EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018D0638

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/638 van de Commissie van 23 april 2018 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het schadelijke organisme Spodoptera frugiperda (Smith) te voorkomen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 2291)

C/2018/2291

PB L 105 van 25.4.2018, p. 31–34 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2023; opgeheven door 32023R1134

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2018/638/oj

25.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 105/31


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/638 VAN DE COMMISSIE

van 23 april 2018

tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het schadelijke organisme Spodoptera frugiperda (Smith) te voorkomen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 2291)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name artikel 16, lid 3, derde zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Spodoptera frugiperda (Smith) (hierna „het nader omschreven organisme” genoemd) is in bijlage I, deel A, rubriek I, onder a), punt 22, van Richtlijn 2000/29/EG opgenomen als een schadelijk organisme dat voor zover bekend niet in de Unie voorkomt.

(2)

In bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 27.2, van Richtlijn 2000/29/EG zijn specifieke maatregelen vastgelegd om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het nader omschreven organisme te voorkomen. Die maatregelen bestaan uit bijzondere eisen voor het binnenbrengen in de Unie van planten van Dendranthema (DC.) Des Moul., Dianthus L. en Pelargonium l'Hérit. Ex Ait., die als waardplanten voor het schadelijke organisme kunnen fungeren.

(3)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft een wetenschappelijk advies uitgebracht over de indeling van het nader omschreven organisme, dat op 28 juni 2017 is goedgekeurd (2). Bovendien hebben lidstaten gegevens betreffende de onderschepping van dat organisme op bulkgoederen ingediend.

(4)

Gezien het recente binnenbrengen en de recente verspreiding van het nader omschreven organisme in Afrika, de verspreiding ervan in Noord- en Zuid-Amerika en de door lidstaten ingediende onderscheppingsgegevens moeten voor bepaalde andere waardplanten van het nader omschreven organisme van oorsprong uit Afrika of Noord- en Zuid-Amerika (hierna „de nader omschreven planten” genoemd) bij het binnenbrengen in de Unie specifieke maatregelen gelden.

(5)

Die specifieke maatregelen moeten ervoor zorgen dat het nader omschreven organisme tijdig op het grondgebied van de Unie wordt opgespoord, dat er eisen worden gesteld voor het binnenbrengen van de nader omschreven planten, waaronder een fytosanitair certificaat, en dat bij het binnenbrengen van die planten in de Unie officiële controles worden uitgevoerd. De lidstaten moeten jaarlijks onderzoek uitvoeren naar de aanwezigheid van het nader omschreven organisme op hun grondgebied en moeten ervoor zorgen dat professionele marktdeelnemers worden geïnformeerd over de mogelijke aanwezigheid ervan en de te nemen maatregelen.

(6)

Die maatregelen zijn noodzakelijk om het grondgebied van de Unie beter te beschermen tegen de binnenkomst, vestiging en verspreiding van het nader omschreven organisme.

(7)

Om de bevoegde officiële instanties en de professionele exploitanten de gelegenheid te bieden zich aan die nieuwe eisen aan te passen, moet dit besluit van toepassing zijn vanaf 1 juni 2018.

(8)

Dit moet een tijdelijk besluit zijn dat tot en met 31 mei 2020 van toepassing is, om herziening ervan voor die datum mogelijk te maken.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a)   „nader omschreven organisme”: Spodoptera frugiperda (Smith);

b)   „nader omschreven planten”: vruchten van Capsicum L., Momordica L., Solanum aethiopicum L., Solanum macrocarpon L. en Solanum melongena L., en planten, met uitzondering van levende pollen, plantenweefselcultures, zaden en granen, van Zea mays L. van oorsprong uit Afrika of Noord- en Zuid-Amerika;

c)   „productielocatie”: een omschreven gedeelte van een plaats van productie dat om fytosanitaire redenen als een aparte eenheid wordt beheerd. „Plaats van productie”: een terrein dat of een verzameling percelen die als één enkele productie- of bedrijfseenheid wordt geëxploiteerd.

Artikel 2

Opsporing of vermoedelijke aanwezigheid van het nader omschreven organisme

1.   De lidstaten waarborgen dat wanneer een persoon de aanwezigheid van het nader omschreven organisme op zijn grondgebied vaststelt of vermoedt, hij de bevoegde officiële instantie hiervan onmiddellijk op de hoogte stelt en haar alle relevante informatie over de aanwezigheid of de vermoedelijke aanwezigheid van het nader omschreven organisme verstrekt.

2.   De bevoegde officiële instantie registreert deze informatie onmiddellijk.

3.   Wanneer de bevoegde officiële instantie op de hoogte is gesteld van de aanwezigheid of de vermoedelijke aanwezigheid van het nader omschreven organisme, neemt zij alle noodzakelijke maatregelen om die aanwezigheid of vermoedelijke aanwezigheid te bevestigen.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat eenieder die verantwoordelijk is voor planten die mogelijk door het nader omschreven organisme zijn aangetast, onmiddellijk op de hoogte wordt gebracht van de aanwezigheid of de vermoedelijke aanwezigheid van het nader omschreven organisme en wordt voorgelicht over de mogelijke gevolgen en risico's, alsook de te nemen maatregelen.

Artikel 3

Eisen voor het binnenbrengen in de Unie van de nader omschreven planten

De nader omschreven planten mogen uitsluitend in de Unie worden binnengebracht indien aan de volgende eisen is voldaan:

a)

zij gaan vergezeld van een fytosanitair certificaat als bedoeld in artikel 13, lid 1, punt ii), van Richtlijn 2000/29/EG;

b)

zij voldoen aan artikel 4, punt a), b), c), d) of e), van dit besluit. In de rubriek „Aanvullende verklaring” van het fytosanitair certificaat wordt aangegeven welk punt van toepassing is. Wanneer artikel 4, onder c) en d), van toepassing is, wordt op het fytosanitair certificaat ook de onder c), iv), bedoelde informatie vermeld die de traceerbaarheid waarborgt;

c)

bij binnenkomst in de Unie worden zij door de bevoegde officiële instantie overeenkomstig artikel 5 van dit besluit gecontroleerd en daarbij mag de aanwezigheid van het nader omschreven organisme niet worden geconstateerd.

Artikel 4

Oorsprong van de nader omschreven planten

De nader omschreven planten voldoen aan de eisen in een van de volgende punten:

a)

zij zijn van oorsprong uit een derde land waar het nader omschreven organisme voor zover bekend niet voorkomt;

b)

zij zijn van oorsprong uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige organisatie overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van het nader omschreven organisme; de naam van dat gebied wordt in de rubriek „plaats van oorsprong” van het fytosanitair certificaat vermeld;

c)

zij zijn van oorsprong uit andere gebieden dan de onder a) of b) vermelde en voldoen aan de volgende voorwaarden:

i)

de nader omschreven planten zijn op een productielocatie geproduceerd die is geregistreerd door en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige organisatie van het land van oorsprong;

ii)

gedurende drie maanden vóór uitvoer zijn op de productielocatie officiële controles uitgevoerd en is geen aanwezigheid van het nader omschreven organisme op de nader omschreven planten geconstateerd;

iii)

de nader omschreven planten zijn vóór uitvoer officieel gecontroleerd en vrij van het nader omschreven organisme bevonden;

iv)

tijdens de verplaatsing van de nader omschreven planten vóór uitvoer is voor informatie gezorgd die de traceerbaarheid ervan naar de productielocatie waarborgt;

v)

de nader omschreven planten zijn op een productielocatie geproduceerd die volledig fysiek beschermd is tegen het binnenbrengen van het nader omschreven organisme;

d)

zij zijn van oorsprong uit andere gebieden dan de onder a) of b) vermelde, voldoen aan punt c), i) tot en met iv), en hebben een doeltreffende behandeling ondergaan om te waarborgen dat zij vrij zijn van het nader omschreven organisme;

e)

zij zijn van oorsprong uit andere gebieden dan de onder a) of b) vermelde, zij hebben na de oogst een doeltreffende behandeling ondergaan om te waarborgen dat zij vrij zijn van het nader omschreven organisme, en deze behandeling is op het fytosanitair certificaat vermeld.

Artikel 5

Officiële controles bij het binnenbrengen in de Unie

1.   Alle zendingen van de nader omschreven planten die in de Unie worden binnengebracht, worden op de plaats van binnenkomst in de Unie of op de plaats van bestemming als vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie (3) officieel gecontroleerd.

2.   De bevoegde officiële instantie voert de volgende controles uit:

a)

een visuele inspectie

en,

b)

indien de aanwezigheid van het nader omschreven organisme wordt vermoed, bemonstering en identificatie van het gevonden organisme.

Artikel 6

Inspecties van het grondgebied van de lidstaten op het nader omschreven organisme

1.   De lidstaten voeren op hun grondgebied jaarlijks onderzoek uit naar de aanwezigheid van het nader omschreven organisme op waardplanten.

2.   Deze onderzoeken worden uitgevoerd door de bevoegde officiële instantie of onder officieel toezicht van de bevoegde officiële instantie. Zij bestaan ten minste uit het gebruik van passende vallen, zoals feromoon- of lichtvallen, en, indien het vermoeden bestaat dat er sprake is van aantasting door het nader omschreven organisme, bemonstering en identificatie. De onderzoeken zijn gebaseerd op deugdelijke wetenschappelijke en technische beginselen en worden uitgevoerd op de juiste tijdstippen van het jaar om het nader omschreven organisme op te kunnen sporen.

3.   Elke lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten uiterlijk op 30 april van elk jaar in kennis van de resultaten van de in het voorgaande kalenderjaar uitgevoerde onderzoeken.

Artikel 7

Datum van toepassing

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 juni 2018.

Artikel 8

Datum van verstrijken

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 mei 2020.

Artikel 9

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 23 april 2018.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(2)  EFSA Journal (2017);15(7):4927.

(3)  Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie van 7 oktober 2004 betreffende de controles van de identiteit en de fytosanitaire controles van in deel B van bijlage V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad opgenomen planten, plantaardige producten en andere materialen, die kunnen worden uitgevoerd op een andere plaats dan de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap of op een dichtbijgelegen plaats en tot vaststelling van de eisen met betrekking tot deze controles (PB L 313 van 12.10.2004, blz. 16).


Top