This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31966R0117
Regulation No 117/66/EEC of the Council of 28 July 1966 on the introduction of common rules for the international carriage of passengers by coach and bus
Verordening N° 117/66/EEG van de Raad van 28 juli 1966 betreffende de invoering van gemeenschappelijke regels voor het internationale vervoer van personen over de weg met autobussen
Verordening N° 117/66/EEG van de Raad van 28 juli 1966 betreffende de invoering van gemeenschappelijke regels voor het internationale vervoer van personen over de weg met autobussen
PB 147 van 9.8.1966, p. 2688–2691
(DE, FR, IT, NL) Andere speciale editie(s)
(DA, EL, ES, PT)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1965-1966 blz. 177 - 180
No longer in force, Date of end of validity: 01/06/1992; opgeheven door 31992R0684
Verordening N° 117/66/EEG van de Raad van 28 juli 1966 betreffende de invoering van gemeenschappelijke regels voor het internationale vervoer van personen over de weg met autobussen
Publicatieblad Nr. 147 van 09/08/1966 blz. 2688 - 2691
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1965-1966 blz. 0155
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1965-1966 blz. 0177
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 07 Deel 1 blz. 0071
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 07 Deel 1 blz. 0098
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 07 Deel 1 blz. 0098
++++ ( 1 ) PB no . 62 van 12 . 4 . 1965 , blz . 905/65 . ( 2 ) PB no . 63 van 13 . 4 . 1965 , blz . 956/65 . VERORDENING No . 117/66/EEG VAN DE RAAD van 28 juli 1966 betreffende de invoering van gemeenschappelijke regels voor het internationale vervoer van personen over de weg met autobussen DE RAAD VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 75 , Gezien het voorstel van de Commissie , Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) , Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) , Overwegende dat de invoering van een gemeenschappelijk vervoerbeleid het noodzakelijk maakt gemeenschappelijke regels vast te stellen voor het internationaal vervoer van personen over de weg ; Overwegende dat de vaststelling van deze regels slechts mogelijk is op de grondslag van eenvormige definities voor de verschillende categorieën van personenvervoer ; Overwegende dat de aanvaarding en de toepassing van de gemeenschappelijke regels voor het geregeld vervoer en het pendelvervoer zouden worden vergemakkelijkt door het laten verstrijken van een bepaalde periode waarbinnen de noodzakelijke werkzaamheden kunnen worden verricht ; dat het in elk geval noodzakelijk is de termijn voor de vaststelling van deze regels in het kader van de onderhavige verordening vast te stellen ; Overwegende dat de toepassing van gemeenschappelijke regels betreffende het ongeregeld vervoer geen moeilijkheden voor deze categorie van vervoer kan scheppen ; dat de liberalisatiemaatregelen betreffende het ongeregeld vervoer in gesloten rondritten en het ongeregeld vervoer waarbij de heenreis met reizigers en de terugreis zonder reizigers plaatsvindt , zonder moeilijkheden onverwijld kunnen worden toegepast ; dat voor bepaalde vormen van ongeregeld vervoer waarbij de heenreis zonder reizigers en de terugreis met reizigers plaatsvindt de liberalisatiemaatregelen eveneens zonder moeilijkheden in de nabije toekomst kunnen worden toegepast ; Overwegende dat de liberalisatie van bepaalde vormen van vervoer die door de ondernemingen worden verricht ten behoeve van hun eigen werknemers geen moeilijkheden schijnt teweeg te brengen op de markt van de vervoerdiensten ; dat het derhalve mogelijk is de regels die hierop van toepassing zijn te verzachten door het vergunningenstelsel te vervangen door een stelsel van verklaringen , waaraan bepaalde voorwaarden zijn verbonden ; Overwegende dat , zodra de gemeenschappelijke regels betreffende het geregeld vervoer en het pendelvervoer zijn vastgesteld , gemeenschappelijke regels kunnen worden vastgesteld met het oog op de uitbreiding van de bij deze verordening getroffen maatregelen tot het internationale personenvervoer over de weg van of naar het grondgebied van een derde land ; Overwegende dat , om het verkeer tussen de Lid-Staten van de Gemeenschap te vergemakkelijken , de controleformaliteiten voor het ongeregeld vervoer dienen te worden vereenvoudigd en de administratieve procedures dienen te worden geharmoniseerd ; dat het hiertoe dienstig is een enkel controledocument in te voeren ter vervanging van de bestaande documenten , HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : AFDELING I Definities en toepassingsgebied Artikel 1 1 . Geregeld vervoer is het geregeld vervoer van personen in een bepaalde relatie , waarbij reizigers op vaste stopplaatsen kunnen in - en uitstappen . 2 . De vervoervoorwaarden , in het bijzonder het aantal reizen , de dienstregeling , de tarieven en de vervoerplicht , worden , voor zover zij niet bij een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling zijn vastgesteld , neergelegd in een exploitatiereglement of overeenkomstige documenten , die door de bevoegde instanties van de Lid-Staten moeten worden goedgekeurd en door de vervoerder v}}r de inwerkingstelling daarvan moeten worden bekendgemaakt . 3 . Als geregeld vervoer wordt ook aangemerkt , wie ook het vervoer organiseert , het vervoer van bepaalde categorieën personen met uitsluiting van andere reizigers , voor zover het vervoer geschiedt op de in lid 1 bepaalde wijze . Dergelijk vervoer _ met name het vervoer van werknemers naar het werk en van het werk naar hun woonplaats en het vervoer van leerlingen naar onderwijsinstellingen en van onderwijsinstellingen naar hun woonplaats _ wordt " bijzondere vorm van geregeld vervoer " genoemd . De aanpassing van de organisatie van het vervoer aan de veranderlijke behoeften van de belanghebbenden doet geen afbreuk aan het geregelde karakter van het vervoer . Artikel 2 1 . Pendelvervoer is het vervoeren , door verscheidene heen - en terugreizen , van vooraf in groepen samengebrachte reizigers van dezelfde plaats van vertrek naar dezelfde plaats van bestemming . Iedere groep , bestaande uit reizigers die gezamenlijk de heenreis hebben gemaakt , wordt in haar geheel bij een latere reis naar de plaats van vertrek teruggebracht . Onder plaats van vertrek of van bestemming wordt verstaan de plaats van vertrek of van bestemming , en de omgeving daarvan . 2 . Het onderweg opnemen of afzetten van reizigers is verboden . 3 . De eerste terugreis en de laatste heenreis in de reeks pendelreizen worden zonder reizigers uitgevoerd . 4 . Overeenkomstig artikel 8 wordt bepaald : _ onder welke voorwaarden bepaalde reizigers , in afwijking van lid 1 , kunnen worden gemachtigd om de terugreis met een andere groep te maken ; _ onder welke voorwaarden afwijkingen van lid 2 kunnen worden toegestaan ; _ onder welke voorwaarden afwijkingen van lid 3 kunnen worden toegestaan ; _ welke instanties bevoegd zijn tot het toestaan van bovenbedoelde afwijkingen . Artikel 3 1 . Ongeregeld vervoer is het vervoer dat noch aan de definitie van geregeld vervoer van artikel 1 , noch aan de definitie van pendelvervoer van artikel 2 beantwoordt . Het omvat : a ) het vervoer in gesloten rondritten , dat wil zeggen vervoer met hetzelfde voertuig dat dezelfde groep reizigers over het gehele traject vervoert en naar de plaats van vertrek terugbrengt ; b ) het vervoer waarbij de heenreis met reizigers en de terugreis zonder reizigers plaatsvindt ; c ) alle andere vormen van vervoer . 2 . Behalve wanneer de bevoegde instanties van de belanghebbende Lid-Staten uitzonderingen toestaan , is het onderweg opnemen of afzetten van reizigers bij ongeregeld vervoer verboden . Dit vervoer kan met een zekere regelmaat plaatsvinden zonder dat daardoor het karakter van ongeregeld vervoer verloren gaat . Artikel 4 1 . De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing op het internationale vervoer van personen over de weg : _ van het grondgebied van een Lid-Staat naar het grondgebied van dezelfde of van een andere Lid-Staat ; _ met voertuigen die in een Lid-Staat zijn ingeschreven en die naar constructie en uitrusting geschikt zijn voor het vervoer van meer dan negen personen , de bestuurder inbegrepen , en daartoe bestemd zijn . 2 . De Gemeenschap voert met derde landen de onderhandelingen die eventueel nodig zijn voor de toepassing van deze verordening . 3 . Na vaststelling van de in de artikelen 7 en 8 bedoelde gemeenschappelijke regels , stelt de Raad , op voorstel van de Commissie , zo spoedig mogelijk de vereiste gemeenschappelijke regels vast op grond waarvan de toepassing van deze verordening kan worden uitgebreid tot het internationale vervoer van personen over de weg van of naar derde landen . AFDELING II Gemeenschappelijke regels Artikel 5 1 . Met ingang van 1 januari 1967 is geen vervoervergunning van andere Lid-Staten dan die waarin het voertuig is ingeschreven , vereist voor het in artikel 3 , lid 1 , sub a ) en b ) , bedoelde ongeregelde vervoer . 2 . Met ingang van 1 januari 1969 is geen vervoervergunning van andere Lid-Staten dan die waarin het voertuig is ingeschreven , vereist voor het in artikel 3 , lid 1 , sub c ) , bedoelde ongeregelde vervoer , mits : _ de heenreis zonder reizigers plaatsvindt en alle reizigers op dezelfde plaats worden opgenomen en _ de reizigers a ) in groepsverband reizen volgens vervoerovereenkomsten , gesloten v}}r hun aankomst in het land waarin zij worden opgenomen , of b ) op een eerder tijdstip overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 , lid 1 , sub b ) , door dezelfde vervoerder werden vervoerd naar het land waarin zij wederom worden opgenomen , en uit dit land worden vervoerd , of c ) werden verzocht zich naar een andere Lid-Staat te begeven , waarbij de vervoerkosten ten laste komen van degene die dit verzoek doet . De reizigers dienen een homogene groep te vormen , die niet uitsluitend met het oog op het vervoer mag worden samengesteld . 3 . De Lid-Staten mogen het in artikel 3 , lid 1 , sub c ) , bedoelde ongeregelde vervoer afhankelijk stellen van een vervoervergunning , voor zover de in lid 2 van dit artikel genoemde voorwaarden niet zijn vervuld . 4 . Dit artikel is niet van toepassing voor zover de in het kader van bilaterale en multilaterale overeenkomsten tussen de Lid-Staten van kracht zijnde regelingen in een meer liberale behandeling voorzien . Artikel 6 1 . Met ingang van 1 januari 1967 wordt het vervoer over de weg , dat door een onderneming voor haar eigen werknemers wordt verricht , van ieder stelsel van vervoervergunningen vrijgesteld en aan een stelsel van verklaringen onderworpen , voor zover aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : a ) het vervoer moet worden verricht met voertuigen die eigendom zijn van de onderneming of door haar op afbetaling zijn gekocht , en die door haar eigen personeel worden bestuurd ; b ) het vervoer moet dienen _ om de werknemers naar het werk en weer naar hun woonplaats te brengen , _ om werknemers tussen verschillende werkplaatsen van dezelfde onderneming te verplaatsen . 2 . De in lid 1 bedoelde verklaringen worden afgegeven door de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin het voertuig is ingeschreven en gelden over het gehele traject , het transitotraject inbegrepen . De verklaringen moeten in overeenstemming zijn met een model dat door de Commissie na raadpleging van de Lid-Staten bij verordening wordt vastgesteld . Artikel 7 V}}r 1 januari 1968 stelt de Raad overeenkomstig het bepaalde in artikel 75 van het Verdrag gemeenschappelijke regels vast voor het geregeld vervoer . Artikel 8 V}}r 1 januari 1968 stelt de Raad overeenkomstig het bepaalde in artikel 75 van het Verdrag gemeenschappelijke regels vast voor het pendelvervoer . AFDELING III Controle en sancties Artikel 9 1 . De vervoerders die ongeregeld vervoer in de zin van artikel 3 van deze verordening verrichten , dienen op verzoek van de met de controle belaste personen een controledocument over te leggen , dat door de bevoegde overheidsinstantie van het land van inschrijving van het voertuig of door iedere daartoe gemachtigde organisatie wordt afgegeven . De vervoerder moet dit op zijn naam gestelde document voor elke reis invullen . De Commissie stelt na raadpleging van de Lid-Staten , het model en de wijze van gebruik van dit controledocument vast . 2 . Onverminderd de bepalingen van artikel 11 moeten de reeds bestaande controledocumenten door het controledocument worden vervangen . Artikel 10 De Lid-Staten stellen na raadpleging van de Commissie tijdig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening . Deze bepalingen hebben ondermeer betrekking op de organisatie , de procedure en de controlemiddelen , alsmede op de voor inbreuken geldende sancties . AFDELING IV Slotbepalingen Artikel 11 Artikel 5 van deze verordening laat onverlet de voorwaarden die door iedere Lid-Staat voor de toelating van zijn eigen onderdanen tot de in dat artikel bedoelde werkzaamheden worden gesteld . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat . Gedaan te Brussel , 28 juli 1966 . Voor de Raad De Voorzitter S . A . POSTHUMUS