This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02017R2394-20220101
Regulation (EU) 2017/2394 of the European Parliament and of the Council of 12 December 2017 on cooperation between national authorities responsible for the enforcement of consumer protection laws and repealing Regulation (EC) No 2006/2004 (Text with EEA relevance)Text with EEA relevance
Consolidated text: Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
In deze geconsolideerde tekst zijn de volgende wijzigingen mogelijk nog niet verwerkt:
Wijzigingsbesluit | Soort wijziging | Betrokken onderverdeling | Datum inwerkingtreding |
---|---|---|---|
32024L1799 | gewijzigd door | bijlage punt 29 | 30/07/2024 |
32023R2854 | gewijzigd door | bijlage punt 29 | 12/09/2025 |
02017R2394 — NL — 01.01.2022 — 002.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2017/2394 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2018/302 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 28 februari 2018 |
L 60I |
1 |
2.3.2018 |
|
RICHTLIJN (EU) 2019/770 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2019 |
L 136 |
1 |
22.5.2019 |
|
RICHTLIJN (EU) 2019/771 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2019 |
L 136 |
28 |
22.5.2019 |
VERORDENING (EU) 2017/2394 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 12 december 2017
betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004
(Voor de EER relevante tekst)
HOOFDSTUK I
INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening legt de voorwaarden vast waaronder de bevoegde autoriteiten die door hun lidstaten zijn aangewezen als verantwoordelijk voor de handhaving van Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen, met elkaar en met de Commissie samenwerken en acties coördineren om die wetgeving te doen naleven en het soepel functioneren van de interne markt te waarborgen, en de economische consumentenbelangen beter te beschermen.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. |
„Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen” : de in de bijlage genoemde verordeningen en de richtlijnen zoals omgezet in het interne recht van de lidstaten; |
2. |
„inbreuk binnen de Unie” : elke handeling of omissie die in strijd is met het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen en die schade heeft veroorzaakt, veroorzaakt of waarschijnlijk zal veroorzaken aan de collectieve belangen van consumenten die woonachtig zijn in een andere lidstaat dan de lidstaat waar:
a)
de handeling of omissie haar oorsprong vond of plaatshad;
b)
de voor de handeling of omissie verantwoordelijke handelaar gevestigd is, of
c)
bewijsmateriaal of vermogensbestanddelen van de handelaar met betrekking tot de handeling of omissie kunnen worden gevonden; |
3. |
„wijdverbreide inbreuk” :
a)
elke handeling of omissie die in strijd is met het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen en die schade heeft veroorzaakt, veroorzaakt of waarschijnlijk zal veroorzaken voor de collectieve belangen van consumenten die woonachtig zijn in minstens twee andere lidstaten dan de lidstaat waar:
i)
de handeling of omissie haar oorsprong vond of plaatshad;
ii)
de voor de handeling of omissie verantwoordelijke handelaar gevestigd is, of
iii)
bewijsmateriaal of vermogensbestanddelen van de handelaar met betrekking tot de handeling of omissie gevonden kunnen worden, of
b)
elke handeling of omissie die in strijd is met het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen en die schade heeft veroorzaakt, veroorzaakt of kan veroorzaken voor de collectieve belangen van consumenten en gemeenschappelijke kenmerken heeft, wat wil zeggen dat dezelfde onrechtmatige praktijk of inbreuk op hetzelfde belang zich gelijktijdig voordoet in minstens drie lidstaten, en door dezelfde handelaar wordt begaan; |
4. |
„wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie” : een wijdverbreide inbreuk die schade heeft veroorzaakt, veroorzaakt of waarschijnlijk zal veroorzaken voor de collectieve belangen van consumenten in ten minste twee derde van de lidstaten waarvan de bevolking ten minste twee derde uitmaakt van de bevolking van de Unie; |
5. |
„inbreuken die onder deze verordening vallen” : inbreuken binnen de Unie, wijdverbreide inbreuken en wijdverbreide in breuken met een Uniedimensie; |
6. |
„bevoegde autoriteit” : elke overheidsinstantie op nationaal, regionaal of lokaal niveau die door een lidstaat is aangewezen als verantwoordelijk voor de handhaving van het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen; |
7. |
„verbindingsbureau” : de overheidsinstantie die door een lidstaat is aangewezen als verantwoordelijk voor de coördinatie van de toepassing van deze verordening binnen die lidstaat; |
8. |
„aangewezen instantie” : een instantie die een rechtmatig belang heeft bij het beëindigen of het verbieden van inbreuken op het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen, die door een lidstaat is aangewezen en die van een bevoegde autoriteit de opdracht heeft gekregen om de nodige informatie te verzamelen en de nodige hem krachtens het nationale recht ter beschikking staande handhavingsmaatregelen te nemen om de inbreuk namens de bevoegde autoriteit te doen beëindigen of verbieden; |
9. |
„verzoekende autoriteit” : de bevoegde autoriteit die om wederzijdse bijstand verzoekt; |
10. |
„aangezochte autoriteit” : de bevoegde autoriteit die een verzoek om wederzijdse bijstand ontvangt; |
11. |
„handelaar” : iedere natuurlijke persoon of iedere rechtspersoon, ongeacht of deze in publieke of private handen is, die handelt voor doeleinden die betrekking hebben op zijn handel, bedrijf, ambacht of beroep, waaronder via een andere persoon die in zijn naam of namens hem handelt; |
12. |
„consument” : iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit; |
13. |
„consumentenklacht” : een met redelijk bewijsmateriaal gestaafde verklaring dat een handelaar inbreuk heeft gemaakt, maakt of kan maken op het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen; |
14. |
„schade aan de collectieve belangen van consumenten” : daadwerkelijke of mogelijke schade aan de belangen van een aantal consumenten die nadeel ondervinden van inbreuken binnen de Unie, bij wijdverbreide inbreuken of bij wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie; |
15. |
„online interface” : alle software, waaronder een website, een deel van een website of een applicatie, die door of namens een handelaar wordt beheerd en als middel dient om consumenten toegang te geven tot de goederen of diensten van die handelaar; |
16. |
„sweep” : een gecoördineerd onderzoek van consumentenmarkten via gelijktijdige gecoördineerde acties ter controle van de naleving van, of ter opsporing van schendingen van, het Unierecht ter bescherming van dat de consumentenbelangen. |
Artikel 4
Kennisgeving van verjaringstermijnen
Elk verbindingsbureau stelt de Commissie in kennis van de verjaringstermijnen die in zijn eigen lidstaat gelden en die van toepassing zijn op handhavingsmaatregelen overeenkomstig artikel 9, lid 4. De Commissie stelt een overzicht op van die verjaringstermijnen en maakt dat overzicht beschikbaar voor de bevoegde autoriteiten.
HOOFDSTUK II
BEVOEGDE AUTORITEITEN EN HUN BEVOEGDHEDEN
Artikel 5
Bevoegde autoriteiten en verbindingsbureaus
Artikel 6
Samenwerking voor de toepassing van deze verordening in de lidstaten
Artikel 7
Rol van aangewezen instanties
De opdrachtgevende autoriteit blijft verplicht de nodige informatie te verzamelen of de nodige handhavingsmaatregelen te treffen indien:
de aangewezen instantie er niet in slaagt onverwijld de nodige informatie te verkrijgen of de inbreuk die onder deze verordening valt, te doen beëindigen of verbieden, of
de bevoegde autoriteiten die betrokken zijn bij een inbreuk die onder deze verordening valt, het er niet over eens zijn dat de aangewezen instantie een opdracht in de zin van lid 1 kan krijgen.
Artikel 8
Informatie en lijsten
Elke lidstaat deelt de Commissie onverwijld de volgende informatie en elke wijziging daarvan mee:
de identiteit en contactgegevens van de bevoegde autoriteiten, van het verbindingsbureau, van de aangewezen instanties en van de entiteiten die externe waarschuwingen geven overeenkomstig artikel 27, lid 1, en
informatie over de organisatie, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteiten.
Artikel 9
Minimumbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten
Bevoegde autoriteiten beschikken ten minste over de volgende onderzoeksbevoegdheden:
de bevoegdheid om te beschikken over toegang tot alle relevante documenten, gegevens of informatie met betrekking tot een inbreuk die onder deze verordening valt, in elke vorm en in elk formaat en ongeacht het medium waarop of de locatie van opslag;
de bevoegdheid om alle overheidsinstellingen, organen of instanties in hun lidstaat of alle natuurlijke personen of rechtspersonen te gelasten alle relevante informatie, gegevens of documenten in elk formaat en in elke vorm en ongeacht het medium of de locatie van opslag, te overleggen om te kunnen vaststellen of een inbreuken die onder deze verordening valt, heeft plaatsgevonden of plaatsvindt, het vaststellen van de specifieke kenmerken van deze inbreuk, waaronder het opsporen van financiële en gegevensstromen, van het vaststellen van de identiteit van personen die betrokken zijn bij financiële en gegevensstromen, en het verkrijgen van informatie over bankrekeningen en de eigendom van websites;
de bevoegdheid om alle noodzakelijke inspecties ter plaatse uit te voeren, waaronder de bevoegdheid om alle kantoren, terreinen of vervoersmiddelen te betreden waarvan de handelaar die wordt onderzocht, gebruikmaakt voor doeleinden in verband met zijn handel, bedrijf, ambacht of beroep, of om andere overheidsinstanties te verzoeken dat te doen, om informatie, gegevens of documenten te onderzoeken, in beslag te nemen, mee te nemen of hiervan kopieën te verkrijgen, ongeacht het medium waarop ze zijn opgeslagen; de bevoegdheid om alle informatie, gegevens of documenten in beslag te nemen zolang en voor zover dat nodig is voor de inspectie; zij beschikken over de bevoegdheid een vertegenwoordiger of personeelslid van de handelaar die wordt onderzocht te verzoeken om uitleg te geven over feiten en informatie of documenten te verschaffen die verband houden met het onderwerp van de inspectie, en de antwoorden vast te leggen;
de bevoegdheid om goederen of diensten als testaankoop te kopen, indien nodig ook met gebruikmaking van een fictieve identiteit, teneinde inbreuken die onder deze verordening vallen op te sporen en bewijsmateriaal te verkrijgen, alsmede de bevoegdheid om goederen of diensten te inspecteren, te bestuderen, te demonteren of te testen.
Bevoegde autoriteiten beschikken ten minste over de volgende handhavingsbevoegdheden:
de bevoegdheid om tijdelijke maatregelen te nemen om het gevaar van ernstige schade voor de collectieve belangen van consumenten te voorkomen;
de bevoegdheid om toezeggingen tot het beëindigen van de inbreuk trachten te verkrijgen of aanvaarden van de handelaar die verantwoordelijk is voor de inbreuk die onder deze verordening valt;
de bevoegdheid om van de handelaar, op diens initiatief, aanvullende toezeggingen tot herstel te verkrijgen in het belang van consumenten die nadeel hebben ondervonden van de vermoede inbreuk die onder deze verordening valt, of, waar passend, toezeggingen van de handelaar trachten te verkrijgen die adequaat herstel bieden aan consumenten die nadeel ondervinden van die inbreuk;
de bevoegdheid om, indien van toepassing, consumenten die beweren schade te hebben geleden als gevolg van een inbreuk die onder deze verordening valt, in te lichten over middelen waarmee zij compensatie kunnen vorderen overeenkomstig het nationale recht;
de bevoegdheid om de handelaar schriftelijk te gelasten inbreuken die onder deze verordening vallen, te beëindigen;
de bevoegdheid om inbreuken die onder deze verordening vallen te doen beëindigen of te verbieden;
indien er geen andere doeltreffende middelen zijn om de inbreuk die onder deze verordening valt, te doen beëindigen of te verbieden, en om het gevaar van ernstige schade aan de collectieve consumentenbelangen te voorkomen:
de bevoegdheid om inhoud te verwijderen van of de toegang te beperken tot een online interface, of opdracht te geven tot de duidelijke weergave van een waarschuwing aan consumenten wanneer die zich toegang tot de online interface verschaffen;
de bevoegdheid om aanbieders van hostingdiensten te gelasten toegang tot een online interface te deactiveren, te blokkeren of te beperken, of
in voorkomend geval, de bevoegdheid om domeinregisters of registrerende instanties te gelasten een volledig gekwalificeerde domeinnaam te schrappen en de betrokken bevoegde autoriteit toe te laten deze te registreren.
de bevoegdheid om sancties op te leggen, waaronder geldboetes of dwangsommen„ voor inbreuken die onder deze verordening vallen en voor het niet in acht nemen van een besluit, bevel, tijdelijke maatregel, toezegging van de handelaar of andere op grond van deze verordening vastgestelde maatregel.
De in punt h) bedoelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend, in overeenstemming met het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen. Er wordt, in voorkomend geval, met name rekening gehouden met de aard, ernst en duur van de betrokken inbreuk.
Artikel 10
Uitoefening van minimumbevoegdheden
De bevoegde autoriteiten oefenen de in artikel 9 vastgestelde minimumbevoegdheden als volgt uit:
rechtstreeks door en op eigen gezag van de bevoegde autoriteiten;
indien noodzakelijk, door een beroep te doen op andere bevoegde autoriteiten of andere overheidsinstanties;
in voorkomend geval, door aangewezen instanties instructies te geven, of
door een verzoek in te dienen bij de rechtbanken die bevoegd zijn het vereiste besluit te nemen, onder meer door, in voorkomend geval, beroep in te stellen ingeval het verzoek tot het geven van het vereiste besluit wordt afgewezen.
HOOFDSTUK III
MECHANISME VOOR WEDERZIJDSE BIJSTAND
Artikel 11
Verzoeken om informatie
Artikel 12
Verzoeken om handhavingsmaatregelen
De aangezochte autoriteit informeert de verzoekende autoriteit regelmatig over de genomen stappen en maatregelen, alsook over de stappen en maatregelen die zij voornemens is te nemen. De aangezochte autoriteit gebruikt de bij artikel 35 ingestelde elektronische databank om de verzoekende autoriteit, de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis te stellen van de genomen maatregelen en het effect van deze maatregelen op de inbreuk binnen de Unie en deelt tevens mee:
of er tijdelijke maatregelen zijn opgelegd;
of de inbreuk is beëindigd;
welke maatregelen er zijn vastgesteld en of die maatregelen zijn uitgevoerd;
de mate waarin aan consumenten die nadeel hebben ondervonden van de vermoede inbreuk toezeggingen tot herstel zijn gedaan.
Artikel 13
Procedure voor verzoeken om wederzijdse bijstand
Artikel 14
Weigering gevolg te geven aan een verzoek om wederzijdse bijstand
Een aangezochte autoriteit kan weigeren gevolg te geven aan een verzoek om informatie overeenkomstig artikel 11, wanneer een of meer van de onderstaande gevallen van toepassing zijn:
na overleg met de verzoekende autoriteit, blijkt deze de gevraagde informatie niet nodig te hebben om vast te stellen of er een inbreuk binnen de Unie heeft plaatsgevonden of plaatsvindt, dan wel of er een redelijk vermoeden bestaat dat een dergelijke inbreuk kan plaatsvinden;
de verzoekende autoriteit deelt niet de mening dat de informatie onderworpen is aan de in artikel 33 neergelegde regels inzake vertrouwelijkheid en het beroeps- en handelsgeheim;
met betrekking tot dezelfde inbreuk binnen de Unie en tegen dezelfde handelaar is al een strafrechtelijk onderzoek ingesteld of een gerechtelijke procedure ingeleid voor de gerechtelijke autoriteiten in de lidstaat van de aangezochte of van de verzoekende autoriteit.
Een aangezochte autoriteit kan, na overleg met de verzoekende autoriteit, weigeren gevolg te geven aan een verzoek om handhavingsmaatregelen overeenkomstig artikel 12, wanneer een of meer van de onderstaande gevallen van toepassing zijn:
met betrekking tot dezelfde inbreuk binnen de Unie en tegen dezelfde handelaar is al een strafrechtelijk onderzoek ingesteld of een beslissing gegeven, een gerechtelijke schikking getroffen of een gerechtelijk bevel uitgesproken voor de gerechtelijke autoriteiten in de lidstaat van de aangezochte autoriteit;
met betrekking tot dezelfde inbreuk binnen de Unie en tegen dezelfde handelaar zijn al de nodige handhavingsbevoegdheden uitgeoefend, of is er met betrekking tot dezelfde inbreuk binnen de Unie en tegen dezelfde handelaar in de lidstaat van de aangezochte autoriteit reeds een administratief besluit vastgesteld, om de inbreuk binnen de Unie spoedig en doeltreffend te doen beëindigen of verbieden;
de aangezochte autoriteit komt na behoorlijk onderzoek tot de conclusie dat er geen inbreuk binnen de Unie heeft plaatsgevonden;
de aangezochte autoriteit komt tot de conclusie dat de verzoekende autoriteit niet de informatie heeft verstrekt die is vereist volgens artikel 13, lid 1;
de aangezochte autoriteit heeft de door de handelaar voorgestelde toezegging dat hij de inbreuken binnen de Unie binnen een bepaalde termijn zal stopzetten, aanvaard en deze termijn is nog niet verstreken.
De aangezochte autoriteit zal evenwel voldoen aan het verzoek om handhavings- maatregelen overeenkomstig artikel 12 indien de handelaar nalaat zijn toezeggingen als bedoeld onder e) na te komen.
HOOFDSTUK IV
GECOÖRDINEERD ONDERZOEKS- EN HANDHAVINGSMECHANISME VOOR WIJDVERBREIDE INBREUKEN EN VOOR WIJDVERBREIDE INBREUKEN MET EEN UNIEDIMENSIE
Artikel 15
Procedure voor besluitvorming tussen de lidstaten onderling
De betrokken bevoegde autoriteiten handelen in aangelegenheden die onder dit hoofdstuk vallen bij consensus.
Artikel 16
Algemene beginselen van samenwerking
Artikel 17
Inleiden van gecoördineerde actie en aanwijzen van de coördinator
Artikel 18
Redenen tot weigering van deelname aan een gecoördineerde actie
Een bevoegde autoriteit kan weigeren aan een gecoördineerde actie deel te nemen om een of meer van de volgende redenen:
met betrekking tot dezelfde inbreuk is tegen dezelfde handelaar in de lidstaat van die bevoegde autoriteit al een strafrechtelijk onderzoek ingesteld of een gerechtelijke procedure ingeleid, een rechterlijke beslissing genomen of een gerechtelijke schikking getroffen;
met betrekking tot dezelfde inbreuk zijn tegen dezelfde handelaar worden in de lidstaat van die bevoegde autoriteit al vóór de afgifte van een waarschuwing als bedoeld in artikel 17, lid 3, de nodige handhavingsbevoegdheden uitgeoefend, of is een administratief besluit vastgesteld, om de wijdverbreide inbreuk of wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie spoedig en doeltreffend te doen beëindigen of verbieden;
uit adequaat onderzoek blijkt dat de feitelijke of potentiële gevolgen van de vermoede wijdverbreide inbreuk of wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie in de lidstaat van die bevoegde autoriteit verwaarloosbaar zijn en dat de bevoegde autoriteit derhalve geen handhavingsmaatregelen hoeft te nemen;
de betrokken wijdverbreide inbreuk of wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie heeft zich in de lidstaat van die bevoegde lidstaat niet voorgedaan en de bevoegde autoriteit hoeft derhalve geen handhavingsmaatregelen te nemen;
de bevoegde autoriteit heeft ingestemd met de toezegging van de handelaar die verantwoordelijk is voor de wijdverbreide inbreuk of de wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie, dat hij die inbreuk in de lidstaat van die bevoegde autoriteit zal beëindigen, en de handelaar is deze toezegging nagekomen; de bevoegde autoriteit hoeft derhalve geen handhavingsmaatregelen te treffen.
Artikel 19
Onderzoeksmaatregelen bij gecoördineerde acties
Artikel 20
Toezeggingen bij gecoördineerde acties
Artikel 21
Handhavingsmaatregelen bij gecoördineerde acties
Waar passend, leggen zij sancties, zoals boeten of dwangsommen, op aan de handelaar die verantwoordelijk is voor de wijdverbreide inbreuk of de wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie. De bevoegde autoriteiten kunnen van de handelaar, op diens eigen initiatief, aanvullend, toezeggingen tot herstelmaatregelen verkrijgen voor consumenten die nadeel ondervinden van de vermoede wijdverbreide inbreuk of de vermoede wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie, of, waar passend, toezeggingen van de handelaar trachten te verkrijgen om adequaat herstel te bieden aan consumenten die nadeel hebben ondervonden van die inbreuk.
Handhavingsmaatregelen zijn met name passend indien:
een onmiddellijke handhavingsactie noodzakelijk is om de inbreuk snel en doeltreffend te doen beëindigen of verbieden;
het onwaarschijnlijk is dat de inbreuk zal worden beëindigd als gevolg van de voorgestelde toezeggingen van de handelaar die verantwoordelijk is voor de inbreuk;
de handelaar die verantwoordelijk is voor de inbreuk geen toezeggingen heeft voorgesteld binnen de daartoe door de bevoegde autoriteiten gestelde termijn;
de handelaar die verantwoordelijk is voor de inbreuk toezeggingen doet die niet voldoende zijn om te waarborgen dat de inbreuk wordt beëindigd, of, in voorkomend geval, de schade die consumenten als gevolg van de inbreuk hebben geleden, te herstellen, of
de voor de inbreuk verantwoordelijke handelaar zich niet houdt aan de toezegging om vóór de in artikel 20, lid 3, bedoelde termijn de inbreuk te doen beëindigen of, waar passend, de consumenten die als gevolg van de inbreuk schade hebben geleden, te compenseren;
Artikel 22
Afsluiting van gecoördineerde acties
Artikel 23
Rol van de coördinator
De overeenkomstig artikel 17 of 29 aangewezen coördinator doet met name het volgende:
ervoor zorgen dat alle betrokken bevoegde autoriteiten en de Commissie naar behoren en tijdig worden geïnformeerd over de voortgang van het onderzoek of van de handhavingsactie, naargelang het geval, de verwachte volgende stappen en de vast te stellen maatregelen;
coördineren van en toezien op de overeenkomstig deze verordening door de betrokken bevoegde autoriteiten genomen onderzoeksmaatregelen;
coördineren van de voorbereiding en verspreiding van alle benodigde documenten onder de betrokken bevoegde autoriteiten en de Commissie;
onderhouden van contact met de handelaar en andere partijen die zijn betrokken bij de onderzoeks- of handhavingsmaatregelen, naargelang het geval, tenzij anders is overeengekomen door de betrokken bevoegde autoriteiten en de coördinator;
indien van toepassing, coördineren van de beoordeling, de raadplegingen en het toezicht door de betrokken bevoegde autoriteiten, evenals van de andere stappen die nodig zijn om de door de betrokken handelaren voorgestelde toezeggingen te verwerken en uit te voeren;
in voorkomend geval, coördineren van handhavingsmaatregelen die zijn vastgesteld door de betrokken bevoegde autoriteiten;
coördineren van verzoeken om wederzijdse bijstand die zijn ingediend door de betrokken bevoegde autoriteiten uit hoofde van hoofdstuk III.
Artikel 24
Talenregeling
Artikel 25
Talenregeling voor de communicatie met handelaren
Voor de toepassing van de in dit hoofdstuk beschreven procedures mag de handelaar communiceren in de officiële taal of een van de officiële talen die gebruikt worden voor officiële doeleinden in de lidstaat waar de handelaar is gevestigd of woont.
HOOFDSTUK V
UNIEBREDE ACTIVITEITEN
Artikel 26
Waarschuwingen
De bevoegde autoriteit of de Commissie die een waarschuwing als bedoeld in de leden 1 en 2 afgeeft, vermeldt daarin informatie over de vermoede inbreuk die onder deze verordening valt en in het bijzonder, indien beschikbaar, de volgende informatie:
een beschrijving van de handeling of omissie die de inbreuk vormt;
details van het product of de dienst waarop de inbreuk betrekking heeft;
de namen van de lidstaten die door de inbreuk worden of zouden kunnen worden getroffen;
de identiteit van de handelaar die verantwoordelijk is of van wie wordt vermoed dat hij verantwoordelijk is voor de inbreuk;
de rechtsgrondslag voor mogelijke acties onder verwijzing naar het nationale recht en de relevante bepalingen van de rechtshandelingen van de Unie die zijn opgenomen in de bijlage;
een beschrijving van alle gerechtelijke procedures, handhavingsmaatregelen of andere maatregelen die met betrekking tot de inbreuk zijn genomen evenals de data en duur alsmede de status daarvan;
de identiteit van de bevoegde autoriteiten die de gerechtelijke procedure voeren en andere maatregelen nemen.
Artikel 27
Externe waarschuwingen
Artikel 28
Uitwisseling van andere informatie die relevant is voor de opsporing van inbreuken
Voor zover nodig voor het verwezenlijken van de doelstellingen van deze verordening, stellen bevoegde autoriteiten via de in artikel 35 bedoelde elektronische databank de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten onverwijld in kennis van alle maatregelen die zij hebben genomen om een inbreuk die onder deze verordening valt, binnen hun bevoegdheidsgebied aan te pakken als zij vermoeden dat de inbreuk in kwestie de belangen van consumenten in andere lidstaten kan schaden.
Artikel 29
Sweeps
Artikel 30
Coördinatie van andere activiteiten die bijdragen aan onderzoek en handhaving
Voor zover nodig voor het verwezenlijken van de doelstelling van deze verordening, stellen de lidstaten elkaar en de Commissie in kennis van hun activiteiten op de volgende gebieden:
de opleiding van hun bij de toepassing van deze verordening betrokken ambtenaren;
het verzamelen, classificeren en uitwisselen van gegevens over consumentenklachten;
de ontwikkeling van sectorspecifieke netwerken van ambtenaren;
de ontwikkeling van informatie- en communicatiemiddelen, en
indien van toepassing, de ontwikkeling van normen, methodologieën en richtsnoeren voor de toepassing van deze verordening.
Artikel 31
Uitwisseling van ambtenaren tussen bevoegde autoriteiten
Artikel 32
Internationale samenwerking
HOOFDSTUK VI
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN
Artikel 33
Gebruik en bekendmaking van informatie en beroeps- en handelsgeheim
Niettemin mogen de bevoegde autoriteiten, na raadpleging van de bevoegde autoriteit die de informatie heeft verstrekt, de noodzakelijke informatie bekendmaken om:
inbreuken die onder deze verordening vallen, aan te tonen, of
inbreuken die onder deze verordening vallen, te doen beëindigen of verbieden.
Artikel 34
Gebruik van bewijsmateriaal en onderzoeksbevindingen
De bevoegde autoriteiten kunnen de verkregen informatie, documenten, bevindingen, verklaringen, voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of inlichtingen als bewijsmateriaal gebruiken op dezelfde basis als vergelijkbare documenten die zij in hun eigen lidstaat verkrijgen, ongeacht het medium waarop zij zijn opgeslagen;.
Artikel 35
Elektronisch gegevensbestand
De gegevens die verband houden met een inbreuk worden in de elektronische databank opgeslagen, zulks niet langer dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij werden verzameld en verwerkt, en niet langer dan vijf jaar na de dag waarop:
een aangezochte instantie de Commissie uit hoofde van artikel 12, lid 2, ervan in kennis stelt dat een inbreuk binnen de Unie is beëindigd;
de coördinator overeenkomstig artikel 22, lid 1, meedeelt dat de gecoördineerde actie ten einde is, of
de informatie is ingevoerd in de databank, in alle overige gevallen.
Artikel 36
Afstand van de vergoeding van kosten
Artikel 37
Handhavingsprioriteiten
Deze informatie omvat:
informatie over markttendensen die de belangen van consumenten in de betrokken lidstaat en andere lidstaten kunnen schaden;
een overzicht van de in de voorgaande twee jaar krachtens deze verordening uitgevoerde acties, en met name onderzoeks- en handhavingsmaatregelen betreffende de wijdverbreide inbreuken;
statistieken uitgewisseld met betrekking tot waarschuwingen als bedoeld in artikel 26;
proefprioriteitsgebieden voor de handhaving van het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen voor de komende twee jaar in de betrokken lidstaat, en
de voorgestelde prioriteitsgebieden voor de handhaving van het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen op Unieniveau voor de komende twee jaar.
HOOFDSTUK VII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 38
Comité
Artikel 39
Kennisgevingen
De lidstaten delen de Commissie onverwijld de tekst mee van alle bepalingen van nationaal recht die betrekking hebben op onder deze verordening vallende aangelegenheden die zij vaststellen, alsmede van overeenkomsten met betrekking tot onder deze verordening vallende aangelegenheden, met uitzondering van overeenkomsten ter afhandeling van individuele zaken.
Artikel 40
Verslagen
Dit verslag gaat, in voorkomend geval, vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
Artikel 41
Intrekking
Verordening (EG) nr. 2006/2004 wordt ingetrokken met ingang van 17 januari 2020.
Artikel 42
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 17 januari 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE
De richtlijnen en verordeningen die worden bedoeld in artikel 3, punt 1)
1. Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).
2. Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PB L 80 van 18.3.1998, blz. 27).
3. Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG (PB L 136 van 22.5.2019, blz. 28).
4. Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (richtlijn inzake elektronische handel) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).
5. Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67): artikelen 86 tot en met 100.
6. Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37): artikel 13.
7. Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad (PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16).
8. Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46 van 17.2.2004, blz. 1).
9. Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (richtlijn oneerlijke handelspraktijken) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).
10. Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PB L 204 van 26.7.2006, blz. 1).
11. Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 21): artikel 1, artikel 2, onder c), en artikelen 4 tot en met 8.
12. Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36): artikel 20.
13. Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14).
14. Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).
15. Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3): artikelen 22, 23 en 24.
16. Richtlijn 2008/122/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de bescherming van de consumenten met betrekking tot bepaalde aspecten van overeenkomsten betreffende gebruik in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling (PB L 33 van 3.2.2009, blz. 10).
17. Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (Richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1): artikelen 9, 10, 11 en artikelen 19 tot en met 26.
18. Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 1).
19. Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 1).
20. Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).
21. Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (richtlijn ADR consumenten) (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 63): artikel 13.
22. Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (Verordening ODR consumenten) (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 1): artikel 14.
23. Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34): artikelen 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 21, 22 en 23, hoofdstuk 10 en bijlagen I en II.
24. Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 214): artikelen 3 tot en met 18 en artikel 20, lid 2.
25. Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 90/314/EEG van de Raad (PB L 326 van 11.12.2015, blz. 1).
26. Verordening (EU) 2017/1128 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 1.).
27. Verordening (EU) 2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging in de interne markt en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2006/2004 en (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG (PB L 60I van 2.3.2018, blz. 1), alleen wanneer de klant een consument is als gedefinieerd in artikel 2, punt 12, van die Verordening.
28. Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (PB L 136 van 22.5.2019, blz. 1).
( 1 ) Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen (PB L 110 van 1.5.2009, blz. 30).