Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 12016E002

Verdeling van bevoegdheden binnen de Europese Unie

Verdeling van bevoegdheden binnen de Europese Unie

 

SAMENVATTING VAN:

Artikel 2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Categorieën en gebieden van bevoegdheden van de Unie

De Europese Unie (EU) beschikt alleen over de bevoegdheden die op basis van de verdragen aan haar zijn toegedeeld (beginsel van toedeling). Volgens dit beginsel mag de EU alleen handelen binnen de grenzen van de bevoegdheden die de EU-lidstaten haar in de verdragen hebben toegedeeld om doelstellingen van de verdragen te verwezenlijken. Bevoegdheden die in de verdragen niet aan de EU worden toegedeeld, blijven aan de lidstaten toebehoren.

Het Verdrag van Lissabon verduidelijkt de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en haar lidstaten. Deze bevoegdheden zijn onderverdeeld in drie hoofdcategorieën:

  • externe bevoegdheden van de EU
  • gedeelde bevoegdheden en
  • ondersteunende bevoegdheden.

Drie belangrijkste typen bevoegdheden

De EU is exclusief bevoegd voor het onder bepaalde voorwaarden sluiten van internationale overeenkomsten.

Bijzondere bevoegdheden

De EU kan maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat lidstaten hun economisch beleid, sociaal beleid en werkgelegenheidsbeleid op EU-niveau coördineren.

Het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU wordt gekenmerkt door specifieke institutionele kenmerken, zoals de beperkte deelname van de Europese Commissie en het Europees Parlement in het besluitvormingsproces en de uitsluiting van wetgevende activiteiten. Dit beleid wordt vastgelegd en uitgevoerd door de Europese Raad (bestaande uit de staatshoofden of regeringsleiders van de lidstaten) en door de Raad van de Europese Unie (bestaande uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat op ministerieel niveau). De voorzitter van de Europese Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid vertegenwoordigen de EU in zaken van gemeenschappelijk buitenlands beleid en veiligheidsbeleid.

Uitoefening van bevoegdheden

De uitoefening van EU-bevoegdheden is onderhevig aan twee fundamentele principes die zijn vastgelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie:

  • Evenredigheid. De inhoud en de omvang van de activiteiten van de EU moeten beperkt blijven tot wat nodig is om de doelstellingen van de verdragen te bereiken.
  • Subsidiariteit. Op de gebieden die niet onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, mag de EU slechts maatregelen nemen wanneer — en voor zover — de doelstelling van een voorgestelde actie niet afdoende kan worden bereikt door de lidstaten, maar beter op EU-niveau kan worden bereikt.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Eerste deel — De beginselen — Titel I — Categorieën en gebieden van bevoegdheden van de Unie — Artikel 2 (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 50)

Laatste bijwerking 24.02.2022

Naar boven