This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31997R0322
Council Regulation (EC) No 322/97 of 17 February 1997 on Community Statistics
Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek
Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek
PB L 52 van 22.2.1997, p. 1–7
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)
No longer in force, Date of end of validity: 31/03/2009; opgeheven door 32009R0223
Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek
Publicatieblad Nr. L 052 van 22/02/1997 blz. 0001 - 0007
VERORDENING (EG) Nr. 322/97 VAN DE RAAD van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213, Gezien de door de Commissie ingediende ontwerpverordening (1), Gezien het advies van het Europees Parlement (2), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3), Gezien het advies van het Europees Monetair Instituut (4), (1) Overwegende dat de Commissie, voor de vervulling van de diverse taken die haar krachtens de bepalingen van het Verdrag zijn opgedragen met het oog op de goede werking en de ontwikkeling van de interne markt, alle relevante informatie moet verzamelen; (2) Overwegende dat de Gemeenschap voor het formuleren en toepassen van, het toezicht op en de evaluatie van het in het Verdrag vastgestelde beleid haar besluiten moet kunnen baseren op actuele, betrouwbare en relevante communautaire statistieken die van Lidstaat tot Lidstaat vergelijkbaar zijn; (3) Overwegende dat om de uitvoerbaarheid, samenhang en vergelijkbaarheid van de communautaire statistieken te garanderen, de samenwerking en de coördinatie van de activiteiten moeten worden versterkt van de instanties die op nationaal en communautair niveau bijdragen aan de productie van deze informatie; dat het bepaalde in deze verordening bijdraagt tot de ontwikkeling van een communautair statistisch systeem; (4) Overwegende dat de genoemde instanties bij de productie van de communautaire statistieken een zo groot mogelijke onpartijdigheid en professionalisme aan de dag moeten leggen en dezelfde beginselen ten aanzien van hun gedrag en beroepsethiek in acht moeten nemen; (5) Overwegende dat de Commissie voor de Statistiek van de Verenigde Naties op 14 april 1994 de Grondbeginselen van de Officiële Statistiek heeft aangenomen; (6) Overwegende dat het voor de voorbereiding en de realisering van de prioritaire communautaire maatregelen op statistisch gebied nodig is statistische programma's ten uitvoer te leggen, waarin rekening wordt gehouden met de op nationaal en communautair vlak beschikbare middelen; (7) Overwegende dat de vaststelling van het communautair statistisch programma dat door de Raad moet worden aangenomen en de jaarlijkse werkprogramma's die door de Commissie moeten worden aangenomen een bijzonder hechte samenwerking vereist in het kader van het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom (5) opgerichte Comité statistisch programma; (8) Overwegende dat deze verordening ten doel heeft een regelgevend kader voor de productie van communautaire statistieken tot stand te brengen; dat maatregelen moeten worden genomen voor de planning van de productie van communautaire statistieken die door middel van specifieke statistische maatregelen zal worden uitgewerkt; (9) Overwegende dat in deze verordening wordt bepaald dat de nationale instanties en de communautaire instantie verantwoordelijk zijn voor de productie van communautaire statistieken, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel zoals dit is vastgesteld in artikel 3, onder b), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; (10) Overwegende dat de door de Raad van de Europese Unie voor de diverse statistische gebieden ingestelde comités bij de voorbereiding van de statistische programma's de hun toevertrouwde functies moeten uitoefenen; (11) Overwegende dat de methoden en de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van het communautair statistisch programma door middel van specifieke statistische maatregelen moeten worden vastgesteld; (12) Overwegende dat verspreiding deel uitmaakt van het productieproces van communautaire statistieken; (13) Overwegende dat de vertrouwelijke gegevens die de nationale en communautaire statistische instanties voor de productie van de communautaire statistieken moeten verzamelen, beschermd moeten worden teneinde het vertrouwen van de informatieplichtigen te winnen en te behouden; dat de geheimhouding van statistische gegevens in alle Lidstaten op dezelfde beginselen moet zijn gebaseerd; (14) Overwegende dat daartoe een in verband met de productie van communautaire statistieken te gebruiken gemeenschappelijke omschrijving van vertrouwelijke gegevens moet worden opgesteld; (15) Overwegende dat in deze omschrijving rekening moet worden gehouden met het feit dat uit voor het publiek toegankelijke bronnen betrokken gegevens, door sommige nationale instanties, overeenkomstig nationale wetgeving, als vertrouwelijk worden aangemerkt; (16) Overwegende dat de specifieke regels voor de behandeling van gegevens in het kader van de uitvoering van het statistisch programma van de Gemeenschap geen afbreuk zullen doen aan Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6); (17) Overwegende dat het Verdrag op bepaalde gebieden van de statistische informatie bevoegdheden heeft toegekend aan het Europees Monetair Instituut, die het moet uitoefenen zonder instructies te vragen aan of te aanvaarden van communautaire Instellingen of instanties, regeringen van Lidstaten of enig andere instanties; dat moet worden gezorgd voor een goede coördinatie tussen de desbetreffende taken van de instanties op nationaal en communautair niveau die aan de productie van communautaire statistieken bijdragen enerzijds en de taken van het Europees Monetair Instituut anderzijds; (18) Overwegende dat de nationale centrale banken, uiterlijk op de datum waarop het Europees Stelsel van Centrale Banken wordt opgericht, onafhankelijk moeten zijn van de Instellingen of organen van de Gemeenschap, de regeringen van de Lidstaten of enig ander orgaan; dat de Lidstaten tijdens de tweede fase van de Economische en Monetaire Unie het proces op gang moeten brengen en voltooien dat de nationale centrale banken onafhankelijk zal maken; (19) Overwegende dat de Commissie het Comité statistisch programma, het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek, opgericht bij Besluit 91/115/EEG (7) en het Europees Raadgevend Comité voor statistische informatie op economisch en sociaal gebied, opgericht bij Besluit 91/116/EEG (8) heeft geraadpleegd, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: HOOFDSTUK I Algemene bepalingen Artikel 1 Deze verordening heeft ten doel een regelgevend kader tot stand te brengen om de productie van communautaire statistieken op systematische en geprogrammeerde wijze te organiseren met het oog op het vaststellen, toepassen, volgen en beoordelen van het communautair beleid. De nationale instanties en de communautaire instantie zijn respectievelijk op nationaal en op communautair niveau verantwoordelijk voor de productie van communautaire statistieken, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel. Om de vergelijkbaarheid van de resultaten te garanderen, worden de communautaire statistieken geproduceerd op basis van uniforme regels en - in bepaalde, naar behoren gemotiveerde gevallen - aan de hand van geharmoniseerde methodes. Artikel 2 In deze verordening wordt verstaan onder: - "communautaire statistieken": kwantitatieve, geaggregeerde en representatieve informatie die wordt verkregen door het verzamelen en systematisch verwerken van gegevens welke bij de uitvoering van het statistisch kaderprogramma van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 3, lid 2, worden geproduceerd door de nationale instanties en de communautaire instantie; - "productie van statistieken": het proces dat alle activiteiten omvat die nodig zijn voor de verzameling, opslag, verwerking, samenstelling, analyse en verspreiding van statistische informatie; - "nationale instanties": de nationale instituten voor de statistiek en andere instanties die door de Lidstaten met de productie van communautaire statistieken belast zijn; - "communautaire instantie": de dienst van de Commissie welke door deze Instelling is belast met de uitvoering van taken die zij moet vervullen bij de productie van communautaire statistieken (Eurostat). HOOFDSTUK II Communautair statistisch programma en tenuitvoerlegging Artikel 3 1. Op basis van de desbetreffende Verdragsbepalingen stelt de Raad het communautair statistisch programma vast waarin de richtsnoeren, voornaamste sectoren en doelstellingen van de voor ten hoogste vijf jaar geplande maatregelen worden omschreven. Het communautair statistisch programma is het raamwerk voor de productie van alle communautaire statistieken. Het kan zo nodig worden bijgewerkt. De Commissie stelt op het einde van de looptijd van het programma een verslag op over de tenuitvoerlegging ervan. Aan het Comité statistisch programma, alsmede in het kader van hun respectieve bevoegdheden, aan het Europees Raadgevend Comité voor statistische informatie op economisch en sociaal gebied en het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek legt de Commissie ter voorafgaande bestudering de richtsnoeren voor de vaststelling van het communautair statistisch programma voor. 2. Het in het vorige lid bedoelde communautair statistisch programma wordt uitgevoerd door middel van specifieke statistische maatregelen. Deze maatregelen worden vastgesteld: a) hetzij door de Raad, overeenkomstig de desbetreffende Verdragsbepalingen; b) hetzij door de Commissie, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 6 en volgens de procedure van artikel 19; c) hetzij in onderlinge overeenstemming tussen de nationale instanties en de communautaire instantie op het gebied van hun respectieve bevoegdheden. 3. Elk jaar, vóór eind mei, legt de Commissie aan het Comité statistisch programma haar werkprogramma voor het volgende jaar voor. Hierin preciseert zij met name: - de door haar prioritair geachte maatregelen, rekening houdend met de nationale en communautaire beperkingen op financieel gebied; - de procedures en eventuele rechtsinstrumenten die de Commissie voor de uitvoering van het programma overweegt. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het commentaar van het Comité statistisch programma. De Commissie neemt de maatregelen die zij het meest passend acht. Artikel 4 Bij haar initiatieven betreffende de in artikel 3, lid 2, onder a) en b), bedoelde specifieke statistische maatregelen vermeldt de Commissie het volgende: - de motivering van de geplande maatregelen, met name gezien de doelstellingen van het betrokken communautaire beleid, - de nauwkeurig omschreven doelstellingen met een resultatenprognose, - de wijze van uitvoering van de maatregelen, de duur daarvan, alsmede de rol van de nationale instanties en de communautaire instantie, - de rol van de bevoegde gespecialiseerde comités, - de wijze waarop de last voor de respondenten zo gering mogelijk zal worden gehouden, - een kosten/batenanalyse, waarbij rekening wordt gehouden met de financiële lasten voor de Gemeenschap en de Lidstaten, - de internationale statistische aanbevelingen die in de betrokken sectoren in acht moeten worden genomen. Artikel 5 In de besluiten die de Commissie of de Raad in de in artikel 3, lid 2, onder a) en b), bedoelde gevallen neemt, moeten de elementen worden vastgesteld die nodig zijn om het voor de communautaire statistieken inzake kwaliteit en vergelijkbaarheid vereiste niveau te bereiken. Artikel 6 De Commissie kan tot een specifieke statistische maatregel als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), besluiten wanneer de maatregel aan alle volgende voorwaarden voldoet: - de maatregel loopt niet langer dan één jaar; - de te verzamelen gegevens moeten bij de bevoegde nationale instanties reeds beschikbaar of toegankelijk zijn of, in uitzonderlijke gevallen, rechtstreeks kunnen worden verzameld; - alle extra kosten op nationaal niveau worden door de Commissie gedragen. Artikel 7 Wanneer de communautaire statistieken het resultaat zijn van een overeenkomst tussen de nationale instanties en de communautaire instantie, als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), vloeit hieruit voor de respondenten geen verplichting voort, tenzij deze verplichting door de nationale wetgeving wordt opgelegd. Artikel 8 Behoudens een andersluidende bepaling in een wetgevingsbesluit van de Raad, zijn de nationale instanties verantwoordelijk voor de uitvoering van de specifieke statistische maatregelen. Indien de nationale instanties de maatregelen niet uitvoeren, kunnen de specifieke statistische maatregelen met de uitdrukkelijke instemming van de betrokken nationale instantie worden uitgevoerd door de communautaire instantie. Artikel 9 Met het oog op de noodzakelijke samenhang tussen de voor hun eigen informatiebehoeften geproduceerde statistieken, werken de Commissie en het Europees Monetair Instituut nauw samen, rekening houdend met de beginselen van artikel 10. Het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek wordt binnen de grenzen van zijn bevoegdheden bij deze samenwerking betrokken. Hoewel het Europees Monetair Instituut en de Nationale Centrale Banken niet deelnemen aan de productie van communautaire statistieken, kunnen de nationale instanties en de communautaire instantie, naar analogie met artikel 3, lid 2, onder c), na een overeenkomst tussen een Nationale Centrale Bank en de communautaire instantie, op het gebied van hun respectieve bevoegdheden en onverminderd nationale regelingen tussen de Nationale Centrale Bank en de nationale instanties bij de productie van communautaire statistieken rechtstreeks of onrechtstreeks gebruikmaken van door de Centrale Bank geproduceerde gegevens. HOOFDSTUK III Beginselen Artikel 10 Teneinde zowel op deontologisch als op professioneel gebied de best mogelijke kwaliteit te garanderen zullen de communautaire statistieken op basis van de volgende beginselen worden geproduceerd: onpartijdigheid, betrouwbaarheid, relevantie, kosteneffectiviteit, statistische geheimhouding en doorzichtigheid. Deze beginselen worden als volgt omschreven: "onpartijdigheid" is een objectieve, wetenschappelijke en onbevooroordeelde wijze om communautaire statistieken te produceren, zonder inmenging van politieke of andere belangengroepen, met name ten aanzien van de keuze van de technieken, de definities en methoden die het meest geschikt zijn om de vastgestelde doelstellingen te verwezenlijken. Onpartijdigheid houdt in dat de statistieken zo spoedig mogelijk voor alle gebruikers (de Instellingen van de Gemeenschap, de regeringen, de economische en sociale subjecten, de academische wereld en het grote publiek) beschikbaar zijn; "betrouwbaarheid" is de eigenschap dat communautaire statistieken een zo getrouw mogelijk beeld geven van de realiteit die zij geacht worden weer te geven. Betrouwbaarheid houdt in dat wetenschappelijke criteria worden gebruikt voor de keuze van bronnen, methoden en werkwijzen. Informatie over het waarnemingsgebied, de methodologie, de procedures en bronnen verhoogt eveneens de betrouwbaarheid van de gegevens; "relevantie" houdt in dat bij de productie van communautaire statistieken wordt uitgegaan van duidelijk vastgestelde behoeften die uit de doelstellingen van de Gemeenschap voortvloeien. Deze behoeften bepalen de gebieden, de frequentie en de schaal van de statistieken waarbij nieuwe demografische, economische, sociale en milieuontwikkelingen steeds in het oog moeten worden gehouden. De verzameling van gegevens moet beperkt blijven tot hetgeen nodig is om de beoogde resultaten te bereiken. De productie van communautaire statistieken die voor de doelstellingen van de Gemeenschap niet meer van belang zijn, moet worden gestaakt; "kosteneffectiviteit" betekent dat optimaal gebruik wordt gemaakt van alle beschikbare middelen en de last voor de respondenten zo gering mogelijk wordt gehouden. De arbeidsbelasting en de kosten die de productie van statistieken met zich brengt moeten in verhouding staan tot het belang van de nagestreefde resultaten/voordelen; "statistische geheimhouding" betekent dat gegevens die verband houden met afzonderlijke statistische eenheden en rechtstreeks voor statistische doeleinden zijn verzameld of onrechtstreeks aan administratieve of andere bronnen zijn ontleend, worden beschermd tegen iedere schending van het individuele recht op geheimhouding. Het impliceert dat niet-statistisch gebruik van de verkregen gegevens en onwettige openbaarmaking voorkomen moeten worden; "doorzichtigheid" impliceert het recht van de respondenten op informatie over de rechtsgrondslag, de doeleinden waarvoor om de gegevens wordt verzocht en de aangenomen beschermingsmaatregelen. De met de verzameling van communautaire statistieken belaste instanties nemen de nodige maatregelen om deze informatie te verstrekken. HOOFDSTUK IV Verspreiding Artikel 11 1. Onder verspreiding wordt de activiteit verstaan waardoor communautaire statistieken toegankelijk worden gemaakt voor de gebruikers. 2. De verspreiding wordt aldus geregeld dat een gemakkelijke en onpartijdige toegang tot de communautaire statistieken in de gehele Europese Gemeenschap gegarandeerd is. 3. De communautaire statistieken worden door de communautaire instantie en de nationale instanties binnen hun respectieve bevoegdheden verspreid. Artikel 12 De statistische resultaten op communautair niveau worden verspreid met dezelfde frequentie als de toezending aan de communautaire instantie van de beschikbare resultaten op nationaal niveau. De verspreiding geschiedt zoveel mogelijk en zonder de kwaliteit op communautair niveau in het gedrang te brengen vóór de volgende nationale resultaten aan de communautaire instantie moeten worden toegezonden. HOOFDSTUK V Statistische geheimhouding Artikel 13 1. Gegevens die door de nationale instanties en de communautaire instantie worden gebruikt om communautaire statistieken te produceren, worden als vertrouwelijk beschouwd indien hierdoor statistische eenheden direct of indirect kunnen worden geïdentificeerd en aldus individuele gegevens worden onthuld. Teneinde vast te stellen of een statistische eenheid kan worden geïdentificeerd, wordt rekening gehouden met alle middelen die redelijkerwijze door een derde partij kunnen worden gebruikt om de desbetreffende eenheid te identificeren. 2. In afwijking van lid 1 worden gegevens afkomstig uit bronnen die overeenkomstig de nationale wetgeving bij de nationale instanties voor het publiek beschikbaar zijn en blijven, niet beschouwd als vertrouwelijk. Artikel 14 Vertrouwelijke gegevens die niet tot directe identificatie kunnen leiden mogen tussen de nationale instanties en tussen de nationale instanties en de communautaire instantie worden overgedragen wanneer deze overdracht noodzakelijk is voor de productie van specifieke communautaire statistieken. Voor elke andere overdracht moet de nationale instantie die de gegevens heeft verzameld, haar uitdrukkelijke toestemming verlenen. Artikel 15 Vertrouwelijke gegevens die uitsluitend voor de productie van communautaire statistieken zijn verkregen, worden door de nationale instanties en de communautaire instantie uitsluitend voor statistische doeleinden gebruikt tenzij de respondenten ondubbelzinnig hebben ingestemd met het gebruik ervan voor enig ander doel. Artikel 16 1. Teneinde de last voor de respondenten te beperken, en met inachtneming van lid 2, hebben de nationale instanties en de communautaire instantie toegang tot administratieve bestanden op de verschillende gebieden van hun eigen openbaar bestuur, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn om communautaire statistieken te produceren. 2. De praktische regelingen en de beperkingen en de voorwaarden worden, waar nodig, vastgesteld door de Lid-Staten en de Commissie binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden. 3. Het gebruik door de nationale instanties of door de communautaire instantie van vertrouwelijke gegevens uit administratieve of andere bronnen ten behoeve van de productie van communautaire statistieken laat het gebruik van deze gegevens voor de doelstellingen waarvoor zij oorspronkelijk waren verzameld, onverlet. Artikel 17 1. De met de productie van de gegevens belaste nationale instantie kan voor wetenschappelijke doeleinden toegang verlenen tot voor communautaire statistieken verkregen vertrouwelijke gegevens, indien het niveau van bescherming in het land van oorsprong en, in voorkomend geval, in het land van gebruik, onderworpen is aan de in artikel 18 omschreven beschermingsmaatregelen. 2. De communautaire instantie kan overeenkomstig artikel 14 voor wetenschappelijke doeleinden toegang verlenen tot aan haar overgedragen vertrouwelijke gegevens, indien de nationale instantie die de gegevens heeft verstrekt uitdrukkelijk met zulk een gebruik heeft ingestemd. Artikel 18 1. Op nationaal en communautair niveau worden alle wetgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen genomen die voor de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens en voor het voorkomen van enige onwettige openbaarmaking en gebruik voor niet-statistische doeleinden bij de verspreiding van communautaire statistieken nodig zijn. 2. Degenen die namens de nationale instanties of de communautaire instantie toegang hebben tot gegevens die ingevolge de communautaire wetgeving onder de statistische geheimhoudingsplicht vallen, zijn ook nog na beëindiging van hun functies aan deze geheimhouding onderworpen. HOOFDSTUK VI Slotbepalingen Artikel 19 1. In het in artikel 3, lid 2, onder b), bedoelde geval wordt de Commissie bijgestaan door het Comité statistisch programma. 2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel. 3. a) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité. b) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies wordt uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Indien de Raad, na verloop van een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad, geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld. Artikel 20 1. Bij de aanneming van de maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van hoofdstuk V en in het bijzonder van de maatregelen die ervoor moeten zorgen dat alle nationale instanties en de communautaire instantie dezelfde beginselen en minimumnormen hanteren om de openbaarmaking van vertrouwelijke communautaire statistische gegevens te voorkomen alsmede van de voorwaarden voor de toegang voor wetenschappelijke doeleinden tot vertrouwelijke gegevens die door de communautaire instantie worden bijgehouden, overeenkomstig artikel 17, lid 2, wordt de Commissie bijgestaan door het in artikel 7 van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad (9) van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen ingestelde Comité statistisch geheim. 2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel. 3. a) De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. b) Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten uit voor een termijn van drie maanden vanaf de datum van kennisgeving aan de Raad. De Raad kan binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen. Artikel 21 1. Deze verordening is van toepassing onverminderd Richtlijn 95/46/EG. 2. Artikel 2, punt 1, van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 wordt vervangen door: "1. Onder vertrouwelijke statistische gegevens worden verstaan de gegevens omschreven in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek (*). (*) PB nr. L 52 van 22. 2. 1997, blz. 1.". Artikel 22 De op basis van bestaande wetgevingsbesluiten van de Gemeenschap geproduceerde statistieken worden als communautaire statistieken beschouwd, ongeacht de besluitvormingsprocedure waarmee zij ten uitvoer worden gelegd. De statistieken die door de nationale instanties en communautaire instantie zijn of zullen worden geproduceerd bij de uitvoering van het kaderprogramma van prioritaire maatregelen op het gebied van de statistische informatie 1993-1997, als ingesteld bij Beschikking 93/464/EEG (10), worden beschouwd als communautaire statistieken. Artikel 23 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 17 februari 1997. Voor de Raad De Voorzitter G. ZALM (1) PB nr. C 106 van 14. 4. 1994, blz. 22. (2) PB nr. C 109 van 1. 5. 1995, blz. 321. (3) PB nr. C 195 van 18. 7. 1994, blz. 1. (4) Advies uitgebracht op 7 februari 1995. (5) PB nr. L 181 van 28. 6. 1989, blz. 47. (6) PB nr. L 281 van 23. 11. 1995, blz. 31. (7) PB nr. L 59 van 6. 3. 1991, blz. 19. (8) PB nr. L 59 van 6. 3. 1991, blz. 21. (9) PB nr. L 151 van 15. 6. 1990, blz. 1. (10) PB nr. L 219 van 28. 8. 1993, blz. 1.