Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001R1334

Verordening (EG) nr. 1334/2001 van de Commissie van 2 juli 2001 betreffende de voorlopige vergunning voor een nieuw toevoegingsmiddel in de diervoeding (Voor de EER relevante tekst)

PB L 180 van 3.7.2001, p. 18–19 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 16/04/2003

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2001/1334/oj

32001R1334

Verordening (EG) nr. 1334/2001 van de Commissie van 2 juli 2001 betreffende de voorlopige vergunning voor een nieuw toevoegingsmiddel in de diervoeding (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 180 van 03/07/2001 blz. 0018 - 0019


Verordening (EG) nr. 1334/2001 van de Commissie

van 2 juli 2001

betreffende de voorlopige vergunning voor een nieuw toevoegingsmiddel in de diervoeding

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2697/2000 van de Commissie(2), en met name op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In Richtlijn 70/524/EEG is bepaald dat nieuwe toevoegingsmiddelen kunnen worden toegestaan na bestudering van een aanvraag overeenkomstig artikel 4 van die richtlijn.

(2) In artikel 9 E, lid 1, van Richtlijn 70/524/EEG is bepaald dat een voorlopige vergunning voor een nieuw toevoegingsmiddel kan worden afgegeven als aan de voorwaarden van artikel 3 A, onder b) tot en met e), van die Richtlijn is voldaan en als op gond van de beschikbare resultaten redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het toevoegingsmiddel bij gebruik in de diervoeding een van de in artikel 2, onder a), genoemde gevolgen heeft. Voor de in deel II van bijlage C bij de richtlijn bedoelde toevoegingsmiddelen, inclusief groeibevorderende stoffen, kan een dergelijke voorlopige vergunning voor een periode van maximaal vier jaar worden verleend.

(3) Volgens artikel 2, onder aaa), van Richtlijn 70/524/EEG dienen de vergunningen voor groeibevorderende stoffen te worden gebonden aan de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen daarvan.

(4) Uit de beoordeling van het dossier dat is ingediend voor de toelating van het in bijlage genoemde Kaliumdiformaat behorende tot de groep "Groeibevorderende stoffen" blijkt dat dit aan bovenvermelde voorwaarden voldoet, zodat hiervoor een voorlopige vergunning voor een periode van vier jaar kan worden verleend.

(5) Uit de beoordeling van het dossier blijkt dat er bepaalde procedures nodig kunnen zijn om de werknemers tegen blootstelling aan het toevoegingsmiddel te beschermen. Die bescherming dient echter te worden gewaarborgd door toepassing van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk(3).

(6) Het Wetenschappelijk Comité voor de diervoeding heeft een gunstig advies uitgebracht betreffende de veiligheid van de groeibevorderende stof voor de dieren, de gebruikers, de consumenten en het milieu onder de in de genoemde bijlage vermelde voorwaarden.

(7) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor veevoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het tot de groep "Groeibevorderende stoffen" behorende toevoegingsmiddel dat in de bijlage bij deze verordening wordt vermeld, kan onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een voorlopige vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel in de diervoeding worden verleend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 1 juli 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 juli 2001.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1.

(2) PB L 319 van 16.12.2000, blz. 1.

(3) PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1.

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top