Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996D0424

    96/424/EG: Beschikking van de Commissie van 20 mei 1996 betreffende het in de handel brengen van een genetisch gemodificeerde mannelijk steriele cichorei (Cichorium intybus L.) met partiële tolerantie voor het herbicide glufosinaat-ammonium overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 175 van 13.7.1996, p. 25–26 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1996/424/oj

    31996D0424

    96/424/EG: Beschikking van de Commissie van 20 mei 1996 betreffende het in de handel brengen van een genetisch gemodificeerde mannelijk steriele cichorei (Cichorium intybus L.) met partiële tolerantie voor het herbicide glufosinaat-ammonium overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 175 van 13/07/1996 blz. 0025 - 0026


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 20 mei 1996 betreffende het in de handel brengen van een genetisch gemodificeerde mannelijk steriele cichorei (Cichorium intybus L.) met partiële tolerantie voor het herbicide glufosinaat-ammonium overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst) (96/424/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 90/220/EEG van de Raad van 23 april 1990 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/15/EG van de Commissie (2), inzonderheid op artikel 13,

    Overwegende dat overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 18 van Richtlijn 90/220/EEG is voorzien in een communautaire procedure die de bevoegde instantie van een Lid-Staat in staat stelt toestemming te verlenen om produkten in de handel te brengen die uit genetisch gemodificeerde organismen bestaan;

    Overwegende dat een kennisgeving betreffende het in de handel brengen van een dergelijk produkt bij de bevoegde instantie van een Lid-Staat (Nederland) is ingediend;

    Overwegende dat de bevoegde instantie van Nederland het desbetreffende dossier vervolgens met een positief advies aan de Commissie heeft toegezonden; dat de bevoegde instanties van andere Lid-Staten bezwaren tegen dit dossier hebben ingebracht;

    Overwegende dat de Commissie derhalve overeenkomstig artikel 13, lid 3, een besluit moet nemen volgens de procedure van artikel 21 van Richtlijn 90/220/EEG;

    Overwegende dat de Commissie na de bestudering van alle naar voren gebrachte bezwaren in het licht van het toepassingsgebied van Richtlijn 90/220/EEG en de informatie die in het dossier is ingediend, tot de volgende conclusies is gekomen:

    - er zijn geen redenen om aan te nemen dat de introductie van het bar-gen in wilde cichoreipopulaties schadelijke gevolgen zal hebben, aangezien de introductie van dat gen de wilde populaties alleen een concurrentie- of selectievoordeel zou verlenen indien gebruik van het herbicide glufosinaat-ammonium de enige manier was om deze populaties te reguleren, wat niet het geval is;

    - de toestemming om het produkt in de handel te brengen geldt niet voor het gebruik daarvan als voor menselijke consumptie bestemd levensmiddel of als diervoeder, aangezien de ingediende kennisgeving daarop geen betrekking heeft;

    - er zijn geen veiligheidsoverwegingen op grond waarvan op het etiket dient te worden vermeld dat het produkt door genetische modificatie is verkregen;

    - aangezien 50 % van de hybride zaden tolerant is voor glufosinaat-ammonium, dient op het etiket te worden vermeld dat het produkt tolerantie voor dat herbicide kan vertonen, zodat kwekers wordt gewezen op het feit dat verwilderde exemplaren eventueel niet met glufosinaat-ammonium kunnen worden bestreden;

    Overwegende dat het toestaan van het gebruik van chemische herbiciden als gewasbeschermingsmiddelen en de evaluatie van de gevolgen van dat gebruik voor de menselijke gezondheid en het milieu vallen binnen de werkingssfeer van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/12/EG van de Commissie (4), en niet binnen de werkingssfeer van Richtlijn 90/220/EEG;

    Overwegende dat in artikel 11, lid 6, en artikel 16, lid 1, van Richtlijn 90/220/EEG wordt voorzien in aanvullende veiligheidsmaatregelen voor het geval nieuwe informatie over de risico's van het produkt beschikbaar komt;

    Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het bij artikel 21 van Richtlijn 90/220/EEG ingestelde comité van vertegenwoordigers van de Lid-Staten,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1. Zonder afbreuk te doen aan de overige communautaire wetgeving en op de in de leden 2, 3 en 4 genoemde voorwaarden wordt overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 90/220/EEG door de bevoegde instanties van Nederland toestemming gegeven om het hieronder beschreven produkt, waarvoor een kennisgeving is ingediend door Bejo-Zaden BV (nr. C/NL/94/25), in de handel te brengen.

    Het produkt bestaat uit zaden en planten die zijn afgeleid van de lijnen RM3-3, RM3-4 en RM3-6 van cichorei (Cichorium intybus L. subspecies radicchio rosso) die zijn getransformeerd met behulp van een onschadelijk gemaakt Ti-plasmide van Agrobacterium tumefaciens dat tussen de T-DNA-grenssequenties de volgende genen bevat:

    i) het barnase-gen van Bacillus amyloliquefaciens (coderend voor een ribonuclease) met de PTA29-promotor van Nicotiana tabacum en de terminator van het nopalinesynthase-gen van Agrobacterium tumefaciens;

    ii) het bar-gen van Streptomyces hygroscopicus (coderend voor een fosfinotricine-acetyltransferase) met de PSsuAra-tp-promotor van Arabidopsis thaliana en de terminator van het TL-DNA-gen 7 van Agrobacterium tumefaciens;

    iii) het neo-gen van Escherichia coli (coderend voor neomycine-fosfotransferase II) met de promotor van het nopalinesynthase-gen van Agrobacterium tumefaciens en de terminator van het octopinesynthase-gen van Agrobacterium tumefaciens.

    2. Deze toestemming geldt ook voor het nakomelingschap dat ontstaat door kruising van dit produkt met andere, op traditionele wijze verkregen cichoreistammen.

    3. Deze toestemming geldt voor het gebruik van het produkt voor de kweek.

    4. Naast de overige informatie die krachtens andere communautaire wetgeving op het etiket dient te worden aangebracht, wordt op het etiket van elk pakje zaden vermeld dat het produkt:

    - bestemd is voor de kweek, en

    - tolerantie kan vertonen voor het herbicide glufosinaat-ammonium.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 20 mei 1996.

    Voor de Commissie

    Ritt BJERREGAARD

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 117 van 8. 5. 1990, blz. 15.

    (2) PB nr. L 103 van 22. 4. 1994, blz. 20.

    (3) PB nr. L 230 van 19. 8. 1991, blz. 1.

    (4) PB nr. L 65 van 15. 3. 1996, blz. 20.

    Top