Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31985R3703

Verordening (EEG) nr. 3703/85 van de Commissie van 23 december 1985 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde soorten verse of gekoelde vis

PB L 351 van 28.12.1985, p. 63–65 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 28/07/2006

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1985/3703/oj

31985R3703

Verordening (EEG) nr. 3703/85 van de Commissie van 23 december 1985 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde soorten verse of gekoelde vis

Publicatieblad Nr. L 351 van 28/12/1985 blz. 0063 - 0065
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 2 blz. 0068
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 04 Deel 4 blz. 0093
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 2 blz. 0068
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 04 Deel 4 blz. 0093


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3703/85 VAN DE COMMISSIE

van 23 december 1985

houdende uitvoeringsbepalingen inzake de gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde soorten verse of gekoelde vis

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3796/81 van de Raad van 29 december 1981 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte betreffende de toetreding van Spanje en Portugal, en met name op artikel 4, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 103/76 van de Raad van 19 januari 1976 houdende vaststelling van gemeenschappelijke handelsnormen voor bepaalde soorten verse of gekoelde vis (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3396/85 (3), en met name op de artikelen 6, 8 en 8 bis,

Overwegende dat uit ervaring is gebleken dat nadere toelichtingen moeten worden gegeven op de bij Verordening (EEG) nr. 103/76 vastgestelde gemeenschappelijke handelsnormen, ten einde een meer harmonische toepassing van deze normen in de Lid-Staten te waarborgen;

Overwegende dat de indeling van haring en makreel aan de hand van steekproeven, als bedoeld in artikel 8 bis van Verordening (EEG) nr. 103/76, zodanig moet worden uitgevoerd dat inachtneming van de communautaire normen voor deze soorten wordt gewaarborgd; dat, ten einde de betrouwbaarheid van de resultaten van de indeling aan de hand van steekproeven voor de partijen als geheel te waarborgen, het aantal te nemen steekproeven, het gewicht of de omvang van elk monster en de methoden voor de toetsing van de indeling en voor de gewichtscontrole van de in de handel gebrachte partijen moeten worden vastgesteld rekening houdende met de vorm waarin de produkten te koop worden aangeboden;

Overwegende dat de betrokken Lid-Staten, om bij te dragen tot een verbetering van de kwaliteit van aan de hand van steekproeven ingedeelde vis en om te voorkomen dat vis met een onvoldoende versheidsgraad in de handel wordt gebracht, maatregelen moeten invoeren waarbij onder andere wordt voorzien in inspecties van de technische voorzieningen voor bewaring van de vis aan boord van de schepen;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor visserijprodukten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld met betrekking tot controle op de overeenstemming met de gemeenschappelijke handelsnormen vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 103/76 voor de indeling en de weging van bepaalde vis.

Artikel 2

Een partij wordt als homogeen beschouwd in de zin van artikel 7, lid 1, en artikel 8, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 103/76, indien zij voor niet meer dan 10 % bestaat uit vis die behoort tot de versheids- en grootteklasse onmiddellijk beneden en/of boven die welke voor de betrokken kist of partij is vermeld.

Artikel 3

Bij de indeling van door een vaartuig aan wal gebrachte hoeveelheden van een bepaald produkt, mag de totale hoeveelheid van een partij die wordt beschouwd als een partij van geringe omvang in de zin van artikel 7, lid 1, en artikel 8, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 103/76, niet meer bedragen dan 100 kg van het betrokken produkt dat door het vaartuig wordt aangevoerd en voor een bepaalde verkoop bestemd is. De bevoegde diensten van de Lid-Staten zijn evenwel gemachtigd een kleinere hoeveelheid dan 100 kg vast te stellen voor zover de bijzondere produktie- en verhandelingsomstandigheden zulks noodzakelijk maken.

Artikel 4

De Lid-Staten nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat een overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 103/76 vastgestelde indeling van een produkt in het kader van de eerste verkoop slechts onder toezicht van de bevoegde instanties kan worden gewijzigd.

Artikel 5

Om overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 103/76 te waarborgen dat de standaardkisten de veronderstelde hoeveelheid bevatten, moet ten minste één kist op 100 worden gewogen onverminderd stringentere nationale bepalingen of handelspraktijken in de Lid-Staten. Een variatie in het netto-gewicht, als bedoeld in artikel 8, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 103/76, van 5 % beneden of boven het vermelde of veronderstelde gewicht wordt toegestaan onder voorbehoud van stringentere nationale handelsrechtelijke bepalingen.

Artikel 6

1. De indeling van haring en makreel in de verschillende versheids- en grootteklassen aan de hand van steekproeven, als bedoeld in artikel 8 bis van Verordening (EEG) nr. 103/76, vindt plaats overeenkomstig de voorschriften omschreven in de volgende leden.

2. De monsters worden getrokken uit de voor verkoop bestemde hoeveelheid volgens de volgende bepalingen:

- voor hoeveelheden van minder dan 50 ton wordt ten minste één monster van ten minste 50 kg genomen;

- voor hoeveelheden tussen 50 en 100 ton worden ten minste twee monsters van ten minste 50 kg elk genomen;

- voor hoeveelheden van meer dan 100 ton worden ten minste drie monsters van 50 kg elk, of zoveel monsters van 50 kg genomen als er nodig zijn om een totaal aan monsters te verkrijgen dat ten minste gelijk is aan 0,08 % van de betrokken hoeveelheden.

Indien de vis wordt aangevoerd door een vaartuig dat uitgerust is met bewaartanks voor vis, worden van de inhoud van elke tank monsters genomen waarbij rekening wordt gehouden met vorenstaande bepalingen.

3. De monsters worden, rekening houdende met de ter zake van toepassing zijnde handelspraktijken in de Lid-Staten, zodanig getrokken dat zij representatief zijn voor de betrokken hoeveelheden.

De trekking van de monsters vindt volgens een zekere regelmaat plaats afhankelijk van het aantal te nemen monsters en de totale voor verhandeling bestemde hoeveelheid.

4. De betrokken voor verkoop bestemde hoeveelheden worden vervolgens ingedeeld overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 103/76, afhankelijk van de resultaten van de bemonstering en onder voorbehoud van de volgende bepalingen, alsmede van een aanvullende visuele keuring.

Indien uit het onderzoek van het monster blijkt:

a) dat de onderzochte vissen tot dezelfde versheids- en grootteklasse behoren, worden de betrokken hoeveelheden ingedeeld op basis van dit resultaat.

De in artikel 2 bedoelde variatie met betrekking tot grootte- en versheidsklasse is toegestaan.

b) dat een deel van meer dan 10 % van de onderzochte vissen behoort tot versheidsklasse B, wordt het aantal te nemen monsters ten minste verdubbeld. De kisten of de partij kunnen echter niet in een hogere versheidsklasse dan klasse B worden ingedeeld.

c) dat een deel van de onderzochte vissen niet voldoet aan de voorwaarden voor verkoop voor menselijke consumptie, mogen de betrokken hoeveelheden niet voor dit doel worden verkocht, behalve wanneer de indeling overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 6 tot en met 8 van Verordening (EEG) nr. 103/76 aangeeft dat een deel daarvan mag worden verkocht voor menselijke consumptie.

Artikel 7

1. Ten einde het gewicht van de aan wal gebrachte hoeveelheden te bepalen, worden de kisten of het vervoermiddel, waarin de betrokken hoeveelheden zijn geladen, gewogen. Wanneer dit niet mogelijk is wordt het gewicht van de aan wal gebrachte hoeveelheden berekend door optelling van het gewicht van de inhoud van de standaardkisten in welke de hoeveelheden moeten worden gelost.

Een extra steekproefsgewijze weging vindt evenwel plaats voor deze standaardkisten.

2. In het geval de hoeveelheden in standaardkisten worden aangeboden op een veiling ten einde te worden verkocht voor een bepaalde verkoop, vindt de weging plaats volgens de bepaling van artikel 5.

3. Het gewicht van de aan boord van een schip overgeladen hoeveelheden wordt berekend door toepassing van de in de bijlage genoemde coëfficiënten op:

- enerzijds, het met adequate technische middelen bepaalde volume van de vangsten van elk vaartuig of van de inhoud van elke tank;

- anderzijds, het volume van de op het verwerkingsvaartuig overgeladen hoeveelheden, bepaald met gebruikmaking van de door de ijkdienst van de betrokken Lid-Staat erkende recipiënt.

Artikel 8

In het kader van de steekproefregeling nemen de Lid-Staten de noodzakelijke maatregelen ten einde met name te waarborgen dat:

- alle vaartuigen beschikken over adequate middelen en deze gebruiken om het behoud van de kwaliteit van de betrokken produkten volgens de in Verordening (EEG) nr. 103/76 bedoelde maatstaven te waarborgen;

- voor wat betreft vaartuigen uitgerust met bewaartanks, de tanks goed worden schoongemaakt en de temperatuur in de tanks een adequate bewaring mogelijk maakt alsmede het vaststellen van deze temperatuur;

- alle in de handel gebrachte hoeveelheden worden geregistreerd, gespecificeerd naar versheids- en grootteklasse. De registratie vindt plaats in het in artikel 7, lid 1, bedoelde geval, op basis van de door de kapitein van het betrokken vaartuig en door de koper ondertekende stukken, en in het in artikel 7, lid 3, bedoelde geval, op basis van de door de kapiteins van de betrokken vaartuigen ondertekende stukken.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 23 december 1985.

Voor de Commissie

Karl-Heinz NARJES

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 379 van 31. 12. 1981, blz. 1.

(2) PB nr. L 20 van 28. 1. 1976, blz. 29.

(3) PB nr. L 322 van 3. 12. 1985, blz. 1.

BIJLAGE

1.2.3.4 // // // // // Soort // Grootte (1) // Volume (m3) // Coëfficiënten // // // // // Haring // 1 // // // // 2 // 1 // 0,86 // // 3 // // // Makreel // 1 // // // // 2 // 1 // 0,8 // // 3 // // // // // //

(1) De grootteklassen zijn die welke zijn omschreven ter uitvoering van artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3796/81.

Top