Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij overheidsambtenaren betrokken zijn

Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij overheidsambtenaren betrokken zijn

 

SAMENVATTING VAN:

Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de EU of van de EU-landen betrokken zijn

Akte van de Raad tot vaststelling van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de EU of van de EU-landen betrokken zijn

WAT IS HET DOEL VAN DE OVEREENKOMST EN DE AKTE?

  • De overeenkomst:
    • moet ervoor zorgen dat elk EU-land de nodige maatregelen treft om corruptie waarbij overheidsambtenaren* betrokken zijn, strafbaar te stellen;
    • moet corruptie bestrijden waarbij Europese ambtenaren* of nationale ambtenaren* van EU-landen betrokken zijn en daarbij de justitiële samenwerking in strafzaken tussen de EU-landen versterken.
  • Met de akte wordt het akkoord van de Raad tot opstelling van de overeenkomst gemarkeerd.

KERNPUNTEN

  • Op grond van de overeenkomst moet elk EU-land de nodige maatregelen nemen om te zorgen voor de strafbaarstelling van zowel actieve* als passieve corruptie* door overheidsambtenaren. Zowel medeplichtigheid aan als uitlokking van een van deze vormen van corruptie valt onder de overeenkomst.
  • De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Daarnaast moeten de EU-landen ervoor zorgen dat ondernemingshoofden of personen die beslissings- of controlebevoegdheid binnen een onderneming hebben, strafrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld in geval van actieve corruptie die voor rekening van de onderneming door een aan hen ondergeschikte persoon zijn begaan.
  • Elk EU-land moet zijn rechtsmacht vestigen ten aanzien van de overeenkomstig deze overeenkomst strafbaar gestelde feiten, in de volgende gevallen:
    • het strafbare feit wordt geheel of gedeeltelijk op zijn grondgebied gepleegd;
    • de dader van het strafbare feit is een onderdaan of een ambtenaar van de betrokken lidstaat;
    • het strafbare feit is gepleegd tegen EU- of nationale ambtenaren, of tegen een van de leden van de EU-instellingen, die tevens onderdaan is (zijn) van het betrokken EU-land;
    • de dader van het strafbare feit is EU-ambtenaar in dienst van een instelling, instantie of orgaan van de EU met het hoofdkantoor in het betrokken EU-land.
  • Wanneer twee of meer EU-landen betrokken zijn bij een procedure met betrekking tot een krachtens de overeenkomst strafbaar gesteld feit, werken deze landen doeltreffend samen bij het onderzoek, de vervolging en de bestraffing van het strafbare feit.
  • De EU-landen moeten het beginsel toepassen dat iemand niet tweemaal voor dezelfde overtreding kan worden vervolgd (ook bekend als het ne bis in idem-beginsel), maar uitzonderingen op dit beginsel zijn mogelijk.
  • De EU-landen kunnen nationale wettelijke regelingen vaststellen die verder gaan dan de in de overeenkomst vastgelegde verplichtingen.
  • In het geval van een geschil tussen EU-landen over de uitleg of toepassing van de overeenkomst waarvoor onderling geen oplossing kon worden gevonden, moet de zaak door de Raad worden besproken volgens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Indien de Raad binnen zes maanden geen oplossing heeft gevonden, kan de zaak door een bij het geschil betrokken partij aan het Hof van Justitie van de Europese Unie worden voorgelegd. Het Hof van Justitie is ook bevoegd in geschillen tussen een EU-land en de Europese Commissie.

DATUM VAN INWERKINGTREDING

De overeenkomst is op 28 september 2005 in werking getreden en alle EU-landen zijn tot de overeenkomst toegetreden.

ACHTERGROND

In de afgelopen twee decennia viel de strafbaarstelling van actieve en passieve corruptie onder een aantal internationale en Europese instrumenten.

Internationaal niveau

  • De strafbaarstelling van actieve en passieve corruptie is geregeld in het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie (UNCAC), een internationaal verdrag met een universeel toepassingsgebied. Dit verdrag is in werking getreden op 14 december 2005. In december 2014 hadden alle EU-landen het UNCAC geratificeerd en in 2008 werd de EU zelf partij bij het verdrag (Besluit 2008/801/EG).
  • In het Verdrag inzake bestrijding van omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale zakelijke transacties van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (van kracht sinds 1999) worden juridisch bindende normen vastgesteld om omkoping van buitenlandse overheidsambtenaren bij internationale zakelijke transacties strafbaar te stellen, en wordt voorzien in een reeks hiermee verband houdende maatregelen om dit te realiseren. Het is gericht op de „aanbodkant” van internationale corruptie.

Europees niveau

Opmerking: ofschoon de meeste afzonderlijke EU-landen partij zijn bij deze of deze laatste verdragen (het Verdrag inzake bestrijding van omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale zakelijke transacties en het Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie), is de EU zelf geen partij.

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

Overheidsambtenaar: een Europese ambtenaar of een nationale ambtenaar, met inbegrip van elke nationale ambtenaar van een ander EU-land.
Europees ambtenaar: eenieder die bij overeenkomst is aangesteld in de hoedanigheid van ambtenaar of ander personeelslid in de zin van het statuut van de ambtenaren van de EU en eenieder die door de EU-landen of door een overheids- of particuliere instelling bij de EU is aangesteld om daar functies uit te oefenen die overeenstemmen met de functies die worden uitgeoefend door ambtenaren of andere personeelsleden van de EU.
Nationaal ambtenaar: ambtenaar of overheidspersoon in de zin van het nationaal recht van het EU-land waar de betrokkene die hoedanigheid heeft voor de toepassing van zijn strafrecht.
Actieve corruptie: het feit dat iemand opzettelijk een ambtenaar onmiddellijk of middellijk een voordeel, ongeacht de aard daarvan, voor hemzelf (of haarzelf) of voor een ander belooft of verstrekt, om in strijd met zijn (of haar) ambtsplicht een ambtshandeling of een handeling in de uitoefening van zijn (of haar) ambt te verrichten of na te laten.
Passieve corruptie: het feit dat een ambtenaar opzettelijk, onmiddellijk of middellijk voordelen, ongeacht de aard daarvan, voor zichzelf of voor een ander vraagt of aanneemt, dan wel ingaat op een desbetreffende toezegging teneinde, in strijd met zijn (of haar) ambtsplicht, een ambtshandeling of een handeling in de uitoefening van zijn (of haar) ambt te verrichten of na te laten.

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Overeenkomst opgesteld op basis van artikel K.3, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (PB C 195 van 25.6.1997, blz. 2-11)

Akte van de Raad van 26 mei 1997 tot opstelling op basis van artikel K.3, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (PB C 195 van 25.6.1997, blz. 1)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie („EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1-71)

Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29-41)

Besluit (EU) 2016/63 van de Raad van 15 januari 2016 betreffende de toetreding van Kroatië tot de Overeenkomst opgesteld op basis van artikel K.3, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (PB L 14 van 21.1.2016, blz. 23-24)

Besluit 2008/801/EG van de Raad van 25 september 2008 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie (PB L 287 van 29.10.2008, blz. 1-110)

Besluit 2007/751/EG van de Raad van 8 november 2007 betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Overeenkomst, opgesteld op basis van artikel K.3, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (PB L 304 van 22.11.2007, blz. 34-35)

Besluit 2003/642/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 betreffende de toepassing op Gibraltar van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (PB L 226 van 10.9.2003, blz. 27)

Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector (PB L 192 van 31.7.2003, blz. 54-56)

Toelichtend rapport bij de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (Door de Raad op 3 december 1998 goedgekeurde tekst) (PB C 391 van 15.12.1998, blz. 1-12)

Akte van de Raad van 27 september 1996 tot vaststelling van een protocol bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB C 313 van 23.10.1996, blz. 1-10)

Akte van de Raad van 26 juli 1995 tot vaststelling van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB C 316 van 27.11.1995, blz. 48-57)

Laatste bijwerking 08.03.2019

Top