This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32000D0349
2000/349/EC: Commission Decision of 23 May 2000 terminating the anti-dumping proceeding concerning imports of compact disc boxes originating in the People's Republic of China and releasing the amounts secured by way of the provisional duties imposed (notified under document number C(2000) 1366)
2000/349/EG: Besluit van de Commissie van 23 mei 2000 tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van dozen voor compactdiscs uit de Volksrepubliek China en tot vrijgave van de uit hoofde van het voorlopige recht als zekerheid gestelde bedragen (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1366)
2000/349/EG: Besluit van de Commissie van 23 mei 2000 tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van dozen voor compactdiscs uit de Volksrepubliek China en tot vrijgave van de uit hoofde van het voorlopige recht als zekerheid gestelde bedragen (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1366)
PB L 122 van 24.5.2000, p. 46–47
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 23/05/2000
2000/349/EG: Besluit van de Commissie van 23 mei 2000 tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van dozen voor compactdiscs uit de Volksrepubliek China en tot vrijgave van de uit hoofde van het voorlopige recht als zekerheid gestelde bedragen (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1366)
Publicatieblad Nr. L 122 van 24/05/2000 blz. 0046 - 0047
Besluit van de Commissie van 23 mei 2000 tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van dozen voor compactdiscs uit de Volksrepubliek China en tot vrijgave van de uit hoofde van het voorlopige recht als zekerheid gestelde bedragen (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 1366) (2000/349/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 905/98(2), en met name op artikel 9, Na raadpleging van het raadgevend comité, Overwegende hetgeen volgt: A. PROCEDURE 1. Inleiding van de procedure en voorlopige maatregelen (1) De procedure werd op 5 maart 1999(3) ingeleid naar aanleiding van de klacht van de European Plastics Converters (hierna "de EuPC" genoemd) namens producenten in de Gemeenschap die goed zijn voor een groot deel van de totale productie van dozen voor compactdiscs in de Gemeenschap. De klacht werd ingediend op grond van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 (hierna "de basisverordening" genoemd). (2) In het kader van deze procedure werden op 4 december 1999 bij Verordening (EG) nr. 2563/1999 van de Commissie(4) (hierna "de voorlopige verordening" genoemd) voorlopige antidumpingmaatregelen genomen. 2. Vervolg van de procedure (3) Na de bekendmaking van de voorlopige maatregelen hebben enkele producenten/exporteurs, importeurs en gebruikers van het betrokken product in de Gemeenschap schriftelijke opmerkingen gemaakt, terwijl partijen die om een mondeling onderhoud hadden verzocht, werden gehoord. B. INTREKKING VAN DE KLACHT, BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE EN VRIJGAVE VAN DE UIT HOOFDE VAN HET VOORLOPIGE RECHT ALS ZEKERHEID GESTELDE BEDRAGEN (4) Bij schrijven van 7 april 2000 aan de Commissie heeft de EuPC haar klacht officieel ingetrokken. (5) Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van de basisverordening kan de procedure worden beëindigd wanneer de klacht wordt ingetrokken, tenzij het niet in het belang van de Gemeenschap is de procedure te beëindigen. (6) De Commissie is van oordeel dat onderhavige procedure beëindigd dient te worden daar bij het onderzoek niet is gebleken dat dit tegen het belang van de Gemeenschap zou zijn. Dit standpunt van de Commissie werd aan de betrokkenen medegedeeld die in de gelegenheid werden gesteld hierover opmerkingen te maken. Er werden geen opmerkingen erover ontvangen dat het niet in het belang van de Gemeenschap zou zijn de procedure te beëindigen. (7) De conclusie van de Commissie luidt derhalve dat de antidumpingprocedure betreffende de invoer in de Gemeenschap van dozen voor compactdiscs uit de Volksrepubliek China beëindigd dient te worden zonder dat antidumpingmaatregelen worden genomen. (8) Bedragen die uit hoofde van het voorlopige recht voor het betrokken product als zekerheid zijn gesteld, dienen te worden vrijgegeven, BESLUIT: Artikel 1 De antidumpingprocedure betreffende de invoer van dozen voor compactdiscs, met inbegrip van dozen voor DVD's en soortgelijke producten, van kunststof, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 3923 10 00 (Taric-code 3923 10 00 10), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt beëindigd. Artikel 2 De bedragen die op grond van Verordening (EG) nr. 2563/1999 bij invoer van de in artikel 1 van die verordening omschreven dozen voor compactdiscs van oorsprong uit de Volksrepubliek China als zekerheid zijn gesteld, worden vrijgegeven. Gedaan te Brussel, 23 mei 2000. Voor de Commissie Pascal Lamy Lid van de Commissie (1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. (2) PB L 128 van 30.4.1998, blz. 18. (3) PB C 63 van 5.3.1999, blz. 5. (4) PB L 310 van 4.12.1999, blz. 17.