This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32009R0414
Commission Regulation (EC) No 414/2009 of 30 April 2009 amending Regulation (EEC) No 2454/93 laying down provisions for the implementation of Council Regulation (EEC) No 2913/92 establishing the Community Customs Code (Text with EEA relevance)
Verordening (EG) nr. 414/2009 van de Commissie van 30 april 2009 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 414/2009 van de Commissie van 30 april 2009 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (Voor de EER relevante tekst)
PB L 125 van 21.5.2009, p. 6–51
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
No longer in force, Date of end of validity: 30/04/2016; stilzwijgende opheffing door 32016R0481
21.5.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 125/6 |
VERORDENING (EG) Nr. 414/2009 VAN DE COMMISSIE
van 30 april 2009
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), en met name op artikel 247,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (2) is in Verordening (EEG) nr. 2913/92 de verplichting opgenomen dat summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang langs elektronische weg moeten worden ingediend. Vanaf 1 juli 2009 mag een douaneaangifte ten uitvoer alleen nog op papier worden ingediend wanneer het computersysteem van de douane dan wel de elektronische applicatie van de indiener van de aangifte niet functioneert. |
(2) |
Er dient een alternatieve versie van het begeleidingsdocument voor douanevervoer („begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid”) en van de bijbehorende lijst van artikelen te worden opgesteld om de in bijlage 30 bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (3) vereiste gegevens erin op te nemen, teneinde het veiligheidsniveau te verhogen. |
(3) |
Ook het uitvoergeleidedocument en de bijbehorende lijst van artikelen waarin artikel 796 bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93 voorziet, dienen te worden aangepast om de in bijlage 30 bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93 genoemde gegevens erin op te nemen. |
(4) |
Wanneer de indiener van een aangifte de douaneautoriteiten de gegevens van een aangifte ten uitvoer of van een aangifte bij uitgang niet via de normale geautomatiseerde procedure kan verstrekken doordat het computersysteem van de douane of zijn eigen elektronische applicatie niet functioneert, moet hem worden toegestaan de vereiste gegevens via een alternatieve papieren procedure aan de douane te verstrekken. Te dien einde dient te worden voorzien in een formulier, het „enig document uitvoer/veiligheid”, waarop zowel de gegevens van een aangifte ten uitvoer als die van een summiere aangifte bij uitgang kunnen worden vermeld. |
(5) |
Voor gevallen waarin het computersysteem van de douane dan wel de elektronische applicatie van de indiener van de aangifte niet functioneert, dient te worden voorzien in een papieren „document veiligheid” ten behoeve van summiere aangiften bij binnenkomst en summiere aangiften bij uitgang. Dit document moet de krachtens bijlage 30 bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93 vereiste gegevens bevatten en worden aangevuld met een lijst van artikelen wanneer de zending uit meer dan één artikel bestaat. |
(6) |
Teneinde een marktdeelnemer een zo breed mogelijk scala aan mogelijkheden te bieden om de vereiste gegevens te verstrekken wanneer alle douane- en particuliere computersystemen niet functioneren, moeten de douaneautoriteiten hem kunnen toestaan om deze gegevens te verstrekken met behulp van handelsdocumenten, op voorwaarde dat de aan de douane voorgelegde documenten de gegevens bevatten die krachtens bijlage 30 bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93 voor summiere aangiften bij binnenkomst of bij uitgang zijn vereist. |
(7) |
Aangezien de veiligheidsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1875/2006 van de Commissie (4) vanaf 1 juli 2009 van toepassing worden, dienen de in deze verordening vastgestelde overeenkomstige bepalingen vanaf dezelfde datum van toepassing te worden. Verordening (EEG) nr. 2454/93 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 183, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 340 ter wordt het volgende punt 6 bis toegevoegd:
|
3) |
Artikel 358 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 787, lid 2, wordt vervangen door: „2. Wanneer het computersysteem van de douane niet functioneert of wanneer de elektronische applicatie van de indiener van de aangifte ten uitvoer niet functioneert, aanvaardt de douane een aangifte ten uitvoer op papier, op voorwaarde dat deze op een van de volgende wijzen wordt ingediend:
Het formulier dient de minimumlijst van de in de bijlagen 37 en 30 bis genoemde gegevens voor uitvoer te bevatten.”. |
5) |
Artikel 796 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
In artikel 796 quater, tweede alinea, worden de woorden „bijlage 45 quater” vervangen door „bijlage 45 octies”. |
7) |
Artikel 842 ter, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
In artikel 183, artikel 359, leden 1 en 4, artikel 360, leden 1 en 2, artikel 361, leden 3 en 4, artikel 406, leden 1 en 2, artikel 408, lid 1, onder d), artikel 454, lid 4, artikel 454 ter, leden 2 en 4, artikel 455, lid 1, en artikel 457 ter, leden 2 en 3, wordt „begeleidingsdocument voor douanevervoer” vervangen door „begeleidingsdocument douanevervoer — begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid”. |
9) |
Bijlage 37 quinquies wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
De bijlagen 45 quater en 45 quinquies worden geschrapt. |
11) |
Bijlage 45 sexies in bijlage I bij deze verordening wordt ingevoegd. |
12) |
Bijlage 45 septies in bijlage II bij deze verordening wordt ingevoegd. |
13) |
Bijlage 45 octies in bijlage III bij deze verordening wordt ingevoegd. |
14) |
Bijlage 45 nonies in bijlage IV bij deze verordening wordt ingevoegd. |
15) |
Bijlage 45 decies in bijlage V bij deze verordening wordt ingevoegd. |
16) |
Bijlage 45 undecies in bijlage VI bij deze verordening wordt ingevoegd. |
17) |
Bijlage 45 duodecies in bijlage VII bij deze verordening wordt ingevoegd. |
18) |
Bijlage 45 terdecies in bijlage VIII bij deze verordening wordt ingevoegd. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2009.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 april 2009.
Voor de Commissie
László KOVÁCS
Lid van de Commissie
(1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
(2) PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13.
(3) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.
(4) PB L 360 van 19.12.2006, blz. 64.
BIJLAGE I
„BIJLAGE 45 sexies
(als bedoeld in artikel 358, lid 2)
BEGELEIDINGSDOCUMENT DOUANEVERVOER/VEILIGHEID (TRANSIT/SECURITY ACCOMPANYING DOCUMENT OF TSAD)
HOOFDSTUK I
Model van het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid
HOOFDSTUK II
Toelichting en nadere gegevens betreffende het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid
De in dit hoofdstuk gebruikte afkorting BCP („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de in artikel 340 ter, lid 7, omschreven noodprocedure van toepassing is.
De gegevens in het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid zijn geldig voor de gehele aangifte.
De informatie in het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de aangifte voor douanevervoer; indien nodig wordt die informatie gewijzigd door de aangever en/of geverifieerd door het kantoor van vertrek.
Het voor het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid te gebruiken formulier mag groen van kleur zijn.
Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis, 37 en 38 geldt voor het afdrukken van de gegevens het volgende:
1. IDENTIFICATIENUMMER VOOR VERZENDING (MOVEMENT REFERENCE NUMBER OF MRN).
Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend.
Deze informatie is alfanumeriek en omvat 18 tekens die als volgt zijn samengesteld:
Veld |
Inhoud |
Veldtype |
Voorbeeld |
1 |
Laatste twee cijfers van het jaar van formele aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer (JJ) |
numeriek 2 |
06 |
2 |
Code van het land van vertrek van het vervoer (landcode Alpha-2) |
alfabetisch 2 |
RO |
3 |
Unieke code voor de douanevervoerbeweging per jaar en land |
alfanumeriek 13 |
9876AB8890123 |
4 |
Controlecijfer |
alfanumeriek 1 |
5 |
Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven.
Veld 3: code voor de douanevervoerbeweging. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elke vervoerbeweging die in de loop van het jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer te krijgen.
Nationale douaneautoriteiten die het identificatienummer van het douanekantoor in het MRN willen opnemen, kunnen de eerste zes tekens gebruiken om het nationale nummer van het douanekantoor in te voegen.
Veld 4: in dit veld moet een waarde worden ingevuld die een controlecijfer voor het gehele MRN is. Aan de hand van dit veld kunnen fouten bij het registreren van het gehele MRN worden opgespoord.
Het MRN wordt ook in de vorm van een streepjescode gedrukt, waarbij de standaard „code 128”, tekenset „B” wordt gebruikt.
2. VAK AANG. VEIL. (S00):
Vermeld code S wanneer het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ook veiligheidsinformatie bevat. Wanneer dit document geen veiligheidsinformatie bevat, blijft dit vak leeg.
3. VAK FORMULIEREN (3):
Eerste deelvak: volgnummer van het afgedrukte blad.
Tweede deelvak: totaal aantal afgedrukte bladen (inclusief lijst van artikelen).
4. VAK REFERENTIENUMMER (7):
Vermeld het LRN en/of het UCR.
LRN — lokaal referentienummer als omschreven in bijlage 37 bis.
UCR — uniek referentienummer van de zending als omschreven in bijlage 37, titel II, vak 7.
5. IN DE RUIMTE RECHTS VAN HET VAK GEADRESSEERDE (8):
Naam en adres van het douanekantoor waarnaar het terugzendingsexemplaar van het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid moet worden teruggestuurd.
6. VAK INDIC. ABO (S32):
Vermeld de indicator van een andere bijzondere omstandigheid.
7. VAK KANTOOR VAN VERTREK (C):
— |
identificatienummer van het kantoor van vertrek, |
— |
datum van aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer, |
— |
naam en vergunningnummer van de toegelaten afzender (indien van toepassing). |
8. VAK CONTROLE DOOR HET KANTOOR VAN VERTREK (D):
— |
controleresultaat, |
— |
de aangebrachte verzegeling of de aanduiding „- -” ter identificatie van de „Vrijstelling - 99201”, |
— |
de vermelding „Verplichte route”, indien nodig. |
Het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij in deze verordening anders is bepaald.
9. FORMALITEITEN TIJDENS HET VERVOER
Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van vertrek verlaten en het tijdstip waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen, bepaalde vermeldingen dienen te worden aangebracht op het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid dat de goederen vergezelt. Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en dienen naarmate het vervoer wordt afgewikkeld, door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen zijn geladen, op dit document te worden vermeld. Zij mogen, mits op duidelijk leesbare wijze, met de hand worden aangebracht, met inkt en in blokletters.
De vervoerder kan de goederen pas overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van het land waar de overlading plaatsvindt.
Indien de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat het communautair douanevervoer, eventueel na het nemen van de nodige maatregelen, op normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid.
De douaneautoriteiten van het kantoor van doorgang of van het kantoor van bestemming, naar gelang van het geval, dienen de gegevens die op het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid zijn vermeld, in het systeem in te voeren. Deze gegevens kunnen ook door de toegelaten geadresseerde worden ingevoerd.
De volgende gevallen kunnen zich voordoen:
10. OVERLADINGEN: VAK 55 INVULLEN.
Vak Overladingen (55)
De eerste drie regels van dit vak dienen door de vervoerder te worden ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of container worden overgeladen.
Wanneer evenwel goederen worden vervoerd in containers die bestemd zijn om op wegvoertuigen te worden geladen, mogen de douaneautoriteiten toestaan dat de aangever vak 18 niet invult indien het om logistieke redenen niet mogelijk is op de plaats van vertrek de identiteit en de nationaliteit van het vervoermiddel bij de opstelling van de aangifte voor douanevervoer te vermelden, mits zij ervoor kunnen zorgen dat de juiste gegevens betreffende het vervoermiddel achteraf in vak 55 worden ingevuld.
11. ANDERE VOORVALLEN: VAK 56 INVULLEN.
Vak Andere voorvallen tijdens het vervoer (56)
Vak in te vullen overeenkomstig de geldende voorschriften inzake douanevervoer.
Wanneer de goederen in of op een oplegger of aanhangwagen zijn geladen en het trekkende voertuig tijdens het vervoer wordt gewijzigd (zonder dat de goederen worden geladen, gelost of overgeladen), dienen in dit vak tevens het registratienummer en de nationaliteit van het nieuwe trekkende voertuig te worden vermeld. In dergelijke gevallen is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.”
BIJLAGE II
„BIJLAGE 45 septies
(als bedoeld in artikel 358, lid 3)
LIJST VAN ARTIKELEN DOUANEVERVOER/VEILIGHEID (TRANSIT/SECURITY LIST OF ITEMS OF TSLoI)
HOOFDSTUK I
Model van de lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid
HOOFDSTUK II
Toelichting en nadere gegevens betreffende de lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid
De in dit hoofdstuk gebruikte afkorting BCP („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de in artikel 340 ter, lid 7, omschreven noodprocedure van toepassing is.
De lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid bevat de gegevens die specifiek betrekking hebben op in de aangifte opgenomen artikelen.
De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen kan worden aangepast. Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens, die indien nodig gecodeerd worden, het volgende:
1. |
Vak MRN — identificatienummer voor verzending („movement reference number”) als omschreven in bijlage 45 sexies. Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend. |
2. |
De gegevens in de verschillende vakken op artikelniveau moeten als volgt worden afgedrukt:
|
BIJLAGE III
„BIJLAGE 45 octies
(als bedoeld in artikel 796 bis)
UITVOERGELEIDEDOCUMENT (EXPORT ACCOMPANYING DOCUMENT OF EAD)
HOOFDSTUK I
Model van het uitvoergeleidedocument
HOOFDSTUK II
Toelichting en nadere gegevens betreffende het uitvoergeleidedocument
De in dit hoofdstuk gebruikte afkorting BCP („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de in artikel 787, lid 2, omschreven noodprocedure van toepassing is.
De gegevens in het uitvoergeleidedocument zijn geldig voor de gehele aangifte en voor één artikel.
De informatie in het uitvoergeleidedocument wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de aangifte ten uitvoer; indien nodig wordt die informatie gewijzigd door de aangever/vertegenwoordiger en/of geverifieerd door het kantoor van uitvoer.
Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens het volgende:
1. |
Vak MRN (movement reference number). Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend. Deze informatie is alfanumeriek en omvat 18 tekens die als volgt zijn samengesteld:
Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven. Veld 3: code voor de verrichting in het kader van het exportcontrolesysteem. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elke uitvoer die in de loop van het jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer te krijgen. Nationale douaneautoriteiten die het identificatienummer van het douanekantoor in het MRN willen opnemen, kunnen de eerste zes tekens gebruiken om het nationale nummer van het douanekantoor in te voegen. Veld 4: in dit veld moet een waarde worden ingevuld die een controlecijfer voor het gehele MRN is. Aan de hand van dit veld kunnen fouten bij het registreren van het gehele MRN worden opgespoord. Het MRN wordt ook in de vorm van een streepjescode gedrukt, waarbij de standaard „code 128”, tekenset „B” wordt gebruikt. |
2. |
VAK AANG. VEIL. (S00): Vermeld code S wanneer het uitvoergeleidedocument ook veiligheidsinformatie bevat. Wanneer dit document geen veiligheidsinformatie bevat, blijft dit vak leeg. |
3. |
VAK DOUANEKANTOOR Identificatienummer van het kantoor van uitvoer. |
4. |
VAK REFERENTIENUMMER (7): Vermeld het LRN en/of het UCR. LRN— lokaal referentienummer als omschreven in bijlage 37 bis. UCR— uniek referentienummer van de zending als omschreven in bijlage 37, titel II, vak 7. |
5. |
VAK INDIC. ABO (S32) Vermeld de indicator van een andere bijzondere omstandigheid. |
6. |
DE GEGEVENS IN DE VERSCHILLENDE VAKKEN OP ARTIKELNIVEAU MOETEN ALS VOLGT WORDEN AFGEDRUKT:
|
Het uitvoergeleidedocument mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij in deze verordening anders is bepaald.”
BIJLAGE IV
„BIJLAGE 45 nonies
(als bedoeld in artikel 796 bis)
LIJST VAN ARTIKELEN UITVOER (EXPORT LIST OF ITEMS OF EloI)
HOOFDSTUK I
Model van de lijst van artikelen uitvoer
HOOFDSTUK II
Toelichting en nadere gegevens betreffende de lijst van artikelen uitvoer
De lijst van artikelen uitvoer bevat de gegevens die specifiek betrekking hebben op in de aangifte opgenomen artikelen.
De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen uitvoer kan worden aangepast.
Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens, die indien nodig gecodeerd worden, het volgende:
1. |
Vak MRN — identificatienummer voor verzending („movement reference number”) als omschreven in bijlage 45 octies. Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt. |
2. |
De gegevens in de verschillende vakken op artikelniveau moeten als volgt worden afgedrukt:
|
BIJLAGE V
„BIJLAGE 45 decies
(als bedoeld in artikel 183, lid 2, artikel 787, lid 2, onder a), en artikel 842 ter, lid 3)
DOCUMENT VEILIGHEID (SECURITY AND SAFETY DOCUMENT OF SSD)
HOOFDSTUK I
Model van het document veiligheid
HOOFDSTUK II
Toelichting en nadere gegevens betreffende het document veiligheid
Het formulier bevat informatie op rubriekniveau en voor één artikel.
De informatie in het document veiligheid wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang; indien nodig wordt die informatie gewijzigd door de indiener van de summiere aangifte en/of geverifieerd door het kantoor van binnenkomst respectievelijk uitgang.
Het document veiligheid wordt ingevuld door de indiener van de summiere aangifte.
Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens het volgende:
1. |
Vak MRN — identificatienummer voor verzending („movement reference number”) als omschreven in bijlage 45 sexies of door het douanekantoor toegekende ad-hocreferenties. Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt. |
2. |
Douanekantoor Identificatienummer van het kantoor van binnenkomst/uitgang. |
3. |
Vak Soort aangifte (1) De codes „IM” of „EX” naargelang het document gegevens van een summiere aangifte bij binnenkomst dan wel bij uitgang bevat. |
4. |
Vak Referentienummer (7): Vermeld LRN — lokaal referentienummer als omschreven in bijlage 37 bis. |
5. |
Vak Code 1e pl. aankomst (S11): Code eerste plaats van aankomst. |
6. |
Vak Dat/tijdst. aank. 1e pl. douanegeb. (S12): Vermeld datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied. |
7. |
Vak Code bet. verv.kst. (S29): Vermeld de code voor de betalingswijze van de vervoerskosten. |
8. |
Vak UNDG (S27) — VN-code gevaarlijke goederen. |
9. |
Vak Indic. ABO (S32): Vermeld de indicator van een andere bijzondere omstandigheid. |
Het document veiligheid mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij in deze verordening anders is bepaald.”
BIJLAGE VI
„BIJLAGE 45 undecies
(als bedoeld in artikel 183, lid 2, artikel 787, lid 2, onder a), en artikel 842 ter, lid 3)
LIJST VAN ARTIKELEN VEILIGHEID (SECURITY AND SAFETY LIST OF ITEMS OF SSLoI)
HOOFDSTUK I
Model van de lijst van artikelen veiligheid
HOOFDSTUK II
Toelichting en nadere gegevens betreffende de lijst van artikelen veiligheid
De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen kan niet worden aangepast.
Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens in de verschillende vakken het volgende:
|
Vak Art. nr. (32) — volgnummer van het betrokken artikel; |
|
Vak Code bet. verv.kst (S29) — code voor de betalingswijze van de vervoerskosten; |
|
Vak UNDG (S27) — VN-code gevaarlijke goederen.” |
BILAG VII
„BIJLAGE 45 DUODECIES
(als bedoeld in artikel 787)
ED UITVOER/VEILIGHEID (EXPORT/SECURITY SAD OF ESS)
HOOFDSTUK I
Model van het ED uitvoer/veiligheid
HOOFDSTUK II
Toelichting en nadere gegevens betreffende het ED uitvoer/veiligheid
De in dit hoofdstuk gebruikte afkorting BCP („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de in artikel 787, lid 2, omschreven noodprocedure van toepassing is.
Het formulier bevat alle informatie die noodzakelijk is in het geval van gegevens inzake uitvoer en uitgang wanneer gegevens inzake uitvoer en veiligheid tezamen worden verstrekt. Het formulier bevat informatie op rubriekniveau en voor één artikel. Het is speciaal ontworpen om in het kader van het BCP te worden gebruikt.
Het ED uitvoer/veiligheid bestaat uit drie exemplaren:
|
Exemplaar 1 wordt bewaard door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij uitvoer (verzending) of communautair douanevervoer worden vervuld. |
|
Exemplaar 2 wordt gebruikt voor statistische doeleinden door de lidstaat van uitvoer. |
|
Exemplaar 3 wordt na visering door de douane teruggezonden naar de exporteur. |
De gegevens in het ED uitvoer/veiligheid zijn geldig voor de gehele aangifte.
De informatie in het ED uitvoer/veiligheid wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de aangifte ten uitvoer en bij uitgang; indien nodig wordt die informatie gewijzigd door de aangever/vertegenwoordiger en/of geverifieerd door het kantoor van uitvoer.
Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens het volgende:
1. |
Vak MRN (movement reference number). Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend. Deze informatie is alfanumeriek en omvat 18 tekens die als volgt zijn samengesteld:
Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven. Veld 3: code voor de verrichting in het kader van het exportcontrolesysteem. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elke uitvoer die in de loop van het jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer te krijgen. Nationale douaneautoriteiten die het identificatienummer van het douanekantoor in het MRN willen opnemen, kunnen de eerste zes tekens gebruiken om het nationale nummer van het douanekantoor in te voegen. Veld 4: in dit veld moet een waarde worden ingevuld die een controlecijfer voor het gehele MRN is. Aan de hand van dit veld kunnen fouten bij het registreren van het gehele MRN worden opgespoord. Het MRN wordt ook in de vorm van een streepjescode gedrukt, waarbij de standaard „code 128”, tekenset „B” wordt gebruikt. |
2. |
Vak 7 Referentienummer: Vermeld het LRN en/of het UCR. LRN— lokaal referentienummer als omschreven in bijlage 37 bis. UCR— uniek referentienummer van de zending als omschreven in bijlage 37, titel II, vak 7. |
3. |
Vak Indic. ABO (S32): Vermeld de indicator van een andere bijzondere omstandigheid. |
Het ED uitvoer/veiligheid mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij in deze verordening anders is bepaald.”
BIJLAGE VIII
„BIJLAGE 45 terdecies
(ls bedoeld in artikel 787)
LIJST VAN ARTIKELEN BIJ HET ED UITVOER/VEILIGHEID (EXPORT/SECURITY SAD LIST OF ITEMS OF ESSLoI)
HOOFDSTUK I
Model van de lijst van artikelen bij het ED uitvoer/veiligheid
HOOFDSTUK II
Toelichting en nadere gegevens betreffende de lijst van artikelen bij het ED uitvoer/veiligheid
De lijst van artikelen bij het ED uitvoer/veiligheid bevat de gegevens die specifiek betrekking hebben op in de aangifte opgenomen artikelen.
De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen kan worden aangepast.
Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen 30 bis en 37 geldt voor het afdrukken van de gegevens het volgende:
1. |
Vak MRN — identificatienummer voor verzending („movement reference number”) als omschreven in bijlage 45 duodecies. Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden afgedrukt. |
2. |
De gegevens in de verschillende vakken op artikelniveau moeten als volgt worden afgedrukt:
|