This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32005D0484
2005/484/EC: Commission Decision of 4 July 2005 on the procedure for attesting the conformity of construction products pursuant to Article 20(2) of Council Directive 89/106/EEC as regards cold storage building kits and cold storage building envelope kits (notified under document number C(2005) 1961) (Text with EEA relevance)
2005/484/EG: Beschikking van de Commissie van 4 juli 2005 betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor bouwpakketten voor koelgebouwen en bouwpakketten voor schillen van koelgebouwen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1961) (Voor de EER relevante tekst)
2005/484/EG: Beschikking van de Commissie van 4 juli 2005 betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor bouwpakketten voor koelgebouwen en bouwpakketten voor schillen van koelgebouwen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1961) (Voor de EER relevante tekst)
PB L 173 van 6.7.2005, p. 15–17
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(BG, RO, HR)
PB L 349M van 12.12.2006, p. 177–179
(MT)
In force
6.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/15 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 4 juli 2005
betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor bouwpakketten voor koelgebouwen en bouwpakketten voor schillen van koelgebouwen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1961)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/484/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten (1), en met name op artikel 13, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Van de twee in artikel 13, lid 3, van Richtlijn 89/106/EEG bedoelde procedures voor de conformiteitsverklaring van een product moet de Commissie de minst kostbare veiligheidsconforme procedure kiezen. Dit houdt in dat moet worden vastgesteld of voor een bepaald product of voor een bepaalde familie van producten het bestaan van een onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant vallend productiecontrolesysteem in de fabriek een noodzakelijke en toereikende voorwaarde is voor een conformiteitsverklaring, dan wel of daarvoor, om redenen die verband houden met de naleving van de in artikel 13, lid 4, van Richtlijn 89/106/EEG genoemde criteria, een erkende certificatie-instantie moet worden ingeschakeld. |
(2) |
Artikel 13, lid 4, van Richtlijn 89/106/EEG schrijft voor dat de aldus gekozen procedure in de mandaten en technische specificaties moet worden genoemd. Derhalve is het wenselijk het in de mandaten en technische specificaties gebruikte begrip producten of families van producten vast te leggen. |
(3) |
De twee procedures van artikel 13, lid 3, van Richtlijn 89/106/EEG zijn in bijlage III bij die richtlijn nader beschreven. Derhalve moeten voor elk product of elke familie van producten duidelijk de methoden voor de toepassing van de twee procedures worden aangegeven, onder verwijzing naar genoemde bijlage III, aangezien bijlage III aan bepaalde systemen de voorkeur geeft. |
(4) |
De in artikel 13, lid 3, onder a), van Richtlijn 89/106/EEG bedoelde procedure komt overeen met de systemen die in die richtlijn beschreven zijn in bijlage III, punt 2, onder ii), als mogelijkheid 1, zonder permanente bewaking, en als mogelijkheden 2 en 3. De in artikel 13, lid 3, onder b), bedoelde procedure komt overeen met de systemen die beschreven zijn in bijlage III, punt 2, onder i), en in bijlage III, punt 2, onder ii), als mogelijkheid 1, zonder permanente bewaking. |
(5) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de bouw, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De conformiteit van de in bijlage I genoemde producten wordt vastgesteld aan de hand van een procedure waarbij, naast een door de fabrikant uitgevoerd productiecontrolesysteem in de fabriek, bij de beoordeling en de bewaking van de productiecontrole of het product zelf een erkende certificatie-instantie wordt ingeschakeld.
Artikel 2
De procedure voor de conformiteitsverklaring overeenkomstig bijlage II wordt vermeld in de mandaten voor richtlijnen voor Europese technische goedkeuring.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 4 juli 2005.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vice-voorzitter
(1) PB L 40 van 11.2.1989, blz. 12. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
BIJLAGE I
Bouwpakketten voor koelgebouwen en bouwpakketten voor schillen van koelgebouwen:
— |
voor gebruik in gebouwen. |
BIJLAGE II
Opmerking: Voor producten uit onderstaande productfamilies met meer dan één beoogd gebruik zijn de taken voor de erkende instantie, gebaseerd op de relevante systemen voor conformiteitsverklaring, cumulatief.
BOUWPAKKETTEN VOOR KOELGEBOUWEN EN BOUWPAKKETTEN VOOR SCHILLEN VAN KOELGEBOUWEN
Systemen voor conformiteitsverklaring
De Europese Organisatie voor Technische Goedkeuring (EOTA) wordt verzocht om in de richtlijnen voor Europese technische goedkeuring voor de onderstaande producten en het beoogde gebruik daarvan het volgende systeem voor conformiteitsverklaring te vermelden:
Product(en) |
Beoogd gebruik |
Niveau(s) of klasse(n) (brandprestaties) |
Systemen voor conformiteits-verklaring |
Bouwpakketten voor koelgebouwen en bouwpakketten voor schillen van koelgebouwen |
voor gebruik in gebouwen |
— |
1 |
Systeem 1: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder i), zonder steekproefsgewijze controle van monsters. |
De specificatie van het systeem moet zodanig zijn dat het ook kan worden toegepast al hoeft de prestatie ten aanzien van een bepaalde eigenschap niet te worden vastgesteld, omdat minstens één lidstaat geen wettelijk voorschrift heeft voor een dergelijke eigenschap (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, wanneer van toepassing, punt 1.2.3 van het basisdocument). In die gevallen is de verificatie van een dergelijke eigenschap niet verplicht voor de fabrikant indien hij in dit opzicht niets over de prestatie van dit product wil meedelen.