te vergroten;

c)

de strategische en operationele aspecten van het EPVO waarbij rekening wordt gehouden met de opgedane ervaring en de behaalde resultaten met de voorbereidende actie inzake de versterking van het Europese industriële potentieel op het gebied van veiligheidsonderzoek (3), van diensten van de Commissie met een actieve belangstelling op veiligheidsgebied met inbegrip van binnen het kaderprogramma van de EG vallend onderzoek en van andere deskundigen- of adviesgroepen;

d)

de uitvoeringsaspecten, zoals de uitwisseling van gerubriceerde gegevens en intellectuele-eigendomsrechten;

e)

optimalisering van het gebruik van onderzoeks- en evaluatie-infrastructuur in overheidseigendom in het kader van het EPVO;

f)

een communicatiestrategie om de bekendheid van het EPVO te vergroten en om informatie over onderzoeksprogramma's van belanghebbenden te verschaffen.

De voorzitters van elk van beide in artikel 4, lid 1, omschreven EAVO-groepen mogen de Commissie te kennen geven dat het wenselijk is om de EAVO over andere aangelegenheden te raadplegen.

Artikel 3

Lidmaatschap van de EAVO — Benoeming

1.   De leden van de EAVO worden benoemd door de Commissie. Het betreft specialisten en strategen van hoog niveau met deskundigheid op de in artikel 2 genoemde vakgebieden.

2.   De benoemingen zijn ad personam en er worden geen vervangers benoemd. De leden fungeren op persoonlijke titel en adviseren de Commissie onafhankelijk van enige instructie van buitenaf. Zij mogen geen informatie verspreiden waarvan de EAVO in het kader van zijn werkzaamheden kennis heeft genomen, indien deze informatie naar het oordeel van de Commissie vertrouwelijk is.

3.   De leden worden benoemd voor een termijn die de geldigheidsduur van dit besluit niet overschrijdt. Zij blijven in functie totdat zij worden vervangen of tot het einde van hun benoemingstermijn.

4.   Leden die geen zinvolle bijdrage meer aan de werkzaamheden van de EAVO kunnen leveren, die ontslag nemen of die niet aan de voorwaarden van lid 2 of van artikel 287 van het Verdrag voldoen, kunnen door de Commissie worden vervangen voor de rest van hun benoemingstermijn.

5.   De lijst van EAVO-leden en latere benoemingen worden door de Commissie ter informatie bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Werking

1.   De EAVO bestaat uit twee groepen:

a)

een groep die zich bezighoudt met de eisen inzake de vraag naar veiligheidsonderzoek;

b)

een groep die zich bezighoudt met de eisen inzake de toeleveringsketen voor technologie.

2.   De EAVO‐leden kiezen voor elke groep een voorzitter.

3.   In overleg met de Commissie kunnen op basis van een door één of beide EAVO‐groepen vastgestelde opdracht subgroepen ad hoc worden ingesteld om specifieke aangelegenheden te onderzoeken. Zij worden opgeheven zodra hun opdracht is vervuld.

4.   Voor de behandeling van specifieke agendapunten kan de Commissie deskundigen of waarnemers uitnodigen, met inbegrip van personeelsleden van de Commissie die een specifieke deskundigheid hebben, om de werkzaamheden van de EAVO te sturen of aan subgroepen ad hoc deel te nemen indien dit nuttig of noodzakelijk wordt geacht.

5.   De EAVO-groepen vergaderen gewoonlijk in de kantoren van de Commissie overeenkomstig de door haar vastgestelde procedures en data. Beide EAVO-groepen mogen gebruikmaken van de secretariële diensten van de Commissie. Zij kunnen gemeenschappelijke vergaderingen houden met het oog op een consistente werkwijze en betere coördinatie. Deze gemeenschappelijke vergaderingen worden gezamenlijk voorgezeten door de voorzitters van de EAVO-groepen.

6.   De EAVO-groepen stellen een overeengekomen taakomschrijving, met inbegrip van een reglement van orde, vast op basis van een voorstel van de Commissie.

7.   Er wordt een beperkt intranet geïnstalleerd om werkdocumenten, conclusies, notulen en andere relevante stukken te laten circuleren.

Artikel 5

Kosten

De reiskosten van de leden en de aangewezen deskundigen in het kader van de werkzaamheden van de EAVO worden door de Commissie overeenkomstig haar regelingen vergoed. De leden en de aangewezen deskundigen worden niet voor hun diensten betaald.

Artikel 6

Openbaarmaking van informatie

In het reglement van orde van de EAVO worden voorschriften over de openbaarmaking van informatie door EAVO-leden opgenomen.

Eenieder die aan de werkzaamheden van de EAVO deelneemt, verplicht zich ertoe geen informatie openbaar te maken waartoe hij daardoor toegang had.

Artikel 7

Toepassing

Dit besluit vervalt op 31 december 2006.

Gedaan te Brussel, 22 april 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  COM(2004) 590 def.

(2)  PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/94/EG, Euratom (PB L 31 van 4.2.2005, blz. 66).

(3)  COM(2004) 72 def.


Top