EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006AE0590

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees jaar van de interculturele dialoog (2008) (COM(2005) 467 final — 2005/0203 (COD))

PB C 185 van 8.8.2006, p. 42–45 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

8.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 185/42


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees jaar van de interculturele dialoog (2008)

(COM(2005) 467 final — 2005/0203 (COD))

(2006/C 185/09)

De Raad heeft op 16 november 2005 overeenkomstig artikel 262 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over bovengenoemd Voorstel.

De gespecialiseerde afdeling Werkgelegenheid, sociale zaken, burgerschap, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 20 maart 2006 goedgekeurd; rapporteur was mevrouw Cser.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 20 en 21 april 2006 gehouden 426e zitting (vergadering van 20 april) onderstaand advies met 79 stemmen vóór en 39 stemmen tegen, bij 10 onthoudingen, goedgekeurd.

1.   Samenvatting van het beschikkingsvoorstel

Doel van Commissiedocument COM(2005) 467 final houdende een voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad is om 2008 uit te roepen tot „Europees jaar van de interculturele dialoog”.

Dit voorstel past binnen de strategie van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie om via „Europese jaren” het ontstaan van Europees burgerschap te bevorderen met het oog op de realisering van de belangrijkste communautaire strategische doelstellingen. Hiertoe worden op Europees niveau erkenning van de mensenrechten en nationale, regionale en lokale samenwerking gepromoot.

Interculturele dialoog moet als instrument worden beschouwd waarmee vele van de voor de EU strategische doelstellingen sneller kunnen worden verwezenlijkt. Dialoog ontwikkelt zich niet alleen via nationale, regionale en lokale samenwerking, maar ontstaat in de hele EU en daarbuiten (in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid) ook tussen de verschillende sociaal-economische belangengroeperingen en beroepsgroepen en tussen individuen.

1.1   Algemene doelstellingen van het voorstel

Dit voorstel kent twee overkoepelende doelstellingen:

allereerst bevorderen van de interculturele dialoog als instrument waarmee de Europese burgers en allen die tijdelijk of permanent in de EU verblijven, kennis kunnen opdoen en vaardigheden kunnen verwerven. Die extra bagage zal hen in staat stellen om hun weg te vinden in een openere maar complexere samenleving en om de daarbij horende moeilijkheden te overwinnen, zodat ze de kansen kunnen grijpen die het huidige dynamische en pluriforme bestaan hun in Europa en elders ter wereld biedt;

in de tweede plaats de Europese burgers en alle inwoners van de EU erop wijzen dat het zeer belangrijk is te werken aan een actief Europees burgerschap met een open blik op de wereld en respect voor culturele verschillen, dat gebaseerd is op de gemeenschappelijke waarden van de EU: menselijke waardigheid, vrijheid, gelijkheid, non-discriminatie, solidariteit, democratie en rechtsstaat, en inachtneming van de mensenrechten en de rechten van minderheden.

1.2   Specifieke doelstellingen van het voorstel

Dit voorstel bedeelt de interculturele dialoog de volgende specifieke doelstellingen toe:

vergroten van de zichtbaarheid van alle communautaire programma's en acties die tot de interculturele dialoog bijdragen;

benadrukken van de betekenis van het Europese culturele erfgoed voor de leefwijzen van de Europese burgers; bewustmaken van de Europese burgers en van allen die in de EU wonen, met name ook jongeren, dat het belangrijk is te zoeken naar manieren waarop, via interculturele dialoog, een actief Europees burgerschap tot stand kan worden gebracht, dat zich kenmerkt door een open blik op de wereld en respect voor de culturele diversiteit op basis van de gemeenschappelijke waarden in de Europese Unie;

bijdragen tot innovatie en tot de horizontale en sectoroverschrijdende dimensie van de initiatieven om de interculturele dialoog, met name onder jongeren, te bevorderen.

2.   Algemene opmerkingen

2.1

Tot tevredenheid van het EESC heeft in dit beschikkingsvoorstel de term „actief Europees burgerschap” niet alleen betrekking op de burgers van de EU zoals bedoeld in artikel 17 van het EG-Verdrag, maar op iedereen die permanent of tijdelijk in de EU verblijft.

2.2

Het EESC is ermee ingenomen dat met dit voorstel ook wordt beoogd om, via interculturele dialoog, de samenwerking met derde landen te intensiveren.

2.3

Het EESC vindt het positief dat de interculturele dialoog wordt beschouwd als samenwerkingsinstrument bij uitstek waarmee via de oprichting van partnerschappen de stabiliteit en democratie binnen en buiten de EU kunnen worden versterkt.

2.4

Het EESC is er verheugd over dat dankzij het Commissievoorstel de harmonisatie en coördinatie van de acties en programma's voor de uitvoering van de gemeenschappelijke strategieën van de Europese instellingen zullen worden bevorderd en zelfs versterkt. Als gevolg van culturele verschillen worden de werkzaamheden en samenwerkingsactiviteiten van de diverse communautaire, nationale, regionale en lokale instanties namelijk gekenmerkt door versnippering en uiteenlopende efficiëntie en resultaten. Als er echt sprake zou zijn van een permanente dialoog tussen de Europese culturen waarbij ieder zijn culturele identiteit uitdraagt, zou dat het functioneren, de efficiëntie en het prestatievermogen van de verschillende communautaire instellingen op nationaal, regionaal en lokaal niveau verbeteren en van meer dynamiek voorzien.

2.5

Het stemt het EESC zeer tevreden dat het Europees erfgoed door een ieder op waarde geschat, benut en beleefd kan worden dankzij de ontwikkeling van onderwijs, innovaties, het ontstaan van gelijke kansen voor iedereen, bevordering van de interculturele dialoog op Europees niveau en de organisatie van die dialoog in de lidstaten.

2.6

Het EESC is ermee ingenomen dat dankzij de samenwerking van de lidstaten in het kader van het jaar van de interculturele dialoog de verwezenlijking van de communautaire doelstellingen dichterbij komt. Het is er derhalve voorstander van om 2008 uit te roepen tot „Europees jaar van de interculturele dialoog”.

2.7

Het EESC stelt voor om dit themajaar ten volle te benutten om verschillen, ongelijkheden, tegenstellingen en conflicten — die te wijten lijken aan sociaal-economische, politieke en omgevingsfactoren — niet te „etniseren” of te „culturaliseren”. Spanningen moeten juist worden weggenomen door de dieper liggende oorzaken daarvan aan te wijzen, mensen vertrouwd te maken met culturele verschillen en deze te doen accepteren, en door gebruik te maken van het instrument interculturele dialoog.

2.8

In dit verband pleit het EESC overeenkomstig zijn adviezen en zijn aanvullend advies over de sociale dimensie van cultuur „voor een Europese Unie die over zichzelf nadenkt en waar de ene lidstaat het cultuurbeleid van de andere lidstaat onder de loep neemt. Het moet een ruimte zijn die aanzet tot een nieuw debat over cultuur. De voorbereiding van het Jaar van de interculturele dialoog (2008) zou de Commissie de gelegenheid moeten bieden een zeer gedetailleerd verslag te presenteren over de reële omvang van deze dialoog, de bestaande of nieuwe obstakels in dat verband, en de nieuwe voorstellen die kunnen worden geformuleerd om deze dialoog echt te verdiepen. Het EESC is bereid om met name via de benadering van de 'sociale dimensie van cultuur' […] aan de opstelling van dit verslag mee te werken.”  (1)

3.   Specifieke opmerkingen

3.1

Het EESC heeft in zijn hoedanigheid van adviesorgaan ten dienste van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bijzondere contacten tot stand gebracht tussen de verschillende Europese culturen. Zijn leden zijn echte Europeanen, want zij hebben respect voor de waarden en culturen van de verschillende sociale partners, houden daar bij het opstellen van hun adviezen op evenwichtige wijze rekening mee en nemen op consensus gebaseerde besluiten in het belang van de Europese burgers. (2)

3.2

Door actief samen te werken en op communautair, nationaal, regionaal en lokaal niveau activiteiten te organiseren vormen de leden van het EESC binnen de civiele samenleving de belichaming van de interculturele dialoog, bevorderen zij die en geven zij daar concreet invulling aan.

3.3

Het EESC wijst het Europees Parlement, de Raad en de Commissie erop dat respect voor de culturen van derde landen en hun diversiteit niet duidelijk in de Verdragen is terug te vinden – de Commissie verwijst bij de omschrijving van de doelstellingen van haar voorstel immers naar artikel 151 van het EG-Verdrag (eerbiediging door de lidstaten van elkaars culturen). Uiteraard moet de EU hier helemaal niet met regelgeving komen, maar de Commissie en de andere instellingen zouden de lidstaten wel moeten oproepen om respect voor culturele verschillen en een vreedzame dialoog tussen de culturen te bevorderen.

3.4

Helaas kenmerkt deze tijd zich door steeds meer spanningen die hun oorsprong vinden in conflicten tussen culturen en religies. Daarom is het volgens het EESC noodzakelijk geworden om in de Verdragen voortaan ook te spreken over wederzijds respect tussen culturen. In de ogen van het EESC dwingen die conflicten en spanningen de EU om zich de vraag te stellen of wederzijds respect tussen culturen geen coherente Europese doelstelling moet worden. Tegen de achtergrond van de huidige „crisis in het Europese denken” en interculturele botsingen kan bevordering van de Europese culturele waarden worden gezien als teken van optimisme en van vertrouwen in de toekomst van de EU. Om die reden moet de EU zich ertoe verbinden de culturele en religieuze dialoog met andere volkeren verder uit te bouwen, met name door cultuurtoerisme te promoten. (3)

3.5

Bevordering van het respect voor de verschillende culturen, gewoonten en tradities van alle ingezetenen van de EU moet het belangrijkste uitgangspunt van de interculturele dialoog zijn.

3.6

De toenemende mobiliteit van de EU-burgers en het stijgende aantal arbeidsmigranten, vaak gevolgd door hun gezin of andere bloedverwanten, maken dat gerichte actie nodig is om het respect voor andere culturen en tradities dan de Europese, te bevorderen: dit zou de taak moeten zijn van de Europese instellingen en de lidstaten, in een gecoördineerd kader.

3.7

Het EESC stelt op basis van de eerder genoemde documenten van de Unesco voor om het Europees waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat te versterken door dat om te vormen tot een communautair coördinatieorgaan voor de bevordering van de culturele integratie van de tientallen miljoenen EU-inwoners die een verleden als immigrant hebben. Dat zou zeer goed zijn voor de wederzijdse erkenning en het wederzijds respect tussen culturen.

3.8

Tot spijt van het EESC wordt in het Commissievoorstel de oprichting van een communautair mediakanaal (een radio- of televisiestation dat uitzendt in de EU-talen) niet genoemd bij de instrumenten om de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken. Ondertussen heeft de Commissie wel het „Witboek inzake een Europees communicatiebeleid” gepubliceerd als vervolg op het actieplan voor een betere communicatie en „Plan D voor Democratie, Dialoog en Debat”. In al deze documenten ligt de nadruk op dialoog met de Europese burgers. Maar de communautaire doelstellingen kunnen niet alleen met hulp van de particuliere, digitale of geschreven media worden gerealiseerd.

3.9

Het EESC heeft in eerdere adviezen reeds aangegeven bezorgd te zijn over de financiering van projecten en de verwezenlijking van de in het kader van de op zich zeer nuttige „Europese jaren” geformuleerde doelstellingen. Ook vraagt het zich af of aan de thema's daarvan op evenwichtige wijze blijvend aandacht wordt besteed. (4)

Een „Europees jaar” vereist dat wordt onderzocht hoe de aandacht van het publiek kan worden getrokken en vastgehouden en hoe aan het desbetreffende thema op evenwichtige wijze een duurzaam karakter kan worden gegeven. Het is namelijk onmogelijk om aan de éénjarige programma's een vervolg te geven, temeer omdat de daarvoor beschikbare middelen ook slechts voor één jaar zijn toegekend. Voorts worden de doelstellingen van de themajaren in uiteenlopende mate verwezenlijkt. In dit licht vraagt het EESC zich af hoe het besluit om 2008 uit te roepen tot Europees jaar van de interculturele dialoog alle burgers en hun organisaties kan garanderen dat hun culturen door anderen worden erkend en geaccepteerd als er slechts voor één jaar doelstellingen worden geformuleerd.

3.10

Het staat als een paal boven water dat de doelstellingen van het Jaar van gelijke kansen voor iedereen en van het Jaar van de interculturele dialoog evenals het in de communicatiestrategie van de Commissie genoemde streven naar actief burgerschap en participatiedemocratie niet kunnen worden verwezenlijkt via afzonderlijke jaarprogramma's. Programma's en middelen dienen dus op elkaar te worden afgestemd, zodat aan deze doelstellingen gedurende een langere periode en wellicht zelfs permanent invulling kan worden gegeven.

3.11

Het EESC betwijfelt of het voorgestelde budget toereikend genoeg is voor de verwezenlijking van de voornaamste doelstellingen. Het budget is namelijk voor het grootste deel bestemd voor ondersteuning van „acties op communautair niveau”. In dit verband kan de vraag worden gesteld of de acht geplande evenementen niet veel te zwaar drukken op het budget dat in totaal voor de realisering van de doelstellingen is bestemd. Met de huidige middelenverdeling is het maar de vraag of lokale burgerinitiatieven kunnen worden gefinancierd.

3.12

Het EESC stelt de Commissie voor niet alleen kwantitatieve maar ook kwalitatieve indicatoren vast te stellen om te beoordelen in hoeverre de doelstellingen van het Europees jaar van de interculturele dialoog worden gerealiseerd, aangezien die dialoog zeer verschillende vormen kan aannemen. Het EESC is bereid als vertegenwoordiger van het maatschappelijk middenveld aan deze beoordeling mee te werken.

3.13

Tevens stelt het EESC voor om op basis van de evenementen en activiteiten in het kader van het Jaar van de interculturele dialoog 2008 een 'encyclopedie van de Europese cultuur' samen te stellen. Die zou dan aan de wieg kunnen staan van een 'handboek Europese culturen', dat het Europees burgerschap zou kunnen bevorderen. Zo'n handboek en een compilatie van de beste praktijkvoorbeelden zijn onmisbaar om de integratie van arbeidsmigranten en hun familieleden te bevorderen.

4.   Bevordering van het respect voor andere gewoonten, tradities en culturen

4.1

Het EESC onderschrijft de Universele verklaring van de Unesco betreffende culturele diversiteit (de culturele rijkdom in de wereld wordt gevormd door de diversiteit aan dialoog) (5) evenals de doelstellingen uit de Conventie ter bescherming en bevordering van culturele diversiteit (6), waaronder met name het streven om interculturaliteit te stimuleren en culturele interactie te bevorderen teneinde bruggen te slaan tussen de volkeren.

4.2

Als het gaat over de doelstellingen van het Jaar van de interculturele dialoog moet worden opgemerkt dat de weergave van menselijke gevoelens in verschillende kunstvormen een van de meest in het oog springende waardevolle aspecten van het Europese culturele erfgoed is. Kennis over en acceptatie van andere culturen is namelijk onlosmakelijk verbonden met kennis over, open staan voor en acceptatie van de gevoelens en waarden van anderen. Als de jeugd een van de belangrijkste doelgroepen van het themajaar wordt, moet vooral niet voorbij worden gegaan aan natuurlijke menselijke emoties. Derhalve dienen initiatieven ter bevordering van een multicultureel bewustzijn te worden ondersteund.

4.3

Het EESC staat achter het voorstel om een Dag van de interculturele dialoog in te stellen, die zou kunnen worden gehouden op 21 mei, een datum die door de Unesco al eerder was aangewezen als Werelddag van de culturele diversiteit voor dialoog en ontwikkeling. Tijdens die dag zouden de Europese instellingen een symbolische prijs kunnen toekennen aan de onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties die zich hebben onderscheiden bij de bevordering van de interculturele dialoog. Tevens zouden tijdens deze dag officiële bijeenkomsten kunnen worden gehouden.

4.4

Beslissend voor de bevordering van de interculturele dialoog is de rol die maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen en de Europese burgers zelf daarbij krijgen. Om die reden zou het EESC er zeer mee ingenomen zijn als een prijs wordt ingesteld voor de Europese burgers, maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen die zich hebben onderscheiden bij de bevordering van de interculturele dialoog. Die prijs zou desnoods een symbolisch karakter kunnen hebben (de winnaars zouden het logo van de Dag van de interculturele dialoog mogen gebruiken) en zou bijvoorbeeld kunnen worden uitgereikt voor initiatieven waarmee jongeren duidelijk wordt gemaakt dat mensen als leden van de samenleving respect dienen te hebben voor de culturele waarden en tradities van anderen, niet alleen op lokaal, regionaal en nationaal, maar ook op communautair niveau.

4.5

Het EESC is het met de Commissie en het Europees Parlement eens dat de jeugd de belangrijkste doelgroep van dit initiatief ter bevordering van de interculturele dialoog moet worden. Het wijst de andere Europese instellingen er echter op dat de oudere generaties tijdens het themajaar niet uit het oog mogen worden verloren.

5.   Afstemming op andere programma's

5.1

Teneinde zo doeltreffend mogelijk invulling te geven aan de doelstellingen van dit beschikkingsvoorstel dringt het EESC erop aan die af te stemmen op de doelstellingen en instrumenten in het kader van het Europees jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) en het Plan D voor Democratie, Dialoog en Debat.

5.2

Aangezien de lidstaten al zeer uiteenlopende initiatieven hebben gelanceerd ter bevordering van interculturele contacten, acht het EESC het raadzaam dat de Europese instellingen een coördinatieorgaan in het leven roepen om die initiatieven op elkaar af te stemmen, te promoten en op grote schaal te verspreiden.

5.3

Als succesvolle interculturele initiatieven kunnen hier o.a. worden genoemd: het Leonardo-programma, dat de Europese dimensie van opleiding bevordert via ondersteuning van vernieuwende initiatieven op dit vlak en projecten in het kader van internationale samenwerkingsverbanden (7); de Anna Lindh-stichting (8); en het EuromedCafé (9), dat de interculturele dialoog tussen de landen uit het Middellandse Zeegebied bevordert.

5.4

Dit voorstel voor een beschikking, dat recht doet aan de economische globalisering, heeft tot doel de eensgezindheid te bevorderen en de culturele diversiteit te stroomlijnen, om zo de meerwaarde en energie te creëren die nodig zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de herziene Lissabon-strategie.

5.5

Het EESC zou graag met ngo's willen samenwerken wat betreft:

het streven naar een permanente interculturele dialoog;

de viering van het 25-jarig bestaan in november 2006 van de VN-Verklaring waarin intolerantie en discriminatie op grond van overtuiging en religie worden afgekeurd;

de evaluatie van het Europees jaar van de interculturele dialoog 2008.

Tegen deze achtergrond zal het met een gepast aanvullend voorstel komen.

Brussel, 20 april 2006

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

A.-M. SIGMUND


(1)  EESC-advies van 15 maart 2006 over „De sociale dimensie van cultuur”, rapporteur: Le Scornet (SOC/191)

(2)  Zie het Werkprogramma van mevrouw Anne-Marie Sigmund, voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voor de mandaatsperiode 2004-2006, en de Jaarlijkse evaluatie van het werkprogramma van mevrouw Anne-Marie Sigmund, voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité, voor de mandaatsperiode 2004-2006

(3)  Dit standpunt werd al eerder onderschreven in het EESC-advies van 15 maart 2006 over het thema „Toerisme en cultuur: twee motoren voor groei” (rapporteur: de heer Pesci).

(4)  EESC-advies van 14 februari 2006 over het „Europees Jaar van personen met een handicap 2003” (rapporteur: mevrouw Anca; PB C 88 van 11 april 2006).

(5)  Universele verklaring van de Unesco betreffende culturele diversiteit, goedgekeurd tijdens de 31e Algemene conferentie van de Unesco (Parijs, 2 november 2001).

(6)  Goedgekeurd tijdens de Algemene conferentie van de Unesco van oktober 2005.

(7)  In derde landen lopen momenteel onder meer de volgende initiatieven: „Tshwane University of Technology” (Zuid-Afrika), „West Virginia” (Verenigde Staten) en „GE4 Student Exchange in Engineering” (Verenigde Staten, Latijns-Amerika en Azië).

(8)  De Anna Lindh-stichting is opgericht om bij de Europese volkeren en de volkeren uit het Middellandse-Zeegebied kennis over en respect voor elkaar te bevorderen, en maakt deel uit van het actieplan van het Barcelona-proces.

(9)  EuromedCafé is een website van de Fondazione Laboratorio Mediterraneo met als doel om de dialoog en contacten tussen de Europese en Mediterrane volkeren nieuw elan te geven.


Top