Elija las funciones experimentales que desea probar

Este documento es un extracto de la web EUR-Lex

Documento 31978L0170

    Richtlijn 78/170/EEG van de Raad van 13 februari 1978 betreffende het rendement van verwarmingstoestellen die gebruikt worden voor de verwarming van ruimten en voor de produktie van warm water in nieuwe of bestaande niet- industriële gebouwen, alsmede betreffende de isolatie van netten voor de distributie van warmte en van warm water voor huishoudelijke doeleinden in nieuwe niet- industriële gebouwen

    PB L 52 van 23.2.1978, p. 32/33 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 12 Deel 003 blz. 82 - 83

    Andere speciale editie(s) (EL, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Estatuto jurídico del documento Ya no está vigente, Fecha de fin de validez: 10/08/2005; opgeheven door 32005L0032

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1978/170/oj

    31978L0170

    Richtlijn 78/170/EEG van de Raad van 13 februari 1978 betreffende het rendement van verwarmingstoestellen die gebruikt worden voor de verwarming van ruimten en voor de produktie van warm water in nieuwe of bestaande niet- industriële gebouwen, alsmede betreffende de isolatie van netten voor de distributie van warmte en van warm water voor huishoudelijke doeleinden in nieuwe niet- industriële gebouwen

    Publicatieblad Nr. L 052 van 23/02/1978 blz. 0032 - 0033
    Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 10 Deel 1 blz. 0161
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 12 Deel 3 blz. 0082
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 12 Deel 3 blz. 0082
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 12 Deel 2 blz. 0003
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 12 Deel 2 blz. 0003


    ++++

    RICHTLIJN VAN DE RAAD

    van 13 februari 1978

    betreffende het rendement van verwarmingstoestellen die gebruikt worden voor de verwarming van ruimten en voor de produktie van warm water in nieuwe of bestaande niet-industriële gebouwen , alsmede betreffende de isolatie van netten voor de distributie van warmte en van warm water voor huishoudelijke doeleinden in nieuwe niet-industriële gebouwen

    ( 78/170/EEG )

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 103 ,

    Gezien het voorstel van de Commissie ,

    Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

    Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 17 september 1974 betreffende een nieuwe strategie inzake het energiebeleid voor de Gemeenschap ( 3 ) zijn goedkeuring heeft gehecht aan het streven naar vermindering van het groeipercentage van het interne verbruik door middel van maatregelen voor rationeel gebruik van energie en energiebesparing zonder daarbij de doelstellingen van de economische en sociale ontwikkeling in gevaar te brengen ;

    Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 17 december 1974 betreffende een actieprogramma van de Gemeenschap inzake het rationeel gebruik van energie ( 4 ) , kennis heeft genomen van het feit dat de Commissie in haar mededeling aan de Raad getiteld " Rationeel gebruik van energie " een communautair actieprogramma ter zake heeft vastgesteld ;

    Overwegende dat iedere verbetering in het rationele gebruik van energie in het algemeen eveneens het milieu ten goede komt ;

    Overwegende dat met name het onderdeel verwarmingsinstallaties in gebouwen voor dergelijke maatregelen geschikt is ;

    Overwegende dat Aanbeveling 76/493/EEG ( 5 ) betrekking had op verwarmingsinstallaties van bestaande gebouwen ;

    Overwegende dat er voor nieuwe verwarmingsinstallaties zo spoedig mogelijk energiebesparingen moeten worden bereikt die , naarmate deze installaties in gebruik worden genomen , van invloed zullen zijn op het totale energieverbruik ;

    Overwegende dat daartoe een richtlijn moet worden vastgesteld die en algemeen actiekader biedt waarin de Staten gezamenlijk energiebesparingen nastreven , ten einde voorzieningsmoeilijkheden , als bedoeld in artikel 103 , lid 4 , van het Verdrag , te bestrijden ;

    Overwegende dat verwarmingstoestellen die worden gebruikt voor de verwarming van ruimten en voor de produktie van warm water voor huishoudelijke doeleinden in nieuwe of bestaande niet-industriële gebouwen , in het stadium van de fabricage of op het ogenblik van de ingebruikneming moeten worden gecontroleerd ;

    Overwegende dat voor deze toestellen en voor het verwarmde medium in nieuwe niet-industriële gebouwen een economisch verantwoorde thermische isolatie van het distributienet verplicht moet worden gesteld ;

    Overwegende dat de Commissie geregeld moet worden ingelicht over de toepassingsmaatregelen en over het verkregen of verwachte resultaat van deze maatregelen ;

    Overwegende dat de maatregelen die met betrekking tot de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten op de door deze richtlijn bestreken gebieden zijn vastgesteld , in de toepassingsvoorschriften van deze richtlijn moeten worden verwerkt en dat deze toepassingsvoorschriften erop gericht moeten zijn om de op deze gebieden , op communautair en/of internationaal niveau , verrichte of te verrichten harmonisatie - of normalisatiewerkzaamheden te vergemakkelijken ,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

    Artikel 1

    1 . De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat ieder nieuw verwarmingstoestel dat gebruikt wordt voor de verwarming van ruimten en/of voor de produktie van warm water in nieuwe of bestaande niet-industriële gebouwen , aan een minimumrendement voldoet .

    Voor verwarmingstoestellen waarvoor verschillende vormen van energie kunnen worden gebruikt , moet dit minimumrendement worden gehaald met elke gebruikte soort energie .

    Onder verwarmingstoestellen of -apparaten worden met name verstaan warmwaterketels , stoomketels , hete-luchtgeneratoren , met inbegrip van de samenstellende delen daarvan en met name van hun verbrandingsuitrusting , aangepast aan de gebruikte soort fossiele brandstof . De in gebouwen gebruikte toestellen voor de gecombineerde produktie van elektriciteit en warmte worden eveneens als verwarmingstoestellen beschowd ; in dit geval moet het minimumrendement betrekking hebben op het totale energetische rendement .

    Uitgesloten zijn elektrische verwarmingsapparaten op basis van een weerstand en aansluitingen op een afstandsverwarmingsnet .

    Toestellen die niet kunnen worden onderworpen aan een typebeproeving moeten in een later voorstel worden opgenomen , wanneer de desbetreffende technische studies zijn voltooid .

    2 . De Lid-Staten zorgen ervoor dat het minimumrendement wordt gewaarborgd door een controle die ofwel bij de fabricage van het verwarmingstoestel ofwel bij de ingebruikneming daarvan wordt uitgevoerd .

    3 . Verwarmingstoestellen die bij de fabricage worden gecontroleerd mogen niet in de handel worden gebracht indien zij niet het minimumrendement halen ; dat aan de voorschriften is voldaan wordt aangetoond door een kenplaatje waarop ten minste de volgende gegevens voorkomen :

    - identiteit van de fabrikant ;

    - type van het verwarmingstoestel en bouwjaar ;

    - thermisch vermogen in kW voor elke soort gebruikte energie ;

    - aard en kenmerken van de soort(en ) energie ;

    - maximumtemperatuur van het warmtetransportmedium ;

    - bevestiging van de controle en aanduiding van de controleïnstantie ;

    - verbruik van ieder verwarmingstoestel bij thermisch vermogen .

    Onder " thermisch vermogen " wordt verstaan het maximaal vermogen dat het verwarmingstoestel in permanent bedrijf kan leveren .

    Bij het in het gebruik nemen van een bij de fabricage gecontroleerd type verwarmingstoestel , moeten aan de gebruiker schriftelijke instructies voor de werking en het onderhoud ter hand worden gesteld waardoor het hoogste rendement kan worden verkregen . Deze instructies moeten evenals het verwarmingstoestel zelf , zijn gecontroleerd en de voornaamste punten van het controleverslag weergeven .

    4 . Voor bij het in gebruik nemen gecontroleerde verwarmingstoestellen mag het energieverlies de door de Lid-Staten vastgestelde percentages niet overschrijden .

    Artikel 2

    De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om in nieuwe niet-industriële gebouwen een economisch verantwoorde isolatie van het distributie - en opslagsysteem zowel voor het warmtetransportmedium als voor water voor huishoudelijke doeleinden , verplicht te stellen .

    Deze bepalingen zijn ook van toepassing op die systemen welke op een afstandsverwarmingsnet zijn aangesloten .

    Zij zijn in alle nieuwe of bestaande niet-industriële gebouwen eveneens van toepassing op nieuwe verwarmingstoestellen , met inbegrip van elektrische waterverwarmingsinstallaties .

    Artikel 3

    Vanaf 1 januari 1981 mogen verwarmingstoestellen niet meer in gebruik worden genomen zonder een minimumrendement te halen conform het bepaalde in artikel 1 .

    De in artikel 2 genoemde maatregelen zijn van toepassing met ingang van 1 juli 1980 .

    Artikel 4

    De Lid-Staten stellen de Commissie op gezette tijden op de hoogte van de maatregelen die zij op het door deze richtlijn bestreken gebied hebben genomen alsmede van de uitwerking die met deze maatregelen is verkregen of ervan wordt verwacht .

    Artikel 5

    Deze richtlijn doet op generlei wijze afbreuk aan de maatregelen die op artikel 100 van het Verdrag zijn gebaseerd .

    Artikel 6

    Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

    Gedaan te Brussel , 13 februari 1978 .

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    P . DALSAGER

    ( 1 ) PB nr . C 266 van 7 . 11 . 1977 , blz . 55 .

    ( 2 ) PB nr . C 287 van 30 . 11 . 1977 , blz . 9 .

    ( 3 ) PB nr . C 153 van 9 . 7 . 1975 , blz . 1 .

    ( 4 ) PB nr . C 153 van 9 . 7 . 1975 , blz . 5 .

    ( 5 ) PB nr . L 140 van 28 . 5 . 1976 , blz . 12 .

    Arriba