EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000R2879

Verordening (EG) nr. 2879/2000 van de Commissie van 28 december 2000 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2702/1999 van de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen

PB L 333 van 29.12.2000, p. 63–69 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 23/08/2005; opgeheven door 32005R1346

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2000/2879/oj

32000R2879

Verordening (EG) nr. 2879/2000 van de Commissie van 28 december 2000 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2702/1999 van de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen

Publicatieblad Nr. L 333 van 29/12/2000 blz. 0063 - 0069


Verordening (EG) nr. 2879/2000 van de Commissie

van 28 december 2000

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2702/1999 van de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2702/1999 van de Raad van 14 december 1999 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen(1), en met name op artikel 11,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De uitvoeringsbepalingen voor de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten en, bijkomend, voor levensmiddelen in derde landen moeten worden vastgesteld.

(2) Met het oog op een goed beheer moet de periodiciteit worden bepaald in de vaststelling van de lijst van producten en markten die in aanmerking kunnen komen voor de bovenbedoelde afzetbevorderings- en voorlichtingsacties.

(3) Om elk gevaar voor concurrentievervalsing te voorkomen, moeten richtsnoeren worden vastgesteld inzake de verwijzing naar de bijzondere oorsprong van de producten waarvoor afzetbevorderings- en voorlichtingscampagnes worden gevoerd.

(4) De procedure voor de indiening van de programma's en de keuze van de uitvoeringsinstantie moet worden vastgesteld, om te zorgen voor een zo ruim mogelijke concurrentie terzake en om het vrije verkeer van diensten te waarborgen.

(5) Om ervoor te zorgen dat de communautaire voorschriften worden nageleefd en dat de te voeren acties doeltreffend zijn, dienen de criteria te worden vastgesteld voor de selectie van de programma's door de lidstaten en voor de goedkeuring door de Commissie, daarbij met name rekening houdend met het bepaalde in Richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening(2), laatstelijk gewijzigd bij Richlijn 97/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1997 tot wijziging van de Richtlijnen 92/50/EEG, 93/36/EEG en 93/37/EEG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, overheidsopdrachten voor leveringen respectievelijk overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken(3).

(6) Het lijkt dienstig diezelfde regels toe te passen voor de acties van de in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2702/1999 bedoelde internationale organisaties.

(7) Met het oog op de doeltreffendheid van de communautaire acties moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de goedgekeurde programma's coherent en complementair zijn met de nationale of regionale programma's.

(8) Met hetzelfde doel moeten de prioritaire criteria voor de selectie van de programma's worden vastgesteld met het oog op een optimale impact daarvan.

(9) Voor programma's waarbij meerdere lidstaten betrokken zijn, moeten maatregelen worden vastgesteld met het oog op onderling overleg tussen die lidstaten voor de indiening en het onderzoek van de programma's.

(10) Er dient te worden bepaald welke consequenties uitsluiting van een programma omdat het niet wordt meegefinancierd door een lidstaat heeft wanneer het bepaalde in artikel 9, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2702/1999 niet van toepassing is.

(11) De wijze van functioneren van de toezichtgroep als bedoeld in artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2702/1999 moet worden vastgesteld.

(12) Er moet worden bepaald welke controles door de lidstaten moeten worden uitgevoerd met betrekking tot de rechtstreeks door hen beheerde programma's.

(13) Ter wille van een goed financieel beheer dienen de bepalingen inzake de financiële bijdrage van de Gemeenschap nader te worden vastgesteld.

(14) De verschillende regelingen voor de uitvoering van de aangegane verplichtingen moeten worden vastgelegd in contracten die binnen een redelijke termijn tussen de belanghebbenden en de bevoegde nationale instanties worden gesloten op basis van door de Commissie beschikbaar gestelde standaardcontracten.

(15) Met het oog op de goede uitvoering van het contract moet de contractant ten gunste van de bevoegde instantie een zekerheid van 15 % van de communautaire bijdrage stellen en moet hij ook bij een voorschotaanvraag een zekerheid stellen.

(16) De primaire eis in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie(4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1932/1999(5), moet worden vastgesteld.

(17) Gelet op de eisen inzake begrotingsbeheer moet worden voorzien in een sanctie voor het geval dat de aanvragen voor tussentijdse betalingen niet worden ingediend of de termijn voor de indiening daarvan niet in acht wordt genomen, of voor het geval dat de lidstaten de betalingen niet tijdig uitvoeren.

(18) Ter wille van een goed financieel beheer en om te voorkomen dat de bijdrage van de Gemeenschap volledig wordt uitbetaald via de tussentijdse betalingen, zodat er geen saldo meer te betalen valt, dient te worden bepaald dat het voorschot en de verschillende tussentijdse betalingen samen niet meer mogen bedragen dan 80 % van de communautaire bijdrage en dat de aanvraag voor de saldobetaling binnen een bepaalde termijn bij de bevoegde instantie moet zijn ontvangen.

(19) Het blijkt noodzakelijk dat de lidstaten een controle op de uitvoering van de acties uitoefenen en dat de Commissie op de hoogte wordt gehouden van de resultaten van de in deze verordening bedoelde maatregelen. Ter wille van een goed financieel beheer dient te worden voorzien in samenwerking tussen de lidstaten bij acties die worden uitgevoerd in een andere lidstaat dan die waar de contractsluitende bevoegde instantie is gevestigd.

(20) De periode van toepassing van deze verordening moet worden vastgesteld op basis van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2702/1999.

(21) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van de gezamenlijke vergadering van de Comités van beheer - Afzetbevordering landbouwproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onder "programma" in de zin van artikel 7, lid 1, en artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2702/1999 wordt verstaan een geheel van coherente acties van voldoende grootte om de voorlichting over de betrokken producten en de afzet ervan te helpen bevorderen.

Artikel 2

1. De tot de verbruikers en andere doelgroepen gerichte boodschap inzake afzetbevordering en/of voorlichting moet gebaseerd zijn op intrinsieke eigenschappen en/of kenmerken van het betrokken product.

2. Een afzetbevorderings- en/of voorlichtingsactie mag er niet toe aanzetten een product te consumeren omwille van de specifieke oorsprong ervan.

Elke verwijzing naar de oorsprong van de producten moet ondergeschikt zijn aan de hoofdboodschap van de campagne.

3. De oorsprong van een product mag wel worden aangeduid wanneer het gaat om een aanduiding in het kader van de communautaire regelgeving, of om een element dat verband houdt met de voorbeeldproducten waarmee de afzetbevorderings- of voorlichtingsacties worden geïllustreerd.

Artikel 3

De lijst van de respectievelijk in de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 2702/1999 bedoelde producten en markten wordt eens in de twee jaar, uiterlijk op 31 december, vastgesteld. De eerste lijst is opgenomen in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 4

In geval van toepassing van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2702/1999 dienen de in dat artikel bedoelde internationale organisaties jaarlijks vóór 1 oktober bij de Commissie voor het volgende jaar geplande programma's als bedoeld in artikel 9, lid 4, van genoemde verordening in.

De voorwaarden voor de toekenning en de betaling van de communautaire bijdrage worden geregeld via een subsidieovereenkomst tussen de Gemeenschap en de betrokken internationale organisatie.

Artikel 5

De in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2702/1999 bedoelde programma's worden uitgevoerd over een periode van minimaal één en maximaal drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het betrokken contract.

Artikel 6

1. Bij programma's als bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2702/1999 waarbij meerdere lidstaten betrokken zijn, wordt voorrang gegeven aan programma's die betrekking hebben op een aantal producten en waarbij met name het accent wordt gelegd op de kwaliteit, de waarde uit voedingsoogpunt en de voedselveiligheid van de communautaire producten.

2. Bij programma's waarbij slechts één lidstaat of één product betrokken is, wordt voorrang gegeven aan programma's waarin de aandacht wordt gevestigd op belangen van de Gemeenschap wat betreft met name kwaliteit, waarde uit voedingsoogpunt, veiligheid en representativiteit voor de betrokken productie.

Artikel 7

1. Voor de uitvoering van de acties in het kader van de in artikel 5 bedoelde programma's ontvangt de belanghebbende lidstaat, na zijn oproep tot het indienen van voorstellen, programma's van voor de betrokken sector(en) representatieve beroepsorganisaties en sectorale organisaties in de Gemeenschap. Deze programma's zijn in overeenstemming met het desbetreffende door de belanghebbende lidstaten gepubliceerde bestek met uitsluitings-, selectie- en gunningscriteria.

2. Voor contracten die tot hun bevoegdheid behoren, nemen de lidstaten de nodige maatregelen opdat de aanbestedende diensten zorgen voor de naleving van het bepaalde in Richtlijn 92/50/EEG.

Voor de in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2702/1999 bedoelde acties zijn de bepalingen van bovengenoemde richtlijn van toepassing.

3. Als een afzetbevorderingsprogramma wordt overwogen dat voor meer dan één lidstaat van belang is, wordt door de betrokken lidstaten overlegd voor het opstellen van onderling overeenstemmende bestekken en oproepen tot het indienen van voorstellen.

4. In antwoord op de oproepen tot het indienen van voorstellen stellen de in lid 1 bedoelde organisaties, in voorkomend geval in samenwerking met een uitvoeringsinstantie die zij hebben gekozen via een door de lidstaat geverifieerde aanbesteding, afzetbevorderings- en voorlichtingsprogramma's op. Deze programma's kunnen uitgaan van beroeps- en sectorale organisaties op het niveau van de Gemeenschap of van één of meer lidstaten.

5. Elke lidstaat zorgt ervoor dat de geplande nationale of regionale acties in overeenstemming zijn met de uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2702/1999 meegefinancierde acties en dat de ingediende programma's complementair zijn met de nationale en regionale campagnes.

6. De betrokken lidstaat (lidstaten) gaat (gaan) na of de programma's geschikt zijn, of de programma's en de voorgestelde uitvoeringsinstanties in overeenstemming zijn met de communautaire regelgeving en controleert (controleren) de respectieve bestekken. Voorts gaan de betrokken lidstaten de verhouding prijs/kwaliteit van de bovenbedoelde programma's na. Zij onderzoeken deze programma's met name op basis van de volgende criteria:

- de coherentie van de voorgestelde strategieën met de doelstellingen,

- de kwaliteit van de voorgestelde acties,

- de verwachte impact van de uitgevoerde acties in termen van ontwikkeling van de vraag naar de betrokken producten,

- garanties ten aanzien van de doeltreffendheid en de representativiteit van de organisaties die een voorstel indienen,

- de technische bekwaamheid en de garanties ten aanzien van de doeltreffendheid van de voorgestelde uitvoeringsinstantie.

7. Na onderzoek van de programma's en onverminderd het bepaalde in artikel 9, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2702/1999 verbindt (verbinden) de lidstaat (lidstaten) zich ertoe deel te nemen in de financiering van de geselecteerde programma's.

Wanneer het gaat om programma's waarbij meerdere lidstaten betrokken zijn en die een gezamenlijke oproep voor voorstellen betreffen, plegen de lidstaten overleg over de selectie van de programma's en verbinden zij zich ertoe deel te nemen in de financiering ervan overeenkomstig artikel 10, lid 2, tweede zin, van deze verordening.

Artikel 8

Wanneer, in verband met het feit dat een lidstaat geen bijdrage in de financiering levert, artikel 9, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2702/1999 niet wordt toegepast, wordt de beroeps- of bedrijfskolomorganisatie van die lidstaat van het programma uitgesloten.

Artikel 9

1. De lidstaten verstekken de Commissie jaarlijks uiterlijk op 30 april, en voor het eerst op 15 mei 2001, de lijst van programma's en uitvoeringsinstanties die zij hebben geselecteerd, alsmede een kopie van deze programma's. Voor programma's waarbij meerdere lidstaten betrokken zijn, wordt deze mededeling in overleg tussen de betrokken lidstaten ingediend.

2. De Commissie onderzoekt de ingediende programma's en gaat na of ze in overeenstemming zijn met de communautaire regelgeving en of aan de in artikel 7, lid 6, genoemde criteria voldaan is.

Wanneer de Commissie constateert dat een programma niet in overeenstemming is met de communautaire regelgeving of niet voldoet aan de in artikel 7, lid 6, genoemde criteria, stelt zij de betrokken lidstaat (lidstaten) er onverwijld van in kennis dat het betrokken programma niet of slechts gedeeltelijk subsidiabel is.

3. Na evaluatie van de programma's, in voorkomend geval met de hulp van de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2702/1999 bedoelde technische medewerker(s) en na eventuele raadpleging van de permanente groep "Afzetbevordering landbouwproducten" van het Raadgevend Comité "kwaliteit en gezondheid" neemt de Commissie, volgens de in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2702/1999 bedoelde procedure, uiterlijk op 30 september een besluit over de ingediende programma's en de betrokken uitvoeringsinstanties.

4. De beroeps- of bedrijfskolomorganisatie die een voorstel indient, is er verantwoordelijk voor dat het programma goed wordt uitgevoerd.

Artikel 10

1. De financiële bijdrage van de Gemeenschap in de in artikel 9, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 2702/1999 bedoelde acties is:

a) voor programma's met een looptijd van één jaar: 50 % van de werkelijke kosten van de acties;

b) voor programma's met een looptijd van twee jaar: 60 % van de werkelijke kosten van de acties voor het eerste jaar en 40 % voor het tweede jaar, zonder dat evenwel de totale financiële bijdrage van de Gemeenschap meer dan 50 % van de totale kosten mag bedragen;

c) voor programma's met een looptijd van drie jaar: 60 % van de werkelijke kosten van de acties voor het eerste jaar, 50 % voor het tweede jaar en 40 % voor het derde jaar, met dien verstande dat de totale financiële bijdrage van de Gemeenschap niet hoger kan zijn dan 50 % van de werkelijke kosten.

Deze financiële bijdrage wordt betaald aan de in artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2702/1999 bedoelde lidstaten.

2. De financiële bijdrage van de lidstaten voor de in artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2702/1999 bedoelde acties bedraagt 20 % van de werkelijke kosten daarvan. Wanneer meerdere lidstaten bijdragen in de financiering, wordt hun aandeel bepaald in verhouding tot de financiële inbreng van de op hun grondgebied gevestigde organisatie die een voorstel indient.

Artikel 11

1. In het kader van de in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2702/1999 bedoelde procedure voor de selectie van de programma's wordt, zodra de beschikking van de Commissie tot goedkeuring van de afzetbevorderingsprogramma's is bekendgemaakt aan de betrokken lidstaten, elke belanghebbende organisatie door de lidstaat ingelicht over het aan haar aanvraag gegeven gevolg.

2. De lidstaten sluiten contracten met de geselecteerde organisaties binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de kennisgeving van de beschikking van de Commissie. Na het verstrijken van deze termijn kan zonder voorafgaande toestemming van de Commissie geen enkel contract worden gesloten.

De lidstaten gebruiken standaardcontracten die de Commissie hun ter beschikking stelt.

3. Het contract kan door de twee partijen pas worden gesloten nadat als garantie voor de goede uitvoering ervan een zekerheid is gesteld die gelijk is aan 15 % van het maximumbedrag van de financiering door de Gemeenschap en door de betrokken lidstaat/lidstaten. Deze zekerheid wordt gesteld overeenkomstig het bepaalde in titel III van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie.

De bevoegde instantie kan evenwel, als de contractant een publiekrechtelijk lichaam is of onder toezicht van een dergelijk lichaam werkt, een aan het in de eerste alinea vastgestelde percentage gelijkwaardige schriftelijke zekerheid van de toezichthoudende autoriteit aanvaarden, op voorwaarde dat deze laatste zich ertoe verbindt:

- toe te zien op de correcte uitvoering van de aangegane verplichtingen,

- na te gaan of de ontvangen bedragen wel degelijk voor de uitvoering van de aangegane verplichtingen worden gebruikt.

Het bewijs dat deze zekerheid is gesteld, moet in het bezit van de lidstaat zijn voordat de in lid 2, eerste alinea, genoemde termijn is verstreken.

De zekerheid wordt vrijgegeven overeenkomstig de in artikel 13 van deze verordening vastgestelde termijnen en voorwaarden voor de betaling van het saldo.

4. De primaire eis in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie is uitvoering van de in het contract vastgestelde maatregelen.

5. De lidstaat verstrekt de Commissie onmiddellijk een kopie van het contract, van het bewijs dat de zekerheid gesteld is en van het contract dat de geselecteerde organisatie heeft gesloten met de uitvoeringsinstantie.

Dit laatste contract bepaalt dat de uitvoeringsinstantie verplicht is zich aan de in artikel 14 bedoelde controles te onderwerpen.

Artikel 12

1. Binnen 30 kalenderdagen na de ondertekening van het contract kan de contractant bij de lidstaat een voorschotaanvraag indienen, die vergezeld moet gaan van de in lid 3 bedoelde zekerheid. Na het verstrijken van deze termijn kan het voorschot niet meer worden aangevraagd.

Het voorschot mag niet meer bedragen dan 30 % van het bedrag van de bijdrage van de Gemeenschap en van die van de betrokken lidstaat (lidstaten).

2. De lidstaat moet het voorschot binnen 30 kalenderdagen na de indiening van de voorschotaanvraag betalen. Bij overschrijding van deze termijn geldt het bepaalde in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 296/96(6).

3. Het voorschot wordt slechts betaald als de contractant overeenkomstig het bepaalde in titel III van Verordening (EEG) nr. 2220/85 ten gunste van de lidstaat een zekerheid heeft gesteld die gelijk is aan 110 % van dit voorschot.

De bevoegde instantie kan evenwel, als de contractant een publiekrechtelijk lichaam is of onder toezicht van een dergelijk lichaam werkt, een aan het in de vorige alinea vastgestelde percentage gelijkwaardige schriftelijke zekerheid van de toezichthoudende autoriteit aanvaarden, als deze zich ertoe verbindt het door de zekerheid gedekte bedrag te betalen als wordt vastgesteld dat de betrokkene geen recht heeft op het voorgeschoten bedrag.

Artikel 13

1. De aanvragen voor de tussentijdse betalingen van de bijdrage van de Gemeenschap en van die van de lidstaten moeten worden ingediend vóór het einde van de kalendermaand die volgt op het einde van elke periode van negentig kalenderdagen berekend vanaf de datum van ondertekening van het contract. Deze aanvragen betreffen de in die periode van drie maanden gedane uitgaven en moeten vergezeld gaan van een financieel overzicht, van de betrokken bewijsstukken en van een tussentijds verslag over de uitvoering van het contract. Wanneer in de betrokken periode van drie maanden geen uitgaven zijn gedaan, wordt dit gemeld binnen dezelfde termijn als deze die welke geldt voor de aanvragen om tussentijdse betaling.

Behoudens overmacht wordt, wanneer de aanvraag om tussentijdse betaling vergezeld van de nodige documenten, te laat wordt ingediend, het te betalen bedrag verlaagd met 3 % per volle maand termijnoverschrijding.

Deze betalingen en de betaling van het in artikel 12, lid 1, bedoelde voorschot, mogen in totaal niet meer bedragen dan 80 % van de hele financiële bijdrage van de Gemeenschap en van de betrokken lidstaten. Wanneer dit percentage bereikt is, kunnen geen verdere aanvragen om tussentijdse betaling worden ingediend.

2. De aanvraag om betaling van het saldo moet worden ingediend binnen vier maanden na de datum waarop de in het contract bedoelde acties zijn voltooid.

Deze aanvraag wordt slechts als ingediend beschouwd, als zij vergezeld gaat van:

a) een financieel overzicht waarin alle geplande en gerealiseerde uitgaven worden aangegeven, en van alle bewijsstukken inzake de betrokken uitgaven;

b) een overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden (activiteitenverslag);

c) een door de contractant opgesteld verslag met een interne evaluatie van de behaalde, op de verslagdatum te constateren resultaten en van het gebruik dat daar kan van worden gemaakt.

Behoudens overmacht wordt, wanneer de aanvraag om betaling van het saldo te laat wordt ingediend, het saldo verlaagd met 3 % per maand termijnoverschrijding.

3. Het saldo wordt slechts betaald als de in lid 2 bedoelde documenten zijn geverifieerd.

Het saldo wordt verlaagd in verhouding tot de mate waarin niet aan de primaire eis als bedoeld in artikel 11, lid 4, is voldaan.

4. De in artikel 12, lid 3, bedoelde garantie wordt vrijgegeven voorzover is vastgesteld dat de betrokkene definitief recht heeft op het voorgeschoten bedrag.

5. De lidstaat verricht de in de vorige leden bedoelde betalingen binnen een termijn van 60 kalenderdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan evenwel op elk ogenblik van de periode van 60 dagen na de eerste registratie van de betalingsaanvraag worden geschorst door aan de schuldeisende contractant per exploot te laten weten dat zijn aanvraag niet in aanmerking kan worden genomen omdat de vordering niet opeisbaar is of omdat de vordering niet wordt gestaafd door de bewijsstukken die voor alle andere aanvragen vereist zijn of omdat de bevoegde instantie het noodzakelijk acht nadere gegevens te ontvangen of verificaties te verrichten. De termijn van 60 loopt weer verder vanaf de datum van waarop de gevraagde gegevens worden verstekt; dit dient te gebeuren binnen 30 kalenderdagen. Behoudens overmacht leidt termijnoverschrijding bij de bovenbedoelde betalingen ertoe dat de vergoeding aan de lidstaat wordt verlaagd overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 296/96.

6. De in artikel 11, lid 3, bedoelde zekerheid moet gelden tot de betaling van het saldo en wordt vrijgegeven op basis van een brief ter zake van de bevoegde instantie.

7. De lidstaat verstrekt de Commissie:

- de driemaandelijkse verslagen over de uitvoering van het contract,

- de in artikel 13, lid 2, onder a) en b), bedoelde overzichten,

- het verslag over de interne evaluatie

binnen een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst daarvan.

8. Na betaling van het saldo zendt de lidstaat de Commissie een financieel overzicht van de in het kader van het contract gedane uitgaven.

Voorts verklaart de bevoegde instantie dat, gezien de uitgevoerde controles, alle uitgaven op grond van de bepalingen van het contract als subsidiabel kunnen worden beschouwd.

9. Verbeurdverklaarde zekerheden en opgelegde boetes worden, voor het met de communautaire medefinanciering overeenkomende gedeelte, in mindering gebracht op de bij het EOGFL-Garantie gedeclareerde uitgaven.

Artikel 14

1. De lidstaat neemt de nodige maatregelen om na te gaan, met name aan de hand van technische, administratieve en boekhoudkundige controles bij de contractant en de uitvoeringsinstantie, of:

a) de verstrekte gegevens en bewijsstukken juist zijn, en

b) alle verplichtingen van het contract zijn nagekomen.

Onverminderd het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad(7) stelt de lidstaat de Commissie zo spoedig mogelijk in kennis van elke onregelmatigheid die bij de uitgevoerde controles wordt geconstateerd.

2. De betrokken lidstaat bepaalt welke de meest geschikte middelen zijn voor de controle op de acties als bedoeld in deze verordening en stelt de Commissie daarvan in kennis.

3. In geval van programma's van organisaties die in meer dan een lidstaat gevestigd zijn, nemen de betrokken lidstaten de nodige maatregelen om hun controles te coördineren en stellen zij de Commissie daarvan in kennis.

4. De Commissie kan op ieder ogenblik deelnemen aan de in de leden 2 en 3 bedoelde verificaties en controles. Met het oog hierop stellen de bevoegde instanties van de lidstaten de Commissie tijdig in kennis van deze verificaties en controles.

De Commissie kan ook extra controles uitvoeren als zij dit noodzakelijk acht.

5. De toezichtgroep als bedoeld in artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2702/1999 komt regelmatig bijeen om de voortgang van de verschillende programma's te volgen.

Daartoe wordt de toezichtgroep voor elk programma geïnformeerd over het tijdschema voor de geplande acties, de verslagen over de uitvoering van het programma en de resultaten van de controles op grond van het bepaalde in de artikelen 13 en 14.

De groep wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de betrokken lidstaat; in het geval van programma's van organisaties die in meer dan een lidstaat actief zijn, wordt de groep voorgezeten door een door de betrokken lidstaten aangewezen vertegenwoordiger.

Artikel 15

1. Als bedragen ten onrechte zijn betaald, is de begunstigde verplicht de betrokken bedragen terug te betalen, vermeerderd met een rente die wordt berekend over de periode tussen de betaling van de betrokken bedragen en de terugbetaling door de begunstigde.

Het toe te passen rentepercentage is het door het Europees Monetair Instituut voor zijn verrichtingen in euro toegepaste en in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, reeks C, bekendgemaakte percentage dat gold op de datum van de onverschuldigde betaling, verhoogd met drie procentpunten.

2. De terugbetaalde bedragen en de rente worden overgemaakt aan de betaalorganen of -diensten die ze op de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw gefinancierde uitgaven in mindering brengen in verhouding tot de financiële bijdrage van de Gemeenschap.

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing tot en met 31 december 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 december 2000.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 327 van 21.12.1999, blz. 7.

(2) PB L 209 van 24.7.1992, blz. 1.

(3) PB L 328 van 28.11.1997, blz. 1.

(4) PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5.

(5) PB L 240 van 10.9.1999, blz. 11.

(6) PB L 39 van 17.2.1996, blz. 5.

(7) PB L 67 van 14.3.1991, blz. 11.

BIJLAGE

Lijst van derde markten waar de afzetbevorderingsacties kunnen worden uitgevoerd

- Zwitserland

- Noorwegen

- Midden- en Oost-Europa

- Rusland

- Japan

- China

- Zuid-Korea

- Zuidoost-Azië

- India

- Nabije en Midden-Oosten

- Noord-Afrika

- Zuid-Afrika (Republiek)

- Noord-Amerika

- Latijns-Amerika

- Australië en Nieuw-Zeeland

Lijst van producten waarvoor afzetbevorderingsacties in derde landen kunnen worden gevoerd

- Vers, gekoeld of bevroren rund- en varkensvlees, verwerkte of bereide producten op basis van vlees

- Kwaliteitsvlees van pluimvee

- Kaas en yoghurt

- Olijfolie en tafelolijven

- VQPRD, tafelwijn met geografische aanduiding

- Sterke dranken met geografische of traditionele gereserveerde aanduiding

- Verse groenten en vers fruit en verwerkte producten op basis van groenten en fruit

- Verwerkte producten op basis van granen en rijst

Top