Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Civiele bescherming

Civiele bescherming is het beschermen van mensen, het milieu en eigendommen tegen natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen. Het gaat niet alleen om het inzetten van strijdkrachten en materieel in reactie op een noodsituatie, maar ook om het plannen en voorbereiden van deze maatregelen. Hiertoe behoren het uitvoeren van risicobeoordelingen en het afspreken van beschermings- en reddingsplannen en -procedures.

Het optreden van de Europese Unie (EU) op het gebied van civiele bescherming valt onder artikel 196 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en richt zich op:

  • het ondersteunen en aanvullen van het optreden van EU-lidstaten op nationaal, regionaal en lokaal niveau op het gebied van risicopreventie, bij het voorbereiden van hun civiele beschermingsinstanties en het reageren op natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen;
  • het bevorderen van snelle en doeltreffende operationele samenwerking tussen de nationale civiele beschermingsdiensten; en
  • het stimuleren van samenhang tussen internationale acties op het gebied van civiele bescherming.

Civiele bescherming op EU-niveau wordt geregeld door de secundaire wetgeving, Besluit nr. 1313/2013/EU, tot instelling van het Uniemechanisme voor civiele bescherming. De rechtsgrondslag is onlangs tweemaal gewijzigd om de collectieve capaciteit inzake preventie van, paraatheid bij en respons op rampen te versterken, en kortgeleden om sneller en doeltreffender te reageren op toekomstige crises met grensoverschrijdende gevolgen, zoals de COVID-19-crisis (Besluit (EU) 2019/420 en Verordening (EU) 2021/836). Een van de belangrijkste initiatieven van de recente herziening van het Uniemechanisme voor civiele bescherming is de instelling van rescEU. RescEU is een reserve van aanvullende Europese reactiecapaciteit die kan worden ingezet om bijstand te verlenen wanneer lidstaten niet opgewassen zijn tegen een ramp.

De samenwerking op EU-niveau op het gebied van civiele bescherming valt weliswaar onder het intern beleid en optreden van de EU, maar heeft een zeer belangrijke externe component: het Uniemechanisme voor civiele bescherming kan ook worden geactiveerd in geval van rampen die niet-EU-landen treffen.

Naast lidstaten kunnen aan het Uniemechanisme voor civiele bescherming ook niet-EU-landen deelnemen: landen van de Europese Vrijhandelsassociatie die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, toetredende landen, kandidaat-lidstaten, potentiële kandidaat-lidstaten en andere Europese landen. Tot dusver heeft het Uniemechanisme voor civiele bescherming zes deelnemende staten: IJsland, Montenegro, Noord-Macedonië, Noorwegen, Servië en Turkije.

Indien een lidstaat wordt getroffen door een terroristische aanval, een natuurramp of een door de mens veroorzaakte ramp en de autoriteiten om hulp vragen, moet de EU, op grond van artikel 222 van het VWEU (de solidariteitsclausule), bijstand verlenen en daarbij gebruikmaken van alle tot haar beschikking staande instrumenten. Coördinatie moet plaatsvinden in de Raad van de Europese Unie.

ZIE OOK

Top