EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R2231

Verordening (EG) nr. 2231/2004 van de Commissie van 23 december 2004 tot beëindiging van het bij Verordening (EG) nr. 844/2004 ingeleide onderzoek naar de mogelijke ontduiking van antidumpingrechten die bij Verordening (EG) nr. 119/97 van de Raad zijn ingesteld op ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China door verzending van ringbandmechanismen vanuit Thailand, bij invoer al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand, en tot beëindiging van de registratie van die invoer

PB L 379 van 24.12.2004, p. 68–70 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 25/01/2007

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/2231/oj

24.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 379/68


VERORDENING (EG) Nr. 2231/2004 VAN DE COMMISSIE

van 23 december 2004

tot beëindiging van het bij Verordening (EG) nr. 844/2004 ingeleide onderzoek naar de mogelijke ontduiking van antidumpingrechten die bij Verordening (EG) nr. 119/97 van de Raad zijn ingesteld op ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China door verzending van ringbandmechanismen vanuit Thailand, bij invoer al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand, en tot beëindiging van de registratie van die invoer

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna de „basisverordening” genoemd), en met name op artikel 13,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 119/97 (2) (hierna de „oorspronkelijke verordening” genoemd) heeft de Raad definitieve antidumpingrechten gaande van 32,5 % tot 39,4 % op de invoer van bepaalde ringbandmechanismen (hierna „RBM’s” genoemd) van oorsprong uit de Volksrepubliek China ingesteld. Deze tarieven waren van toepassing op andere RBM’s dan die met 17 of 23 ringen, waarvoor een recht gold gelijk aan het verschil tussen de minimuminvoerprijs (MIP) van 325 EUR per 1 000 stuks en de prijs franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, wanneer deze laatste minder bedroeg dan de MIP.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 2100/2000 heeft de Raad na een onderzoek overeenkomstig artikel 12 van de basisverordening bovengenoemde rechten voor RBM’s gewijzigd en verhoogd, met uitzondering van RBM’s met 17 of 23 ringen. De gewijzigde rechten varieerden van 51,2 % tot 78,8 %.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 2074/2004 van de Raad (3) werden de bestaande antidumpingmaatregelen met vier jaar verlengd.

(4)

Op 29 april 2004 heeft de Commissie bij Verordening (EG) nr. 844/2004 (4) (hierna de „inleidingsverordening” genoemd) op eigen initiatief overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening een onderzoek geopend naar de mogelijke ontduiking van antidumpingrechten ingesteld bij Verordening (EG) nr. 119/97 van de Raad op ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China door verzending van ringbandmechanismen vanuit Thailand, bij invoer al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand, en tot registratie van deze invoer. De Commissie beschikte over voldoende prima facie bewijsmateriaal dat het handelspatroon van bij de uitvoer van RBM’s uit de Volksrepubliek China en Thailand naar de Europese Unie sterk was gewijzigd na de instelling van maatregelen op de invoer van RBM’s uit de Volksrepubliek China. Er wordt aangevoerd dat deze verschuiving in het handelsverkeer het gevolg was van de verzending van RBM’s van oorsprong uit de Volksrepubliek China via Thailand. Bovendien waren er voldoende prima facie bewijzen dat de positieve effecten van de bestaande antidumpingrechten op de invoer van bepaalde ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China werden ondermijnd in termen van hoeveelheden en prijzen en dat er sprake was van dumping in vergelijking tot de eerder vastgestelde normale waarden.

(5)

Het desbetreffende product, zoals omschreven in de oorspronkelijke verordening, zijn RBM’s die thans worden ingedeeld onder GN-code ex 8305 10 00. Deze RBM’s bestaan uit twee rechthoekige stalen plaatjes of draden met, hierop bevestigd, minstens vier halve ringen van staaldraad die met een stalen dekplaatje samen worden gehouden. Het mechanisme kan worden geopend hetzij door aan de halve ringen te trekken, hetzij door een klein stalen trekkermechanisme te bedienen dat aan het ringbandmechanisme is bevestigd.

B.   ONDERZOEK

(6)

De Commissie heeft de autoriteiten van de Volksrepubliek China en Thailand, de producenten/exporteurs in Thailand en de Volksrepubliek China en de aan de Commissie bekende invoerders in de Gemeenschap van de inleiding van het onderzoek in kennis gesteld. Er zijn vragenlijsten verzonden naar de producenten/exporteurs in Thailand en de Volksrepubliek China en naar de importeurs in de Gemeenschap. De belanghebbenden hebben de gelegenheid gekregen hun standpunt schriftelijk bekend te maken en binnen de in de inleidingsverordening vastgestelde termijn om een hoorzitting te verzoeken. De Commissie heeft ook een bijeenkomst met vertegenwoordigers van de Thaise regering gehouden.

(7)

Een volledig antwoord op de vragenlijst is ingezonden door een producent/exporteur in Thailand en een daarmee verbonden Chinees producent/exporteur, terwijl twee andere Chinese producenten/exporteurs aanvoerden dat hun verkoop aan Thailand onbestaande of zeer beperkt was, zodat zij hetzij geen antwoord hetzij ontoereikende informatie indienden. Drie importeurs in de Gemeenschap hebben eveneens antwoorden op de vragenlijst ingezonden. De Commissie heeft controlebezoeken verricht bij de volgende producenten/exporteurs:

Thai Stationery Industry Co. Ltd, Thailand („TSI”),

Wah Hing Stationery Manufactory Limited, Hong Kong („WHS”).

(8)

De onderzoekperiode liep van 1 januari 2003 tot 31 december 2003. Er zijn gegevens vanaf het jaar 2000 tot het eind van de onderzoekperiode verzameld teneinde de verschuiving in het handelspatroon te onderzoeken.

C.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

(9)

TSI, de enige exporteur van RBM’s in Thailand, is opgericht in 1998, dit wil zeggen één jaar na de instelling van antidumpingrechten op bepaalde RBM’s uit de Volksrepubliek China. Het bedrijf is een filiaal van WHS, een in Hongkong gevestigde handelsmaatschappij voor RBM’s die ook een productie-installatie voor RBM’s in de Volksrepubliek China bezit. Uit de gegevens van Eurostat blijkt dat de uitvoer van TSI naar de Gemeenschap tijdens de onderzoekperiode overeenstemde met 100 % van de communautaire invoer uit Thailand. Op grond daarvan en bij gebrek aan enig bewijs van het tegengestelde is geconcludeerd dat TSI de enige exporteur van RBM’s in Thailand was.

(10)

Uit het onderzoek blijkt dat TSI, nadat het zijn werkzaamheden in Thailand had opgestart, aanvankelijk alleen maar onderdelen van RBM’s assembleerde die van de Chinese productie-installatie van WHS waren geïmporteerd en vervolgens de afgewerkte RBM’s naar de Gemeenschap exporteerde.

(11)

Er zijn evenwel bewijzen dat WHS de volledige productie van RBM’s waarop antidumpingmaatregelen van toepassing waren, geleidelijk aan naar TSI verplaatste. WHS heeft zowel zijn personeel als alle nodige machines met inbegrip van galvaniseerinstallaties van zijn Chinese productie-installatie naar TSI verplaatst. In 2002 had TSI al de beschikking over alle nodige machines voor de productie van RBM’s.

(12)

Bovendien konden geen aanwijzingen worden gevonden dat TSI tijdens de onderzoekperiode doorging met de invoer van onderdelen van RBM’s uit de Volksrepubliek China.

(13)

Voorts werd geconstateerd dat de door TSI ingevoerde hoeveelheid grondstoffen (in tegenstelling tot onderdelen) voldoende was om de hoeveelheid RBM’s te produceren die tijdens de onderzoekperiode naar de Gemeenschap werden geëxporteerd. Parallel met de toename van de eigen productie van RBM’s door TSI steeg ook de hoeveelheid grondstoffen die TSI in de periode 2000-2002 in Thailand importeerde, terwijl ze in 2002 en 2003 stabiel bleef. Ook de gegevens betreffende de invoer van grondstoffen in het eerste halfjaar van 2004 wijzen op een stabiele productie voor deze periode vergeleken met 2003.

(14)

Uit het onderzoek blijkt dat TSI in ieder geval vanaf 1 januari 2003, dit wil zeggen het begin van de onderzoekperiode, wel degelijk in staat was zelf de naar de Europese Unie geëxporteerde hoeveelheid RBM’s te produceren. Bijgevolg werd geconcludeerd dat TSI effectief als producent van bepaalde RBM’s moet worden beschouwd. Onder deze omstandigheden wordt aangenomen dat tijdens de onderzoekperiode geen verzending van RBM’s via Thailand heeft plaatsgevonden.

(15)

Aan de hand van deze vaststellingen wordt geconcludeerd dat de onderzochte bedrijven niet voldeden aan de criteria van artikel 13, lid 2, van de basisverordening, aangezien TSI geen assemblagebedrijf is. Deze conclusie wordt gebaseerd op de interpretatie van artikel 13, lid 2, als zijnde lex specialis voor assemblagewerkzaamheden.

D.   BEËINDIGING VAN HET ONDERZOEK

(16)

In het licht van bovenstaande vaststellingen en overwegingen is het passend dat het huidige ontduikingsonderzoek wordt beëindigd. De bij de inleidingsverordening vastgestelde registratie van de invoer van bepaalde ringbandmechanismen moet bijgevolg worden stopgezet en die verordening moet worden ingetrokken.

(17)

De belanghebbenden zijn over de voorgestelde maatregelen geraadpleegd en hebben geen bezwaren ingediend,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het onderzoek ingeleid bij Verordening (EG) nr. 844/2004 betreffende de mogelijke ontduiking van antidumpingrechten die bij Verordening (EG) nr. 119/97 zijn ingesteld op ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China door verzending van ringbandmechanismen vanuit Thailand, bij invoer al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand, en tot registratie van deze invoer, wordt beëindigd.

Artikel 2

De douaneautoriteiten wordt hierbij opgedragen de bij artikel 2 van Verordening (EG) nr. 844/2004 vastgestelde registratie van de invoer stop te zetten.

Artikel 3

Verordening (EG) nr. 844/2004 wordt ingetrokken.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 december 2004.

Voor de Commissie

Peter MANDELSON

Lid van de Commissie


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

(2)  PB L 22 van 24.1.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2100/2000 (PB L 250 van 5.10.2000, blz. 1).

(3)  PB L 359 van 4.12.2004, blz. 11.

(4)  PB L 127 van 29.4.2004, blz. 67.


Top