Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000D0766

2000/766/EG: Beschikking van de Raad van 4 december 2000 betreffende bepaalde beschermingsmaatregelen ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën en het vervoederen van dierlijke eiwitten

PB L 306 van 7.12.2000, p. 32–33 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/08/2003; opgeheven door 32003R1234

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2000/766/oj

32000D0766

2000/766/EG: Beschikking van de Raad van 4 december 2000 betreffende bepaalde beschermingsmaatregelen ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën en het vervoederen van dierlijke eiwitten

Publicatieblad Nr. L 306 van 07/12/2000 blz. 0032 - 0033


Beschikking van de Raad

van 4 december 2000

betreffende bepaalde beschermingsmaatregelen ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën en het vervoederen van dierlijke eiwitten

(2000/766/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), met name artikel 10, lid 4, daarvan,

Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht(2), met name op artikel 22,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Communautaire regels voor de controle op bepaalde verwerkte dierlijke eiwitten in voeder voor herkauwers zijn in juli 1994 van kracht geworden.

(2) In bepaalde lidstaten zijn gevallen van BSE geconstateerd bij dieren die in 1995 of later geboren waren.

(3) Op basis van wetenschappelijke adviezen heeft de Commissie een aantal maatregelen betreffende diervoeders vastgesteld, met inbegrip van strenge normen voor verwerking die als het meest effectief voor de inactivering van de agentia van BSE en scrapie werden beschouwd, met name betreffende de productie van verwerkte eiwitten van zoogdieren, de wering van gespecificeerd risicomateriaal uit de voederketen, en actieve controlemaatregelen om te voorkomen dat dieren met BSE in de voederketen terecht komen. De Wetenschappelijke Stuurgroep heeft op 27-28 november 2000 een advies uitgebracht, waarin wordt aanbevolen om, waar het risico van kruisbesmetting van voeder voor runderen met voeder voor andere diersoorten dat dierlijke eiwitten bevat die mogelijkerwijs met BSE besmet zouden kunnen zijn, niet kan worden uitgesloten, een tijdelijk verbod op het gebruik van dierlijke eiwitten in diervoeders overwogen dient te worden.

(4) Bepaalde lidstaten hebben tekortkomingen gemeld bij de tenuitvoerlegging van communautaire wetgeving betreffende diervoeders, en hebben om die reden beschermende maatregelen genomen.

(5) Bij communautaire inspecties zijn in verschillende lidstaten systematische gebreken bij de tenuitvoerlegging van de communautaire regels gebleken.

(6) In het licht van het voorafgaande is het zinvol om, als voorzorgsmaatregel, een tijdelijk verbod op het gebruik van dierlijke eiwitten in diervoeder af te kondigen, in afwachting van een re-evaluatie van de tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving in de lidstaten. Aangezien dit verbod bij onvoldoende controle nadelige gevolgen voor het milieu zou kunnen hebben, dient te worden verzekerd dat dierlijke afvallen veilig ingezameld, vervoerd, verwerkt, opgeslagen en vernietigd worden.

(7) Op 1 januari 2001 zal een grootschalig communautair testprogramma beginnen. Dit programma zal concrete gegevens opleveren over de prevalentie van BSE in de lidstaten. Uit deze gegevens zal blijken hoe effectief de bestaande communautaire wetgeving inzake diervoeders is geweest, en in welke lidstaten de verspreiding van BSE via verwerkte dierlijke eiwitten tot de mogelijkheden blijft behoren. Deze informatie zal een rol spelen bij de herziening van de in deze beschikking vastgelegde maatregel.

(8) Het Permanent Veterinair Comité heeft geen positief advies uitgebracht over de in deze beschikking vervatte maatregelen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze beschikking geldt de volgende definitie: Verwerkte dierlijke eiwitten: vleesbeendermeel, vleesmeel, beendermeel, bloedmeel, gedroogd plasma en andere bloedproducten, gehydrolyseerde eiwitten, hoefmeel, horenmeel, pluimveeslachtafvalmeel, dicalciumfosfaat, gelatine en alle andere vergelijkbare producten zoals mengsels, voedermiddelen, voederadditieven en voormengsels, die dergelijke producten bevatten.

Artikel 2

1. De lidstaten verbieden het vervoederen van verwerkte dierlijke eiwitten aan landbouwhuisdieren die worden gehouden, vetgemest of gefokt voor de productie van voedingsmiddelen.

2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het gebruik van:

- vismeel in het voer van andere dieren dan herkauwers, in overeenstemming met controlemaatregelen vast te stellen volgens de procedure van artikel 17 van Richtlijn 89/662/EEG van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(3),

- gelatine afkomstig van andere dieren dan herkauwers als omhulsel voor toevoegingsmiddelen in de zin van Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding(4),

- dicalciumfosfaat en gehydrolyseerde eiwitten verkregen overeenkomstig de voorwaarden vast te stellen volgens de procedure van artikel 17 van Richtlijn 89/662/EEG,

- melk en melkproducten aan landbouwhuisdieren die worden gehouden, vetgemest of gefokt voor de productie van voedingsmiddelen.

Artikel 3

1. De lidstaten, met de uitzonderingen genoemd in artikel 2, lid 2, met betrekking tot vismeel bestemd als visvoeder en melk en melkproducten:

a) verbieden het op de markt brengen, het verhandelen, en het importeren uit en exporteren naar derde landen, van verwerkte dierlijke eiwitten die bestemd zijn als voeder voor landbouwhuisdieren die worden gehouden, vetgemest of gefokt voor de productie van voedingsmiddelen,

b) dragen er zorg voor dat alle verwerkte dierlijke eiwitten die bestemd zijn als voeder voor landbouwhuisdieren die worden gehouden, vetgemest of gefokt voor de productie van voedingsmiddelen, worden verwijderd van de markt, uit de distributiekanalen en uit opslag bij landbouwbedrijven.

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat alle dierlijke afvallen in de zin van Richtlijn 90/667/EEG(5) worden ingezameld, vervoerd, verwerkt, opgeslagen of vernietigd overeenkomstig de genoemde richtlijn, Beschikking 97/735/EG van de Commissie(6) en Besluit 1999/534/EG van de Raad(7).

Artikel 4

Deze beschikking wordt van kracht op 1 januari 2001.

Zij is van toepassing tot 30 juni 2001.

Deze beschikking kan vóór 30 juni 2001 door de Commissie worden aangepast aan de situatie van individuele lidstaten in het licht van de resultaten van inspecties door de Commissie en de incidentie van BSE, op basis van de resultaten van BSE-monitoring, met bijzondere aandacht voor het testen van runderen van ouder dan 30 maanden, zoals vereist ingevolge Beschikking 2000/764/EG van de Commissie(8).

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 december 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

J. Glavany

(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG (PB L 62 van 15.3.1993, blz. 49).

(2) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.

(3) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG (PB L 62 van 15.3.1993, blz. 4).

(4) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/70/EG (PB L 80 van 25.3.1999, blz. 20).

(5) Richtlijn 90/667/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG (PB L 363 van 27.12.1990, blz. 51). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van 1994.

(6) Beschikking 97/735/EG van de Commissie van 21 oktober 1997 tot vaststelling van beschermende maatregelen ten aanzien van het handelsverkeer van bepaalde soorten dierlijke afvallen van zoogdieren (PB L 294 van 28.10.1997, blz. 7). Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 1999/534/EG.

(7) Beschikking 1999/534/EG van de Raad van 19 juli 1999 betreffende op de verwerking van bepaalde dierlijke afvallen toepasselijke maatregelen ter bescherming tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën en tot wijziging van Beschikking 97/735/EG van de Commissie (PB L 204 van 4.8.1999, blz. 37).

(8) PB L 305 van 6.12.2000, blz. 35.

Top