This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 22000D1207(01)
Decision No 3/2000 of the EU-Romania Association Council of 29 September 2000 adopting the terms and conditions for the participation of Romania in Community programmes in the fields of training and education
Besluit nr. 3/2000 van de Associatieraad EU-Roemenië van 29 september 2000 tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van Roemenië aan de programma's van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs
Besluit nr. 3/2000 van de Associatieraad EU-Roemenië van 29 september 2000 tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van Roemenië aan de programma's van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs
PB L 306 van 7.12.2000, p. 28–31
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006
Besluit nr. 3/2000 van de Associatieraad EU-Roemenië van 29 september 2000 tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van Roemenië aan de programma's van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs
Publicatieblad Nr. L 306 van 07/12/2000 blz. 0028 - 0031
Besluit nr. 3/2000 van de Associatieraad EU-Roemenië van 29 september 2000 tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van Roemenië aan de programma's van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs (2000/765/EG) DE ASSOCIATIERAAD, Gelet op het Aanvullend Protocol bij de Europa-overeenkomst tot oprichting van een associatie tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds, betreffende de deelname van Roemenië aan communautaire programma's(1), en met name op de artikelen 1 en 2, Overwegende hetgeen volgt: (1) Overeenkomstig artikel 1 van het Aanvullend Protocol mag Roemenië deelnemen aan communautaire kaderprogramma's, specifieke programma's, projecten en andere activiteiten, met name op het gebied van beroepsopleiding en onderwijs. (2) Overeenkomstig artikel 2 van het Aanvullend Protocol worden de voorwaarden voor deelname van Roemenië aan deze activiteiten door de Associatieraad vastgesteld. (3) Ingevolge Besluit nr. 2/97 van de Associatieraad tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds, van 4 augustus 1997 tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van aan de programma's van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs(2) heeft Roemenië vanaf 1 september 1997 aan de eerste fase van de programma's Leonardo da Vinci(3) en Socrates(4) deelgenomen. Het land heeft verklaard ook aan de tweede fase van de programma's te willen deelnemen, BESLUIT: Artikel 1 Roemenië neemt deel aan de tweede fase van de communautaire programma's Leonardo da Vinci en Socrates, als opgenomen in respectievelijk Besluit 1999/382/EG van de Raad van 26 april 1999 tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma inzake beroepsopleiding "Leonardo da Vinci"(5) en Besluit nr. 253/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 januari 2000 tot vaststelling van de tweede fase van het communautaire actieprogramma op onderwijsgebied "Socrates"(6) (hierna genoemd "Leonardo da Vinci II" en "Socrates II"), overeenkomstig de voorwaarden die zijn opgenomen in de bijlagen I en II, die een integrerend deel van dit besluit vormen. Artikel 2 Dit besluit is van toepassing voor de duur van de programma's Leonardo da Vinci II en Socrates II, die op 1 januari 2000 van start gaan. Artikel 3 Dit besluit treedt in werking op de datum van goedkeuring door de Associatieraad. Gedaan te Brussel, 29 september 2000. Voor de Associatieraad De voorzitter P. Roman (1) PB L 317 van 30.12.1995, blz. 40. (2) PB L 229 van 20.8.1997, blz. 5. (3) PB L 340 van 29.12.1998, blz. 8. (4) PB L 87 van 20.4.1995, blz. 10. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 576/98/EG (PB L 77 van 14.3.1998, blz. 1). (5) PB L 146 van 11.6.1999, blz. 33. (6) PB L 28 van 3.2.2000, blz. 1. BIJLAGE I VOORWAARDEN VOOR DE DEELNAME VAN ROEMENIË AAN DE PROGRAMMA'S LEONARDO DA VINCI II EN SOCRATES II 1. Roemenië neemt deel aan de activiteiten in het kader van Leonardo da Vinci II en Socrates II (hierna genoemd "de programma's"), overeenkomstig, tenzij in dit besluit anders wordt bepaald, de doelstellingen, criteria, procedures en termijnen die zijn vastgelegd in Besluit 1999/382/EG van de Raad en Besluit nr. 253/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van deze communautaire actieprogramma's. 2. Overeenkomstig de bepalingen in artikel 5 van het besluit Leonardo da Vinci II respectievelijk Socrates II, alsmede de door de Commissie vastgestelde bepalingen inzake de verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie ten aanzien van de nationale agentschappen Leonardo da Vinci en Socrates dient Roemenië een passende structuur op te zetten voor een gecoördineerd beheer van de uitvoering op niveau van de lidstaten van de onder de programma's vallende acties alsmede de nodige maatregelen te treffen met het oog op de toereikende financiering van deze agentschappen, die voor hun activiteiten subsidies uit de programma's zullen ontvangen. Roemenië dient alle andere maatregelen te nemen die voor een efficiënt verloop van de programma's op nationaal niveau vereist zijn. 3. Met het oog op deelname aan de programma's zal Roemenië jaarlijks een bijdrage betalen aan de algemene begroting van de Europese Unie, overeenkomstig de in bijlage II opgenomen voorwaarden. Teneinde rekening te houden met ontwikkelingen in de programma's en wijzigingen in het absorptievermogen van Roemenië, kan het Associatiecomité, indien het dit wenselijk acht, deze bijdrage aanpassen om een verstoring van het begrotingsevenwicht bij de uitvoering van de programma's te vermijden. 4. Voor instellingen, organisaties en personen uit Roemenië gelden met betrekking tot de indiening, evaluatie en selectie van aanvragen dezelfde voorwaarden als voor de instellingen, organisaties en personen uit de Gemeenschap. Bij de benoeming van onafhankelijke deskundigen overeenkomstig de desbetreffende bepalingen in de besluiten tot vaststelling van de programma's kan de Commissie ook deskundigen uit Roemenië aanwijzen om haar bij de evaluatie van projecten te helpen. 5. Teneinde de communautaire dimensie van de programma's te waarborgen, komen de projecten en activiteiten alleen voor financiële steun van de Gemeenschap in aanmerking als er ten minste één partner uit een EU-lidstaat bij betrokken is. 6. Voor de in bijlage I, deel III.1 van het besluit inzake Leonardo da Vinci II vermelde mobiliteitsmaatregelen, voor de gedecentraliseerde acties in het kader van Socrates en voor de financiële steun aan de activiteiten van de overeenkomstig punt 2 hierboven opgerichte nationale agentschappen zal Roemenië financiële steun ontvangen in verhouding tot de door de Gemeenschap vastgestelde jaarlijkse verdeling van de programmamiddelen alsmede de Roemeense bijdrage aan het programma. De steun aan de activiteiten van de nationale agentschappen mag niet meer bedragen dan 50 % van het voor de werkprogramma's van de nationale agentschappen vastgestelde budget. 7. De lidstaten van de Gemeenschap en Roemenië stellen, binnen het kader van de huidige bepalingen, alles in het werk om het vrije verkeer tussen en het verblijf in Roemenië en de lidstaten van de Gemeenschap te vergemakkelijken voor alle studenten, docenten, stagiairs, universiteitsbestuurders, jongeren en andere personen die deelnemen aan onder dit besluit vallende activiteiten. 8. De onder dit besluit vallende activiteiten zijn, wat betreft de goederen en diensten die bestemd zijn om in dat verband te worden gebruikt, vrijgesteld van Roemeense indirecte belastingen en douanerechten, alsook van in- en uitvoerverboden en -beperkingen. 9. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie en de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen in verband met het toezicht op en de evaluatie van de programma's, overeenkomstig artikel 13 van het besluit inzake Leonardo da Vinci II en artikel 14 van het besluit inzake Socrates, wordt de deelname van Roemenië continu geëvalueerd, op basis van partnerschap tussen de Commissie van de Europese Gemeenschappen en Roemenië. Roemenië legt de nodige verslagen voor aan de Commissie en neemt deel aan andere door de Gemeenschap in dit verband ondernomen specifieke activiteiten. 10. Conform de financiële reglementen van de Gemeenschap dienen de contractuele regelingen die met of door Roemeense partijen worden getroffen, te voorzien in controles en audits welke door of op gezag van de Commissie en de Rekenkamer worden uitgevoerd. Financiële audits kunnen worden uitgevoerd teneinde de inkomsten en uitgaven van de betrokken partijen te controleren in het licht van hun contractuele verplichtingen ten aanzien van de Gemeenschap. Met het oog op de samenwerking en de wederzijdse belangen verlenen de bevoegde Roemeense autoriteiten alle redelijkerwijs mogelijke assistentie die in de gegeven omstandigheden voor het uitvoeren van bedoelde controles en audits nodig of nuttig is. De door de Commissie vastgestelde bepalingen inzake de verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie ten aanzien van de nationale agentschappen Leonardo da Vinci en Socrates zijn van toepassing op de relaties tussen Roemenië, de Commissie en de Roemeense nationale agentschappen. In geval van onregelmatigheden, onachtzaamheid of fraude bij de Roemeense nationale agentschappen zullen de Roemeense autoriteiten aansprakelijk zijn voor de niet-gerecupereerde middelen. 11. Onverminderd de procedures bedoeld in artikel 7 van het besluit inzake Leonardo da Vinci II en artikel 8 van het besluit inzake Socrates II worden vertegenwoordigers van Roemenië uitgenodigd als waarnemers bij de vergaderingen van de Programmacomités voor de punten die hen betreffen. De Roemeense vertegenwoordigers zijn niet aanwezig wanneer in deze comités over de andere punten wordt beraadslaagd en wanneer er wordt gestemd. 12. In alle contacten met de Commissie, bij het indienen van aanvragen, het opstellen van overeenkomsten en verslagen en andere administratieve aangelegenheden in verband met het programma, dient gebruik te worden gemaakt van een van de officiële talen van de Gemeenschap. 13. De Gemeenschap en Roemenië kunnen de onder dit besluit vallende activiteiten te allen tijde door middel van een schriftelijke kennisgeving en met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden beëindigen. Bij beëindiging van de overeenkomst worden de lopende projecten en activiteiten voltooid onder de in dit besluit vastgelegde voorwaarden. BIJLAGE II FINANCIËLE BIJDRAGE VAN ROEMENIË AAN LEONARDO DA VINCI II EN SOCRATES II 1. Leonardo da Vinci De financiële bijdrage van Roemenië aan de algemene begroting van de Europese Unie voor deelname aan het programma Leonardo da Vinci II bedraagt (in euro): >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2. Socrates De financiële bijdrage van Roemenië aan de begroting van de Europese Unie voor deelname aan het programma Socrates II in het jaar 2000 bedraagt 7743000 EUR. De door Roemenië te betalen bijdrage voor deelname aan het programma in de daaropvolgende jaren wordt in de loop van het jaar 2000 door de Associatieraad vastgesteld. 3. Roemenië betaalt de bovengenoemde bijdrage deels uit zijn nationale begroting en deels uit zijn nationale Phare-programma. De vereiste Phare-middelen, waarvoor een aparte Phare-programmeringsprocedure geldt, worden Roemenië ter beschikking gesteld door middel van een apart financieringsmemorandum. Samen met de middelen uit de Roemeense nationale begroting, vormen zij de eigen bijdrage van Roemenië, waaruit het land zal putten om te voldoen aan het jaarlijkse verzoek tot storting van de Commissie. 4. Onderstaand schema geeft de benodigde Phare-middelen weer: - voor de bijdrage aan het programma Socrates II voor 2000: 3846500 EUR; - voor de bijdrage aan het programma Leonardo da Vinci II: jaarlijks de volgende bedragen (in euro): >RUIMTE VOOR DE TABEL> Het resterende gedeelte van de bijdrage van Roemenië wordt met middelen uit de Roemeense nationale begroting gedekt. 5. Het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(1) geldt ook voor het beheer van de bijdrage van Roemenië. Reis- en verblijfkosten van Roemeense vertegenwoordigers en deskundigen in verband met hun deelname, als waarnemers, aan de werkzaamheden van de in bijlage I, punt 11, genoemde comités en aan andere vergaderingen bij de uitvoering van de programma's worden door de Commissie vergoed op dezelfde grondslag en volgens de procedures die gelden voor niet-gouvernementele deskundigen van de lidstaten van de Europese Unie. 6. Bij de inwerkingtreding van dit besluit en het begin van ieder nieuw jaar doet de Commissie Roemenië een verzoek tot storting toekomen ter hoogte van de bijdrage van dat land aan elk van de onder dit besluit vallende programma's. Deze bijdrage wordt uitgedrukt in euro en dient te worden overgemaakt op een in euro gestelde bankrekening van de Commissie. De bijdrage van Roemenië stemt overeen met het verzoek tot storting en dient te worden voldaan: - uiterlijk per 1 mei voor het gedeelte gefinancierd uit de Roemeense nationale begroting, op voorwaarde dat het verzoek tot storting van de Commissie vóór 1 april is verzonden, of, indien dit na deze datum is gebeurd, uiterlijk één maand na de verzending van het verzoek tot storting; - uiterlijk per 1 mei voor het gedeelte gefinancierd uit Phare-middelen, op voorwaarde dat de desbetreffende bedragen vóór die datum aan Roemenië zijn overgemaakt, of uiterlijk binnen 30 dagen nadat deze middelen aan Roemenië zijn overgemaakt. Bij vertraging in de betaling van de bijdrage betaalt Roemenië rente over het op de vervaldag nog openstaande bedrag. De rentevoet is die welke door de Europese Centrale Bank op de datum waarop de betalingstermijn verstrijkt, voor haar transacties in euro wordt toegepast, vermeerderd met anderhalf procentpunt. (1) PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1. Financieel Reglement laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 2673/1999 (PB L 326 van 18.12.1999, blz. 1).