Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002D0620

    2002/620/EG: Besluit van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen - Verklaring van het Bureau van het Europees Parlement

    PB L 197 van 26.7.2002, p. 53–55 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/620/oj

    32002D0620

    2002/620/EG: Besluit van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Ombudsman van 25 juli 2002 betreffende de oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen - Verklaring van het Bureau van het Europees Parlement

    Publicatieblad Nr. L 197 van 26/07/2002 blz. 0053 - 0055


    Besluit van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Ombudsman

    van 25 juli 2002

    betreffende de oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen

    (2002/620/EG)

    HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, HET HOF VAN JUSTITIE, DE REKENKAMER, HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ, HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EN DE EUROPESE OMBUDSMAN,

    Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en op de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 490/2002(2), en met name op artikel 2, derde alinea, van het statuut,

    Gezien het advies van het Comité voor het statuut,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Ter wille van de doeltreffendheid en met het oog op een zuiniger gebruik van de middelen, is het nodig de selectie van ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen aan een gemeenschappelijk interinstitutioneel orgaan toe te vertrouwen.

    (2) De taak van dit interinstitutioneel orgaan moet erin bestaan om, naar gelang van de behoeften van iedere instelling en met inachtneming van het bepaalde in het statuut, reservelijsten vast te stellen van kandidaten die voor algemene vergelijkende onderzoeken zijn geslaagd; het besluit tot aanstelling van geslaagde kandidaten blijft de bevoegdheid van het tot aanstelling bevoegde gezag van de betrokken instelling.

    (3) Tevens moet dit interinstitutioneel orgaan de instellingen, organen en agentschappen die bij het Verdrag of krachtens het afgeleide recht zijn opgericht, bijstaan bij de organisatie van interne vergelijkende onderzoeken en bij de selectie van andere personeelsleden,

    BESLUITEN:

    Artikel 1

    Oprichting van het Bureau

    Er wordt een Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen opgericht, hierna te noemen "het Bureau".

    Artikel 2

    Bevoegdheden

    1. Het Bureau oefent de bevoegdheden uit die krachtens artikel 30, eerste alinea, van het statuut en bijlage III bij het statuut toekomen aan het tot aanstelling bevoegde gezag van de instellingen die dit besluit ondertekenen. Alleen in uitzonderlijke gevallen mogen de instellingen, met de toestemming van het Bureau, zelf vergelijkende onderzoeken organiseren wanneer zich zeer specifieke en gespecialiseerde behoeften voordoen.

    2. Het Bureau oefent deze bevoegdheden ook uit wanneer deze toekomen aan het tot aanstelling bevoegde gezag van een van de organen of agentschappen die bij het Verdrag of krachtens het afgeleide recht zijn opgericht, wanneer het betrokken orgaan of agentschap daarom verzoekt.

    3. De besluiten betreffende de aanstelling van geslaagde kandidaten worden genomen door het tot aanstelling bevoegde gezag van het Europees Parlement, van de Raad, van de Commissie, van het Hof van Justitie, van de Rekenkamer, van het Economisch en Sociaal Comité, van het Comité van de Regio's of van de Ombudsman, of van enig orgaan of agentschap dat bij het Verdrag of krachtens het afgeleide recht is opgericht.

    Artikel 3

    Taken

    1. Op basis van de verzoeken die het van het betrokken tot aanstelling bevoegde gezag als bedoeld in artikel 2 ontvangt, stelt het Bureau de in artikel 30, eerste alinea, van het statuut bedoelde lijsten van geschikte kandidaten op volgens de procedure van bijlage III bij het statuut.

    2. Het Bureau kan de instellingen, organen en agentschappen die bij het Verdrag of krachtens het afgeleide recht zijn opgericht, bijstand verlenen bij de organisatie van interne vergelijkende onderzoeken of bij de selectie van andere personeelsleden.

    Artikel 4

    Verzoeken en klachten, beroep

    Overeenkomstig artikel 91 bis van het statuut, dienen verzoeken en klachten die betrekking hebben op de uitoefening van de krachtens artikel 2, leden 1 en 2, verleende bevoegdheden, bij het Bureau te worden ingediend. Beroepen op dit gebied worden tegen de Commissie gericht.

    Artikel 5

    Tenuitvoerlegging

    De secretarissen-generaal van het Europees Parlement, van de Raad en van de Commissie, de griffier van het Hof van Justitie, de secretarissen-generaal van de Rekenkamer, van het Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio's, en de vertegenwoordiger van de Europese Ombudsman stellen in onderlinge overeenstemming de maatregelen vast die voor de tenuitvoerlegging van dit besluit moeten worden genomen.

    Artikel 6

    Inwerkingtreding

    Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    Patrick Cox

    Voor de Raad

    De voorzitter

    Jaume Matas i Palou

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Romano Prodi

    Voor het Hof van Justitie

    De president

    Gil Carlos Rodríguez Iglesias

    Voor de Rekenkamer

    De president

    Juan Manuel Fabra Vallés

    Voor het Economisch en Sociaal Comité

    De voorzitter

    G. Frerichs

    Voor het Comité van de Regio's

    De voorzitter

    Sir Albert Bore

    De Europese Ombudsman

    Jacob Söderman

    (1) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

    (2) PB L 77 van 20.3.2002, blz. 1.

    Verklaring van het Bureau van het Europees Parlement

    Het Bureau van het Europees Parlement

    1. heeft zijn voorzitter toestemming verleend het besluit van de instellingen tot oprichting van het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (het Bureau) te ondertekenen en heeft zijn secretaris-generaal toestemming verleend om de twee subsidiaire besluiten aangaande de werkwijze daarvan te ondertekenen;

    2. bevestigt dat de institutionele autonomie van het Europees Parlement niet wordt aangetast door de oprichting van het Bureau, aangezien het Parlement zelf bevoegd blijft voor de aanwerving van vaste medewerkers, in overeenstemming met zijn institutionele belangen, uit de reservelijst die door het Bureau is opgesteld;

    3. wijst erop dat selectie en aanwerving van andere categorieën personeel, met name de fractiemedewerkers, de uitsluitende bevoegdheid blijven van het Europees Parlement, tenzij het Parlement in dit verband om technische bijstand van het Bureau verzoekt;

    4. wijst er voorts op dat de organisatie van interne vergelijkende onderzoeken, waardoor de overgang van medewerkers naar een andere categorie mogelijk wordt, de uitsluitende verantwoordelijkheid blijft van het Europees Parlement; herhaalt dat het Parlement voornemens is regelmatig interne vergelijkende onderzoeken te houden voor de diverse personeelscategorieën;

    5. bevestigt zijn gehechtheid aan een meertalige, multiculturele administratieve dienst die in taalkundig en geografisch opzicht evenwichtig is samengesteld; wijst erop dat het vermogen van het Bureau om reservelijsten samen te stellen die een dergelijk evenwichtig aanwervingsbeleid mogelijk maken, één van de belangrijkste criteria is waarop het optreden van het Bureau zal worden beoordeeld;

    6. wijst er voorts op dat het Europees Parlement zich het recht voorbehoudt om ingeval van onvermogen van het Bureau om reservelijsten samen te stellen die in voldoende mate het taalkundig en geografisch evenwicht waarborgen, zelf specifieke vergelijkende onderzoeken te organiseren om de situatie te herstellen, in overeenstemming met artikel 2 van het besluit tot oprichting van het Bureau;

    7. herinnert aan zijn besluit van 8 april de vertegenwoordigers van het Parlement in de raad van bestuur van het Bureau opdracht te geven niet in te stemmen met de toepassing van leeftijdsgrenzen bij de organisatie van algemene vergelijkende onderzoeken.

    Top