Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31992R3046

    Verordening (EEG) nr. 3046/92 van de Commissie van 22 oktober 1992 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen Lid-Staten en tot wijziging van die verordening

    PB L 307 van 23.10.1992, p. 27–36 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2004: This act has been changed. Current consolidated version: 01/01/1997

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1992/3046/oj

    31992R3046

    Verordening (EEG) nr. 3046/92 van de Commissie van 22 oktober 1992 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen Lid-Staten en tot wijziging van die verordening

    Publicatieblad Nr. L 307 van 23/10/1992 blz. 0027 - 0036
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 20 blz. 0024
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 20 blz. 0024


    VERORDENING (EEG) Nr. 3046/92 VAN DE COMMISSIE van 22 oktober 1992 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen Lid-Staten en tot wijziging van die verordening

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad van 7 november 1991 betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen Lid-Staten (1), inzonderheid op artikel 30,

    Overwegende dat met het oog op de opstelling van de statistiek van de handel tussen de Lid-Staten nauwkeurig dient te worden bepaald welke goederen wel en welke niet onder het toepassingsgebied van het Intrastat-stelsel vallen;

    Overwegende dat dient te worden vastgesteld vanaf welk moment de deelnemer aan het intracommunautaire goederenverkeer in de praktijk zijn verplichtingen als informatieplichtige moet nakomen; dat de draagwijdte van de verplichtingen van de derde aan wie de informatieplichtige zijn verplichting kan overdragen, dient te worden bepaald;

    Overwegende dat het vooral met het oog op een efficiënt beheer van de registers van de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer noodzakelijk is dat bepaalde, door de betrokken diensten te volgen regels worden gepreciseerd; dat het nuttig is de bepalingen betreffende bepaalde fiscale elementen van de statistische informatie vast te stellen;

    Overwegende dat de definitie van de in de aangifte op te nemen gegevens en de wijze waarop deze in de aangifte moeten worden aangebracht, dienen te worden aangevuld;

    Overwegende dat het nodig is een lijst vast te stellen van de goederen die niet in de statistische overzichten van het goederenverkeer behoeven te worden opgenomen;

    Overwegende dat het dienstig is voorshands rekening te houden met de bestaande vereenvoudigde procedures en met de speciale behoeften voor bepaalde sectoren;

    Overwegende dat de bij Richtlijn 91/680/EEG (3) in Richtlijn 77/388/EEG van de Raad (2) aangebrachte wijzigingen ingevolge artikel 33, eerste streepje, van Verordening (EEG) nr. 3330/91 de aanpassing van een aantal bepalingen van die verordening tot gevolg hebben;

    Overwegende dat de in deze verordening voorziene maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité voor de statistiek van het goederenverkeer tussen Lid-Staten,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Met het oog op de opstelling van de statistiek van de handel tussen de Lid-Staten passen de Gemeenschap en haar Lid-Staten Verordening (EEG) nr. 3330/91, hierna "basisverordening" te noemen, overeenkomstig de in de onderhavige verordening vervatte regels toe.

    Artikel 2

    1. Wat het verkeer tussen de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1985 en Spanje of Portugal en dat tussen beide laatstgenoemde Lid-Staten betreft, is het Intrastat-stelsel ook van toepassing op goederen die nog niet voor volledige vrijstelling van douanerechten en heffingen van gelijke werking in aanmerking komen of die aan andere, in de Akte van Toetreding opgenomen maatregelen onderworpen blijven.

    2. Het Intrastat-stelsel is van toepassing op de in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad (4) bedoelde produkten, ongeacht de vorm en de inhoud van het begeleidende document, wanneer deze produkten van het grondgebied van de ene naar dat van een andere Lid-Staat gaan.

    Artikel 3

    1. Het Intrastat-stelsel is niet van toepassing op goederen die

    a) onder de douaneregeling actieve veredeling (schorsingsstelsel) of onder de regeling behandeling onder douanetoezicht zijn geplaatst of verkregen;

    b) van een deel van het statistische grondgebied van de Gemeenschap naar een ander deel gaan indien ten minste een van deze delen niet tot het grondgebied van de Gemeenschap in de zin van Richtlijn 77/388/EEG behoort.

    2. De Lid-Staten dragen ervoor zorg dat de gegevens over de in lid 1 bedoelde goederen op basis van de op deze goederen van toepassing zijnde douaneprocedures worden verzameld.

    3. Indien er geen exemplaar voor de statistiek van het enig document is, dat de in artikel 23 van de basisverordening genoemde gegevens, uitgezonderd het in lid 2, punt e), van dat artikel genoemde gegeven, bevat, zenden de douanediensten de bevoegde statistische diensten, ten minste maandelijks, naar goederensoort een periodiek overzicht van deze gegevens, overeenkomstig de door deze diensten onderling gemaakte afspraken.

    4. De artikelen 2, 4, 8 en 9, artikel 12, leden 1 en 3 tot en met 7, de artikelen 13, 14, 19 en 21, alsmede artikel 22, lid 3, onder a) en onder b), eerste streepje, zijn op de in lid 1 bedoelde goederen niet van toepassing.

    De overige bepalingen van de onderhavige verordening zijn op deze goederen wel van toepassing, onverminderd de verder op deze goederen van toepassing zijnde douanevoorschriften.

    Artikel 4

    1. Iedere natuurlijke of rechtspersoon die voor het eerst een intracommunautaire transactie verricht, hetzij bij de verzending, hetzij bij de aankomst, wordt informatieplichtig in de zin van artikel 20, punt 5, van de basisverordening.

    2. De in lid 1 bedoelde informatieplichtige verstrekt de gegevens over zijn intracommunautaire verrichtingen door middel van de in artikel 13 van de basisverordening bedoelde periodieke aangiften, vanaf de maand dat de assimilatiedrempel wordt overschreden; hij doet dit overeenkomstig de bepalingen betreffende de drempel die op hem van toepassing is.

    De Lid-Staten gaan bij de vaststelling van de indieningstermijn uit van hun eigen administratieve organisatie.

    3. Wanneer het BTW-identificatienummer van een informatieplichtige wordt gewijzigd wegens een verandering van eigendom, naam, plaats van vestiging, rechtspositie of een dergelijke verandering, zonder dat dit op zijn intracommunautaire transacties een significante invloed heeft, mag het bepaalde in lid 1 bij deze verandering niet op de informatieplichtige worden toegepast. Zijn statistische verplichtingen van vóór de verandering blijven dan op hem van toepassing.

    Artikel 5

    1. De in artikel 9, lid 1, van de basisverordening bedoelde derde wordt hierna "derde-aangever" genoemd.

    2. De derde-aangever verstrekt de bevoegde nationale diensten:

    a) overeenkomstig artikel 6, lid 1, de informatie strekkende tot:

    - zijn eigen identificatie;

    - de identificatie van elk der aangifteplichtigen die de verplichting van aangifte aan hem hebben overgedragen;

    b) voor iedere informatieplichtige, de bij en krachtens de basisverordening van hem vereiste gegevens.

    Artikel 6

    1. De tot identificatie van een deelnemer aan het intracommunautaire goederenverkeer in de zin van artikel 10 van de basisverordening strekkende inlichtingen zijn:

    - diens naam en voornaam of diens handelsnaam;

    - diens volledige adres, met inbegrip van de postcode;

    - onder de in artikel 10, lid 6, van de basisverordening bedoelde omstandigheden, diens BTW-identificatienummer.

    De in artikel 10, lid 1, van de basisverordening bedoelde statistische diensten kunnen evenwel van een of meer van deze inlichtingen afzien of, onder door hen vast te stellen voorwaarden, de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer van de verplichting om deze inlichtingen te verstrekken, ontslaan.

    In de in artikel 10, lid 3, van de basisverordening bedoelde Lid-Staten verschaft de in dat artikel bedoelde belastingdienst de statistische diensten de tot identificatie van een deelnemer aan het intracommunautaire goederenverkeer strekkende inlichtingen zodra hij erover beschikt, tenzij de betrokken diensten anders zijn overeengekomen.

    2. De in artikel 10 van de basisverordening genoemde minimumlijst van de gegevens die in het register van de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer moeten worden opgetekend, omvat voor ieder van die deelnemers de volgende gegevens:

    a) het jaar en de maand van inschrijving in het register;

    b) de inlichtingen strekkende tot zijn identificatie, als omschreven in lid 1;

    c) naargelang van het geval zijn hoedanigheid van afzender, geadresseerde of aangever of, vanaf 1 januari 1993, van informatieplichtige of derde-aangever hetzij bij verzending, hetzij bij aankomst; in de in artikel 10, lid 3, van de basisverordening bedoelde Lid-Staten wordt bij de in lid 1 van het onderhavige artikel genoemde inlichtingen voor iedere deelnemer aan het intracommunautaire goederenverkeer tevens zijn hoedanigheid van afzender of geadresseerde opgetekend;

    d) voor zover het om een afzender of een geadresseerde of, vanaf 1 januari 1993, om een informatieplichtige gaat, per maand en per goederenstroom de totale waarde van zijn intracommunautaire transacties, alsmede, met ingang van genoemde datum, de in artikel 11, lid 3, van de basisverordening bedoelde waarde; deze gegevens behoeven evenwel niet te worden vermeld:

    - vóór 1993, in de in artikel 10, lid 3, van de basisverordening bedoelde Lid-Staten;

    - indien de verificatie van de statistische informatie aan de hand van de in artikel 11, lid 3, van de basisverordening bedoelde informatie en de toepassing van de in artikel 28 van die verordening bedoelde statistische drempels niet aan het beheer van het register van de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer zijn gekoppeld.

    De bevoegde nationale diensten hebben de mogelijkheid naar behoefte andere gegevens in het register op te tekenen.

    Artikel 7

    Voor de toepassing van artikel 10, lid 6, van de basisverordening kan als gerechtvaardigde uitzondering worden beschouwd het geval dat de informatie, voor bepaalde transacties, niet wordt verstrekt door de juridische entiteit die de deelnemer aan het intracommunautaire goederenverkeer belichaamt, maar door een onderdeel ervan, zoals een filiaal, een eenheid van economische activiteit of een lokale eenheid.

    Artikel 8

    In de in artikel 11, lid 1, van de basisverordening bedoelde lijsten neemt de bevoegde fiscale administratie de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer op, die als gevolg van een splitsing, fusie of bedrijfsbeëindiging gedurende de referentieperiode, niet meer op deze lijsten voorkomen.

    Artikel 9

    1. De informatieplichtige verstrekt de bij en krachtens de basisverordening vereiste gegevens:

    a) overeenkomstig de geldende communautaire bepalingen;

    b) rechtstreeks aan de bevoegde nationale diensten of over de verzamelbureaus die de Lid-Staten hiervoor hebben opgericht of voor andere statistische of administratieve doeleinden hebben opgezet;

    c) voor een bepaalde referentieperiode, naar keuze:

    - hetzij door middel van een enkele aangifte, binnen een termijn die door de bevoegde nationale diensten in hun instructies aan de informatieplichtigen wordt vastgelegd tussen de vijfde en de tiende werkdag na afloop van deze periode;

    - hetzij door middel van diverse deelaangiften; in dat geval kunnen de bevoegde nationale diensten eisen dat met hen afspraken worden gemaakt over de frequentie en de indieningstermijnen, met dien verstande dat de laatste deelaangifte moet worden ingediend binnen de termijn die uit hoofde van het eerste streepje is vastgesteld.

    2. In afwijking van lid 1 behoeft de informatieplichtige aan wie uit hoofde van de in artikel 28, lid 4, van de basisverordening genoemde assimilatiedrempel vrijstelling is verleend, zich voor de indiening van de informatie enkel naar de voorschriften van de bevoegde belastingdiensten te richten.

    3. Ingevolge artikel 34 van de basisverordening vormen de bepalingen van het onderhavige artikel over de frequentie van de aangifte geen beletsel voor afspraken over "real-time"-verstrekking van gegevens die langs elektronische weg worden ingediend.

    4. In afwijking van lid 1 worden in Lid-Staten waar de periodieke aangifte voor de statistiek aan de periodieke belastingaangifte gekoppeld is, de op de indiening van de statistische informatie van toepassing zijnde bepalingen in het kader van de communautaire of nationale fiscale regeling vastgesteld.

    Artikel 10

    Op de informatiedrager worden de Lid-Staten, waarvan het statistisch registratiegebied is omschreven in de als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 1736/75 van de Raad (1) opgenomen landennomenclatuur, aangeduid met of wel onderstaande lettercode, of wel onderstaande cijfercode:

    Frankrijk: FR of 001 België en Luxemburg: BL of 002 Nederland: NL of 003 Duitsland: DE of 004 Italië: IT of 005 Verenigd Koninkrijk: GB of 006 Ierland: IE of 007 Denemarken: DK of 008 Griekenland: GR of 009 Portugal: PT of 010 Spanje: ES of 011.

    Artikel 11

    Voor de vaststelling van de op de informatiedrager te vermelden hoeveelheid goederen wordt verstaan onder:

    a) "nettomassa", de eigen massa van het goed ontdaan van al zijn verpakkingen; deze wordt in kilogram vermeld;

    b) "bijzondere maatstaf", de maateenheden van hoeveelheid, andere dan die voor de massa, uitgedrukt in kilogram; deze moeten worden vermeld overeenkomstig de aanwijzingen die in de geldende versie van de gecombineerde nomenclatuur voor de betrokken onderverdelingen zijn opgenomen en waarvan de lijst in het Eerste deel "Inleidende bepalingen" van die nomenclatuur is gepubliceerd.

    Artikel 12

    1. De vermelding van de waarde van de goederen overeenkomstig artikel 23, lid 1, onder d), van de basisverordening betekent:

    - per goederensoort, vermelding van de statistische waarde;

    - per statistische aangifte, vermelding van het factuurbedrag.

    2. De statistische waarde wordt berekend:

    - bij de verzending, aan de hand van de overeenkomstig Richtlijn 77/388/EEG voor belastingdoeleinden te bepalen maatstaf van heffing voor de in artikel 11, punt A, onder 1, a), van die richtlijn bedoelde goederenleveringen, en in voorkomend geval voor de onder punt A, onder 1, b), van hetzelfde artikel bedoelde handelingen, onder aftrek evenwel van de vanwege de verzending aftrekbare belastingen; zij bevat echter wel de vervoer- en verzekeringskosten voor het gedeelte van het traject dat zich op het statistisch registratiegebied van de Lid-Staat van verzending bevindt;

    - bij de aankomst, aan de hand van de overeenkomstig artikel 28 sexies van Richtlijn 77/388/EEG voor belastingdoeleinden te bepalen maatstaf van heffing voor de verwerving van goederen, evenwel na aftrek van de belastingen die zijn verschuldigd voor de invoer tot verbruik en de vervoer- en verzekeringskosten voor het gedeelte van het traject dat zich op het statistisch registratiegebied van de Lid-Staat van aankomst bevindt.

    De statistische waarde wordt aangegeven overeenkomstig de eerste alinea, ook al behoeft voor fiscale doeleinden de maatstaf van heffing niet te worden bepaald.

    Voor goederen die worden verkregen door veredelingsbewerkingen wordt de statistische waarde bepaald als waren de goederen volledig in de Lid-Staat van veredeling vervaardigd.

    3. Het factuurbedrag is het totale bedrag, exclusief BTW, van de facturen of van de hiervoor in de plaats komende documenten, voor alle goederen waarop de statistische aangifte betrekking heeft.

    4. De informatieplichtige heeft de mogelijkheid het factuurbedrag naar goederensoort uit te splitsen.

    In afwijking van de eerste alinea kunnen de Lid-Staten voorschrijven dat het factuurbedrag naar goederensoort wordt uitgesplitst. In dat geval berekenen zij de statistische waarde en wordt de informatieplichtige voor de statistiek van de vermelding van deze waarde vrijgesteld. Steekproefsgewijs kan echter van de informatieplichtigen worden verlangd dat zij over de bijkomende kosten informatie verstrekken.

    De tweede alinea is van toepassing op hetzij alle informatieplichtigen die de in artikel 13, lid 1, van de basisverordening bedoelde periodieke aangifte moeten indienen, hetzij uitsluitend die informatieplichtigen op wie de vereenvoudigingsdrempels van toepassing zijn.

    5. De Lid-Staten kunnen gebruik maken van de in lid 4, tweede alinea, geboden mogelijkheid, zelfs indien hun bijzondere administratieve organisatie hen verhindert de vereenvoudigingsmaatregel toe te passen die, ingevolge die alinea, met het gebruik van deze mogelijkheid moet gepaard gaan, namelijk de vrijstelling van de vermelding van de statistische waarde.

    Zij zetten echter vooraf, in de aan de informatieplichtigen gerichte instructies betreffende de statistische aangifte, de technische redenen uiteen die het vragen van zowel de statistische waarde als het factuurbedrag per goederensoort rechtvaardigen.

    Zij doen de Commissie vóór 1 november 1992 een exemplaar van deze instructies toekomen en nadien de bijwerkingen ervan.

    6. In geval van loonveredeling is het factuurbedrag het bedrag dat in rekening wordt gebracht voor het loonwerk, eventuele bijkomende kosten daaronder begrepen. Het wordt slechts vermeld bij de verzending en de aankomst die op de loonveredeling volgen.

    7. Onder "bijkomende kosten" wordt verstaan, de kosten voor een goederenbeweging tussen de Lid-Staat van verzending en die van aankomst, zoals vervoer- en verzekeringskosten.

    Artikel 13

    1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    a) "transactie", iedere al dan niet commerciële verrichting die een goederenbeweging tot gevolg heeft waarop de statistiek van de handel tussen de Lid-Staten van toepassing is;

    b) "aard van de transactie", alle kenmerken die de transacties van elkaar onderscheiden.

    2. De transacties worden naar hun aard onderscheiden overeenkomstig de lijst in bijlage I.

    De aard van de transactie wordt op de informatiedrager aangeduid met het codenummer van de geëigende categorie in kolom A van genoemde lijst.

    3. Binnen de grenzen van de in lid 2 genoemde lijst kunnen de Lid-Staten het verzamelen voorschrijven van de gegevens betreffende de aard van de transactie tot op het niveau dat zij voor de handel met derde landen toepassen, ongeacht of zij deze gegevens in dat kader als gegevens over de aard van de transactie of als gegevens over het douanestelsel verzamelen.

    Artikel 14

    1. In deze verordening wordt verstaan onder "leveringsvoorwaarden", de bepalingen van de verkoopovereenkomst waarin de verplichtingen van de verkoper en de koper worden gespecificeerd volgens de Incoterms van de Internationale Kamer van Koophandel, waarvan de lijst in bijlage II is opgenomen.

    2. Binnen de grenzen van de in lid 1 genoemde lijst en onverminderd het bepaalde in lid 3:

    a) schrijven de Lid-Staten die artikel 12, lid 4, tweede alinea, toepassen, voor dat op de informatiedrager de gegevens over de leveringsvoorwaarden worden verzameld en stellen zij vast hoe deze gegevens moeten worden vermeld;

    b) kunnen de overige Lid-Staten voorschrijven dat op de informatiedrager de gegevens over de leveringsvoorwaarden worden verzameld tot op het niveau dat zij voor de handel met derde landen toepassen.

    3. De leveringsvoorwaarden worden voor iedere goederensoort met één der in de in lid 1 genoemde lijst vermelde afkortingen aangeduid.

    Artikel 15

    1. Onder "vermoedelijke wijze van vervoer" wordt, bij verzending, verstaan de wijze van vervoer die wordt bepaald door het actieve vervoermiddel waarmee de goederen worden verondersteld het statistisch registratiegebied van de Lid-Staat van verzending te zullen verlaten en, bij aankomst, de wijze van vervoer die wordt bepaald door het actieve vervoermiddel waarmee de goederen worden verondersteld het statistisch registratiegebied van de Lid-Staat van aankomst te zijn binnengekomen.

    2. De wijzen van vervoer die op de informatiedrager moeten worden vermeld, zijn:

    Code Omschrijving 1 Maritiem vervoer 2 Spoorwegvervoer 3 Wegvervoer 4 Luchtvervoer 5 Postzendingen 7 Vaste transportinrichtingen 8 Vervoer over de binnenwateren 9 Eigen voortstuwing

    De wijze van vervoer moet op de drager worden aangegeven met het desbetreffende codenummer

    Artikel 16

    1. Onder "land van oorsprong" wordt verstaan, het land waar de goederen hun oorsprong hebben.

    Oorsprong in een land hebbend zijn goederen die volledig in dat land zijn vervaardigd.

    Goederen bij de vervaardiging waarvan twee of meer landen betrokken zijn geweest, hebben hun oorsprong in het land waar de laatste ingrijpende en economisch verantwoorde ver- of bewerking in een daartoe ingericht bedrijf is geschied, en die hetzij tot de fabricage van een nieuw produkt heeft geleid, hetzij een belangrijke fabricagefase uitmaakt.

    2. Het land van oorsprong wordt aangeduid met het codenummer dat daaraan in de geldende versie van de landennomenclatuur in de bijlage van Verordening (EEG) nr. 1736/75 is toegekend, onverminderd het bepaalde in artikel 47, laatste zin, van die verordening.

    Artikel 17

    1. Onder "gebied van oorsprong" wordt verstaan, het gebied in de Lid-Staat van verzending waar de goederen zijn vervaardigd, gemonteerd, geassembleerd, verwerkt, gerepareerd of onderhouden; indien dit niet bekend is, wordt het gebied van oorsprong vervangen door hetzij het gebied waar het handelsproces is geschied, hetzij dat vanwaar de goederen zijn verzonden.

    2. Onder "gebied van bestemming" wordt verstaan, het gebied in de Lid-Staat van aankomst waar de goederen zullen worden verbruikt, gemonteerd, geassembleerd, verwerkt, gerepareerd of onderhouden; indien dit niet bekend is, wordt het gebied van bestemming vervangen door hetzij het gebied waar het handelsproces zal geschieden, hetzij dat waarheen de goederen worden verzonden.

    3. Iedere Lid-Staat die van de in artikel 23, lid 2, onder b), van de basisverordening geboden mogelijkheid gebruik maakt, maakt de lijst van zijn gebieden op en stelt de code van maximaal twee tekens vast, waarmee de gebieden op de informatiedrager moeten worden aangeduid.

    Artikel 18

    1. Onder "haven of luchthaven van laden" wordt verstaan, de haven of luchthaven op het statistisch registratiegebied van de Lid-Staat van verzending waar de goederen op het actieve vervoermiddel worden geladen, waarmee zij dit registratiegebied vermoedelijk zullen verlaten.

    2. Onder "haven of luchthaven van lossen" wordt verstaan, de haven of luchthaven op het statistisch registratiegebied van de Lid-Staat van aankomst waar de goederen van het actieve vervoermiddel worden gelost, waarmee zij dit registratiegebied vermoedelijk zijn binnengekomen.

    3. Iedere Lid-Staat die van de in artikel 23, lid 2, onder c) of d), van de basisverordening geboden mogelijkheid gebruik maakt, maakt de lijst op van de op de informatiedrager te vermelden havens en luchthavens en stelt de code vast waarmee deze havens en luchthavens moeten worden aangeduid.

    Artikel 19

    1. Onder "statistisch stelsel" wordt verstaan, de categorie verzendingen of aankomsten in het kader waarvan een bepaalde intracommunautaire handeling zich afspeelt en die niet genoegzaam in kolom A of kolom B van de in bijlage I opgenomen lijst van transacties wordt vermeld.

    2. Iedere Lid-Staat die van de in artikel 23, lid 2, onder e), van de basisverordening geboden mogelijkheid gebruik wenst te maken, maakt de lijst op van de op de informatiedrager te vermelden statistische stelsels en stelt de code vast waarmee deze moeten worden aangeduid.

    Artikel 20

    Gegevens over de goederen die in de als bijlage III opgenomen lijst worden vermeld, zijn van de verwerking en bijgevolg, krachtens artikel 25, lid 4, van de basisverordening, van het verzamelen uitgesloten.

    Artikel 21

    1. In deze verordening wordt verstaan onder "bijzondere goederenbewegingen", de goederenbewegingen die worden gekenmerkt door voor de uitlegging van de informatie significante bijzonderheden, die verband houden met hetzij de goederenbeweging als zodanig, hetzij de aard van de goederen, hetzij de transactie die de goederenbeweging tot gevolg heeft, hetzij de verzender, respectievelijk de geadresseerde van de goederen.

    2. Indien overeenkomstig artikel 33 van de basisverordening vastgestelde bepalingen ontbreken, kunnen de Lid-Staten voor gegevens betreffende bijzondere goederenbewegingen de vereenvoudigde procedures toepassen die zij krachtens Verordening (EEG) nr. 1736/75 vóór de in artikel 35, tweede alinea, van de basisverordening genoemde datum toepasten.

    3. Lid-Staten die de beschikking wensen te krijgen over gedetailleerdere informatie dan die welke uit de toepassing van artikel 21 van de basisverordening voortvloeit, kunnen deze in afwijking van dat artikel voor een of meer groepen produkten inwinnen, mits de informatieplichtige de keus wordt gelaten de informatie volgens de gecombineerde nomenclatuur of volgens aanvullende onderverdelingen in te dienen.

    Lid-Staten die van deze mogelijkheid gebruik maken, stellen de Commissie hiervan in kennis. Hierbij vermelden zij de gronden voor hun besluit, verschaffen zij de lijst van de betrokken onderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur en beschrijven de wijze waarop zij de informatie inwinnen.

    Artikel 22

    1. De in de basisverordening opgenomen verwijzingen naar Richtlijn 77/388/EEG worden als volgt gewijzigd:

    - in artikel 5, tweede alinea, worden de woorden "overeenkomstig artikel 28, lid 7, van voornoemde richtlijn" vervangen door de woorden "overeenkomstig Richtlijn 91/680/EEG van de Raad (*).

    (*) PB nr. L 376 van 31. 12. 1991, blz. 1.";

    - in artikel 10, lid 3, onder b), worden de woorden "die voor het verwerven van goederen in de zin van Richtlijn 77/388/EEG met ingang van die datum artikel 28, lid 7, van die richtlijn toepassen" vervangen door de woorden "die met ingang van die datum goederen verwerven in de zin van Richtlijn 91/680/EEG";

    - in artikel 11, lid 3, worden de woorden "artikel 28, lid 7, van Richtlijn 77/388/EEG" vervangen door de woorden "Richtlijn 91/680/EEG";

    - in artikel 11, lid 7, worden de woorden "die voor het verwerven van goederen in de zin van Richtlijn 77/388/EEG artikel 28, lid 7, van die richtlijn toepassen" vervangen door de woorden "die goederen verwerven in de zin van Richtlijn 91/680/EEG";

    - in artikel 20, punten 3 en 4, worden de woorden "eerste streepje en, voor zover artikel 28, lid 7, van Richtlijn 77/388/EEG erop van toepassing is, tweede streepje," geschrapt.

    2. De in artikel 5, tweede alinea, in artikel 10, lid 3, onder b), en in artikel 11, lid 2, onder b), en lid 7, van de basisverordening opgenomen begrippen "institutionele niet-BTW-plichtigen" en "BTW-plichtigen met vrijstelling" worden vervangen door, respectievelijk, de begrippen "niet-BTW-plichtige rechtspersonen" en "BTW-plichtigen die uitsluitend verrichtingen doen waarvoor geen recht op aftrek bestaat".

    3. In artikel 20 van de basisverordening:

    a) worden in punt 5, onder a) en b), de woorden "woonachtig, respectievelijk gevestigd is" vervangen door de woorden "voor BTW-doeleinden is geïdentificeerd";

    b) wordt punt 7 als volgt gelezen:

    "7. de in artikel 13, lid 2, eerste streepje, bedoelde referentieperiode is:

    - voor goederen waarop het Intrastat-stelsel van toepassing is, de kalendermaand waarin de belasting over de toegevoegde waarde uit hoofde van de intracommunautaire leveringen en verwervingen van goederen waarvan de bewegingen overeenkomstig het onderhavige artikel moeten worden opgetekend, verschuldigd is geworden; wanneer de periode waarop de fiscale periodieke aangifte van een bepaalde BTW-plichtige betrekking heeft, niet met een kalendermaand, -kwartaal, -halfjaar of -jaar samenvalt, kunnen de Lid-Staten de periodiciteit van de statistische aangifteverplichtingen voor die informatieplichtige aanpassen aan die van zijn fiscale aangifteverplichtingen;

    - voor goederen waarop het Intrastat-stelsel niet van toepassing is:

    - de kalendermaand waarin zij hetzij onder de douaneregeling actieve veredeling (schorsingsstelsel) of onder de douaneregeling behandeling onder douanetoezicht zijn geplaatst of gehandhaafd, hetzij in aansluiting op een van deze regelingen in het vrije verkeer zijn gebracht;

    - de kalendermaand waarin voor deze goederen, indien zij van een deel van het statistische registratiegebied van de Gemeenschap naar een ander deel gaan en ten minste een van deze delen niet tot het grondgebied van de Gemeenschap in de zin van Richtlijn 77/388/EEG behoort, de formaliteiten voor verzending of de formaliteiten bij aankomst worden vervuld.".

    Artikel 23

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    De bepalingen die betrekking hebben op de in artikel 35, tweede alinea, van de basisverordening genoemde artikelen, treden op dezelfde dag in werking als deze artikelen zelf. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 22 oktober 1992. Voor de Commissie

    Henning CHRISTOPHERSEN

    Vice-Voorzitter

    (1) PB nr. L 316 van 16. 11. 1991, blz. 1. (2) PB nr. L 145 van 13. 6. 1977, blz. 1. (3) PB nr. L 376 van 31. 12. 1991, blz. 1. (4) PB nr. L 76 van 23. 3. 1992, blz. 1. (5) PB nr. L 183 van 14. 7. 1975, blz. 3.

    BIJLAGE I

    Lijst van transacties, bedoeld in artikel 13, lid 2

    Kolom A Kolom B 1. Transacties die gepaard gaan met een feitelijke of voorziene eigendomsoverdracht tegen een tegenprestatie (financieel of anderszins) (m.u.v. de onder de codes 2, 7 en 8 te registreren transacties (a) (b) (c) 1. Definitieve aankoop/verkoop (b)

    2. Zichtzending of verkoop op proef, levering in consignatie of via een commissionair

    3. Ruilhandel (tegenprestatie in natura)

    4. Persoonlijke aankopen door reizigers

    5. Financiële leasing (huurkoop) (c) 2. Retourzendingen na registratie van de oorspronkelijke transactie onder code 1 (d); gratis vervanging van goederen (d) 1. Retourzendingen van goederen

    2. Vervanging van teruggezonden goederen

    3. Vervanging (b.v. onder garantie) van goederen die niet zijn teruggezonden 3. (Niet-tijdelijke) transacties die gepaard gaan met een eigendomsoverdracht zonder tegenprestatie (financieel of anderszins) 1. Zending van goederen in het kader van geheel of gedeeltelijk door de Europese Gemeenschap beheerde of gefinancierde hulpprogramma's

    2. Andere overheidssteun

    3. Andere hulp (particuliere sector, niet-gouvernementele organisatie) 4. Verrichtingen met het oog op loonveredeling (e) of reparatie (f) (m.u.v. de onder code 7 te registreren verrichtingen) 1. Loonveredeling

    2. Onderhoud en reparatie tegen betaling

    3. Onderhoud en reparatie, kosteloos 5. Verrichtingen na loonverdeling (e) of reparatie (f) (m.u.v. de onder code 7 te registreren verrichtingen) 1. Loonveredeling

    2. Onderhoud en reparatie tegen betaling

    3. Onderhoud en reparatie, kosteloos 6. Transacties zonder eigendomsoverdracht, namelijk verhuur, bruikleen, operationele leasing (g) en ander tijdelijk gebruik (h), met uitzondering van loonveredeling en reparaties (levering en retourzending) 1. Verhuur, bruikleen, operationele leasing

    2. Ander tijdelijk gebruik 7. Verrichtingen in verband met gecooerdineerde defensieprojecten of andere intergouvernementele programma's voor gecooerdineerde fabricage (b.v. Airbus) 8. Levering van bouwmaterialen en materieel voor de bouw in het kader van een algemene overeenkomst (i) 9. Andere transacties

    (a) Deze rubriek bestrijkt de meeste verzendingen en aankomsten, namelijk de transacties waarbij:

    - een eigendomsoverdracht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene geschiedt en

    - een financiële tegenprestatie of een tegenprestatie in natura (ruilhandel) is of zal worden verricht.

    Opgemerkt zij dat dit ook geldt voor bewegingen tussen filialen van bedrijven en voor bewegingen van en naar distributiecentra, ook al gebeurt er geen onmiddellijke betaling.

    (b) Inclusief de vervanging tegen betaling van reserveonderdelen of andere goederen.

    (c) Inclusief financiële leasing (huurkoop): de huur wordt zo berekend dat de waarde van de goederen volledig of bijna volledig wordt gedekt. De risico's en de winsten in verband met het bezit van de goederen gaan over op de huurder. Bij het einde van de overeenkomst wordt de huurder feitelijk eigenaar van de goederen.

    (d) Retourzendingen en de vervanging van goederen die oorspronkelijk werden geregistreerd in de rubrieken 3 tot en met 9 van kolom A, moeten bij de desbetreffende rubrieken worden opgetekend.

    (e) Loonveredeling wordt in de rubrieken 4 en 5 van kolom A geregistreerd, ongeacht het feit of dit wel of niet onder douanetoezicht geschiedt. Veredeling die de bewerker voor eigen rekening verricht, valt niet onder deze rubrieken, maar moet in rubriek 1 van kolom A worden opgetekend.

    (f) Reparatie van een goed betekent het herstel van de oorspronkelijke functie ervan. Dit kan reconstructie- en verbeteringswerkzaamheden omvatten.

    (g) Operationele leasing: elke huurovereenkomst met uitzondering van financiële leasing als bedoeld onder voetnoot (c).

    (h) Deze rubriek betreft goederen die worden verzonden/binnengebracht met de bedoeling deze ooit weer binnen te brengen resp. weer te verzenden, zonder dat er sprake is van eigendomsoverdracht.

    (i) Voor in rubriek 8 van kolom A te registreren transacties mogen de goederen niet afzonderlijk worden gefactureerd, maar moet het werk in zijn geheel in rekening worden gebracht. Indien dit niet het geval is, moeten de transacties in rubriek 1 worden geregistreerd.

    BIJLAGE II

    Lijst van leveringsvoorwaarden, bedoeld in artikel 14

    Eerste deelvak Betekenis Aan te geven plaats (1) Code Incoterm Incoterm IKK/ECE Genève EXW Af-fabriek Plaats van de fabriek FCA Franco vervoerder Aangewezen plaats FAS Vrij langszij Overeengekomen haven van inscheping FOB Vrij aan boord Overeengekomen haven van inscheping CFR Kosten en vrachtkosten Overeengekomen haven van bestemming CIF Kosten, verzekering, vrachtkosten Overeengekomen haven van bestemming CPT Port betaald tot Overeengekomen plaats van bestemming CIP Port betaald, verzekering inbegrepen, tot Overeengekomen plaats van bestemming DAF Geleverd aan grens Overeengekomen plaats van levering aan de grens DES Geleverd af-schip Overeengekomen haven van bestemming DEQ Geleverd af-kade Vrijgemaakt, overeengekomen haven DDU Geleverd, rechten niet betaald Overeengekomen plaats van bestemming in het land van invoer DDP Geleverd, rechten betaald Overeengekomen plaats van levering in het land van invoer XXX Andere leveringsvoorwaarden dan hierboven vermeld Duidelijke vermelding van de in het contract opgenomen voorwaarden

    (1) In voorkomend geval preciseren in vak 6 (uitsluitend voor Intrastat-formulier N).

    Tweede deelvak

    1 plaats op het grondgebied van de betrokken Lid-Staat

    2 plaats op het grondgebied van een andere Lid-Staat

    3 andere (plaats buiten de Gemeenschap).

    BIJLAGE III

    Lijst van uitzonderingen, bedoeld in artikel 20

    De gegevens met betrekking tot onderstaande goederen zijn uitgezonderd:

    a) wettige betaalmiddelen, waardepapieren;

    b) eerste-hulpgoederen bestemd voor rampgebieden;

    c) voor zover voor diplomatieke of soortgelijke doeleinden bestemd:

    1. goederen waarvoor aanspraak kan worden gemaakt op diplomatieke, consulaire of soortgelijke voorrechten;

    2. geschenken aan staatshoofden, regerings- en parlementsleden;

    3. voorwerpen in het kader van internationale administratieve of juridische bijstand;

    d) voor zover het verkeer van tijdelijke aard is, onder meer:

    1. goederen voor beurzen en tentoonstellingen;

    2. toneeldecors;

    3. draaimolens en andere kermisattracties;

    4. beroepsuitrusting in de zin van de Internationale Douaneovereenkomst van 8 juni 1968;

    5. bioscoopfilms;

    6. apparaten en materiaal voor het uitvoeren van proefnemingen;

    7. dieren voor wedstrijden, wedrennen, fokken, enz.;

    8. monsters;

    9. vervoermiddelen, containers en hulpmateriaal;

    10. verpakkingen;

    11. huurgoederen;

    12. apparaten en materieel ten behoeve van bouwwerkzaamheden;

    13. goederen die bestemd zijn om onderzoek, analyses of proefnemingen te ondergaan;

    e) voor zover zij niet het voorwerp van een handelstransactie zijn:

    1. orden, onderscheidingen, gedenkpenningen en -tekens;

    2. reisbenodigdheden proviand en bagage, inclusief sportartikelen, voor eigen ge- of verbruik, meegenomen, vooruitgestuurd of nagezonden;

    3. huwelijksgiften, verhuisgoed en erfgoederen;

    4. doodkisten en urnen, grafversiering en voorwerpen bestemd voor onderhoud van graven en erebegraafplaatsen;

    5. reclamedrukwerk, gebruiksaanwijzingen, prijslijsten en ander reclamemateriaal;

    6. onbruikbaar geworden of industrieel niet-bruikbare goederen;

    7. ballast;

    8. fotografieën, belichte en ontwikkelde films, ontwerpen, tekeningen, lichtdrukken, manuscripten, dossiers, administratief drukwerk, archieven, drukproeven, alsmede alle informatiedragers gebruikt in het kader van intracommunautaire informatieuitwisseling;

    9. postzegels;

    10. farmaceutische produkten, gebruikt ter gelegenheid van internationale sportevenementen;

    f) produkten die worden gebruikt in het kader van gemeenschappelijke acties voor personen- of milieubescherming;

    g) goederen die het voorwerp vormen van niet-commercieel goederenverkeer tussen natuurlijke personen die in grensgebieden van de Lid-Staten wonen; produkten die door landbouwproducenten zijn verkregen op landerijen die zijn gelegen buiten, maar in de onmiddellijke nabijheid van het statistische registratiegebied waarin hun bedrijf is gevestigd;

    h) goederen die een bepaald statistisch registratiegebied verlaten en via het buitenland - rechtstreeks of na oponthoud dat met het vervoer verband houdt - weer binnen hetzelfde statistische registratiegebied terugkeren.

    Top