EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31987L0120

Richtlijn 87/120/EEG van de Commissie van 14 januari 1987 tot wijziging van enkele Richtlijnen van de Raad betreffende het in de handel brengen van zaaizaad en teeltmateriaal

PB L 49 van 18.2.1987, p. 39–43 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1987/120/oj

31987L0120

Richtlijn 87/120/EEG van de Commissie van 14 januari 1987 tot wijziging van enkele Richtlijnen van de Raad betreffende het in de handel brengen van zaaizaad en teeltmateriaal

Publicatieblad Nr. L 049 van 18/02/1987 blz. 0039 - 0043
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 22 blz. 0210
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 22 blz. 0210


*****

RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE

van 14 januari 1987

tot wijziging van enkele richtlijnen van de Raad betreffende het in de handel brengen van zaaizaad en teeltmateriaal

(87/120/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 66/400/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3768/85 (2), en met name op artikel 21 bis,

Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 86/155/EEG (4), en met name op artikel 2, lid 1 bis, en artikel 21 bis,

Gelet op Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (5), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 86/320/EEG van de Commissie (6), en met name op artikel 2, lid 1 bis, en artikel 21 bis,

Gelet op Richtlijn 69/208/EEG van de Raad van 30 juni 1969 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (7), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 86/155/EEG, en met name op artikel 2, lid 1 bis, en artikel 20 bis,

Gelet op Richtlijn 70/458/EEG van de Raad van 29 september 1970 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (8), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 86/155/EEG, en met name op artikel 2, lid 1 bis, en artikel 40 bis,

Overwegende dat, in verband met de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis, de Richtlijnen 66/400/EEG, 66/401/EEG, 66/402/EEG, 69/208/EEG en 70/458/EEG moeten worden gewijzigd om de hierna aangegeven redenen;

Overwegende dat is gebleken dat een aantal botanische namen die zijn gebruikt in de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 69/208/EEG en 70/458/EEG onjuist of twijfelachtig zijn;

Overwegende dat die namen moeten worden aangepast aan de internationaal gangbare namen;

Overwegende dat de internationaal gangbare methoden voorzien in een tolerantie van 5 % ten aanzien van het maximumgewicht van een partij zaaizaad;

Overwegende dat het wenselijk is een soortgelijke tolerantie vast te stellen in het kader van de communautaire richtlijnen;

Overwegende dat de door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling vastgestelde voorwaarden inzake het vorige gewas en de scheiding van gewassen bij de produktie van zaaizaad van suikerbieten en voederbieten geschikt zijn gebleken om door de Gemeenschap te worden goedgekeurd;

Overwegende dat het wenselijk is de voorschriften voor het gehalte aan zaaizaad van bitterstofhoudende lupinen in zaaizaad van niet-bittere lupinen aan te passen op grond van de ontwikkeling van de normaal verkregen kwaliteit van het zaaizaad;

Overwegende dat controle moet worden gehouden op de aanwezigheid van wilde planten en op het gehalte aan planten met rode zaden in gewassen die bestemd zijn voor de produktie van zaaizaad van rijst;

Overwegende dat stringentere voorschriften moeten worden vastgesteld voor het gehalte aan rode zaden in zaaizaad van rijst;

Overwegende dat de geldende internationale voorschriften onlangs zijn herzien met betrekking tot het maximumgewicht van partijen zaaizaad van bepaalde graansoorten; dat die herziening door de Gemeenschap is goedgekeurd;

Overwegende dat het in de communautaire voorschriften voor partijen zaaizaad van die soorten vastgestelde maximumgewicht derhalve dienovereenkomstig moet worden herzien;

Overwegende dat de in deze richtlijn vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 66/400/EEG wordt gewijzigd als volgt:

1. In bijlage I onder A wordt, voor punt 1, een punt 01 ingevoegd, luidende:

»01. Het vorige gewas op dat veld mag niet onverenigbaar zijn met de produktie van zaaizaad van Beta vulgaris van het desbetreffende ras en het veld moet voldoende vrij zijn van spontaan opgeschoten planten van het vorige gewas.".

2. Bijlage I onder A, punt 5, wordt gelezen:

»5. De minimumafstand tot in de buurt liggende bestuivingsbronnen bedraagt:

1.2 // // // Gewas // Minimum- afstand // // // 1. Voor de produktie van basiszaad: // // tot bestuivingsbronnen van het geslacht Beta // 1 000 m // 2. Voor de produktie van gecertificeerd zaad: // // a) van suikerbieten: // // - tot een hieronder niet genoemde bestuivingsbron van het geslacht Beta // 1 000 m // - wanneer als bestuiver of een van de bestuivers een diploïd ras wordt gebruikt, tot tetraploïde rassen van suikerbieten als mogelijke bestuivingsbronnen // 600 m // - wanneer als bestuiver uitsluitend een tetraploïd ras wordt gebruikt, tot diploïde rassen van suikerbieten als mogelijke bestuivingsbron // 600 m // - tot suikerbieten met een onbekende ploïdie als mogelijke bestuivingsbron // 600 m // - wanneer als bestuiver of als een van de bestuivers een diploïd ras wordt gebruikt, tot diploïde rassen van suikerbieten als mogelijke bestuivingsbron // 300 m // - wanneer als bestuiver uitsluitend een tetraploïd ras wordt gebruikt, tot tetraploïde rassen van suikerbieten als mogelijke bestuivingsbron // 300 m // - tussen twee velden voor de produktie van zaaizaad van suikerbieten, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van de mannelijke steriliteit // 300 m // b) van voederbieten: // // - tot een hieronder niet genoemde bestuivingsbron van het geslacht Beta // 1 000 m // - wanneer als bestuiver of een van de bestuivers een diploïd ras wordt gebruikt, tot tetraploïde rassen van voederbieten als mogelijke bestuivingsbron // 600 m // - wanneer als bestuiver uitsluitend een tetraploïd ras wordt gebruikt, tot diploïde rassen van voederbieten als mogelijke bestuivingsbron // 600 m // - tot voederbieten met een onbekende ploïdie als mogelijke bestuivingsbron // 600 m // - wanneer als bestuiver of een van de bestuivers een diploïd ras wordt gebruikt, tot diploïde rassen van voederbieten als mogelijke bestuivingsbron // 300 m // - wanneer als bestuiver uitsluitend een tetraploïd ras wordt gebruikt, tot tetraploïde rassen van voederbieten als mogelijke bestuivingsbron // 300 m // - tussen twee velden voor de produktie van voederbieten, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van de mannelijke steriliteit // 300 m // //

Met bovengenoemde afstanden hoeft geen rekening te worden gehouden wanneer er voldoende bescherming is tegen ongewenste vreemdbestuiving. Zaaizaadgewassen waarbij dezelfde bestuiver wordt gebruikt, behoeven niet van elkaar te worden gescheiden.

De ploïdie van zowel zaaddragende als stuifmeel afscheidende componenten van het zaaizaad producerende gewas moet worden bepaald aan de hand van de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen die is vastgesteld bij Richtlijn 70/457/EEG van de Raad (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 86/155/EEG (2), of van de krachtens die richtlijn vastgestelde nationale rassenlijsten.

Indien dit gegeven voor een bepaald ras niet vermeld is, moet worden aangenomen dat de ploïdie onbekend is en is derhalve een minimumafstand van 600 m vereist.

(1) PB nr. L 225 van 12. 10. 1970, blz. 1.

(2) PB nr. L 118 van 7. 5. 1986, blz. 23.".

3. Aan bijlage II wordt de volgende zin toegevoegd:

»Het maximumgewicht van een partij mag ten hoogste met 5 % worden overschreden.".

Artikel 2

Richtlijn 66/401/EEG wordt gewijzigd als volgt:

1. In artikel 2, lid 1, onder A, worden de onderstaande woorden in de linkerkolom vervangen door de overeenkomstige woorden in de rechterkolom:

1.2 // Agrostis tenuis Sibth. // Agrostis capillaris L. // Arrhenatherum elatius (L.) Beauv. ex J. et K. Presl // Arrhenatherum elatius (L.) P. Beauv. ex J.S. et K.B. Presl // Festuca arundinacea Schreb. // Festuca arundinacea Schreber // Festuca pratensis Huds. // Festuca pratensis Hudson // Lolium x hybridum Hausskn. // Lolium x boucheanum Kunth // Trisetum flavescens (L.) Beauv. // Trisetum flavescens (L.) P. Beauv. // Medicago x varia Martyn // Medicago x varia T. Martyn // Brassica napus L. var. napobrassica (L.) Peterm. // Brassica napus L. var. napobrassica (L.) Rchb. // Brassica oleracea L. convar. acephala (DC) // Brassica oleracea L. convar. acephala (DC.) Alef. var. medullosa Thell. + var. viridis L. // Raphanus sativus L. ssp. oleifera (DC) Metzg. // Raphanus sativus L. var. oleiformis Pers.

2. In artikel 3, lid 1, worden de onderstaande woorden in de linkerkolom vervangen door de overeenkomstige woorden in de rechterkolom:

1.2 // Brassica napus L. var. napobrassica (L.) Peterm. // Brassica napus L. var. napobrassica (L.) Rchb. // Brassica oleracea L. convar. acephala (DC) // Brassica oleracea L. convar. acephala (DC.) Alef. var. medullosa Thell. + var. viridis L. // Festuca arundinacea Schreb. // Festuca arundinacea Schreber // Festuca pratensis Huds. // Festuca pratensis Hudson // Lolium x hybridum Hausskn. // Lolium x boucheanum Kunth // Medicago x varia Martyn // Medicago x varia T. Martyn // Raphanus sativus L. ssp. oleifera (DC) Metzg. // Raphanus sativus L. var. oleiformis Pers.

3. In bijlage II, deel I, punt 2, onder A, worden in kolom 1 van de tabel:

- de woorden »Agrostis tenuis" vervangen door de woorden Agrostis capillaris";

- de woorden »Lolium x hybridum" vervangen door de woorden »Lolium x boucheanum";

- de woorden »ssp. oleifera" vervangen door de woorden »var. oleiformis".

4. In bijlage II, deel I, punt 2, onder B, sub p), wordt »2,5 %" ingevoegd na de woorden »niet meer bedragen dan" en wordt de rest van de tekst geschrapt.

5. In bijlage II, deel II, punt 2, onder A, worden in kolom 1 van de tabel:

- de woorden »Agrostis tenuis" vervangen door de woorden »Agrostis capillaris";

- de woorden »Lolium x hybridum" vervangen door de woorden »Lolium x boucheanum";

- de woorden »ssp. oleifera" vervangen door de woorden »var. oleiformis". 6. In bijlage II wordt het bepaalde in deel III, punt 6, sub c), geschrapt.

7. In kolom 1 van de tabel in bijlage III worden:

- de woorden »Agrostis tenuis" vervangen door de woorden »Agrostis capillaris";

- de woorden »Lolium x hybridum" vervangen door de woorden »Lolium x boucheanum";

- de woorden »ssp. oleifera" vervangen door de woorden »var. oleiformis".

8. In bijlage III wordt na de tabel de volgende zin toegevoegd:

»Het maximumgewicht van een partij mag ten hoogste met 5 % worden overschreden.".

Artikel 3

Richtlijn 66/402/EEG wordt gewijzigd als volgt:

1. In artikel 2, lid 1, onder A, worden de woorden »met uitzondering van Zea mays convar. microsperma (Koern) en Zea mays convar. saccharata (Koern)" vervangen door de woorden »(partim)".

2. In bijlage I, punt 3, derde alinea, worden de woorden »Oryza sativa" ingevoegd na de woorden »in het bijzonder gewassen van".

3. Aan bijlage I, punt 3, worden de volgende woorden toegevoegd:

»D. Oryza sativa:

Het aantal planten dat duidelijk als wilde planten of als planten met rode zaden kan worden herkend mag niet meer bedragen dan:

- 0 voor de produktie van basiszaad;

- 1 per 50 m2 voor de produktie van gecertificeerd zaad.".

4. In bijlage II, punt 2, onder A, worden in kolom 5 van de tabel de vermeldingen »2", »5" en »10" respectievelijk vervangen door »1", »3" en »5".

5. In kolom 2 van de tabel in bijlage III wordt in beide gevallen de vermelding »20" vervangen door »25".

6. Aan bijlage III wordt de volgende zin toegevoegd:

»Het maximumgewicht van een partij mag ten hoogste met 5 % worden overschreden.".

Artikel 4

Richtlijn 69/208/EEG wordt gewijzigd als volgt:

1. In artikel 2, lid 1, onder A, worden de hieronder aangegeven woorden in de linkerkolom vervangen door de overeenkomstige woorden in de rechterkolom:

1.2 // Brassica juncea (L.) Czern. et Coss. in Czern. // Brassica juncea (L.) Czernj. et Cosson // Brassica napus L. ssp. oleifera (Metzg.) Sinsk. // Brassica napus L. (partim) // Brassica nigra (L.) W. Koch // Brassica nigra (L.) Koch // Brassica rapa L. (partim) // Brassica rapa L. var. silvestris (Lam.) Briggs

2. In artikel 3, lid 1, worden de onderstaande woorden in de linkerkolom vervangen door de overeenkomstige woorden in de rechterkolom:

1.2 // Brassica napus L. ssp. oleifera (Metzg.) Sinsk. // Brassica napus L. (partim) // Brassica rapa L. (partim) // Brassica rapa L. var. silvestris (Lam.) Briggs

3. In bijlage I, punt 2, worden in kolom 1 van de tabel de woorden »ssp. oleifera" in beide gevallen geschrapt.

4. In bijlage II, deel I, punt 1, worden in kolom 1 van de tabel de woorden »ssp. oleifera" in beide gevallen geschrapt.

5. In bijlage II, deel I, punt 3, onder A, worden in kolom 1 van de tabel de woorden »ssp. oleifera" geschrapt.

6. In kolom 1 van de tabel in bijlage III worden de woorden »ssp. oleifera" geschrapt.

7. In bijlage III wordt de volgende zin toegevoegd:

»Het maximumgewicht van een partij mag ten hoogste met 5 % worden overschreden.". Artikel 5

Richtlijn 70/458/EEG wordt gewijzigd als volgt:

1. In artikel 2, lid 1, onder A, worden de onderstaande woorden in de linkerkolom vervangen door de overeenkomstige woorden in de rechterkolom:

1.2 // Beta vulgaris L. var. cycla (L.) Ulrich // Beta vulgaris L. var. vulgaris // Beta vulgaris L. var. esculenta L. // Beta vulgaris L. var. conditiva Alef. // Brassica oleracea L. var. acephala DC subvar. laciniata L. // Brassica oleracea L. convar. acephala (DC.) Alef. var. sabellica L. // Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef. var. botrytis // Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef. var. botrytis L. // Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef. var. italica Plenck // Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef. var. cymosa Duch. // Brassica oleracea L. var. bullata subvar. gemmifera DC. // Brassica oleracea L. convar. oleracea var. gemmifera DC. // Brassica oleracea L. var. bullata DC. et var. subauda L. // Brassica oleracea L. convar. capitata (L.) Alef. var. sabauda L. // Brassica oleracea L. var. capitata L. f. alba DC. // Brassica oleracea L. convar. capitata (L.) Alef. var. alba DC. // Brassica oleracea L. var. capitata L. f. rubra (L.) Thell. // Brasssica oleracea L. convar. capitata (L.) Alef. var. rubra DC. // Brassica oleracea L. var. gongylodes L. // Brassica oleracea L. convar. acephala (DC.) Alef. var. gongylodes // Brassica rapa L. var. rapa (L.) Thell. // Brassica rapa L. var. rapa. // Cichorium intybus L. var. foliosum Bisch. // Cichorium intybus L. (partim) // Foeniculum vulgare P. Mill. // Foeniculum vulgare Miller // Lycopersicon lycopersium (L.) Karst. ex Farwell // Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw. // Petroselinum crispum (Mill.) Nym. ex A.W. Hill // Petroselinum cirspum (Miller) Nyman ex A.W. Hill

2. In de eerste kolom van de tabel in bijlage II, punt 3, sub a), worden de woorden »var. botrytis" vervangen door het woord »(bloemkool)" en worden de woorden »(andere soorten)" vervangen door de woorden »(andere ondersoorten)".

3. Aan bijlage III, punt 1, wordt de volgende zin toegevoegd:

»Het maximumgewicht van een partij mag ten hoogste met 5 % worden overschreden.".

Artikel 6

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om uiterlijk op 1 juli 1988 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 7

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 14 januari 1987.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. 125 van 11. 7. 1966, blz. 2290/66.

(2) PB nr. L 362 van 31. 12. 1985, blz. 8.

(3) PB nr. 125 van 11. 7. 1966, blz. 2298/66.

(4) PB nr. L 118 van 7. 5. 1986, blz. 23.

(5) PB nr. 125 van 11. 7. 1966, blz. 2309/66.

(6) PB nr. L 200 van 23. 7. 1986, blz. 38.

(7) PB nr. L 169 van 10. 7. 1969, blz. 3.

(8) PB nr. L 225 van 12. 10. 1970, blz. 7.

Top