Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019IP0170

Niet-wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2019 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Unie, van de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds (15093/2016 — C8-0107/2018 — 2015/0302M(NLE))

PB C 23 van 21.1.2021, p. 271–283 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

21.1.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 23/271


P8_TA(2019)0170

Samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de EU en Afghanistan (resolutie)

Niet-wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2019 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Unie, van de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds (15093/2016 — C8-0107/2018 — 2015/0302M(NLE))

(2021/C 23/58)

Het Europees Parlement,

gezien het ontwerpbesluit van de Raad (15093/2016),

gezien de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en de lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds (1), ondertekend op 18 februari 2017 door de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) Federica Mogherini,

gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad op 6 februari 2018 heeft ingediend krachtens artikel 37 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en de artikelen 207, 209, 218, lid 6, onder a), tweede alinea, en artikel 218, lid 8, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (C8-0107/2018),

gezien zijn wetgevingsresolutie van 13 maart 2019 over het voorstel voor een besluit van de Raad (2),

gezien de voorlopige toepassing van de delen van de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling (CAPD) onder de exclusieve bevoegdheid van de EU sinds 1 december 2017,

gezien zijn resolutie van 13 juni 2013 over de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Afghanistan (3),

gezien zijn eerdere resoluties over Afghanistan, met name die van 16 december 2010 over een nieuwe strategie voor Afghanistan (4), die van 15 december 2011 over de begrotingscontrole van financiële steun door de EU aan Afghanistan (5), die van 12 maart 2014 over de regionale rol van Pakistan en politieke betrekkingen met de EU (6), die van 8 oktober 2015 over de doodstraf (7), die van 26 november 2015 over Afghanistan, met name de moorden in de provincie Zabul (8), die van 28 april 2016 over aanvallen op ziekenhuizen en scholen (schendingen van het internationaal humanitair recht) (9), die van 5 april 2017 over de aanpak van de vluchtelingen- en migrantenbewegingen: de rol van het externe optreden van de EU (10), die van 13 september 2017 over de politieke betrekkingen van de EU met India (11), en die van 14 december 2017 over de situatie in Afghanistan (12),

gezien de conclusies van de Raad van 19 november 2018 en van 16 oktober 2017 over Afghanistan,

gezien de gezamenlijke mededeling van de VV/HV en de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 24 juli 2017 getiteld “Bouwstenen voor een EU-strategie ten aanzien van Afghanistan” (JOIN(2017)0031),

gezien het meerjarige indicatieve programma voor Afghanistan voor de periode 2014-2020 in het kader van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking van de Unie,

gezien de EU-routekaart per land 2018-2020 voor samenwerking met het maatschappelijk middenveld in Afghanistan,

gezien de beëindiging van de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL Afghanistan) in 2016,

gezien het verslag van de secretaris-generaal van de VN van 10 september 2018 over de situatie in Afghanistan en de implicaties hiervan voor de internationale vrede en veiligheid,

gezien de “Gezamenlijke koersbepaling van de EU en Afghanistan inzake migratie” van 2 oktober 2016,

gezien resoluties 2210 (2015) en 2344 (2017) van de VN-Veiligheidsraad en het mandaat van de VN-bijstandsmissie in Afghanistan (Unama),

gezien het verslag van de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechten van intern ontheemden van 12 april 2017 over zijn bezoek aan Afghanistan,

gezien het verzoek van 3 november 2017 van Fatou Bensouda, hoofdaanklager bij het Internationaal Strafhof, om een onderzoek in te stellen naar de oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die sinds 1 mei 2003 in Afghanistan gepleegd zouden zijn,

gezien het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind,

gezien de ministeriële conferentie over Afghanistan van 27 en 28 november 2018 in Genève,

gezien de resultaten van de internationale conferentie over Afghanistan, die op 5 oktober 2016 in Brussel is gehouden onder medevoorzitterschap van de Europese Unie, en de wederzijdse verbintenissen die zijn gedaan tijdens de internationale conferenties over Afghanistan in Bonn op 5 december 2011, in Tokio op 8 juli 2012 en in Londen op 4 december 2014,

gezien de conferentie over Afghanistan van 26 en 27 maart 2018 in Tasjkent,

gezien het “Hart van Azië”-proces dat gelanceerd is in Istanbul op 2 November 2011,

gezien de Verklaring van Kabul van 22 december 2002 over goede nabuurschapsbetrekkingen,

gezien de Internationale strijdmacht voor bijstand aan de veiligheid (ISAF) van de VN, onder leiding van NAVO (2003-2014), en de conclusies van de NAVO-top die op 24 en 25 mei 2017 in Brussel werd gehouden, met betrekking tot het voortzetten van haar missie “Resolute Support” (opleiding, advies en bijstand) (2014 tot heden),

gezien het plan voor humanitaire hulp van Afghanistan (2018-2021),

gezien het kader voor zelfredzaamheid door wederzijdse verantwoording (SMAF), overeengekomen tijdens de conferentie in Brussel over Afghanistan van 4 en 5 oktober 2016,

gezien artikel 99, lid 2, van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken, het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en het standpunt in de vorm van amendementen van de Commissie internationale handel (A8-0058/2019),

A.

overwegende dat de Raad op 10 november 2011 een besluit heeft aangenomen tot machtiging van de Commissie tot het voeren van onderhandelingen voor een CAPD tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Afghanistan (13); overwegende dat de CAPD vanaf 1 december 2017 reeds voorlopig en gedeeltelijk wordt toegepast, voordat het Europees Parlement hiertoe zijn goedkeuring heeft verleend;

B.

overwegende dat de VV/HV en de Commissie op 13 januari 2016 het gezamenlijke voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de CAPD aan de Raad hebben voorgesteld als een overeenkomst tussen de Europese Unie en Afghanistan (een uitsluitend de EU betreffende overeenkomst);

C.

overwegende dat de lidstaten weliswaar akkoord gaan met de essentie van de CAPD, maar dat ze hun voorkeur hebben uitgesproken voor een “gemengde” overeenkomst met voorlopige toepassing; overwegende dat ze de Commissie en de VV/HV daarom hebben gevraagd de voorstellen in die zin te herzien, om rekening te houden met de gemengde en voorlopige toepassing;

D.

overwegende dat de CAPD op 18 februari 2017 is ondertekend;

E.

overwegende dat de CAPD de grondslag zal vormen van de betrekkingen tussen de EU en Afghanistan voor de volgende tien jaar, en automatisch telkens voor vijf jaar zou kunnen worden verlengd;

F.

overwegende dat het Parlement tijdens de onderhandelingen gedeeltelijk maar niet volledig op de hoogte werd gehouden; overwegende dat het Parlement de onderhandelingsrichtsnoeren voor de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van de Raad pas op 16 maart 2018 heeft ontvangen in plaats van in november 2011 toen het Parlement op de hoogte werd gesteld van het besluit om de onderhandelingen van start te laten gaan;

G.

overwegende dat dit rechtskader voortbouwt op de huidige EU-strategie ten aanzien van Afghanistan en op de ruime externe financieringsbijstand van de EU;

H.

overwegende dat de CAPD de eerste contractuele verbintenis tussen de EU en Afghanistan zal zijn, die een bevestiging vormt van de EU-inzet voor de toekomstige ontwikkeling van Afghanistan tijdens het “decennium voor verandering” (2014-2024), en de historische, politieke en economische banden tussen de twee partijen versterkt;

I.

overwegende dat de CAPD de beginselen en voorwaarden weergeeft waarop het toekomstige partnerschap tussen de EU en Afghanistan gegrondvest zal zijn (de titels I en II), met onder meer de mensenrechtenbepalingen en de belangrijke bepalingen over de non-proliferatie van massavernietigingswapens; overwegende dat de CAPD voorziet in de mogelijkheid van samenwerking op velerlei gebieden, onder meer ontwikkeling (titel III), handel en investeringen (titel IV), justitie en de rechtsstaat (titel V), met inbegrip van de strijd tegen de georganiseerde misdaad, witwassen van geld en drugshandel, samenwerking inzake migratie en een mogelijke overnameovereenkomst in de toekomst, evenals sectorale samenwerking (titel VI);

J.

overwegende dat de CAPD de EU en Afghanistan ook in staat zal stellen om gezamenlijk wereldwijde uitdagingen aan te pakken, zoals nucleaire veiligheid, non-proliferatie en klimaatverandering;

K.

overwegende dat Afghanistan op een cruciaal punt staat, wat betekent dat, als er geen verdere inspanningen komen, het gevaar bestaat dat alle inzet, voortgang en opoffering ten voordele van de ontwikkeling van Afghanistan verloren zullen gaan;

L.

overwegende dat de opkomst van de terreurdreiging van de met Da'esh gelinkte groep die bekend staat als Islamitische Staat-Khorasan (IS-KP), fors heeft bijgedragen tot de verdere verslechtering van de veiligheidssituatie; overwegende dat de Afghaanse overheid sinds mei 2018 56 % van de provincies van Afghanistan in handen heeft, evenals 56 % van het grondgebied met 65 % van de bevolking en dat daarnaast nog wordt gestreden om 32 % van de provincies en dat 12 % in handen is van opstandelingen (14)(15);

M.

overwegende dat de Europese Unie en haar lidstaten sinds 2002 samen de grootste internationale donor voor Afghanistan en de Afghaanse bevolking vormden, en meer dan 3,66 miljard euro aan ontwikkelings- en humanitaire hulp hebben verstrekt; overwegende dat volgens het meerjarige indicatieve programma voor Afghanistan (2014-2020) voor de periode 2014-2020 nieuwe financiering voor ontwikkeling wordt toegewezen voor een bedrag van 1,4 miljard EUR; overwegende dat het bbp van Afghanistan momenteel 20 miljard USD bedraagt en dat het groeipercentage sinds 2014 is gedaald; overwegende dat de Afghaanse economie nog altijd voor een aantal uitdagingen gesteld wordt, onder meer corruptie, lage belastinginning, slechte infrastructuur en een zwakke banencreatie;

N.

overwegende dat sinds 2001 tal van EU-lidstaten, NAVO-partners en bondgenoten met militaire en civiele middelen hebben bijgedragen aan de stabilisering en ontwikkeling van Afghanistan, en dat daarbij doden en zwaar gewonden zijn gevallen; overwegende dat een stabiel en onafhankelijk Afghanistan dat voor zichzelf kan zorgen en geen toevluchtsoord meer wil zijn voor terroristische groeperingen nog altijd van het grootste belang is voor de veiligheid van de NAVO, de EU en haar lidstaten; overwegende dat er zich nog steeds meer dan 3 000 militairen uit de lidstaten van de EU in Afghanistan bevinden waar zij deelnemen aan de NAVO-operatie “Resolute Support”;

O.

overwegende dat er 2,5 miljoen vluchtelingen geregistreerd staan en dat tussen 2 en 3 miljoen Afghanen zonder papieren zich in Iran en Pakistan bevinden; overwegende dat er in Afghanistan als gevolg van het conflict meer dan 2 miljoen intern ontheemden zijn, van wie meer dan 300 000 in 2018 ontheemd raakten; overwegende dat veel van die mensen geen voedselzekerheid of fatsoenlijk onderdak hebben, dat ze onvoldoende toegang hebben tot sanitaire en gezondheidsvoorzieningen en dat ze niet worden beschermd, en overwegende dat het in veel gevallen gaat om kinderen die zijn aangemerkt als bijzonder kwetsbaar voor het risico op kinderarbeid, seksueel misbruik of mogelijke rekrutering door criminele groeperingen; overwegende dat sinds begin 2018 meer dan 450 000 Afghaanse burgers uit Iran zijn teruggekeerd of weggevoerd; overwegende dat de Pakistaanse regering heeft aangekondigd dat de 1,7 miljoen Afghaanse vluchtelingen die in dat land geregistreerd zijn, gedwongen naar Afghanistan zullen moeten terugkeren;

P.

overwegende dat de corruptie in Afghanistan volgens de VN de legitimiteit van de staat ondergraaft en een ernstige bedreiging vormt voor goed bestuur en duurzame ontwikkeling omdat hierdoor wordt verhinderd dat er een “echte” economie op gang komt;

Q.

overwegende dat Afghanistan een door land omsloten laaginkomensland is dat kampt met de nasleep van een conflict, en daardoor de internationale gemeenschap en haar instellingen voor bijzondere uitdagingen stelt;

R.

overwegende dat Afghanistan, volgens de Global Adaptation Index, een van de kwetsbaarste landen voor klimaatverandering ter wereld is;

S.

overwegende dat nieuwe dreigingen en internationale crises in de lucht hangen en dat het publiek daardoor de situatie in Afghanistan uit het oog verliest en er niet langer steun en bezorgdheid aan wijdt;

T.

overwegende dat naar schatting 87 % van de Afghaanse vrouwen gebukt gaat onder gendergerelateerd geweld; overwegende dat Afghanistan in de gendergelijkheidsindex van de VN van 2017 op de 153e plaats staat, op een totaal van 159 landen;

U.

overwegende dat de opiumteelt in Afghanistan in 2017 floreerde als ooit tevoren, met een toename van 63 % ten opzichte van 2016; overwegende dat de opiummokkel instabiliteit en opstanden aanwakkert en terroristische groeperingen in Afghanistan van meer geld voorziet;

V.

overwegende dat de Afghaanse begroting van 2018 voor het eerst voldoet aan internationale normen voor prognoses en boekhouding;

W.

overwegende dat de politiemissie van de EU in Afghanistan in 2016 na negen jaar vooruitgang werd beëindigd;

Politiek-strategische aspecten

1.

blijft zich inzetten voor de ondersteuning van de Afghaanse overheid in haar inspanningen om een veilige, bestendige toekomst op te bouwen voor het Afghaanse volk door belangrijke hervormingen door te voeren om het bestuur en de rechtsstaat te verbeteren, terrorisme en extremisme te bestrijden, duurzame vrede en ontwikkeling te bewerkstelligen, legitieme, democratische instellingen op te bouwen, de weerbaarheid ten aanzien van de nationale en regionale veiligheidsvraagstukken te vergroten, de naleving van de mensenrechten, inclusief de rechten van de vrouw en van etnische en religieuze minderheden, te waarborgen, corruptie te bestrijden, een eind te maken aan de productie van verdovende middelen, een duurzamer begrotingsbeleid te voeren en inclusieve en duurzame economische groei en maatschappelijke en plattelandsontwikkeling te stimuleren, teneinde jongeren, die twee derde van de bevolking uitmaken, een betere toekomst te bieden; benadrukt dat een vreedzame oplossing van het conflict in Afghanistan nodig is en dat alle inspanningen op die uiterst dringende doelstelling gericht moeten zijn;

2.

onderstreept dat de ontwikkeling van Afghanistan op lange termijn zal afhangen van de verantwoordingsplicht, behoorlijk bestuur, het bieden van duurzame bescherming aan de bevolking, inclusief de uitbanning van armoede en het scheppen van banen, toegang tot maatschappelijke dienstverlening en gezondheidszorg, onderwijs en de bescherming van fundamentele vrijheden en mensenrechten, met inbegrip van de rechten van vrouwen en minderheden; benadrukt de noodzaak om te besturen op een manier die duurzame en inclusieve economische groei waarborgt, evenals gunstige voorwaarden voor buitenlandse investeringen ten behoeve van de Afghaanse bevolking, met volledige naleving van de sociale, milieu- en arbeidsnormen;

3.

is bezorgd over de kwetsbaarheid en de instabiliteit van de centrale overheid en het gebrek aan controle in een groot deel van het land, waardoor de impact van het conflict op de burgerbevolking wordt verergerd; vraagt de EU en de internationale gemeenschap bemiddeling te bevorderen bijvoorbeeld bij vraagstukken die na de verkiezingen onopgelost zijn gebleven;

4.

verzoekt de EU om te helpen bij inspanningen ter bestrijding van de langdurige spanningen tussen etnische groepen die bijdragen tot de afbrokkeling van het centrale gezag en om de rijke multi-etnische samenstelling van de Afghaanse samenleving te ondersteunen;

5.

benadrukt zijn steun op lange termijn voor geloofwaardige, eerlijke en transparante verkiezingen volgens de internationale normen en drukt zijn steun uit voor EU-verkiezingswaarneming in het land, inclusief waarneming van de presidentsverkiezing in 2019; Benadrukt dat ten gevolge van de chronische politieke rivaliteit de resultaten van deze verkiezing een enorme invloed zullen hebben op de toekomstige stabiliteit van de Afghaanse regering;

6.

wijst uitdrukkelijk op het enorme economische potentieel van het land dat het te danken heeft aan zijn geografische ligging en zijn menselijke en natuurlijke hulpbronnen;

7.

onderstreept dat de EU forse financiële en politieke steun verleent voor de sociale en economische ontwikkeling van Afghanistan, humanitaire hulp en regionale connectiviteit; dringt aan op verdere inspanningen voor een gezamenlijke programmering van de EU en de lidstaten;

8.

benadrukt in dit opzicht de behoefte aan een sterkere beleidscoördinatie en dialoog tussen de EU en de VS over Afghanistan en regionale kwesties;

9.

is ingenomen met het gezamenlijke communiqué dat werd aangenomen op de door de VN georganiseerde ministeriële conferentie over Afghanistan die op 27 en 28 november 2018 plaatsvond in Genève, in het licht van de toezeggingen die werden gedaan tijdens de conferentie in Brussel over Afghanistan in 2016;

Rol en verantwoordelijkheid van regionale actoren

10.

herinnert eraan dat Afghanistan door land wordt omgeven en op het kruispunt van Azië en het Midden-Oosten ligt, en erkent dat steun en positieve samenwerking van buurlanden en regionale mogendheden, in het bijzonder China, Iran, India, Rusland en Pakistan, van het grootste belang zijn voor de stabilisering, ontwikkeling en economische levensvatbaarheid van Afghanistan; betreurt dat een stabiel, succesvol Afghanistan voor deze regionale actoren niet altijd het einddoel is, en benadrukt de cruciale rol die deze landen spelen in het vredesproces; roept buurlanden op de Afghaanse export in de toekomst niet te blokkeren, zoals in het verleden is gebeurd;

11.

beklemtoont dat de mobiliteit en onophoudelijke activiteit van terreurnetwerken die actief zijn in Afghanistan en ook in Pakistan bijdragen tot de instabiele situatie in de gehele regio;

12.

wijst erop dat Afghanistan vaak verscheurd wordt door regionale mogendheden die conflicterende doelstellingen hebben; spoort deze regionale mogendheden aan de vredesinspanningen in Afghanistan ten volle te steunen; steunt regionale samenwerkingsfora, maar is bezorgd over de parallelle indirecte inmenging van enkele buurlanden van Afghanistan in het conflict, wat de vredesinspanningen ondermijnt; dringt er bij deze buurlanden op aan geen derden te betrekken bij hun rivaliteit in Afghanistan en spoort zowel buurlanden als regionale mogendheden aan ten volle samen te werken teneinde in Afghanistan een langdurige en duurzame vrede te bewerkstelligen;

13.

spoort de EU aan haar inspanningen voor dialoog en samenwerking met de regionale partners te verhogen om drugsmokkel, witwassen van geld, terrorismefinanciering en mensensmokkel te bestrijden;

14.

benadrukt het cruciale belang van infrastructuur en regionale ontwikkeling in Afghanistan voor de verbetering van de handel en connectiviteit tussen de landen van Centraal- en Zuid-Azië en als een stabiliserende factor in de regio;

15.

verzoekt de EU in haar strategieën voor Centraal- en Zuid-Azië overwegingen over de samenwerking tussen de EU en Afghanistan op te nemen;

Veiligheid en vredesopbouw

16.

blijft uiterst bezorgd over de voortdurende verslechtering van de veiligheidssituatie in Afghanistan en over de groeiende terreinwinst van de talibanmilitanten en diverse terroristische groeperingen zoals IS-KP, die aanzienlijk versterkt lijken te worden door de aanwezigheid van buitenlandse strijders; veroordeelt door deze groeperingen gepleegde aanvallen op Afghaanse burgers, veiligheidstroepen, instellingen en het maatschappelijk middenveld met klem; schaart zich andermaal volledig achter de bestrijding van alle vormen van terrorisme en drukt haar dankbaarheid uit aan alle coalities en de Afghaanse troepen en burgers die de hoogste prijs hebben betaald voor een democratisch, inclusief, welvarend, veilig en stabiel Afghanistan; merkt op dat meer dan de helft van de aanvallen die in 2018 tegen de regering gericht waren, werden toegeschreven aan IS-KP, die als doel heeft het verzoenings- en vredesproces te verstoren en te laten ontsporen; merkt bezorgd op dat de huidige jihadistische organisaties, IS-KP, Al Qaida en hun diverse dochterorganisaties, erin geslaagd zijn zich aan te passen en vaste voet aan de grond te krijgen zodat ze nu een grote bedreiging vormen voor de veiligheid van Afghanistan, de regio en Europa;

17.

benadrukt voortdurende steun van de EU voor een inclusief vredes- en verzoeningsproces onder leiding van en gestuurd door Afghanistan zelf, met inbegrip van de uitvoering van het met Hezb-e-Islami overeengekomen vredesakkoord; is bereid hieraan een bijdrage te leveren met alle EU-instrumenten zodra er een betekenisvol vredesproces op gang is gekomen; dringt er bij de taliban op aan het geweld af te zweren, deel te nemen aan het vredesproces en de Afghaanse grondwet te aanvaarden; onderstreept zijn steun voor het uitgebreide vredesaanbod dat de regering herhaaldelijk aan de taliban heeft gedaan; dringt erop aan dat het maatschappelijk middenveld volledig wordt betrokken bij die onderhandelingen; erkent dat het vraagstuk van een gecombineerde militaire aanwezigheid op de lange termijn aan de orde moet worden gesteld om de Afghaanse veiligheidsdiensten bij te staan bij hun inspanningen om het land te stabiliseren en te voorkomen dat het opnieuw een toevluchtsoord voor terroristische groeperingen en een bron van regionale instabiliteit wordt; roept alle bij het conflict betrokken partijen op het internationaal humanitair recht te eerbiedigen;

18.

is verheugd over de eerste bestandsperiode sinds 2001, Eid al-Fitr, die aantoont dat er bij de Afghanen een wijdverspreid verlangen naar vrede leeft; dringt er bij de taliban op aan om in te gaan op de oproepen van de Afghaanse president om een nieuwe bestandsperiode te laten ingaan;

19.

wijst erop dat veertig jaar oorlog en conflict, te beginnen met de invasie van Afghanistan door de Sovjet-Unie in 1979, heeft geleid tot veel van de onopgeloste problemen waarmee Afghanistan nu wordt geconfronteerd; erkent in dit verband de rol van jongeren en van de Afghaanse diaspora bij de opbouw van een veiligere en betere toekomst voor het land; vraagt de EU steun te verlenen aan overgangsjustitie voor de slachtoffers van het geweld;

20.

merkt op dat de Unie, na de beëindiging in december 2016 van de gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid-missie EUPOL Afghanistan, waarbij speciale opleiding en advies werden verstrekt aan de Afghaanse staatspolitie en het ministerie van Binnenlandse Zaken, de samenwerking met de Afghaanse politie heeft voortgezet via de externe instrumenten van de EU, zoals het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (IcSP) waarmee ook verzoeningsmaatregelen worden gefinancierd;

21.

merkt op dat de ISAF-missie erin geslaagd is de Afghaanse nationale veiligheidstroepen van de grond af op te bouwen tot een bekwame troepenmacht van 352 000 soldaten en politieagenten, met infanterie, militaire politie, een inlichtingendienst, controle van wegen om ze vrij te maken van geïmproviseerde explosieven, capaciteiten op medisch, logistiek en luchtvaartgebied, en dat zij er op die manier in geslaagd is de invloed van opstandelingen in het land te bestrijden;

22.

merkt op dat ISAF een veilige omgeving voor beter bestuur en sterkere economische ontwikkeling tot stand heeft gebracht, die heeft geleid tot de grootste procentuele toename van basisvoorzieningen voor de gezondheidszorg en andere ontwikkelingsindicatoren in eender welk land; merkt op dat het succes van ISAF ook heeft geleid tot de opkomst van levendige media en dat miljoenen Afghanen nu hun stemrecht uitoefenen;

23.

moedigt de “Resolute Support”-missie van de NAVO verder aan om het Afghaanse leger te blijven opleiden en superviseren; moedigt de lidstaten aan om de nationale en lokale overheden van Afghanistan opleidingen aan te bieden over civiel crisisbeheer;

24.

spoort de NAVO en de EU aan om samen te werken bij het verzamelen van inlichtingen over opstandelingengroepen die Afghanistan bedreigen en de beleidsaanbevelingen aan de Afghaanse veiligheidstroepen gezamenlijk te coördineren;

25.

betreurt ten zeerste dat de taliban en andere opstandelingengroepen de aanwezigheid van de EU en de internationale gemeenschap in Afghanistan en de door hen gerealiseerde ontwikkeling, voor propagandadoeleinden gebruiken in een discours waarin wordt gesteld dat buitenlandse bezettingsmachten Afghanistan in hun greep houden en de Afghaanse manier van leven willen vernietigen; spoort de EU en de Afghaanse regering aan dergelijke propaganda tegen te gaan;

26.

onderstreept het feit dat de bestrijding van terrorismefinanciering van cruciaal belang is om in Afghanistan een veiligheidsbevorderend klimaat te scheppen; dringt er bij alle betrokken partners op aan meer inspanningen te leveren voor de ontmanteling van alle netwerken die terrorisme financieren, en onder meer het misbruik van hawalanetwerken en internationale donaties hiervoor te beëindigen, teneinde radicalisering, extremisme en de rekruteringsmethoden die Afghaanse terroristische organisaties nog steeds hanteren te bestrijden;

27.

spoort de Afghaanse regering aan alle nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de preventie en bestrijding van de verspreiding van extremistische ideologieën de hoogste prioriteit krijgen;

28.

steunt het Afghaanse programma voor vrede en herintegratie, aan de hand waarvan talibanleden die zich overgeven en geweld afzweren opnieuw in de samenleving worden opgenomen; prijst het VK omdat dit hieraan reeds meer dan 9 miljoen GBP heeft bijgedragen;

29.

verzoekt de regering van Afghanistan de resoluties over vrouwen, vrede en veiligheid van de VN-Veiligheidsraad volledig ten uitvoer te leggen en te garanderen dat vrouwen inspraak hebben, bescherming genieten en rechten kunnen uitoefenen tijdens de gehele conflictcyclus, van conflictpreventie tot de wederopbouw na afloop van het conflict;

30.

spoort de Afghaanse overheid aan effectieve chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) afweermiddelen uit te werken; dringt er bij de EU op aan operationele, technische en financiële steun te verlenen voor de CBRN-capaciteitsopbouw;

31.

moedigt de Afghaanse overheid aan haar binnenlandse controlesystemen voor de bestrijding van de verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens (SALW) te versterken in overeenstemming met de bestaande internationale normen;

Staatsopbouw

32.

benadrukt dat het voor de Afghaanse overheid en de internationale gemeenschap noodzakelijk is om zich krachtiger in te zetten teneinde een einde te maken aan de corruptie in het land, om responsieve en inclusieve instellingen te versterken en het lokaal bestuur te verbeteren aangezien dit allemaal cruciale stappen zijn voor de opbouw van een stabiele en legitieme staat die conflicten en opstanden kan voorkomen; roept de Afghaanse regering op de nationale capaciteit om gestolen activa terug te vorderen te verhogen via programma's als het Stolen Asset Recovery Initiative van de Wereldbankgroep en het VN-Bureau voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC);

33.

verzoekt de regering van Afghanistan de politieke inclusiviteit te versterken, de verantwoordingsplicht te vergroten en corruptie actief te bestrijden;

34.

beklemtoont dat de kloof tussen de nationale en lokale overheden van Afghanistan moet worden gedicht; erkent dat dit probleem mogelijk kan worden verzacht als de regering van Afghanistan het statuut afdwingt waarbij regionale bestuurders zich moeten vestigen in de regio's die zij vertegenwoordigen;

35.

verzoekt de EU ervoor te zorgen dat de EU-middelen worden geïnvesteerd in projecten die de Afghaanse bevolking helpen, en dat passende ondersteuning wordt geboden aan gemeenten bij de verlening van essentiële diensten en het opbouwen van lokaal bestuur teneinde een basislevensstandaard voor de bevolking te garanderen, de coördinatie tussen centrale autoriteiten en lokale gemeenten te garanderen teneinde de prioriteiten waarin geïnvesteerd moet worden, te identificeren, de steun aan het maatschappelijk middenveld, met name mensenrechtenactivisten, te vergroten, en in het bijzonder prioriteit te verlenen aan de financiering voor projecten die actoren steunen die verantwoordingsplicht, mensenrechten en democratische beginselen bevorderen en die een lokaal ingebedde dialoog en regelingen voor geschillenbeslechting aanmoedigen;

36.

roept de EU op om haar afbouwplan sinds de beëindiging van de EUPOL-missie voort te zetten, om onder andere een duurzame overgang van de activiteiten naar de lokale en internationale partners van EUPOL te verzekeren; spoort alle partijen aan om hun inspanningen voort te zetten om de Afghaanse nationale politie om te vormen tot een professionele politiemacht die bescherming en veiligheid biedt, om alle wetshandhavingsinstellingen te versterken, met een bijzondere nadruk op de onafhankelijkheid van het rechtsstelsel, om de toestand in de Afghaanse gevangenissen te verbeteren en om de rechten van gevangenen te eerbiedigen;

37.

betreurt dat drugsbestrijdingscampagnes in Afghanistan steevast mislukken en dat er onvoldoende inspanningen zijn gedaan om de drugslaboratoria van de taliban en internationale criminele netwerken, die het hart van de drugshandel vormen en die financiering verschaffen aan de taliban en aan terreuroperaties, aan te pakken; steunt en onderschrijft de nieuwe drugsbestrijdingsstrategie van de Afghaanse overheid, die ook wordt gesteund door het UNODC; maakt zich zorgen over de toename van de opiumteelt in Afghanistan (16) en vraagt de regering van Afghanistan om beleidsmaatregelen toe te passen om deze trend te keren; merkt op dat het van cruciaal belang is om haalbare en duurzame alternatieven voor de papaverproductie te vinden en deze aan de producenten ervan aan te bieden;

38.

onderstreept dat de voornaamste inkomstenbronnen van de taliban illegale mijnbouw en de opiumproductie zijn; merkt op dat de taliban volgens recente ramingen jaarlijks 200 tot 300 miljoen EUR verdienen aan illegale mijnbouw;

39.

roept op tot de invoering van passende controles en waarborgen en verhoogde transparantie om de doeltreffendheid van het openbaar bestuur, inclusief financieel beheer en de preventie van enig misbruik van buitenlandse of ontwikkelingshulp, te verzekeren in lijn met de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp;

40.

is verheugd over het feit dat de EU in 2016 een overeenkomst voor staatsopbouw met Afghanistan (State Building Contract — SBC) heeft ondertekend, waarbij gedurende een periode van twee jaar 200 miljoen EUR aan begrotingssteun wordt toegewezen om overheidsinstellingen te versterken en de middelen voor ontwikkelingsprioriteiten, zoals het stimuleren van de economische groei, het terugdringen van de armoede en de bestrijding van corruptie, te verhogen; benadrukt dat de middelen doeltreffend moeten worden gebruikt;

41.

merkt op dat de SBC steunt op een in het algemeen positieve beoordeling van de voortgang die Afghanistan heeft geboekt op belangrijke hervormingsgebieden; erkent het belang van de SBC in het kader van de vaststelling van de doelstellingen en de voorwaarden voor financiering; benadrukt voorts het belang van toezicht en systematische monitoring om misbruik te voorkomen: onderstreept dat de Afghaanse regering de nadruk moet leggen op ontwikkeling en stabiliteit; roept de Commissie op het Parlement regelmatig op de hoogte te brengen van de uitvoering van de SBC en benadrukt dat haar bevindingen in dit verband moeten worden gebruikt om de voortzetting van de activiteiten op het gebied van begrotingssteun voor de periode 2018-2021 voor te bereiden;

Maatschappelijke organisaties en mensenrechten

42.

is ingenomen met het feit dat de CAPD tussen de EU en Afghanistan de nadruk legt op de dialoog over mensenrechtenkwesties, inclusief de rechten van vrouwen, kinderen, en etnische en religieuze minderheden, teneinde de toegang tot middelen te waarborgen en de volledige uitoefening van hun grondrechten te ondersteunen, onder meer door meer vrouwen in dienst te nemen bij de Afghaanse overheidsinstanties, alsook bij de veiligheids- en gerechtelijke diensten; verzoekt Afghanistan werk te maken van de uitbanning van alle vormen van geweld tegen en de discriminatie van vrouwen en meisjes; benadrukt dat meer moet worden gedaan om de in titel I en titel II opgenomen CAPD-bepalingen uit te voeren;

43.

benadrukt dat de EU standvastig moet blijven wat betreft de tenuitvoerlegging van de mensenrechten en dat democratische beginselen, mensenrechten, in het bijzonder de rechten van vrouwen en minderheden, en de rechtsstaat essentiële onderdelen van de overeenkomst vormen; herhaalt nogmaals dat de EU specifieke maatregelen moet nemen indien de regering van Afghanistan essentiële onderdelen van de overeenkomst schendt;

44.

herinnert eraan dat de EU zich voornamelijk richt op de verbetering van de omstandigheden van vrouwen, kinderen, mensen met een handicap en mensen in armoede en dat deze groepen een bijzondere behoefte hebben aan hulp, inclusief op het gebied van gezondheid en onderwijs;

45.

is ingenomen met de zeer prominente plek die gendergelijkheid en verwante beleidsmaatregelen in de overeenkomst innemen en de sterke focus in de overeenkomst op de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld; roept de EU op om gelijkheid tussen vrouwen en mannen en de empowerment van vrouwen verder te bevorderen met behulp van haar inspanningen op het gebied van ontwikkelingshulp, rekening houdend met het feit dat om de maatschappelijke houding tegenover de sociaaleconomische rol van vrouwen te veranderen overeenkomstige maatregelen moeten worden genomen op het gebied van bewustmaking, onderwijs en de hervorming van het regelgevingskader;

46.

beklemtoont dat etnische en religieuze minderheden die worden bedreigd of aangevallen, moeten worden beschermd; merkt op dat de etnische groep van de sjiitische Hazara's vaker een doelwit vormt dan andere groepen en daarom bijzondere aandacht verdient;

47.

pleit voor de versterking en ondersteuning van nationale en regionale mensenrechteninstellingen, maatschappelijke organisaties en de academische wereld in Afghanistan; dringt er bij zijn internationale tegenhangers op aan om nauwere samenwerking en contacten met deze Afghaanse partners aan te moedigen;

48.

steunt de inspanningen van het Internationaal Strafhof om mensen rekenschap te laten afleggen voor de oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid die sinds mei 2003 in Afghanistan gepleegd zouden zijn;

49.

is bezorgd over het groeiende aantal gewelddadigere en doelbewustere aanvallen op gezondheidszorgvoorzieningen en gezondheidswerkers, en over de aanvallen op burgerinfrastructuur; dringt er bij alle partijen op aan dat zij hun verplichtingen in het kader van het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht nakomen, teneinde aanvallen tegen burgers en burgerinfrastructuur te voorkomen;

50.

verzoekt de Afghaanse regering om een onmiddellijk moratorium in te stellen op de toepassing van de doodstraf, en dit te beschouwen als een stap in de richting van volledige afschaffing;

Ontwikkeling en handel

51.

erkent dat het einddoel van de EU-hulp aan Afghanistan is de armoede uit te bannen en de overheid en de economie van het land te helpen ontwikkelen tot een staat van onafhankelijkheid en groei met interne ontwikkeling en regionale samenwerking via buitenlandse handel en duurzame overheidsinvesteringen, teneinde de overmatige afhankelijkheid van buitenlandse hulp te verminderen, door bij te dragen aan de sociale, economische en milieuontwikkeling van Afghanistan;

52.

merkt op dat Afghanistan een van de landen ter wereld is die de meeste ontwikkelingssteun ontvangen en dat de EU-instellingen tussen 2002 en 2016, 3,6 miljard euro aan steun voor dit land hebben vastgelegd; betreurt het feit dat het deel van de Afghaanse bevolking dat in armoede leeft, van 38 % (2012) tot 55 % (2017) is gestegen en benadrukt het feit dat het land sinds 2014 te maken heeft met een langzame groei door de geleidelijke terugtrekking van de internationale veiligheidstroepen, de daarmee gepaard gaande verlagingen van internationale subsidies, en de verslechterende veiligheidssituatie;

53.

beklemtoont dat de hoge werkloosheid moet worden aangepakt en dat de armoede moet worden bestreden zodat er kan worden gewerkt aan vrede en stabiliteit in het land;

54.

beklemtoont dat meer banen buiten de landbouw en de overheid nodig zijn om te voorkomen dat jonge mannen worden gerekruteerd door de taliban en andere opstandelingennetwerken;

55.

is verheugd over het Afghaans Nationaal Vredes- en Ontwikkelingskader uit 2016 (ANPDF) en het Kader voor zelfredzaamheid door wederzijdse verantwoording (SMAF) die zijn aangenomen door de Afghaanse regering; roept de EU en haar lidstaten op om, door middel van de CAPD, de door het land zelf gevolgde ontwikkelingsprioriteiten te blijven ondersteunen overeenkomstig de beginselen inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingssamenwerking;

56.

verzoekt de VV/HV en de Commissie om alle maatregelen van de EU in Afghanistan regelmatig te beoordelen aan de hand van expliciete kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren, met name in verband met ontwikkelingshulp, goed bestuur, onder meer justitie, eerbiediging van de mensenrechten en veiligheid; vraagt in dit verband ook om een beoordeling van de relatieve effecten van deze EU-maatregelen op de algemene toestand van het land en de mate van coördinatie en samenwerking tussen actoren van de EU en andere internationale missies en maatregelen, en dringt erop aan dat deze bevindingen en aanbevelingen worden gepubliceerd en dat verslag wordt uitgebracht aan het Parlement;

57.

betreurt het feit dat de buitenlandse hulp weinig effect heeft gesorteerd, ondanks de aanzienlijke omvang ervan; verzoekt de Europese Rekenkamer een speciaal verslag op te stellen over de doeltreffendheid van de bijstand die de EU het voorbije decennium aan Afghanistan heeft verstrekt;

58.

spoort de EU en andere internationale agentschappen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van Afghanistan aan om samen te werken met de Afghaanse media en aldus te zorgen voor strategische communicatie over de ontwikkelingsinspanningen, de bronnen, doelstellingen en gevolgen ervan voor de Afghaanse bevolking;

59.

wijst erop dat er momenteel een gebrek aan burgerdeskundigen is in Afghanistan; spoort de EU en haar lidstaten ertoe aan om burgerdeskundigen in dienst te nemen en naar behoren op te leiden op belangrijke terreinen die van cruciaal belang zijn voor de economische ontwikkeling en de drugsbestrijding, zodat ze Afghaanse functionarissen en de plaatselijke bevolking kunnen bijstaan en opleiden;

60.

onderstreept dat het noodzakelijk is het onderwijssysteem in Afghanistan te ondersteunen, teneinde het aantal schoolgaande kinderen op alle niveaus te vergroten;

61.

is ingenomen met de vertienvoudiging van het aantal inschrijvingen op scholen sinds 2001, waarbij meisjes 39 % van de leerlingen vormen;

62.

dringt erop aan dat bijzondere aandacht wordt besteed aan de jongere generatie en vraagt om programma's zoals Erasmus+ en Horizon 2020 volop te benutten om verbanden tot stand te brengen tussen onderwijsinstellingen, de academische wereld, onderzoekssectoren en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's);

63.

steunt maatregelen van de EU en de lidstaten die bijdragen tot het trustfonds voor de wederopbouw van Afghanistan dat samen wordt beheerd door de Wereldbank en het ministerie van Financiën van Afghanistan en waarmee ernaar wordt gestreefd cruciale basisdiensten te verstrekken met specifieke aandacht voor gezondheid en onderwijs;

64.

is verheugd dat Afghanistan in 2016 is toegetreden tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en erkent de toegevoegde waarde die handel en buitenlandse directe investeringen zullen hebben voor de toekomst van Afghanistan; erkent de positieve rol die WTO-lidmaatschap kan spelen bij de integratie van Afghanistan in de wereldeconomie;

65.

merkt op dat de EU na de toetreding van Afghanistan tot de WTO in 2016, waardoor de banden van Afghanistan met de wereldeconomie werden versterkt, het land belasting- en quotavrije toegang tot de markt van de EU heeft verleend, maar erkent dat er verdere concrete maatregelen nodig zijn om de particuliere sector de mogelijkheid te bieden van deze regeling te profiteren en op die manier de interne ontwikkeling van het land te stimuleren;

66.

beklemtoont dat de Afghaanse autoriteiten een duurzaam economisch model zouden moeten opzetten met herverdeling als basisbeginsel; verzoekt de EU Afghanistan te steunen bij zijn milieuontwikkeling en de energietransitie, aangezien de voorziening van schone en duurzame energie van essentieel belang is om de uitvoering van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen te versnellen;

67.

onderstreept voorts dat verdere inspanningen nodig zijn om de overheidsinstellingen beter in staat te stellen handelsstrategieën en -beleid te formuleren en uit te voeren, het grensoverschrijdende handelsverkeer te verbeteren en de kwaliteit van producten beter te doen beantwoorden aan internationale normen;

68.

vraagt om de onderlinge relaties tussen bedrijven die in de EU gevestigd zijn en de Afghaanse particuliere sector te versterken; moedigt de toepassing van gunstige voorwaarden voor de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen aan;

69.

ondersteunt ieder door de EU, de afzonderlijke lidstaten of leden van de internationale gemeenschap opgestart ontwikkelingsprogramma dat erop is gericht de eigenaars van kleine bedrijven en ondernemers bijstand te verlenen bij het vervullen van verplichtingen in verband met gerechtskosten, reglementeringen en andere belemmeringen voor de productie die anders ontmoedigend zouden werken om de markt te betreden en/of er verdere groei te realiseren;

70.

erkent dat de reserves aan bodemschatten in Afghanistan het land de mogelijkheid bieden om inkomsten te genereren en banen te creëren; merkt op dat China belangstelling heeft getoond voor deze bodemschatten en daarbij vooral interesse bleek te hebben voor zeldzame aardmetalen;

Migratie

71.

erkent dat migratie voor Afghanistan een voortdurende uitdaging is die ook problemen met zich meebrengt voor zijn buurlanden en voor de lidstaten van de EU; is bezorgd over de ongekende aantallen terugkerende migranten, voornamelijk uit Pakistan en Iran en in mindere mate uit Europa; erkent dat vraagstukken in verband met intern ontheemden en vluchtelingen het gevolg zijn van de geweldsdreiging die uitgaat van opstandelingengroepen in Afghanistan, alsook van economische en milieufactoren; benadrukt dat de inspanningen van de EU en de internationale gemeenschap gericht moeten zijn op het wegnemen van de onderliggende oorzaken van massale migratie; is ingenomen met de nationale Afghaanse strategie voor terugkeerbeheer; is evenwel bezorgd over het gebrek aan integratiebeleid aan de hand waarvan de Afghaanse autoriteiten de huidige terugkeer van migranten in goede banen zouden kunnen leiden; is ervan overtuigd dat een deugdelijke herintegratie van terugkerende migranten, met name van kinderen, voor wie toegang tot primaire en middelbaar onderwijs moet worden gegarandeerd, van cruciaal belang is om de stabiliteit in het land te waarborgen en dat mensen die zijn teruggekeerd niet mogen zijn onderworpen aan geweld of dwang;

72.

onderstreept het feit dat volgens het Bureau van de VN voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (OCHA) 5,5 miljoen mensen in Afghanistan humanitaire hulp nodig hebben, waaronder mensen die intern ontheemd zijn als gevolg van conflicten of droogte, en benadrukt dat droogte heeft geleid tot de gedwongen verplaatsing van meer dan 250 000 mensen in het noorden en het westen van het land; merkt op dat het plan voor humanitaire hulp slechts voor 33,5 % wordt gefinancierd en spoort de EU en haar lidstaten derhalve aan om hun inspanningen te vergroten om de belangrijkste humanitaire uitdagingen en menselijke behoeften aan te pakken en om in het bijzonder aandacht te schenken aan kwetsbare personen, waaronder mensen die zich op moeilijk bereikbare plekken bevinden;

73.

betreurt dat ondanks artikel 28, lid 4, van de CAPD, waarin staat dat de partijen een overnameovereenkomst moeten sluiten, geen formele maar enkel informele overeenstemming is bereikt, in de vorm van de gezamenlijke koersbepaling; acht het van belang dat eventuele overeenkomsten betreffende overname worden geformaliseerd om democratische verantwoording te waarborgen; betreurt het gebrek aan parlementair toezicht en democratische controle op het sluiten van de gezamenlijke koersbepaling en benadrukt het belang van het voeren van een voortdurende dialoog met de relevante actoren om een duurzame oplossing te vinden betreffende de regionale dimensie van het vraagstuk van de Afghaanse vluchtelingen;

74.

betreurt de migratiegolf vanuit Afghanistan naar het Westen, vooral de migratie van opgeleide en jonge mensen, doordat er in het land zelf geen vooruitzichten zijn; onderstreept dat de EU bijstand verleent om het leven van de Afghaanse emigranten die in Pakistan en Iran verspreid zijn te verbeteren; verzoekt die landen deze mensen niet uit te wijzen, omdat dit zeer negatieve gevolgen zou kunnen hebben voor de stabiliteit en economie van Afghanistan; pleit ervoor dat de terugkeer van vluchtelingen naar huis op een veilige en ordelijke manier wordt georganiseerd en op vrijwillige basis plaatsvindt;

75.

prijst de Commissie omdat zij in 2016 een belangrijk project heeft opgericht voor betere herintegratie van migranten die terugkeren naar Afghanistan, Bangladesh en Pakistan, waarbij specifiek voor Afghanistan in de periode 2016-2020 72 miljoen EUR werd uitgetrokken;

76.

benadrukt dat de ontwikkelingshulp van de EU aan Afghanistan niet uitsluitend moet worden bekeken vanuit het oogpunt van migratie en de doelstellingen betreffende grensbeheer, en is van mening dat ontwikkelingshulp op doeltreffende wijze de onderliggende oorzaken van migratie moet aanpakken;

Sectorale samenwerking

77.

dringt er bij de Commissie op aan om voor elke sector alomvattende strategieën voor te stellen met de bedoeling wijdverbreide ontwikkeling te garanderen op alle gebieden waarop met Afghanistan wordt samengewerkt;

78.

roept op tot inspanningen om nuttig gebruik te maken van de ervaring van de EU wat betreft capaciteitsopbouw en openbaar bestuur en hervorming van het overheidsapparaat; benadrukt dat het dringend noodzakelijk is om het bestuur op het gebied van belasting te verbeteren; vraagt om maatschappelijke organisaties te ondersteunen, met volledige eerbiediging van hun verschillende etnische, religieuze, sociale of politieke achtergrond;

79.

onderstreept het feit dat landbouw 50 % van het inkomen van de Afghaanse bevolking en een kwart van het bbp van Afghanistan voor zijn rekening neemt; merkt op dat de EU heeft toegezegd om tussen 2014 en 2020 1,4 miljard EUR uit te geven aan ontwikkelingsprojecten in plattelandsgebieden; merkt voorts op dat deze projecten van cruciaal belang zijn om ervoor te zorgen dat landbouwers niet gaan deelnemen aan de zwarte economie;

80.

merkt op dat 80 % van de Afghaanse bevolking aan landbouw doet om in zijn levensonderhoud te voorzien in een omgeving die landbouw bemoeilijkt en met slechte irrigatiemethoden; ondersteunt verdere inspanningen om de voedselzekerheid te garanderen;

81.

merkt bezorgd op dat de huidige droogte in Afghanistan de ergste is sinds decennia en mensen, vee en de landbouw bedreigt; maakt zich voorts zorgen over de vaak voorkomende natuurrampen, zoals plotselinge overstromingen, aardbevingen, aardverschuivingen en strenge winters;

82.

merkt bezorgd op dat schade aan landbouwproducten zoals tarwe kan leiden tot ontheemding, armoede, hongersnood, en in sommige gevallen deelname aan de zwarte economie, en dat drie miljoen mensen een bijzonder hoog risico lopen dat zij geen voedselzekerheid hebben en niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien;

83.

erkent dat de verplaatsing naar Afghanistan van een groter gedeelte van de waardeketen betreffende de voedselverwerking het inkomen van de gezinnen zou kunnen doen toenemen, de voedselzekerheid zou kunnen vergroten, de kosten voor voeding zou kunnen verlagen en voor meer werkgelegenheid zou kunnen zorgen;

84.

spoort de EU aan om haar inspanningen voort te zetten voor de verbetering van de gezondheidszorg in Afghanistan en benadrukt het belang van vaccinatie voor iedereen, maar in het bijzonder voor diegenen die erg vatbaar zijn voor ziektes, zoals kinderen;

85.

is ingenomen met het feit dat de primaire toegang tot gezondheidszorg van 9 % gestegen is naar meer dan 57 %, dat de levensverwachting is toegenomen van 44 naar 60 jaar en dat deze verbeteringen mogelijk zijn gemaakt dankzij bijdragen van de EU, afzonderlijke lidstaten en de internationale gemeenschap; erkent in het licht van deze verwezenlijkingen dat er nog meer moet worden gedaan om de levensverwachting op te trekken en de sterfte van vrouwen in het kraambed en de zuigelingensterfte te doen dalen;

86.

veroordeelt de corrupte praktijken in het Afghaanse gezondheidzorgstelsel, zoals de invoer van illegale farmaceutische producten, uitdrukkelijk, en dringt er bij de EU op aan druk te blijven uitoefenen op de Afghaanse regering om meer inspanningen te leveren om dergelijke corrupte praktijken in de kiem te smoren;

87.

herhaalt dat er in Afghanistan behoefte is aan opgeleide gezondheidswerkers en spoort de EU en haar lidstaten aan om gezondheidswerkers te blijven uitsturen naar dat land om er lokale artsen en verpleegkundigen op te leiden;

88.

merkt op dat mensenhandel en de smokkel van migranten voor alle partijen schadelijk zijn, maar bovenal voor de Afghaanse samenleving; pleit voor een snelle tenuitvoerlegging van bestaande overeenkomsten, met inbegrip van informatie-uitwisseling, met het oog op de ontmanteling van de transnationale criminele netwerken die garen spinnen bij instabiliteit en zwakke instellingen;

Uitvoering van de CAPD

89.

is ingenomen met de CAPD als de eerste contractuele verbintenis tussen de EU en Afghanistan;

90.

merkt op dat de CAPD voorziet in de grondslag voor de ontwikkeling van betrekkingen op verschillende terreinen, zoals de rechtsstaat, gezondheid, plattelandsontwikkeling, onderwijs, wetenschap en technologie, migratie, nucleaire veiligheid en de non-proliferatie van massavernietigingswapens, en de bestrijding van corruptie, witwassen van geld, terrorismefinanciering, georganiseerde criminaliteit, drugs en klimaatverandering;

91.

is ingenomen met de oprichting van de gezamenlijke overleginstanties op bestuursniveau, met de nadruk op het houden van regelmatige dialogen over politieke onderwerpen zoals mensenrechten, in het bijzonder de rechten van vrouwen en kinderen, die een uiterst belangrijk onderdeel zijn van deze overeenkomst, en op de aanpak van problemen en het scheppen van kansen voor een krachtiger partnerschap;

92.

spreekt zijn bezorgdheid uit over het ontbreken van bepalingen in de CAPD over gezamenlijk parlementair toezicht op de tenuitvoerlegging ervan; bevordert de rol van het Europees Parlement, de parlementen van de lidstaten en het Afghaanse parlement bij het toezicht op de tenuitvoerlegging van de CAPD;

93.

neemt kennis van het feit dat de EU de speciale vertegenwoordiger voor Afghanistan in september 2017 vervangen heeft door een speciale gezant, in overeenstemming met de structuur van de EDEO;

94.

betreurt dat de Raad heeft besloten tot voorlopige toepassing op gebieden waar het Parlement goedkeuring voor moet geven en die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen, zoals hoofdstuk inzake handel en investeringen, in plaats van, voor het nemen van deze stap, om ratificatie in een vroeg stadium van het proces te verzoeken; is van oordeel dat dit besluit niet in overeenstemming is met het beginsel van loyale samenwerking van artikel 4, lid 3, van het VEU, en de wettelijke rechten en verantwoordelijkheden van het Parlement ondermijnt;

o

o o

95.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de VV/HV, de speciale gezant van de EU voor Afghanistan, de regeringen en parlementen van de lidstaten, en de regering en het parlement van de Islamitische Republiek Afghanistan.

(1)  PB L 67 van 14.3.2017, blz. 3.

(2)  Aangenomen teksten, P8_TA(2019)0169.

(3)  PB C 65 van 19.2.2016, blz. 133.

(4)  PB C 169 E van 15.6.2012, blz. 108.

(5)  PB C 168 E van 14.6.2013, blz. 55.

(6)  PB C 378 van 9.11.2017, blz. 73.

(7)  PB C 349 van 17.10.2017, blz. 41.

(8)  PB C 366 van 27.10.2017, blz. 129.

(9)  PB C 66 van 21.2.2018, blz. 17.

(10)  PB C 298 van 23.8.2018, blz. 39.

(11)  PB C 337 van 20.9.2018, blz. 48.

(12)  PB C 369 van 11.10.2018, blz. 85.

(13)  Besluiten van de Raad van 10 november 2011 (16146/11 en 16147/11).

(14)  Informatieverslag van het EASO, Afghanistan Security Situation — Update, mei 2018, https://coi.easo.europa.eu/administration/easo/PLib/Afghanistan-security_situation_2018.pdf

(15)  Speciale inspecteur-generaal van de VS voor de wederopbouw van Afghanistan (SIGAR), kwartaalverslag aan het Amerikaans congres, 30 oktober 2018, https://www.sigar.mil/pdf/quarterlyreports/2018-10-30qr.pdf

(16)  https://www.unodc.org/unodc/en/frontpage/2018/May/last-years-record-opium-production-in-afghanistan-threatens-sustainable-development--latest-survey-reveals.html


Top