Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003R0444

    Verordening (EG) nr. 444/2003 van de Commissie van 11 maart 2003 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad, Verordening (EG) nr. 800/1999 en Verordening (EG) nr. 2090/2002 wat betreft de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten

    PB L 67 van 12.3.2003, p. 3–5 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/08/2009; stilzwijgende opheffing door 32009R0612

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/444/oj

    32003R0444

    Verordening (EG) nr. 444/2003 van de Commissie van 11 maart 2003 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad, Verordening (EG) nr. 800/1999 en Verordening (EG) nr. 2090/2002 wat betreft de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten

    Publicatieblad Nr. L 067 van 12/03/2003 blz. 0003 - 0005


    Verordening (EG) nr. 444/2003 van de Commissie

    van 11 maart 2003

    tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad, Verordening (EG) nr. 800/1999 en Verordening (EG) nr. 2090/2002 wat betreft de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1666/2000(2), en met name op de artikelen 13 en 21, alsmede op de overeenkomstige bepalingen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor landbouwproducten,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Geconstateerd is dat de voorraadboekhouding van de exporteurs die wordt gebruikt voor het volgen van de basisproducten die onder de voorfinancieringsregeling zijn geplaatst en bestemd zijn om in de vorm van verwerkte producten te worden uitgevoerd, en die op forfaitaire opbrengstpercentages is gebaseerd, niet noodzakelijkerwijs de werkelijke situatie van de bestaande voorraden weergeeft en geen adequate controle mogelijk maakt van de voorschriften waaraan deze producten op grond van de communautaire regeling moeten voldoen. Derhalve moet artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2026/83(4), zo worden gewijzigd dat voor de voorfinanciering de forfaitaire opbrengstpercentages niet meer worden toegepast.

    (2) De ervaring heeft aangetoond dat de regelgeving onvoldoende precies is wat betreft de wijze waarop de fysieke controles van de producten die onder de regeling van voorfinanciering zijn geplaatst, worden uitgevoerd. Verder heeft de ervaring aangetoond dat er tussen de lidstaten verschillen bestaan met betrekking tot de wijze waarop deze fysieke controles worden uitgevoerd. Met het oog op een uniforme toepassing van de regelgeving op dit gebied moet een minimumaantal verplichte fysieke controles van de onder de voorfinancieringsregeling geplaatste producten worden opgelegd, die moeten worden uitgevoerd bij de aanvaarding van de betalingsaangifte; tevens moet worden gepreciseerd dat de controles moeten worden uitgevoerd volgens het systeem dat is vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 163/94(6), en in Verordening (EG) nr. 2090/2002 van de Commissie(7).

    (3) Geconstateerd is dat de exporteurs de voorfinancieringsregeling met name gebruiken om de geldigheidsduur van de uitvoercertificaten indirect te verlengen. Bijgevolg moeten de bepalingen van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten(8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1253/2002(9), ten aanzien van de periode waarin basisproducten onder douanecontrole mogen blijven met het oog op de verwerking ervan, en van de periode waarin de producten onder het stelsel van douane-entrepots of vrije zones mogen blijven, worden gewijzigd.

    (4) Bovendien moet, om een goed marktbeheer te garanderen, zo snel mogelijk bekend worden welke hoeveelheden producten onder de voorfinancieringsregeling zijn geplaatst.

    (5) Naar aanleiding van de wijzigingen die zijn aangebracht in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek(10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 444/2002(11), moeten bepaalde verwijzingen naar de artikelen van die verordening in Verordening (EG) nr. 800/1999 worden gewijzigd.

    (6) Verordening (EG) nr. 800/1999 en Verordening (EG) nr. 2090/2002 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (7) De betrokken comités van beheer hebben geen advies uitgebracht binnen de door hun voorzitter vastgestelde termijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 565/80 wordt vervangen door:

    "3. Ten aanzien van de controleregelingen en het opbrengstpercentage gelden voor basisproducten dezelfde regels als die welke in het kader van de actieve veredeling voor producten van dezelfde aard gelden, met uitzondering van de regels inzake de forfaitaire opbrengstpercentages.

    De opbrengstpercentages die moeten worden toegepast voor basisproducten die worden gebruikt bij de vervaardiging van de in bijlage C bij Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie(12) vermelde goederen, zijn die welke in die bijlage zijn aangegeven.".

    Artikel 2

    Verordening (EG) nr. 800/1999 wordt als volgt gewijzigd:

    1. In artikel 2, lid 1, onder h), worden de woorden "de artikelen 471 tot en met 495" vervangen door de woorden "de artikelen 912 bis tot en met 912 octies".

    2. In artikel 10 wordt lid 1 vervangen door:

    "1. Wanneer het product in de lidstaat van uitvoer onder een van de vereenvoudigde regelingen voor goederen die worden uitgevoerd per spoor of in grote containers, zoals bedoeld in de artikelen 412 tot en met 442 bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93, wordt geplaatst om naar een station van bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap te worden vervoerd of aan een geadresseerde aldaar te worden geleverd, behoeft voor de betaling van de restitutie het controle-exemplaar T5 niet te worden overgelegd.".

    3. Aan artikel 26 wordt een lid 7 toegevoegd:

    "7. Producten waarvoor een betalingsaangifte wordt aanvaard, worden bij de aanvaarding van de betalingsaangifte onderworpen aan een fysieke controle die ten minste betrekking heeft op een representatieve keuze van 5 % van de aanvaarde betalingsaangiften.

    Artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 386/90 alsmede artikel 2, lid 2, artikel 3, artikel 4, artikel 5, artikel 6, artikel 8, leden 1 en 2, artikel 11, eerste alinea, en bijlage I van Verordening (EG) nr. 2090/2002 van de Commissie(13) zijn mutatis mutandis van toepassing. Voor producten die onder de voorfinancieringsregeling zijn geplaatst en na verwerking bestemd zijn voor uitvoer, beperkt de fysieke controle zich evenwel tot de hoeveelheid producten en de aard ervan.".

    4. Artikel 28, lid 6, wordt vervangen door:

    "6. De periode waarin de basisproducten met het oog op verwerking ervan onder douanecontrole mogen blijven, is gelijk aan de resterende geldigheidsduur van het uitvoercertificaat.

    Wanneer bij de uitvoer geen uitvoercertificaat hoeft te worden overgelegd, bedraagt de periode twee maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de betalingsaangifte wordt aanvaard.".

    5. Artikel 29, lid 5, wordt vervangen door:

    "5. De periode waarin de producten onder een stelsel van douane-entrepots of van vrije zones mogen blijven, is gelijk aan de resterende geldigheidsduur van het uitvoercertificaat.

    Wanneer bij de uitvoer geen uitvoercertificaat hoeft te worden overgelegd, bedraagt de periode twee maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de betalingsaangifte wordt aanvaard.".

    6. In artikel 30, lid 1, tweede alinea, wordt "artikel 349" vervangen door "artikel 357".

    7. Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

    a) Het tweede streepje wordt vervangen door:

    "- per code van twaalf cijfers, de hoeveelheden producten die in het kader van de in artikel 4, lid 1, tweede alinea, eerste streepje, artikel 6 en artikel 45 bedoelde gevallen zonder uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie zijn uitgevoerd. De codes zijn per sector gegroepeerd. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de mededeling uiterlijk de tweede maand na de maand waarin de uitvoeraangifte is aanvaard, wordt gedaan;".

    b) Het volgende streepje wordt toegevoegd:

    "- per code van twaalf cijfers, de hoeveelheden producten, of per code van acht cijfers, de hoeveelheden goederen die onder de in titel II, hoofdstuk 3, bedoelde voorfinancieringsregeling van restitutie zijn geplaatst. De codes zijn per sector gegroepeerd. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de mededeling uiterlijk de tweede maand na de maand waarin de betalingsaangifte is aanvaard, wordt gedaan.".

    Artikel 3

    Artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2090/2002 wordt geschrapt.

    Artikel 4

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 1 en artikel 2, punten 4, 5 en 7, onder b), zijn van toepassing op de producten waarvoor op of na 1 oktober 2003 betalingsaangiften worden aanvaard.

    Artikel 2, punt 7, onder a), is van toepassing op de producten waarvoor op of na 1 oktober 2003 uitvoeraangiften worden aanvaard.

    Artikel 2, punt 3, is van toepassing op de producten waarvoor op of na 1 januari 2004 betalingsaangiften worden aanvaard.

    Artikel 3 is van toepassing op de producten waarvoor op of na 1 januari 2004 uitvoeraangiften worden aanvaard.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 11 maart 2003.

    Voor de Commissie

    Franz Fischler

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21.

    (2) PB L 193 van 29.7.2000, blz. 1.

    (3) PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5.

    (4) PB L 199 van 22.7.1983, blz. 12.

    (5) PB L 42 van 16.2.1990, blz. 6.

    (6) PB L 325 van 17.12.1999, blz. 12.

    (7) PB L 322 van 27.11.2002, blz. 4.

    (8) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

    (9) PB L 183 van 12.7.2002, blz. 12.

    (10) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

    (11) PB L 68 van 12.3.2002, blz. 11.

    (12) PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1.

    (13) PB L 322 van 27.11.2002, blz. 4.

    Top