This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32004D0099
2004/99/EC: Commission Decision of 29 January 2004 on a Community financial contribution for the evaluation of methods to detect processed animal proteins in feedingstuffs (notified under document number C(2004) 131)
2004/99/EG: Beschikking van de Commissie van 29 januari 2004 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de evaluatie van methoden voor het aantonen van verwerkte dierlijke eiwitten in diervoeders (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 131)
2004/99/EG: Beschikking van de Commissie van 29 januari 2004 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de evaluatie van methoden voor het aantonen van verwerkte dierlijke eiwitten in diervoeders (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 131)
PB L 29 van 3.2.2004, p. 17–18
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)
In force
2004/99/EG: Beschikking van de Commissie van 29 januari 2004 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de evaluatie van methoden voor het aantonen van verwerkte dierlijke eiwitten in diervoeders (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 131)
Publicatieblad Nr. L 029 van 03/02/2004 blz. 0017 - 0018
Beschikking van de Commissie van 29 januari 2004 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de evaluatie van methoden voor het aantonen van verwerkte dierlijke eiwitten in diervoeders (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 131) (2004/99/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied(1), en met name op de artikelen 19 en 20, Overwegende hetgeen volgt: (1) Ingevolge Beschikking 90/424/EEG dient de Gemeenschap de nodige wetenschappelijke maatregelen te nemen voor de ontwikkeling van de communautaire veterinaire wetgeving. (2) Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's)(2) verbiedt het voederen van dierlijke eiwitten aan boerderijdieren, met enkele uitzonderingen. (3) Het verbod van het gebruik van eiwitten van herkauwers voor het voederen van herkauwers is een centraal element bij het voorkomen van de overbrenging van TSE's op herkauwers. De correcte naleving van dit verbod dient dan ook strikt gecontroleerd te worden door analyse van diervoeders. (4) Eiwitten van niet-herkauwers hebben voorzover bekend geen rol gespeeld bij BSE-gevallen en er zijn geen wetenschappelijke aanwijzingen dat eiwitten van niet-herkauwers BSE kunnen overdragen. Met het oog op de controle is het echter noodzakelijk gebleken het gebruik van eiwitten van niet-herkauwers in diervoeders te verbieden. Dit is met name omdat er geen analysemethoden zijn waarmee eiwitten van herkauwers in diervoeders kunnen worden onderscheiden van eiwitten van niet-herkauwers. (5) Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten(3) verbiedt het voederen van dieren met verwerkte eiwitten die afkomstig zijn van kadavers of gedeelten ervan van dieren van dezelfde soort. (6) Het gebruik van niet van herkauwers afkomstige eiwitten in diervoeders onder de in Verordening (EG) nr. 1774/2002 vastgelegde voorwaarden kan alleen worden overwogen als er gevalideerde methoden zijn om deze eiwitten van eiwitten van herkauwers te onderscheiden. (7) Het Instituut voor Referentiematerialen en -metingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (IRMM-JRC) heeft in 2003 een vergelijkende studie uitgevoerd betreffende het opsporen van verwerkte dierlijke eiwitten. Uit deze studie bleek dat de verschillen in de toepassing van de microscopische tests, en mogelijk de geringe ervaring van sommige analisten, leidde tot aanzienlijke verschillen wat betreft de sensitiviteit, specificiteit en nauwkeurigheid van de enige officiële methode die momenteel beschikbaar is. Verder zijn er volgens de studie goede vooruitzichten wat het valideren van alternatieve methoden betreft. (8) Op basis van deze studie en om de opsporing van verwerkte dierlijke eiwitten te harmoniseren en te verbeteren, wordt momenteel een voorstel besproken voor het verder specificeren en verbeteren van de microscopische methode. Dit voorstel voorziet ook in de goedkeuring van alternatieve soortspecifieke methoden zodra die zijn gevalideerd. (9) Tegen deze achtergrond is het noodzakelijk de kwaliteit van laboratoria die microscopische tests uitvoeren te controleren, met name in toetredingslanden, en alternatieve methoden te screenen zodra die beschikbaar worden. (10) De in deze beschikking bepaalde maatregelen zijn noodzakelijk voor de ontwikkeling van de communautaire veterinaire wetgeving en zouden daarom in aanmerking moeten komen voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap. (11) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 De Commissie draagt er zorg voor dat voor een periode van ten minste twaalf maanden de volgende taken worden uitgevoerd met betrekking tot de evaluatie van methoden om verwerkte dierlijke eiwitten in diervoeders aan te tonen: a) een bekwaamheidstest inzake het opsporen van dierlijke bestanddelen in diervoeders; b) prevalideringsstudies betreffende relevante analysemethoden voor het opsporen van dierlijke bestanddelen in diervoeders, afhankelijk van de voortgang van de ontwikkeling van dergelijke methoden. Artikel 2 De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de in artikel 1 bepaalde maatregelen bedraagt niet meer dan 60000 EUR. Artikel 3 Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2004. Artikel 4 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 29 januari 2004. Voor de Commissie David Byrne Lid van de Commissie (1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1). (2) PB L 147 van 31.5.2001, blz 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1915/2003 (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 29). (3) PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 808/2003 (PB L 117 van 13.5.2003, blz. 10).