Dokument je izvleček s spletišča EUR-Lex.
Dokument 32004R0822
Council Regulation (EC) No 822/2004 of 26 April 2004 amending Regulation (EC) No 2603/2000 imposing a definitive countervailing duty on imports of certain polyethylene terephtalate originating, inter alia, in Thailand
Verordening (EG) nr. 822/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2603/2000 tot instelling van een definitief compenserend recht op polyethyleentereftalaat uit, onder meer, Thailand
Verordening (EG) nr. 822/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2603/2000 tot instelling van een definitief compenserend recht op polyethyleentereftalaat uit, onder meer, Thailand
PB L 127 van 29.4.2004, str. 3–6
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Andere speciale editie(s)
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK)
bijzondere uitgave in het Sloveens: Hoofdstuk 11 Deel 051 blz. 156 - 159
Ne velja več, Datum konca veljavnosti: 01/12/2005
Verordening (EG) nr. 822/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2603/2000 tot instelling van een definitief compenserend recht op polyethyleentereftalaat uit, onder meer, Thailand
Publicatieblad Nr. L 127 van 29/04/2004 blz. 0003 - 0006
Verordening (EG) nr. 822/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2603/2000 tot instelling van een definitief compenserend recht op polyethyleentereftalaat uit, onder meer, Thailand DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn(1) ("de basisverordening"), en met name op artikel 20, Gelet op het voorstel dat de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité heeft ingediend, Overwegende hetgeen volgt: A. THANS GELDENDE MAATREGELEN (1) Bij Verordening (EG) nr. 2603/2000(2) werd een definitief compenserend recht van 49,1 EUR per ton ingesteld op bepaalde soorten polyethyleentereftalaat (hierna ook "het betrokken product" of "PET" genoemd) uit Thailand. (2) Op hetzelfde product is ook een definitief antidumpingrecht van 83,2 EUR per ton van toepassing dat werd ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2604/2000(3). B. ONDERHAVIG ONDERZOEK 1. Verzoek om herziening (3) De Commissie heeft van de Thaïse producent Indo Pet (Thailand) Ltd. ("Indo Pet"), een verzoek ontvangen om de inleiding van een versnelde procedure voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2603/2000 overeenkomstig artikel 20 van de basisverordening. Deze onderneming voerde aan dat in het kader van de oorspronkelijke procedure (onderzoektijdvak 1 oktober 1998 tot en met 30 september 1999) niet was onderzocht of zij voor een individuele maatregel in aanmerking kwam, terwijl zij niet had geweigerd medewerking te verlenen aan het onderzoek van de Commissie. (4) De Commissie heeft van Indo Pet ook een verzoek ontvangen om de inleiding van een procedure, ten behoeve van een nieuwe exporteur, voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2604/2000. Deze parallelle herziening is het onderwerp van een afzonderlijke verordening van de Raad. 2. Inleiding van een versnelde herzieningsprocedure (5) De Commissie heeft het door Indo Pet voorgelegde bewijsmateriaal onderzocht en was van oordeel dat het toereikend was om over te gaan tot de inleiding van een versnelde herzieningsprocedure overeenkomstig artikel 20 van de basisverordening. Na overleg in het Raadgevend Comité en na de betrokken bedrijfstak van de Gemeenschap in de gelegenheid te hebben gesteld om opmerkingen te maken, heeft de Commissie, door middel van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie(4), een procedure ingeleid voor de eventuele herziening van Verordening (EG) nr. 2603/2000 ten behoeve van de betrokken onderneming en is zij met een onderzoek begonnen. 3. Betrokken product (6) De herzieningsprocedure heeft betrekking op hetzelfde product als het oorspronkelijk onderzoek, namelijk polyethyleentereftalaat (PET) met een viscositeitscoëfficiënt van 78 ml/g of hoger, volgens DIN (Deutsche Industrienorm) 53728. Het product is momenteel ingedeeld onder GN-code 3907 60 20. 4. Belanghebbenden (7) De Commissie heeft Indo Pet en de vertegenwoordigers van Thailand van de inleiding van de herzieningsprocedure in kennis gesteld. Bovendien heeft zij andere partijen die rechtstreeks belang hebben bij deze procedure in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord. Dergelijke verzoeken werden evenwel niet ontvangen. (8) De Commissie heeft Indo Pet een vragenlijst toegezonden en heeft binnen de vastgestelde termijn de antwoorden ontvangen. De Commissie heeft alle gegevens die zij voor de vaststelling van subsidiëring noodzakelijk achtte verzameld en geverifieerd en bij Indo Pet een controle verricht. 5. Onderzoektijdvak (9) Het onderzoek naar subsidiëring had betrekking op de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 maart 2003 ("het onderzoektijdvak"). 6. Methode (10) Bij onderhavig onderzoek werd gebruikgemaakt van dezelfde methoden als bij het oorspronkelijk onderzoek. C. REIKWIJDTE VAN DE HERZIENINGSPROCEDURE (11) Omdat geen herziening was aangevraagd van de bevindingen ten aanzien van schade, was het heronderzoek beperkt tot de aan Indo Pet verleende subsidies. (12) De Commissie heeft de subsidieregelingen onderzocht die ook in het kader van het oorspronkelijk onderzoek waren onderzocht. Zij heeft ook onderzocht of de nieuwe exporteur gebruik had gemaakt van in de oorspronkelijke klacht vermelde subsidieregelingen, maar waarvan bij het oorspronkelijke onderzoek bleek dat zij niet waren gebruikt. (13) Ten slotte werd onderzocht of de nieuwe exporteur gebruik had gemaakt van subsidieregelingen die na het oorspronkelijk onderzoektijdvak waren ingevoerd dan wel of hij na dit tijdvak ad hoc subsidies had ontvangen. D. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK 1. Status van nieuwe exporteur (14) Bij het onderzoek werd bevestigd dat bij het oorspronkelijke onderzoek niet was onderzocht of Indo Pet voor een individuele maatregel in aanmerking kwam en dat dit niet het gevolg was van een weigering van die onderneming om aan het onderzoek van de Commissie medewerking te verlenen. (15) Bijgevolg wordt bevestigd dat Indo Pet beschouwd moet worden als een nieuwe exporteur in de zin van artikel 20 van de basisverordening en dat voor deze exporteur dus een individuele subsidiemarge kan worden vastgesteld. 2. Subsidiëring (16) Bij het oorspronkelijke onderzoek bleek dat de volgende subsidieregelingen - in het kader van de Wet Stimulering Investeringen - waarvan de indiener van het verzoek eventueel kon profiteren, specifiek waren in de zin van artikel 3, lid 2, onder a) en b), van de basisverordening en dus tot compenserende maatregelen aanleiding konden geven(5): - vrijstelling of vermindering van rechten bij de invoer van machines, - vrijstelling van vennootschapsbelasting, - aanvullende stimuleringsmaatregelen in de vorm van een dubbele aftrek van bepaalde uitgaven voor ondernemingen in speciale investeringsstimuleringszones, - vrijstelling van rechten bij de invoer van grondstoffen en basismaterialen. (17) Bij onderhavig onderzoek bleek dat zich na het oorspronkelijke onderzoektijdvak geen wijzigingen hebben voorgedaan die de conclusie kunnen wijzigen dat bovenstaande regelingen aanleiding geven tot compenserende maatregelen. Anderzijds is bij het onderzoek niet gebleken dat de onderneming van andere dan bovenstaande subsidieregelingen profiteerde. Vrijstelling of vermindering van rechten bij de invoer van machines (18) Afdeling 28 van de Wet Stimulering Investeringen is de rechtsgrond voor de vrijstelling van invoerrechten op machines, waarbij als voorwaarde geldt dat deze machines niet in Thailand mogen zijn vervaardigd of gemonteerd en dat ze gebruikt moeten worden voor de gestimuleerde activiteit zoals in de Wet Stimulering Investeringen is bepaald. Afdeling 29 van de Wet Stimulering Investeringen is de rechtsgrond voor de vermindering van 50 % van de invoerrechten op machines. (19) Het voordeel dat Indo Pet door de subsidie heeft verkregen, werd berekend door het niet-betaalde bedrag aan douanerechten over de kapitaalgoederen te verdelen voor een periode die gelijk is aan de normale afschrijvingsperiode van de kapitaalgoederen in de betrokken bedrijfstak overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de basisverordening. (20) Het aldus berekende voordeel voor Indo Pet is minder dan 0,1 % hetgeen als te verwaarlozen wordt beschouwd. Vrijstelling van vennootschapsbelasting en aanvullende stimuleringsmaatregelen voor ondernemingen in speciale investeringsstimuleringszones (21) Deze beide tot compenserende maatregelen aanleiding gevende regelingen zijn omschreven in afdeling 31 en afdeling 35, artikel 3, van de Wet Stimulering Investeringen. (22) Volgens afdeling 31 van de Wet Stimulering Investeringen zijn vrijstellingen van vennootschapsbelasting toegestaan voor een periode van drie tot acht jaar naar gelang van de plaats van de investering. De criteria om voor de regeling in aanmerking te komen, verschillen naar gelang van de geografische zone (zones 1 tot 3, zoals gedefinieerd in de Wet Stimulering Investeringen). Indo Pet, dat in zone 3 is gevestigd, heeft acht jaar lang vrijstelling van vennootschapsbelasting verkregen overeenkomstig afdeling 31 van de Wet Stimulering Investeringen. Op grond van afdeling 35, artikel 3, van de Wet Stimulering Investeringen is Indo Pet voorts voor de aanvullende stimuleringsmaatregelen in aanmerking gekomen in de vorm van een dubbele aftrek van de kosten van vervoer, elektriciteit en water. (23) Het voordeel dat een onderneming door belastingvrijstellingen en -verlagingen heeft verkregen, wordt berekend aan de hand van het bedrag aan belasting dat deze onderneming in het onderzoektijdvak zou hebben betaald indien ze geen gebruik had kunnen maken van de subsidieregeling. In dit geval is het belastingbedrag dat in normale omstandigheden in het onderzoektijdvak had moeten worden betaald het in het belastingjaar 2002 verschuldigde bedrag voor inkomsten in 2001 (er waren bij het onderzoek ter plaatse geen gegevens verkrijgbaar over belastbare bedragen in het eerste kwartaal van het belastingjaar 2003). Vastgesteld dat de betrokken onderneming niet alleen gebruik heeft gemaakt van afdeling 35, artikel 3, van de Wet Stimulering Investeringen om belastingvermindering te verkrijgen voor een groot deel van haar belastbare winst, maar dat het overige deel volledig was vrijgesteld van vennootschapsbelasting op grond van artikel 31 van de Wet Stimulering Investeringen. Het voordeel voor de onderneming bestond derhalve uit het bedrag aan vennootschapsbelasting dat de onderneming in het onderzoektijdvak door gebruik van de twee genoemde subsidieregelingen niet behoefde te betalen. (24) De subsidie die op grond van de twee bovengenoemde regelingen was verkregen, hield geen verband met hoeveelheden die waren geproduceerd, uitgevoerd of vervoerd. Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening werd de hoogte van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies berekend door toerekening van de waarde van het totale voordeel, als vermeld in overweging 23, aan de totale verkoop van de onderneming in het onderzoektijdvak (op jaarbasis in dit geval). (25) Het aldus berekende voordeel voor Indo Pet is 2,6 %. Vrijstelling van rechten bij de invoer van grondstoffen en basismaterialen (26) Afdeling 36, artikel 1, van de Wet Stimulering Investeringen is de rechtsgrond voor de vrijstelling van invoerrechten op grondstoffen en basismaterialen die worden gebruikt bij het vervaardigen, mengen of assembleren van exportproducten. (27) De vrijstelling van invoerrechten bleek er in dit geval niet toe te hebben geleid dat Indo Pet een te hoog bedrag aan invoerrechten werd kwijtgescholden. Daarom is deze vrijstelling geen subsidie in de zin van artikel 2 van de basisverordening en behoeft deze regeling verder niet te worden onderzocht daar Indo Pet hierdoor geen voordeel heeft verkregen. E. TOT COMPENSERENDE MAATREGELEN AANLEIDING GEVENDE SUBSIDIES (28) Rekening houdend met de bovenstaande definitieve bevindingen inzake de diverse regelingen is het bedrag van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies voor de onderzochte exporteur/producent als volgt: >RUIMTE VOOR DE TABEL> F. WIJZIGING VAN DE MAATREGELEN (29) Gelet op het voorgaande wordt geoordeeld dat een definitief compenserend recht moet worden ingesteld dat met de subsidiemarge overeenstemt. Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de basisverordening mag dit recht evenwel niet hoger zijn dan de voor Thailand geldende schademarge die in het kader van het oorspronkelijk onderzoek bij Verordening (EG) nr. 2603/2000 werd vastgesteld. (30) In het kader van het oorspronkelijk onderzoek werd het raadzaam geacht rechten in te stellen in de vorm van een specifiek bedrag per ton, aangezien de prijzen van PET de prijzen van ruwe olie doorgaans volgen, hetgeen aanzienlijke gevolgen heeft voor het niveau van het recht. Dezelfde methode moet in het kader van onderhavig onderzoek worden toegepast. Het specifieke recht werd verkregen door toepassing van het percentage van het compenserend recht op de cif-exportprijzen. (31) Dit leidt tot een compenserend recht van 23,9 EUR per ton. G. BEKENDMAKING EN DUUR VAN DE MAATREGELEN (32) Indo Pet en alle andere belanghebbenden werden in kennis gesteld van de feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens was op het betrokken product, vervaardigd door Indo Pet, een definitief compenserend recht in te stellen. (33) Deze herzieningsprocedure heeft geen gevolgen voor de datum waarop Verordening (EG) nr. 2603/2000 overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening zal vervallen. (34) Verordening (EG) nr. 2603/2000 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 De tabel in artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2603/2000 wordt door toevoeging van het onderstaande gewijzigd: ">RUIMTE VOOR DE TABEL>" Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Luxemburg, 26 april 2004. Voor de Raad De voorzitter B. Cowen (1) PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12). (2) PB L 301 van 30.11.2000, blz. 1. (3) PB L 301 van 30.11.2000, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 823/2004 (zie bladzijde 7 van dit Publicatieblad). (4) PB C 170 van 19.7.2003, blz. 2. (5) Verordening (EG) nr. 1741/2000 van de Commissie van 3 augustus 2000 tot instelling van een voorlopig compenserend recht op de invoer van polyethyleentereftalaat (PET) uit India, Maleisië, Taiwan en Thailand (PB L 199 van 5.8.2000, blz. 6), overwegingen 181 tot en met 201.