EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001R2513

Verordening (EG) nr. 2513/2001 van de Commissie van 20 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer van ruwe, voor raffinage bestemde rietsuiker binnen een tariefcontingent in het kader van preferentiële overeenkomsten

PB L 339 van 21.12.2001, p. 19–22 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2003; opgeheven door 32003R1159

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2001/2513/oj

32001R2513

Verordening (EG) nr. 2513/2001 van de Commissie van 20 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer van ruwe, voor raffinage bestemde rietsuiker binnen een tariefcontingent in het kader van preferentiële overeenkomsten

Publicatieblad Nr. L 339 van 21/12/2001 blz. 0019 - 0022


Verordening (EG) nr. 2513/2001 van de Commissie

van 20 december 2001

houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer van ruwe, voor raffinage bestemde rietsuiker binnen een tariefcontingent in het kader van preferentiële overeenkomsten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker(1), en met name op artikel 39, lid 6, en artikel 41, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 is bepaald dat tijdens de verkoopseizoenen 2001/2002 tot en met 2005/2006, met het oog op een adequate voorziening van de raffinaderijen in de Gemeenschap, een bijzonder, verlaagd recht wordt toegepast bij invoer van ruwe rietsuiker van oorsprong uit staten waarmee de Gemeenschap preferentiële leveringsovereenkomsten heeft gesloten. Tot nu toe zijn bij Besluit 2001/870/EG van de Raad(2) dergelijke overeenkomsten gesloten met enerzijds de staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) die partij zijn bij Protocol nr. 3 betreffende ACS-suiker van bijlage V bij de partnerschapsovereenkomst ACS-EG, en anderzijds de Republiek India. Bijgevolg moeten de uitvoeringsbepalingen voor het uit deze overeenkomsten voortvloeiende stelsel van bijzondere rechten worden vastgesteld.

(2) Overeenkomstig genoemd artikel 39 wordt aan de hand van een jaarlijkse communautaire voorzieningsbalans vastgesteld hoeveel bijzondere preferentiële suiker moet worden ingevoerd. Bijgevolg moet, als uit die balans blijkt dat ruwe suiker moet worden ingevoerd, voor het hele betrokken verkoopseizoen of voor een gedeelte daarvan een tariefcontingent met een bijzonder, verlaagd recht worden geopend om, binnen de grenzen zoals vastgesteld in genoemd artikel 39 en onder de voorwaarden van de bovenbedoelde overeenkomsten, met name het op nul vastgestelde bijzondere, verlaagde recht, in de behoeften van de communautaire raffinaderijen te voorzien.

(3) Wat deze preferentiële regeling betreft, kan bij de deelleveringen van ruwe suiker de ingevoerde hoeveelheid, uitgedrukt in witte suiker, pas werkelijk worden bepaald nadat die ruwe suiker is geanalyseerd of geraffineerd. Toepassing van artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(3), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2299/2001(4), zou in economisch opzicht veel te zware consequenties hebben voor de marktdeelnemers. Daarom is het niet verantwoord de preferentiële regeling niet te laten gelden voor de hoeveelheden die uit hoofde van de tolerantie worden ingevoerd. De gecumuleerde importen van deze deelleveringen mogen echter in geen geval leiden tot een overschrijding van de maximumbehoefte die per raffinerende lidstaat is vastgesteld. Derhalve dient te worden afgeweken van het bepaalde in artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1291/2000.

(4) Aangezien maximale raffinagebehoeften per lidstaat zijn vastgesteld en bijgevolg de verdeling van de in te voeren hoeveelheden ruwe suiker zo goed mogelijk moet kunnen worden gecontroleerd, is het wenselijk te bepalen dat alleen raffinadeurs recht hebben op de betrokken invoercertificaten, en dat ze dit recht aan elkaar kunnen overdragen. Afgifte van een invoercertificaat brengt de verplichting mee de betrokken hoeveelheid binnen de vastgestelde termijn in te voeren en te raffineren, op straffe van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001.

(5) Tussen het laden en het leveren van een hoeveelheid bijzondere preferentiële ruwe suiker kan zich een onvoorziene vertraging voordoen. Bijgevolg moet voor dergelijke vertragingen een bepaalde tolerantie worden toegestaan. Ook is het dienstig een bepaalde tolerantie vast te stellen voor de raffinagetermijn.

(6) Het bewijs van oorsprong van de ingevoerde ruwe suiker kan worden geleverd door overlegging van de documenten als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2782/76 van de Commissie van 17 november 1976 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer van preferentiële suiker(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2665/98(6).

(7) Wegens de specifieke aard van de betrokken invoer moet op bepaalde punten worden afgeweken van Verordening (EG) nr. 1464/95 van de Commissie van 27 juni 1995 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake de regeling van invoer- en uitvoercertificaten in de sector suiker(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1148/98(8).

(8) Verordening (EEG) nr. 1916/95 van de Commissie van 2 augustus 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer van ruwe, voor raffinage bestemde rietsuiker binnen een tariefcontingent in het kader van preferentiële overeenkomsten(9), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2664/98(10), moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. Duidelijkheidshalve en uit rationele overwegingen dient die verordening door de onderhavige verordening te worden vervangen.

(9) Omdat de bij Besluit 2001/870/EG gesloten overeenkomsten betrekking hebben op de periode van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2006, dient deze verordening met terugwerking tot 1 juli 2001 te gelden.

(10) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor het bij artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 vastgestelde stelsel van bijzondere rechten bij de invoer van ruwe rietsuiker van oorsprong uit de in lid 1 van dat artikel bedoelde landen op grond van overeenkomsten met die landen.

Artikel 2

1. Voor de in artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 genoemde verkoopseizoenen 2001/2002 tot en met 2005/2006 worden per verkoopseizoen of gedeelte daarvan de in artikel 39, lid 3, tweede alinea, van die verordening bedoelde hoeveelheden ruwe suiker vastgesteld die volgens een op ramingen berustende communautaire voorzieningsbalans ontbreken.

De geconstateerde rechtstreekse consumptie die voor de vaststelling van die balans in aanmerking moet worden genomen, mag niet groter zijn dan het in dat artikel 39, lid 3, bedoelde maximum voor die consumptie.

2. De ontbrekende hoeveelheden worden ingevoerd door het openen van vast te stellen tariefcontingenten met het nulrecht dat is overeengekomen met de in artikel 39, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde landen. Zij kunnen over de betrokken lidstaten worden verdeeld op basis van de respectieve veronderstelde maximale behoeften van deze lidstaten.

3. In afwijking van artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 worden de hoeveelheden die worden ingevoerd op basis van de positieve tolerantie als bedoeld in artikel 8, lid 4, van die verordening, geacht uit hoofde van de in lid 2 van dit artikel bedoelde contingenten te zijn geleverd, mits die hoeveelheden worden gedekt door het in artikel 7 van deze verordening bedoelde certificaat van oorsprong.

Artikel 3

1. De invoercertificaten kunnen slechts worden afgegeven binnen de grenzen van de in artikel 2, lid 2, bedoelde contingenten. Zij worden door de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde lidstaten afgegeven uitsluitend aan raffinadeurs in de zin van artikel 7, lid 4, van die verordening die invoeren om te voorzien in de behoeften van hun raffinaderijen.

Een raffinadeur mag die certificaten evenwel aan een andere raffinadeur in de zin van genoemd artikel 7, lid 4, overdragen. De verplichtingen inzake invoer en raffinage zijn niet overdraagbaar en artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 blijft van toepassing.

2. De betrokken lidstaten geven slechts certificaten af binnen de grenzen van de behoeften aan in te voeren bijzondere preferentiële suiker die, in voorkomend geval, voor de op hun eigen grondgebied gelegen raffinaderijen zijn vastgesteld.

Artikel 4

In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1464/95 en onverminderd artikel 8, lid 1, van deze verordening zijn de invoercertificaten geldig vanaf de afgiftedatum tot het einde van het verkoopseizoen waarvoor zij zijn afgegeven.

Artikel 5

1. De raffinadeur vraagt het invoercertificaat aan bij de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat van invoer.

Hij voegt bij de aanvraag een verklaring waarin hij zich ertoe verbindt de betrokken hoeveelheid ruwe suiker te raffineren in het verkoopseizoen waarvoor die hoeveelheid is ingevoerd.

Onverminderd artikel 8 geldt dat, als de betrokken suiker niet binnen de vastgestelde termijn wordt geraffineerd, de raffinadeur die het certificaat heeft aangevraagd, een bedrag moet betalen dat gelijk is aan het volledige recht voor ruwe suiker in het betrokken verkoopseizoen, eventueel vermeerderd met het hoogste aanvullende recht in dat verkoopseizoen.

De raffinadeur die het certificaat heeft aangevraagd, moet binnen drie maanden na het einde van de raffinagetermijn het bewijs van raffinage leveren ten genoegen van de lidstaat die het certificaat heeft afgegeven.

2. In de aanvraag om het invoercertificaat en in het certificaat wordt in vak 12 de volgende vermelding aangebracht: "Invoer met bijzonder, verlaagd recht van ruwe suiker van oorsprong uit... (naam van één of meer in artikel 39, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde landen) op grond van artikel 39, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/2001."

3. De zekerheid voor het invoercertificaat bedraagt 0,30 EUR per 100 kilogram suiker netto.

Artikel 6

Voor de toepassing van de in artikel 39, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde boete gelden als overschrijding van de veronderstelde maximale behoeften de hoeveelheden van de volgende categorieën suiker die werkelijk in de raffinaderijen zijn geraffineerd boven de veronderstelde behoeften die overeenkomstig artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 voor de betrokken lidstaat zijn vastgesteld:

a) preferentiële ruwe suiker;

b) bijzondere preferentiële suiker;

c) ruwe suiker uit de Franse overzeese departementen;

d) ruwe suiker van de tariefcontingenten die zijn geopend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad(11) of Verordening (EG) nr. 2820/98 van de Raad(12);

e) in voorkomend geval, ruwe bietsuiker in de zin van artikel 38, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1260/2001.

Artikel 7

1. Het bewijs van oorsprong van de suiker die uit de in artikel 39, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde landen wordt ingevoerd, wordt geleverd door overlegging van een certificaat van oorsprong als bedoeld in, naar gelang van het geval, artikel 6 of artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2782/76.

2. Op het in lid 1 bedoelde certificaat van oorsprong worden aangebracht:

a) de vermelding "bijzondere preferentiële ruwe suiker - toepassing van Verordening (EG) nr.2513/2001";

b) de datum waarop de suiker is geladen, en het verkoopseizoen waarvoor de suiker wordt geleverd;

c) de GN-code van het betrokken product.

3. De lidstaten zenden de door de betrokkenen verstrekte afschriften van het in lid 1 bedoelde certificaat van oorsprong aan de Commissie.

Op deze afschriften brengen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de volgende vermeldingen aan:

a) de uit een passend scheepvaartdocument overgenomen datum waarop het laden van de suiker in de haven van uitvoer is beëindigd;

b) de gegevens over de invoertransactie en de werkelijk ingevoerde hoeveelheden "tel quel".

Artikel 8

1. Behoudens overmacht kan de lidstaat van invoer, als een hoeveelheid bijzondere preferentiële suiker niet tijdig kon worden geleverd om geraffineerd te worden vóór het einde van het verkoopseizoen waarvoor het invoercertificaat is afgegeven, op verzoek van de raffinadeur de geldigheidsduur van het certificaat verlengen met 30 dagen vanaf het begin van het volgende verkoopseizoen.

In dit geval wordt de betrokken ruwe suiker binnen de in lid 2 bedoelde termijn geraffineerd en, voorzover mogelijk, in mindering gebracht op de veronderstelde maximale behoeften voor het voorgaande verkoopseizoen.

2. Als een hoeveelheid bijzondere preferentiële suiker niet kon worden geraffineerd vóór het einde van het verkoopseizoen waarvoor het invoercertificaat is afgegeven, kan de betrokken lidstaat op verzoek van de raffinadeur een extra termijn voor raffinage toestaan van ten hoogste 90 dagen vanaf het begin van het volgende verkoopseizoen.

In dit geval wordt de betrokken ruwe suiker binnen die termijn geraffineerd en, voorzover mogelijk, in mindering gebracht op de veronderstelde maximale behoeften voor het voorgaande verkoopseizoen.

Artikel 9

1. Elke maand voor de voorbije maand delen de betrokken lidstaten de Commissie de volgende gegevens mee:

a) de hoeveelheden ruwe suiker, uitgedrukt in gewicht "tel quel", waarvoor deze in artikel 3 bedoelde invoercertificaten zijn afgegeven;

b) de hoeveelheden ruwe suiker, uitgedrukt in gewicht "tel quel", die met de in artikel 3 bedoelde certificaten werkelijk zijn ingevoerd;

c) de betrokken hoeveelheden ruwe suiker, in gewicht, "tel quel" en uitgedrukt in witte suiker, die zijn geraffineerd in de maand vóór die waarin de mededeling plaatsvindt.

2. Vóór 31 juli van elk verkoopseizoen stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de voor raffinage bestemde hoeveelheden ruwe suiker, uitgedrukt in gewicht "tel quel", die de raffinaderijen op 1 juli van dat verkoopseizoen in voorraad hadden.

Artikel 10

1. Verordening (EG) nr. 1916/95 wordt ingetrokken.

2. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2001.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1.

(2) PB L 325 van 8.12.2001, blz. 21.

(3) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

(4) PB L 308 van 27.11.2001, blz. 19.

(5) PB L 318 van 18.11.1976, blz. 13.

(6) PB L 336 van 11.12.1998, blz. 20.

(7) PB L 144 van 28.6.1995, blz. 14.

(8) PB L 159 van 3.6.1998, blz. 38.

(9) PB L 184 van 3.8.1995, blz. 18.

(10) PB L 336 van 11.12.1998, blz. 18.

(11) PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.

(12) PB L 357 van 30.12.1998, blz. 1.

Top