EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22014A1203(01)

Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende samenwerking inzake de toepassing van hun mededingingswetgeving

PB L 347 van 3.12.2014, p. 3–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2014/866/oj

3.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/3


OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende samenwerking inzake de toepassing van hun mededingingswetgeving

DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd,

enerzijds, en

DE ZWITSERSE BONDSSTAAT, hierna „Zwitserland” genoemd,

anderzijds,

hierna „partij” of „partijen” genoemd,

GEZIEN de nauwe betrekkingen tussen de Unie en Zwitserland en erkennende dat samenwerking inzake de aanpak van concurrentieverstorende activiteiten zal bijdragen aan de verbetering en versterking van hun betrekkingen;

ERVAN OVERTUIGD dat een correcte en daadwerkelijke handhaving van het mededingingsrecht van belang is voor de goede werking van hun respectieve markten en voor de economische welvaart van de consumenten van beide partijen alsook voor hun onderling handelsverkeer;

REKENING HOUDENDE met het feit dat de systemen voor de handhaving van het mededingingsrecht van de Unie en Zwitserland op dezelfde beginselen zijn gebaseerd en in vergelijkbare regels voorzien;

GEZIEN de herziene aanbeveling van de Raad van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling betreffende de samenwerking tussen de lidstaten inzake concurrentieverstorende handelspraktijken die het internationale handelsverkeer schaden, die op 27 en 28 juli 1995 is goedgekeurd;

ERKENNENDE dat samenwerking en coördinatie, met inbegrip van het uitwisselen van informatie en in het bijzonder het doorgeven van informatie die door de partijen in de loop van hun onderzoeksproces werd verkregen, zullen bijdragen tot de betere handhaving van het mededingingsrecht van beide partijen;

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Doel

Deze overeenkomst heeft tot doel bij te dragen tot een daadwerkelijke handhaving van het mededingingsrecht van elke partij, door het bevorderen van de samenwerking en coördinatie, met inbegrip van het uitwisselen van informatie, tussen de mededingingsautoriteiten van de partijen, en geschillen tussen de partijen in alle kwesties in verband met de toepassing van het mededingingsrecht van elke partij zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

(1)   „mededingingsautoriteit” of „mededingingsautoriteiten” van de partijen:

a)

wat de Unie betreft, de Europese Commissie, voor zover zij krachtens het mededingingsrecht van de Unie bevoegd is, en

b)

wat Zwitserland betreft, de mededingingscommissie, haar secretariaat inbegrepen;

(2)   „bevoegde autoriteit van een lidstaat”: voor elke lidstaat van de Unie de autoriteit die bevoegd is voor de toepassing van het mededingingsrecht. Na de ondertekening van deze overeenkomst brengt de Unie de lijst van die autoriteiten ter kennis van Zwitserland. Telkens zich een verandering voordoet, bezorgt de Europese Commissie aan de Zwitserse mededingingscommissie een bijgewerkte lijst;

(3)   „mededingingsrecht”:

a)

wat de Unie betreft, de artikelen 101, 102 en 105 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (hierna „Verordening (EG) Nr. 139/2004” genoemd), de artikelen 53 en 54 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd) gelezen in samenhang met de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en de uitvoeringsverordeningen alsmede alle bepalingen tot wijziging van voornoemde bepalingen, en

b)

wat Zwitserland betreft, de federale wet inzake kartels en andere mededingingsbeperkingen van 6 oktober 1995 (hierna „kartelwet” genoemd) en de uitvoeringsbepalingen alsmede alle bepalingen tot wijziging van voornoemde bepalingen;

(4)   „concurrentieverstorende activiteiten”: activiteiten die overeenkomstig het mededingingsrecht van een van de partijen of beide partijen tot een verbod, sancties of andere herstelmaatregelen door de mededingingsautoriteiten aanleiding kunnen geven;

(5)   „handhavend optreden”: de toepassing van het mededingingsrecht bij wege van een onderzoek of procedure, gevoerd door de mededingingsautoriteit van een partij;

(6)   „informatie die in de loop van het onderzoek werd verkregen”: alle informatie die met gebruik van haar formele onderzoeksrechten door een partij is verkregen of op grond van een wettelijke verplichting aan een partij is verstrekt, namelijk:

a)

wat de Unie betreft, informatie die is verkregen door middel van verzoeken om inlichtingen overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (1) (hierna „Verordening (EG) nr. 1/2003” genoemd), de mondelinge verklaringen overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1/2003 en inspecties verricht door de Europese Commissie of namens de Commissie overeenkomstig de artikelen 20, 21 of 22 van Verordening (EG) nr. 1/2003 of informatie die is verkregen door de toepassing van Verordening (EG) nr. 139/2004;

b)

wat Zwitserland betreft, informatie die is verkregen door middel van verzoeken om inlichtingen overeenkomstig artikel 40 van de kartelwet, mondelinge verklaringen overeenkomstig artikel 42, lid 1, van de kartelwet en inspecties verricht door de mededingingsautoriteiten overeenkomstig artikel 42, lid 2, van de kartelwet of informatie die is verkregen door de toepassing van de verordening betreffende de controle op concentraties van ondernemingen van 17 juni 1996;

(7)   „in het kader van de clementieprocedure verkregen informatie”:

a)

wat de Unie betreft, informatie die overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken is verkregen; en

b)

wat Zwitserland betreft, informatie die overeenkomstig artikel 49 bis, lid 2, van de kartelwet en de artikelen 8 tot en met 14 van de verordening betreffende sancties voor onrechtmatige beperking van de mededinging van 12 maart 2004 is verkregen;

(8)   „in het kader van de schikkingsprocedure verkregen informatie”:

a)

wat de Unie betreft, informatie die is verkregen overeenkomstig artikel 10 bis van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissievan 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag (1) (hierna „Verordening (EG) nr. 773/2004” genoemd);

b)

wat Zwitserland betreft, informatie die overeenkomstig artikel 29 van de kartelwet is verkregen.

Artikel 3

Kennisgevingen

1.   De mededingingsautoriteit van een partij stelt de mededingingsautoriteit van de andere partij schriftelijk in kennis van elk handhavend optreden dat volgens de kennisgevende mededingingsautoriteit voor gewichtige belangen van de andere partij gevolgen kan hebben. Kennisgevingen op grond van dit artikel mogen elektronisch gebeuren.

2.   Als handhavend optreden dat de gewichtige belangen van de andere partij kan raken, wordt in het bijzonder beschouwd:

a)

handhavend optreden dat betrekking heeft op concurrentieverstorende activiteiten niet zijnde concentraties, dat gericht is tegen een onderneming naar of georganiseerd volgens het op het grondgebied van de andere partij geldende recht of bestuursrechtelijke bepalingen;

b)

handhavend optreden dat betrekking heeft op gedragingen die geacht worden door de andere partij te zijn aangemoedigd, verlangd of goedgekeurd;

c)

handhavend optreden dat betrekking heeft op een concentratie waarbij ten minste één bij de transactie betrokken onderneming een onderneming is naar of georganiseerd volgens het op het grondgebied van de andere partij geldende recht of bestuursrechtelijke bepalingen;

d)

handhavend optreden dat betrekking heeft op een concentratie waarbij een onderneming die zeggenschap heeft over ten minste één bij de transactie betrokken partij, een onderneming is naar of georganiseerd volgens het op het grondgebied van de andere partij geldende recht of bestuursrechtelijke bepalingen;

e)

handhavend optreden dat gericht is tegen concurrentieverstorende activiteiten niet zijnde concentraties die voor een wezenlijk deel op het grondgebied van de andere partij plaatsvinden of hebben plaatsgevonden, en

f)

handhavend optreden dat betrekking heeft op herstelmaatregelen die gedragingen op het grondgebied van de andere partij uitdrukkelijk verlangen of verbieden of die verbindende verplichtingen voor de ondernemingen op dat grondgebied bevatten.

3.   Kennisgeving overeenkomstig lid 1 van dit artikel met betrekking tot concentraties vindt plaats:

a)

in het geval van de Unie, wanneer overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 139/2004 een procedure wordt ingeleid; en

b)

in het geval van Zwitserland, wanneer overeenkomstig artikel 33 van de kartelwet een procedure wordt ingeleid.

4.   Kennisgeving overeenkomstig lid 1 van dit artikel met betrekking tot andere aangelegenheden dan concentraties vindt plaats:

a)

in het geval van de Unie, wanneer de procedure van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 773/2004 wordt ingeleid; en

b)

in het geval van Zwitserland, wanneer overeenkomstig artikel 27 van de kartelwet een procedure wordt ingeleid.

5.   Een kennisgeving bevat in het bijzonder de namen van de bij het onderzoek betrokken partijen, de activiteiten die worden onderzocht en de markten waarop zij betrekking hebben, de betreffende wettelijke bepalingen alsook de datum van het handhavend optreden.

Artikel 4

Coördinatie van handhavend optreden

1.   Wanneer de mededingingsautoriteiten van beide partijen handhavend optreden met betrekking tot onderling verband houdende aangelegenheden, kunnen zij hun handhavend optreden coördineren. Zij kunnen met name het tijdstip van hun inspecties coördineren.

2.   Bij het beoordelen of in een bepaald geval coördinatie van handhavend optreden raadzaam is, nemen de mededingingsautoriteiten van de partijen met name de volgende factoren in aanmerking:

a)

hoe een dergelijke coördinatie de kansen van de mededingingsautoriteiten van beide partijen beïnvloedt om de met hun handhavend optreden beoogde doelstellingen te bereiken;

b)

in hoeverre de mededingingsautoriteiten van de partijen in staat zijn de voor het handhavend optreden noodzakelijke informatie te verkrijgen;

c)

of onderling strijdige verplichtingen en onnodige belasting van de ondernemingen die het voorwerp vormen van het handhavend optreden, kunnen worden vermeden; en

d)

of de middelen efficiënter kunnen worden gebruikt.

3.   Mits op correcte wijze kennisgeving wordt gedaan aan de mededingingsautoriteit van de andere partij, kan de mededingingsautoriteit van elke partij te allen tijde de coördinatie van het handhavend optreden beperken en bepaalde handhavingsmaatregelen op onafhankelijke wijze uitvoeren.

Artikel 5

Voorkoming van geschillen (negatieve internationale courtoisie)

1.   De mededingingsautoriteit van een partij houdt in alle stadia van haar handhavend optreden, en onder meer met betrekking tot de beslissing om over te gaan tot handhavend optreden, de omvang van dat handhavend optreden en de aard van de in elke zaak te treffen sancties of herstelmaatregelen, zorgvuldig rekening met de gewichtige belangen van de andere partij.

2.   Wanneer bepaalde handhavingsmaatregelen die door de mededingingsautoriteit van een partij worden overwogen gewichtige belangen van de andere partij kunnen schaden, spant eerstgenoemde partij zich, onverminderd haar discretionaire bevoegdheid, naar beste vermogen in om:

a)

de mededingingsautoriteit van de andere partij tijdig kennis te geven van significante ontwikkelingen met betrekking tot de belangen van laatstgenoemde partij;

b)

de mededingingsautoriteit van de andere partij de gelegenheid te geven om opmerkingen te maken, en

c)

rekening te houden met de opmerkingen van de mededingingsautoriteit van de andere partij, met volledige inachtneming van de onafhankelijkheid van de mededingingsautoriteit van elke partij in het treffen van haar beslissing.

De toepassing van dit lid geldt onverminderd de verplichtingen van de mededingingsautoriteiten van de partijen uit hoofde van artikel 3, leden 3 en 4.

3.   Wanneer de mededingingsautoriteit van een partij van oordeel is dat haar handhavend optreden gewichtige belangen van de andere partij kan schaden, stelt zij alles in het werk om te trachten op passende wijze tegemoet te komen aan de respectieve belangen. Bij het streven naar een dergelijke tegemoetkoming houdt de mededingingsautoriteit van de betrokken partij rekening met de volgende factoren, naast eventuele andere factoren die onder de gegeven omstandigheden van belang kunnen zijn:

a)

het relatieve belang van de daadwerkelijke of potentiële gevolgen van concurrentieverstorende activiteiten voor gewichtige belangen van de handhavende partij ten opzichte van de gevolgen voor gewichtige belangen van de andere partij;

b)

het relatieve belang voor de concurrentieverstorende activiteiten van gedragingen of transacties op het grondgebied van de ene partij ten opzichte van de gedragingen of transacties op het grondgebied van de andere partij;

c)

de mate waarin het handhavend optreden van de andere partij ten aanzien van dezelfde ondernemingen zou worden beïnvloed; en

d)

de mate waarin door beide partijen tegenstrijdige verplichtingen aan ondernemingen worden opgelegd.

Artikel 6

Positieve courtoisie

1.   Indien de mededingingsautoriteit van een partij van oordeel is dat haar gewichtige belangen kunnen worden geschaad door concurrentieverstorende activiteiten die op het grondgebied van de andere partij plaatsvinden, kan zij, gelet op het belang van het vermijden van bevoegdheidsconflicten en gelet op het feit dat de mededingingsautoriteit van de andere partij mogelijk in staat is om doeltreffender handhavend op te treden tegen dergelijke concurrentieverstorende activiteiten, verzoeken dat de mededingingsautoriteit van de andere partij tot passende handhavingsmaatregelen inleidt of deze uitbreidt.

2.   Het verzoek moet zo nauwkeurig mogelijk aangeven wat de aard is van deze concurrentieverstorende activiteiten en op welke wijze deze de gewichtige belangen van de partij wier mededingingsautoriteit het verzoek heeft gedaan daadwerkelijk of potentieel raken; dit verzoek bevat ook het aanbod om, voor zover dit binnen de mogelijkheden van de verzoekende mededingingsautoriteit ligt, alle nadere informatie te verstrekken en elke andere vorm van medewerking te verlenen.

3.   De aangezochte mededingingsautoriteit weegt zorgvuldig af of zij met betrekking tot de in het verzoek beschreven concurrentieverstorende activiteiten tot handhavend optreden overgaat, dan wel reeds bestaande handhavingsmaatregelen uitbreidt. De aangezochte mededingingsautoriteit deelt haar beslissing zo spoedig als uit praktisch oogpunt haalbaar is, aan de verzoekende mededingingsautoriteit mede. Wanneer tot handhavend optreden of tot uitbreiding van een dergelijk optreden wordt overgegaan, houdt de aangezochte mededingingsautoriteit de verzoekende mededingingsautoriteit op de hoogte van het resultaat van dit optreden en, voor zover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen.

4.   Dit artikel beperkt op generlei wijze de vrijheid van de aangezochte mededingingsautoriteit om overeenkomstig haar mededingingsrecht en handhavingsbeleid te beslissen of zij met betrekking tot de in het verzoek beschreven concurrentieverstorende activiteiten al dan niet handhavend optreedt, en belet evenmin de verzoekende mededingingsautoriteit partij om haar verzoek in te trekken.

Artikel 7

Uitwisseling van informatie

1.   Om het in artikel 1 omschreven doel van deze overeenkomst te bereiken, kunnen de mededingingsautoriteiten van de partijen standpunten delen en informatie uitwisselen met betrekking tot de toepassing van hun respectieve mededingingswetgeving overeenkomstig dit artikel en de artikelen 8, 9 en 10.

2.   De mededingingsautoriteiten van de partijen kunnen alle informatie, met inbegrip van informatie die in de loop van het onderzoek werd verkregen, bespreken die noodzakelijk is voor het uitvoeren van de samenwerking en coördinatie waarin door deze overeenkomst wordt voorzien.

3.   De mededingingsautoriteiten van de partijen mogen informatie in hun bezit onderling uitwisselen mits uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de onderneming die de inlichtingen heeft verstrekt. Wanneer dergelijke informatie persoonsgegevens bevat, mogen deze persoonsgegevens uitsluitend worden doorgegeven indien de mededingingsautoriteiten van de partijen dezelfde of een verwante gedraging of transactie onderzoeken. In andere gevallen is artikel 9, lid 3, van toepassing.

4.   Bij gebreke van de in lid 3 bedoelde instemming mag de mededingingsautoriteit van een partij, op verzoek, met het oog op gebruik als bewijsstuk informatie die in de loop van het onderzoek werd verkregen en reeds in haar bezit is, aan de mededingingsautoriteit van de andere partij doorgeven mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

informatie die in de loop van het onderzoek werd verkregen, mag uitsluitend worden doorgegeven indien beide mededingingsautoriteiten dezelfde of een verwante gedraging of transactie onderzoeken;

b)

het verzoek om dergelijke informatie wordt schriftelijk ingediend en omvat een algemene beschrijving van het voorwerp en de aard van het onderzoek of de procedure waarop de aanvraag betrekking heeft en de betrokken specifieke wettelijke bepalingen. De aanvraag geeft eveneens aan op welke ondernemingen het onderzoek of de procedure betrekking heeft en waarvan de identiteit op het ogenblik van het indienen van het verzoek bekend is, en

c)

de aangezochte mededingingsautoriteit bepaalt, in overleg met de verzoekende mededingingsautoriteit, welke informatie in haar bezit relevant is en mag worden doorgegeven.

5.   Geen van beide mededingingsautoriteiten is verplicht informatie die in de loop van het onderzoek werd verkregen, te bespreken of door te geven aan de andere mededingingsautoriteit, in het bijzonder indien dit met haar gewichtige belangen onverenigbaar is of een te grote werklast zou meebrengen.

6.   De mededingingsautoriteiten van de partijen bespreken geen informatie die in het kader van de clementie- of de schikkingsprocedure van de partijen is ontvangen noch geven zij deze aan elkaar door, tenzij de onderneming die de inlichtingen heeft verstrekt hiervoor haar uitdrukkelijke schriftelijke toestemming heeft gegeven.

7.   De mededingingsautoriteiten van de partijen bespreken geen informatie die in de loop van het onderzoek werd verkregen, doen geen verzoeken daartoe noch geven zij deze door indien het gebruik van dergelijke informatie verboden is volgens de procedurele rechten en waarborgen die worden gegarandeerd in het kader van de respectieve wetgeving van de partijen die van toepassing is op hun handhavend optreden, met inbegrip van het recht om niet tegen zichzelf te getuigen en de bescherming van het beroepsgeheim van advocaten.

8.   Indien de mededingingsautoriteit van een partij er zich rekenschap van geeft dat een overeenkomstig dit artikel doorgegeven document onjuiste informatie bevat, stelt zij de mededingingsautoriteit van de andere partij hiervan onverwijld in kennis, die deze gegevens corrigeert of verwijdert.

Artikel 8

Gebruik van informatie

1.   Informatie die in het kader van deze overeenkomst door de mededingingsautoriteit van een partij met de mededingingsautoriteit van de andere partij wordt besproken of aan haar wordt doorgegeven, wordt uitsluitend gebruikt ten behoeve van de handhaving van het mededingingsrecht van die partij door haar mededingingsautoriteit.

2.   Informatie die in de loop van het onderzoek werd verkregen en in het kader van deze overeenkomst met de mededingingsautoriteit van de andere partij wordt besproken of aan haar wordt doorgegeven, wordt door de ontvangende mededingingsautoriteit uitsluitend gebruikt ten behoeve van de handhaving van haar mededingingsrecht met betrekking tot dezelfde of een verwante gedraging of transactie.

3.   De overeenkomstig artikel 7, lid 4, doorgegeven informatie wordt uitsluitend gebruikt door door de ontvangende mededingingsautoriteit ten behoeve van het in de aanvraag omschreven doel.

4.   Informatie die in het kader van deze overeenkomst wordt besproken of doorgegeven, wordt niet gebruikt voor het opleggen van sancties ten aanzien van natuurlijke personen.

5.   De mededingingsautoriteit van een partij kan verlangen dat informatie die op grond van deze overeenkomst wordt doorgegeven, onderworpen blijft aan de voorwaarden die zij stelt. De ontvangende mededingingsautoriteit gebruikt de desbetreffende informatie niet zonder de voorafgaande instemming van de verstrekkende mededingingsautoriteit op een wijze die strijdig is met die voorwaarden.

Artikel 9

Bescherming en vertrouwelijkheid van informatie

1.   De mededingingsautoriteiten van de partijen behandelen het feit dat een aanvraag werd gedaan of ontvangen vertrouwelijk. Informatie die in het kader van deze overeenkomst werd verkregen, wordt door de ontvangende mededingingsautoriteit vertrouwelijk behandeld in overeenstemming met haar respectieve wetgeving. Beide mededingingsautoriteiten weigeren in het bijzonder in te gaan op verzoeken van derden of van een andere autoriteit om ontvangen informatie aan hen vrij te geven. Een en ander staat er niet aan in de weg dat dergelijke informatie voor de volgende doeleinden wordt vrijgegeven:

a)

het verkrijgen van een rechterlijke uitspraak met betrekking tot de bestuurlijke handhaving van het mededingingsrecht van een partij;

b)

het vrijgeven van informatie aan ondernemingen waartegen in het kader van het mededingingsrecht van de partijen een onderzoek of een procedure loopt en waartegen de informatie kan worden gebruikt, indien een dergelijke vrijgave van informatie door het recht van de ontvangende partij is vereist;

c)

het vrijgeven van informatie aan de rechtbank tijdens beroepsprocedures, en

d)

het vrijgeven van informatie voor zover dit overeenkomstig de wetgeving van een partij voor de uitoefening van het recht op toegang tot documenten onontbeerlijk is.

In dergelijke gevallen zorgt de ontvangende mededingingsautoriteit ervoor dat de bescherming van bedrijfsgevoelige informatie volledig gegarandeerd blijft.

2.   Wanneer de mededingingsautoriteit van een partij constateert dat zij, ondanks de vereiste zorgvuldigheid, informatie bij toeval heeft gebruikt of vrijgegeven aan derden op een wijze die met het bepaalde in dit artikel in strijd is, brengt zij de mededingingsautoriteit van de andere partij onverwijld hiervan op de hoogte. De partijen voeren onmiddellijk overleg over maatregelen om door dergelijk gebruik of vrijgave van informatie veroorzaakte schade tot een minimum te beperken en ervoor te zorgen dat een dergelijke situatie zich in de toekomst niet meer kan voordoen.

3.   De partijen waarborgen de bescherming van persoonsgegevens overeenkomstig hun respectieve wetgeving.

Artikel 10

Informatie van de mededingingsautoriteiten van de lidstaten en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

1.   De Europese Commissie kan, overeenkomstig het mededingingsrecht van de Unie of andere internationale bepalingen betreffende de mededinging:

a)

aan de bevoegde autoriteiten van een lidstaat waarvan gewichtige belangen worden geraakt, mededeling doen van de kennisgevingen die haar door de Zwitserse mededingingsautoriteit uit hoofde van artikel 3 zijn toegezonden;

b)

de bevoegde autoriteiten van een lidstaat in kennis stellen van alle samenwerking en coördinatie inzake handhavend optreden;

c)

uit hoofde van artikel 7 van deze overeenkomst de van de Zwitserse mededingingsautoriteit ontvangen informatie slechts aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vrijgeven om aan haar informatieplicht uit hoofde van de artikelen 11 en 14 van Verordening (EG) nr. 1/2003 en artikel 19 van Verordening (EG) nr. 139/2004 te voldoen; en

d)

uit hoofde van artikel 7 van de overeenkomst de van de Zwitserse mededingingsautoriteit ontvangen informatie slechts aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVAvrijgeven om aan haar informatieplicht uit hoofde van de artikelen 6 en 7 van Protocol nr. 23 bij de EER-overeenkomst betreffende de samenwerking tussen de toezichthoudende instanties te voldoen.

2.   Informatie die niet voor eenieder toegankelijk is en die overeenkomstig lid 1 aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat en aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA wordt medegedeeld, wordt niet gebruikt voor enig ander doel dan voor de handhaving van het mededingingsrecht van de Unie door de Europese Commissie, en wordt niet vrijgegeven.

Artikel 11

Overleg

1.   De partijen plegen, op verzoek van een van de beide partijen, met elkaar overleg over alle aangelegenheden die bij de toepassing van deze overeenkomst aan de orde komen. Op verzoek van een van de partijen overwegen de partijen om de werking van deze overeenkomst te beoordelen en onderzoeken zij of hun samenwerking verder kan worden versterkt.

2.   De partijen stellen elkaar zo spoedig mogelijk in kennis van elke wijziging van hun mededingingswetgeving, alsook van elke wijziging van andere wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en van elke wijziging van de handhavingspraktijk van hun mededingingsautoriteiten die gevolgen voor de werking van deze overeenkomst kunnen hebben. Op verzoek van een van de partijen plegen de partijen overleg om de specifieke gevolgen van een dergelijke wijziging of aanpassing voor deze overeenkomst te beoordelen en met name om te bepalen of deze overeenkomst op grond van artikel 14, lid 2, moet worden gewijzigd.

3.   De mededingingsautoriteiten komen op verzoek van een van hen op het passende niveau bijeen. Tijdens deze bijeenkomsten kunnen zij:

a)

elkaar in kennis stellen van de inspanningen die zij op het gebied van de handhaving leveren, en van hun prioriteiten in verband met het mededingingsrecht van elke partij;

b)

zienswijzen uitwisselen over economische sectoren die van gemeenschappelijk belang zijn;

c)

beleidskwesties van wederzijds belang bespreken, en

d)

andere aangelegenheden van wederzijds belang met betrekking tot de toepassing van het mededingingsrecht van elke partij bespreken.

Artikel 12

Mededelingen

1.   Tenzij door de partijen of hun mededingingsautoriteiten uitdrukkelijk anders overeengekomen, worden mededelingen uit hoofde van deze overeenkomst in de Engelse taal gedaan.

2.   De mededingingsautoriteit van elke partij wijst een contactpunt aan om de communicatie tussen de partijen te vergemakkelijken over zaken betreffende de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst.

Artikel 13

Bestaande wetgeving

Deze overeenkomst doet op generlei wijze afbreuk aan het formuleren of het handhaven van het mededingingsrecht van elk van de partijen.

Artikel 14

Inwerkingtreding, wijziging en beëindiging

1.   Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen interne procedures goedgekeurd. De partijen stellen elkaar in kennis van de afwikkeling van de respectieve procedures. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste kennisgeving van goedkeuring.

2.   De partijen kunnen wijzigingen aan deze overeenkomst overeenkomen. Tenzij anders overeengekomen, treedt een dergelijke wijziging in werking volgens dezelfde procedures als bedoeld lid 1.

3.   Elke partij kan deze overeenkomst te allen tijde opzeggen door de andere partij daarvan langs diplomatieke weg schriftelijk kennisgeving te doen. In dat geval treedt deze overeenkomst buiten werking zes (6) maanden na ontvangst van die kennisgeving.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door de desbetreffende partij, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2013, in twee exemplaren in het Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Iers, Italiaans, Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Sloveens, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch en Zweeds.

 


(1)  Overeenkomstig artikel 5 van het Verdrag van Lissabon zijn de artikelen 81 en 82 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap hernummerd tot de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


Top