Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31986L0364

    Richtlijn 86/364/EEG van de Raad van 24 juli 1986 betreffende het bewijs dat voertuigen voldoen aan Richtlijn 85/3/EEG betreffende de gewichten, de afmetingen en sommige andere kenmerken van bepaalde wegvoertuigen

    PB L 221 van 7.8.1986, p. 48–50 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 17/09/1997; afgeschaft en vervangen door 31996L0053

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1986/364/oj

    31986L0364

    Richtlijn 86/364/EEG van de Raad van 24 juli 1986 betreffende het bewijs dat voertuigen voldoen aan Richtlijn 85/3/EEG betreffende de gewichten, de afmetingen en sommige andere kenmerken van bepaalde wegvoertuigen

    Publicatieblad Nr. L 221 van 07/08/1986 blz. 0048 - 0050
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 7 Deel 3 blz. 0142
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 7 Deel 3 blz. 0142


    *****

    RICHTLIJN VAN DE RAAD

    van 24 juli 1986

    betreffende het bewijs dat voertuigen voldoen aan Richtlijn 85/3/EEG betreffende de gewichten, de afmetingen en sommige andere kenmerken van bepaalde wegvoertuigen

    (86/364/EEG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 85/3/EEG van de Raad van 19 december 1984 betreffende de gewichten, de afmetingen en sommige andere technische kenmerken van bepaalde wegvoertuigen (1), inzonderheid op artikel 5,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende dat in artikel 5 van Richtlijn 85/3/EEG is bepaald dat gedetailleerde bepalingen moeten worden vastgesteld met betrekking tot het bewijs dat voertuigen aan de bepalingen van die richtlijn voldoen;

    Overwegende dat Richtlijn 76/114/EEG van de Raad van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan moeten worden aangebracht (2), gewijzigd bij Richtlijn 78/507/EEG van de Commissie (3), al in een dergelijk bewijs - de constructieplaat - voorziet; dat naast deze plaat ook een plaat moet worden voorgeschreven betreffende de afmetingen van de voertuigen, welke plaat ook overeenkomstig Richtlijn 76/114/EEG moet worden uitgevoerd en aangebracht;

    Overwegende dat vorm en inhoud van deze twee platen alsmede de bepalingen betreffende de wederzijdse erkenning ervan door de Lid-Staten, zoals voorgeschreven in beide voornoemde richtlijnen en in de onderhavige richtlijn, de bevoegde autoriteiten voldoende gegevens en garanties verschaffen om na te gaan of de voertuigen op het tijdstip van de bouw aan de eisen van Richtlijn 85/3/EEG voldeden;

    Overwegende dat moet worden bepaald dat voornoemd bewijs ook kan worden geleverd hetzij door één enkele plaat, uitgevoerd en aangebracht overeenkomstig Richtlijn 76/114/EEG, die dezelfde gegevens bevat als de twee bovengenoemde platen, hetzij door één enkel document, afgegeven door de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat waar het voertuig is ingeschreven of in het verkeer is gebracht, dat dezelfde rubrieken en dezelfde gegevens bevat als bovengenoemde platen;

    Overwegende dat, wanneer de kenmerken van het voertuig niet meer overeenstemmen met die welke zijn vermeld op het conformiteitsbewijs, de Lid-Staat waar het voertuig is ingeschreven de noodzakelijke maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat het bewijs wordt gewijzigd;

    Overwegende dat het nuttig kan zijn op die plaat/platen of in dat document de door de nationale wetgeving in een Lid-Staat maximaal toegestane gewichten die verschillen van die van Richtlijn 85/3/EEG, alsmede de technisch toelaatbare gewichten te vermelden,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 2 van Richtlijn 85/3/EEG bedoelde voertuigen die aan die richtlijn voldoen, zijn voorzien van een van de onder a), b) en c) genoemde bewijzen:

    a) een combinatie van de volgende twee platen:

    - de »constructieplaat", uitgevoerd en aangebracht overeenkomstig Richtlijn 76/114/EEG,

    - de plaat betreffende de afmetingen als voorgeschreven in de bijlage, uitgevoerd en aangebracht overeenkomstig Richtlijn 76/114/EEG;

    b) één enkele overeenkomstig Richtlijn 76/114/EEG uitgevoerde en aangebrachte plaat waarop de gegevens van de twee onder a) vermelde platen staan;

    c) één enkel document dat wordt afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar het voertuig is ingeschreven of in het verkeer is gebracht. Dit document dient dezelfde rubrieken en dezelfde gegevens te bevatten als die welke voorkomen op de onder a) vermelde platen. Het moet op een voor controle gemakkelijk toegankelijke en goed beschermde plaats worden bewaard.

    2. Wanneer de kenmerken van het voertuig niet meer overeenstemmen met die welke op het conformiteitsbewijs vermeld zijn, neemt de Lid-Staat waarin het voertuig is ingeschreven de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het conformiteitsbewijs wordt gewijzigd.

    3. De in lid 1 bedoelde platen en documenten worden door de Lid-Staten erkend als het in artikel 5 van Richtlijn 85/3/EEG bedoelde conformiteitsbewijs van de voertuigen.

    4. Voertuigen waarvoor een conformiteitsbewijs werd afgegeven, kunnen aan de volgende controles worden onderworpen:

    - wat de gemeenschappelijke normen inzake gewichten betreft, aan steekproefsgewijze controles;

    - wat de gemeenschappelijke normen inzake de afmetingen betreft, aan controles die alleen worden uitgevoerd indien het vermoeden bestaat dat niet aan Richtlijn 85/3/EEG wordt voldaan.

    Artikel 2

    1. De middenkolom van het conformiteitsbewijs betreffende de gewichten vermeldt in voorkomend geval de op het betrokken voertuig toepasselijke communautaire waarden inzake gewichten.

    Voor de in punt 2.2.2. c) van bijlage I van Richtlijn 85/3/EEG bedoelde voertuigen wordt de vermelding »44 t" tussen haakjes geplaatst onder het maximaal toegestane gewicht van de combinatie.

    2. Elke Lid-Staat kan voor op zijn grondgebied ingeschreven of in het verkeer gebrachte voertuigen besluiten dat de bij zijn nationale wetgeving toegestane maximumgewichten in het conformiteitsbewijs in de linkerkolom en de technisch aanvaardbare gewichten in de rechterkolom worden vermeld.

    Artikel 3

    De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om uiterlijk binnen een jaar na kennisgeving aan deze richtlijn te voldoen (1). Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Artikel 4

    Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 24 juli 1986.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    A. CLARK

    (1) PB nr. L 2 van 3. 1. 1985, blz. 14.

    (2) PB nr. L 24 van 30. 1. 1976, blz. 1.

    (3) PB nr. L 155 van 13. 6. 1978, blz. 31.

    (1) Van deze richtlijn is op 29 juli 1986 aan de Lid-Staten kennis gegeven.

    BIJLAGE

    Plaat met betrekking tot de afmetingen als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a)

    I. De plaat met betrekking tot de afmetingen, die voor zover mogelijk naast de in Richtlijn 76/114/EEG bedoelde plaat is bevestigd, vermeldt de volgende gegevens:

    1. naam van de constructeur (1);

    2. identificatienummer van het voertuig (1);

    3. lengte (L) van het motorvoertuig, de aanhangwagen of de oplegger;

    4. breedte (W) van het motorvoertuig, de aanhangwagen of de oplegger;

    5. gegevens voor het meten van de lengte van combinaties:

    - de afstand (a) tussen de voorkant van het motorvoertuig en het middelpunt van de koppelinrichting ervan (koppelhaak of koppelschotel); in het geval van een koppelschotel met verscheidene koppelpunten moeten de minimum- en de maximumwaarden worden aangegeven (amin en amax);

    - de afstand (b) tussen het middelpunt van de koppelinrichting van de aanhangwagen (koppelring) of van de oplegger (koppelpen) en de achterkant van de aanhangwagen of van de oplegger; in het geval van een inrichting met verscheidene koppelpunten moeten de minimum- en de maximumwaarden worden aangegeven (bmin en bmax).

    De lengte van de combinaties is de lengte gemeten wanneer het motorvoertuig, de aanhangwagen of oplegger op een rechte lijn zijn opgesteld.

    II. De waarden die op het conformiteitsbewijs voorkomen, moeten precies de metingen weergeven die rechtstreeks op het voertuig zijn verricht.

    (1) Deze vermeldingen behoeven niet te worden herhaald als het voertuig is uitgerust met één enkele plaat waarop de gegevens met betrekking tot de gewichten en afmetingen voorkomen.

    Top