This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31999R2791
Council Regulation (EC) No 2791/1999 of 16 December 1999 laying down certain control measures applicable in the area covered by the Convention on future multilateral cooperation in the north-east Atlantic fisheries
Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad van 16 december 1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is
Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad van 16 december 1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is
PB L 337 van 30.12.1999, p. 1–9
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2010; opgeheven door 32010R1236
Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad van 16 december 1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is
Publicatieblad Nr. L 337 van 30/12/1999 blz. 0001 - 0009
VERORDENING (EG) Nr. 2791/1999 VAN DE RAAD van 16 december 1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 37, Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Europees Parlement(1), Overwegende hetgeen volgt: (1) Het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, hierna "NEAFC-Verdrag" te noemen, is door de Raad bij Besluit 81/608/EEG van 13 juli 1981(2) goedgekeurd en het is op 17 maart 1982 in werking getreden. (2) Het NEAFC-Verdrag vormt het juiste kader voor multilaterale samenwerking voor de instandhouding en het rationele beheer van de visbestanden in het gebied zoals omschreven in het verdrag. (3) De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan heeft op haar van 17 tot en met 20 november 1998 gehouden Jaarlijkse Vergadering twee aanbevelingen aangenomen, tot instelling respectievelijk van een controle- en rechtshandhavingsregeling (hierna "de regeling" te noemen) voor vissersvaartuigen die in het NEAFC-gebied, buiten de onder de nationale jurisdictie van de verdragsluitende partijen vallende wateren, opereren, en van een programma ter bevordering van de naleving van de NEAFC-aanbevelingen door de vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen (hierna "het programma" te noemen) dat moet verzekeren dat de instandhoudings- en beheersmaatregelen die de NEAFC neemt, volledig worden geëerbiedigd. (4) De regeling omvat controlemaatregelen voor in het NEAFC-gebied opererende vaartuigen die de vlag van een verdragsluitende partij voeren, alsook een regeling voor inspectie op zee die onder meer voorziet in door de verdragsluitende partijen te volgen inspectie- en toezichtprocedures en procedures bij overtredingen. (5) Het programma houdt in dat vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen verplicht aan een inspectie moeten worden onderworpen wanneer zij uit eigen beweging in een haven van een verdragsluitende partij aanleggen, en dat de vangsten niet mogen worden aangeland of overgeladen indien bij de inspectie wordt vastgesteld dat de instandhoudingsmaatregelen van de NEAFC zijn overtreden. (6) Deze aanbevelingen treden overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 en 15 van het NEAFC-Verdrag op 1 juli 1999 in werking en worden bindend voor de verdragsluitende partijen; deze aanbevelingen dienen door de Gemeenschap te worden toegepast. (7) Met het oog op het uitoefenen van controle op de communautaire visserijactiviteiten in het gereglementeerde NEAFC-gebied en ter aanvulling van de controlemaatregelen waarin Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid(3) voorziet, moeten enige specifieke controlemaatregelen worden vastgesteld, betreffende in het bijzonder de toestemming om aan de visserij deel te nemen, het merken en identificeren van vaartuigen en vistuig, het registreren en aangeven van de vangsten en het overladen. (8) Bij artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 is bepaald dat iedere lidstaat ervoor zorgt dat de activiteiten van zijn vaartuigen buiten de communautaire visserijzone naar behoren worden gecontroleerd en, indien dergelijke communautaire verplichtingen bestaan, worden geïnspecteerd en bewaakt om ervoor te zorgen dat de in deze wateren geldende communautaire regelgeving wordt nageleefd; bijgevolg moet worden bepaald dat de lidstaten waarvan de vaartuigen gerechtigd zijn om in het gereglementeerde NEAFC-gebied te vissen, voor de toepassing van de regeling inspecteurs aanstellen om de controle- en toezichtwerkzaamheden te verrichten en toereikende inspectiemiddelen toewijzen. (9) Ten behoeve van de controle op de visserijactiviteiten in het NEAFC-gebied, is het noodzakelijk dat de lidstaten onderling en met de Commissie samenwerken bij de toepassing van de regeling. (10) De lidstaten dienen erop toe te zien dat hun inspecteurs de inspectieprocedures van de NEAFC naleven. (11) De kapiteins van communautaire vaartuigen moeten volgens de in deze verordening vastgestelde procedures hun medewerking verlenen aan de inspectie van hun vaartuig. (12) Nader moet worden bepaald welke procedure dient te worden gevolgd wanneer een overtreding, en met name een ernstige overtreding, wordt vermoed; daartoe moet een lijst worden opgesteld van handelingen of gedragingen die als ernstige overtredingen aan te merken zijn. (13) De voorwaarden dienen te worden vastgesteld voor de uitvoering van het programma op communautair niveau. (14) De bevoegdheid voor de binnenwateren en -havens ligt volgens het EG-Verdrag bij de lidstaten; wat betreft evenwel de toegang tot haveninrichtingen van de Gemeenschap door vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen waarvan is geconstateerd dat zij in het gereglementeerde NEAFC-gebied actief waren, moeten op communautair niveau aanvullende uniforme maatregelen worden vastgesteld waarbij de activiteiten die dergelijke vaartuigen in de havens van de Gemeenschap mogen verrichten, worden gereglementeerd, en dit om de doeltreffendheid van de NEAFC-maatregelen te garanderen. (15) De procedure voor de vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van de regeling moet nader worden bepaald. (16) De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening moeten worden genomen overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(4). (17) Het is dienstig een aantal bepalingen betreffende inspectie en toezicht die door de lidstaten en de Commissie in onderlinge samenwerking moeten worden uitgevoerd, in afwachting van een beslissing over de definitieve regeling gedurende een beperkte periode toe te passen, ten einde ervaring op te doen met het oog op de definitieve taakverdeling, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Doel Deze verordening heeft tot doel de algemene beginselen en de voorwaarden vast te stellen voor de uitvoering door de Gemeenschap van: a) de controle- en rechtshandhavingsregeling voor vissersvaartuigen die in het NEAFC-gebied, buiten de onder de nationale jurisdictie vallende wateren, actief zijn; b) het progamma ter bevordering van de naleving van de NEAFC-aanbevelingen door de vissersvaartuigen van niet-verdragsluitende partijen. Artikel 2 Definities In deze verordening wordt verstaan onder: 1. "gereglementeerde gebied": dat deel van het Verdragsgebied als omschreven in artikel 1, lid 1, van het NEAFC-Verdrag dat buiten de gebieden ligt waarin de verdragsluitende partijen van de NEAFC jurisdictie over de visserij uitoefenen; 2. "visbestanden": de bestanden als bedoeld in artikel 1, lid 2, van het NEAFC-Verdrag; 3. "gereglementeerde bestanden": de visbestanden ten aanzien waarvan op grond van het Verdrag gedane aanbevelingen gelden en die voorkomen op de in de bijlage opgenomen lijst; deze bijlage kan worden gewijzigd overeenkomstig de procedure van artikel 29, lid 2; 4. "visserijactiviteiten": de visvangst, het be- en verwerken van vis, het overladen van vis of van producten op basis van vis en alle andere werkzaamheden met het oog op het beoefenen van of in verband met de visvangst in het gereglementeerde gebied; 5. "NEAFC-inspecteur": een inspecteur die door een verdragsluitende partij voor de regeling is aangewezen; 6. "aanhouding": het aan boord van vaartuigen gaan door NEAFC-inspecteurs om een inspectie te verrichten; 7. "overtreding": elke handeling of nalatigheid van een vissersvaartuig die ernstige vermoedens doet rijzen dat een inbreuk is gepleegd op de bepalingen van deze verordening of van enige andere verordening waarmee aanbevelingen van de NEAFC in Gemeenschapsrecht zijn omgezet, die overeenkomstig de regeling is vastgesteld in een inspectierapport; 8. "ernstige overtreding": de volgende handelingen: a) vissen zonder geldige vergunning van de vlaggenstaat, b) vissen zonder quotum of nadat het quotum is opgevist, c) gebruiken van verboden vistuig, d) verstrekken van overduidelijk onjuiste vangstgegevens, e) bij herhaling verzuimen de positie- en vangstgegevens mee te delen, f) een inspecteur van de uitvoering van zijn taak weerhouden, g) gericht vissen op een bestand waarvoor een moratorium of een visverbod geldt, h) vervalsen of verbergen van de kentekens, de identiteit of het inschrijvingsnummer van een vissersvaartuig, i) achterhouden, vervalsen of laten verdwijnen van bewijsmateriaal dat van belang is voor een onderzoek, j) begaan van meerdere overtredingen die tezamen een ernstige schending van de instandhoudings- en beheersmaatregelen vormen; 9. "naar behoren gemachtigde inspecteur": NEAFC-inspecteur die beschikt over de vereiste machtiging van de vlaggenlidstaat van het vaartuig waarvan wordt vermoed dat het een ernstige overtreding heeft begaan; 10. "vaartuig van een niet-verdragsluitende partij": vaartuig dat is waargenomen en gerapporteerd terwijl het visserijactiviteiten in het gereglementeerde NEAFC-gebied verrichtte en i) dat de vlag voert van een land dat geen partij is bij het NEAFC-Verdrag, of ii) ten aanzien waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat het in geen enkel land is geregistreerd. TITEL I UITVOERING VAN DE NEAFC-CONTROLEREGELING Artikel 3 Werkingssfeer 1. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op alle communautaire vissersvaartuigen die gerichte commerciële visserij beoefenen of voornemens zijn te beoefenen op visbestanden in het gereglementeerde gebied. 2. Wanneer communautaire vissersvaartuigen in het gereglementeerde gebied actief zijn en vis aan boord houden die uit dit gebied afkomstig is, doen zij zulks met inachtneming van de doelstellingen en beginselen van het NEAFC-Verdrag. HOOFDSTUK 1 CONTROLEMAATREGELEN Artikel 4 Deelname van de Gemeenschap 1. Enkel de communautaire vissersvaartuigen die beschikken over een bijzondere visvergunning van de vlaggenstaat zijn gerechtigd om, met inachtneming van de vergunningsvoorwaarden, in het gereglementeerde gebied te vissen en vis die afkomstig is uit het gereglementeerde gebied aan boord te houden, over te laden en aan te landen. 2. De lidstaten delen de Commissie in elektronische vorm de lijst mee, en alle wijzigingen daarvan, van alle hun vlag voerende en in de Gemeenschap geregistreerde vaartuigen die gerechtigd zijn om in het gereglementeerde gebied te vissen, en met name de vaartuigen die gerechtigd zijn om rechtstreeks te vissen op een of meerdere soorten waarvoor maatregelen gelden. Deze mededeling vindt plaats uiterlijk op 15 december van elk jaar, of ten laatste 5 dagen vóór een vaartuig het gereglementeerde gebied binnenvaart. De Commissie stuurt de gegevens onverwijld door naar het NEAFC-secretariaat. 3. Het formaat en de instructies voor de mededeling van de in lid 2 bedoelde lijst worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 29, lid 2. Artikel 5 Registratie van gegevens over de vangsten en visserijinspanningen 1. Naast de in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 genoemde gegevens, noteren de kapiteins van communautaire vissersvaartuigen in het logboek de gegevens betreffende het binnenvaren en het verlaten van het gereglementeerde gebied. 2. De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen houden over de verwerkte of bevroren vangsten van de in de bijlage genoemde gereglementeerde soorten de volgende documenten bij: a) een productielogboek, dat voor elke soort en voor elk verwerkt product de totale productie vermeldt, of b) een opslagplattegrond waarop voor elke soort is aangegeven waar de verwerkte producten zich in het ruim bevinden. 3. De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 29, lid 2. Artikel 6 Aangifte van de vangsten van gereglementeerde bestanden 1. De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen doen de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenstaat binnen de in de tweede alinea gestelde termijnen een vangstaangifte toekomen. De vangstaangifte voor gereglementeerde bestanden bevat de volgende gegevens: a) de bij het binnenvaren van het gereglementeerde gebied aan boord gehouden hoeveelheden. De aangifte wordt verstuurd ten hoogste 12 en ten minste 6 uur vóór het binnenvaren van het gereglementeerde gebied; b) de weekvangsten. De aangifte wordt voor het eerst verstuurd uiterlijk aan het einde van de zevende dag na het binnenvaren van het gereglementeerde gebied of, als de visreis langer duurt dan zeven dagen, uiterlijk op maandagmiddag wat de hoeveelheden betreft die in de voorgaande week, eindigend op zondag om middernacht, in het gereglementeerde gebied zijn gevangen; c) de bij het verlaten van het gereglementeerde gebied aan boord gehouden hoeveelheden. De aangifte wordt verstuurd ten hoogste 8 en ten minste 6 uur vóór het verlaten van het gereglementeerde gebied. Het bevat in voorkomend geval een opgave van het aantal dagen dat is gevist en van de hoeveelheden die zijn gevangen in het gereglementeerde gebied; d) voor elke overlading van vis tijdens het verblijf in het gereglementeerde gebied, de geloste of geladen hoeveelheden. De aangifte wordt binnen 24 uur na het einde van de overlading verstuurd. 2. De vangstaangifte wordt door de lidstaat onmiddellijk na ontvangst langs elektronische weg aan het NEAFC-secretariaat doorgestuurd. 3. De vangstaangifte wordt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten meegedeeld voor toezending aan het NEAFC-secretariaat(5). 4. De gegevens van de vangstaangifte worden door de lidstaten opgeslagen in het gegevensbestand als bedoeld in artikel 19, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93. 5. De gedetailleerde regels voor de toepassing van dit artikel, en meer bepaald het formaat en de instructies voor de toezendingen als bedoeld in lid 3, worden bepaald volgens de procedure van artikel 29, lid 2. Artikel 7 Mededeling van algemene vangst- en visserijinspanningen 1. De lidstaten geven de Commissie vóór de 15e van elke maand langs elektronische weg kennis van de in het gereglementeerde gebied gevangen hoeveelheden van sommige in lid 3 bedoelde bestanden, die tijdens de voorgaande maand zijn aangeland of overgeladen. 2. Niettegenstaande het bepaalde in artikel 3, lid 2, heeft deze kennisgeving ook betrekking op gereglementeerde bestanden die zijn gevangen in de delen van het NEAFC-verdragsgebied die onder de jurisdictie van de lidstaten vallen, onverminderd artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 2847/93. 3. De lijst van de in lid 1 bedoelde bestanden en het formaat voor de mededeling van de gegevens worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 29, lid 2. Artikel 8 (6) Volgsysteem voor vaartuigen (VMS-systeem) De lidstaten doen het nodige opdat de via het VMS verkregen inlichtingen over de hun vlag voerende vaartuigen die in het gereglementeerde gebied vissen langs elektronische weg in real-time naar het NEAFC-secretariaat worden doorgestuurd, in het formaat en overeenkomstig de instructies die zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 29, lid 2. Artikel 9 Overlading Communautaire vissersvaartuigen mogen in het gereglementeerde gebied slechts tot overlading overgaan indien zij daartoe voorafgaandelijk toestemming hebben gekregen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren en waar zij zijn ingeschreven. HOOFDSTUK 2 INSPECTIEPROCEDURES Artikel 10 (7) Algemene beginselen van inspectie en toezicht 1. De lidstaten waarvan de vissersvaartuigen gerechtigd zijn om in het gereglementeerde gebied te vissen, wijzen en stellen inspecteurs aan voor het verrichten van inspectie- en toezichtwerkzaamheden in het kader van de regeling. 2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om inspecties door NEAFC-inspecteurs aan boord van vaartuigen die hun vlag voeren, mogelijk te maken. 3. De lidstaten zien erop toe dat de inspecties door hun inspecteurs op niet-discriminerende wijze en conform de regeling worden uitgevoerd. Het aantal inspecties moet gerelateerd zijn aan de omvang van de vloten van de verdragsluitende partijen die in het gereglementeerde gebied aanwezig zijn, waarbij eveneens rekening wordt gehouden met de tijd die de vaartuigen in het gebied doorbrengen. 4. De Commissie kan inspecteurs van de Gemeenschap voor de regeling aanwijzen en aanstellen. Artikel 11 (8) Inspectiemiddelen 1. De lidstaten, of de Commissie in het kader van artikel 10, lid 4, stellen hun inspecteurs toereikende middelen ter beschikking om hun toezicht- en inspectietaken te vervullen. Zo zetten zij voor de regeling inspectievaartuigen en -luchtvaartuigen in. 2. De Commissie staat in voor de coördinatie van de toezicht- en inspectiewerkzaamheden voor de Gemeenschap. Zij kan daartoe, in overleg met de betrokken lidstaten, gemeenschappelijke operationele toezicht- en inspectieprogramma's opstellen waarmee de Gemeenschap haar verplichtingen in het kader van de regeling kan nakomen. De lidstaten waarvan de vaartuigen op gereglementeerde bestanden vissen, nemen de nodige maatregelen om de uitvoering van die programma's te vergemakkelijken, met name met betrekking tot de vereiste personele en materiële middelen, alsmede de perioden en zones waarin die ingezet moeten worden. 3. De lidstaten delen de Commissie vóór 1 januari 2000 de namen mee van de inspecteurs en van de inspectievaartuigen, en de kentekens van de luchtvaartuigen die zij in het komende jaar voor de regeling willen inzetten. Op basis van deze gegevens stelt de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, voor de deelname van de Gemeenschap aan de regeling een voorlopige planning op, die zij aan het NEAFC-secretariaat en aan de lidstaten meedeelt. 4. De Commissie zorgt er in het kader van de operationele toezicht- en inspectieprogramma's voor dat er, wanneer op enig moment meer dan tien communautaire vissersvaartuigen in het gereglementeerde gebied gericht op gereglementeerde bestanden vissen, een inspectievaartuig van een lidstaat in het gebied aanwezig is of dat met een andere verdragsluitende partij een overeenkomst is gesloten die de aanwezigheid van een inspectievaartuig waarborgt. 5. De lidstaten zorgen ervoor dat elk voor de regeling ingezet vaartuig dat inspecteurs vervoert, evenals het hulpvaartuig, voorzien is van een speciale vlag of wimpel waarmee wordt aangegeven dat een inspecteur aan boord is die gemachtigd is om inspecties in het kader van de regeling te verrichten. Op alle luchtvaartuigen die voor de regeling worden ingezet, moet de internationale radioroepnaam duidelijk zichtbaar en leesbaar zijn aangebracht. De specificaties van de vlag of de wimpel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 29, lid 2. 6. De lidstaten delen de Commissie langs elektronische weg de datum en het uur mee waarop de inspectieactiviteiten van de vaartuigen en luchtvaartuigen in het kader van de regeling beginnen en eindigen, in het formaat dat is vastgesteld volgens de procedure van artikel 29, lid 2. Artikel 12 NEAFC-inspecteur 1. Iedere inspecteur ontvangt van de lidstaten of, in het kader van het bepaalde in artikel 10, lid 4, van de Commissie een speciale identiteitskaart. De inspecteur dient deze kaart bij zich te hebben en te tonen wanneer hij/zij aan boord van een vissersvaartuig gaat. De specificaties van de speciale identiteitskaart worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 29, lid 2. 2. De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat de inspecteurs hun taken met inachtneming van de bepalingen van de regeling vervullen. De inspecteurs blijven onder het operationele toezicht van hun bevoegde autoriteiten staan en zijn aan hen verantwoording schuldig. Artikel 13 Toezichtprocedure 1. Toezicht door NEAFC-inspecteurs omvat het verrichten van visuele waarnemingen van vissersvaartuigen vanaf een voor de regeling ingezet vaartuig of luchtvaartuig. De waarnemingen worden neergeschreven in een daarvoor bestemd rapport waarvan het formaat wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 29, lid 2, en dat aan de bevoegde autoriteiten wordt meegedeeld. 2. De lidstaten zenden het waarnemingsrapport onverwijld langs elektronische weg door aan de vlaggenstaat van het geobserveerde schip of aan de door deze staat aangewezen autoriteiten waarvan het NEAFC-secretariaat de gegevens heeft bekendgemaakt, aan het NEAFC-secretariaat en aan de Commissie. Op verzoek zenden zij tevens het origineel van het waarnemingsrapport en de eventueel gemaakte foto's aan de vlaggenstaat van het geobserveerde vaartuig. Artikel 14 Inspectieprocedure 1. De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat hun NEAFC-inspecteurs: a) geen aanhouding verrichten zonder voorafgaande kennisgeving via de radio aan het betrokken vaartuig of zonder dat dit vaartuig het juiste sein uit het internationaal seinboek, met inbegrip van de identiteit van het inspectieteam, heeft ontvangen; b) het aangehouden vaartuig geen stop- of manoeuvreeropdracht geven terwijl het aan het vissen, het vistuig aan het uitzetten of aan het ophalen is. De inspecteurs mogen evenwel eisen dat het uitzetten van het vistuig wordt onderbroken of uitgesteld totdat zij aan boord zijn gegaan, maar in geen geval langer dan 30 minuten na ontvangst van het sein; c) een inspectie niet langer laten duren dan 4 uur of dan de tijd die nodig is om het net binnen te halen en het net en de vangst te inspecteren, afhankelijk van wat het langst is. Indien een overtreding is geconstateerd, mogen de inspecteurs zo lang aan boord blijven als nodig is om de maatregelen als bedoeld in artikel 16, lid 1, onder b), te nemen. In bijzondere omstandigheden, die verband houden met de grootte van het vaartuig en de aan boord gehouden hoeveelheden, mag de inspectie langer duren dan de hierboven genoemde termijnen. De inspecteurs mogen evenwel niet langer aan boord blijven dan noodzakelijk is voor het voltooien van de inspectie. De redenen voor de overschrijding van de normale duur moeten in het inspectierapport worden vermeld; d) geen afbreuk doen aan het recht van de kapitein om tijdens de aanhouding en de inspectie te communiceren met de autoriteiten van zijn vlaggenstaat; e) ervoor zorgen dat het inspectievaartuig volgens de regels van de scheepvaart op een veilige afstand van het vissersvaartuig manoeuvreert; f) het gebruik van geweld vermijden, tenzij en in de mate waarin zulks voor het waarborgen van hun eigen veiligheid noodzakelijk is. Bij het verrichten van inspecties aan boord van vissersvaartuigen dragen de inspecteurs geen vuurwapens; g) hun inspecties zodanig verrichten dat het vaartuig, de activiteiten en de vangst van het vaartuig zo min mogelijk worden gestoord en gehinderd; h) een inspectierapport opstellen volgens de regels die zijn vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 29, lid 2, en dit aan hun autoriteiten doen toekomen. 2. De inspecteurs zijn bevoegd om alle relevante zones, dekken en vertrekken van vissersvaartuigen, de (al dan niet verwerkte) vangsten, de netten en ander vistuig, de uitrusting en alle documenten die dienstig zijn om te controleren of de NEAFC-instandhoudingsmaatregelen zijn nageleefd, te onderzoeken en de kapitein of de door hem aangewezen persoon te ondervragen. 3. De inspecteurs mogen de kapitein tijdens hun inspectie om alle nodige bijstand verzoeken. De kapitein mag zijn opmerkingen kenbaar maken in het rapport, dat na afloop van de inspectie door de inspecteurs dient te worden ondertekend. Een afschrift van het rapport moet aan de kapitein van het vissersvaartuig worden overhandigd. 4. De lidstaten zien erop toe dat de inspectieteams uit ten hoogste twee NEAFC-inspecteurs bestaan. Artikel 15 Plichten van de kapiteins van vissersvaartuigen tijdens de inspectie De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen die worden aangehouden en geïnspecteerd: a) zien erop toe dat het aan boord komen vlot en veilig verloopt; b) werken aan de inspectie mee volgens de procedures die in deze verordening zijn vastgesteld en verlenen daartoe hun assistentie, beletten de NEAFC-inspecteurs niet hun taak te vervullen, intimideren en hinderen de inspecteurs niet tijdens hun werkzaamheden, en waarborgen hun veiligheid; c) staan de inspecteurs toe met de autoriteiten van de vlaggenstaat en van de inspecterende staat te communiceren; d) verlenen toegang tot alle relevante zones, dekken en vertrekken van het vaartuig, de (al dan niet verwerkte) vangsten, de netten en ander vistuig, de uitrusting en alle dienstige documenten; e) verlenen de inspecteurs behoorlijke faciliteiten, met inbegrip, in voorkomend geval, van voeding en onderdak, tijdens hun verblijf aan boord overeenkomstig artikel 18, lid 3; f) zien erop toe dat de inspecteurs veilig van boord kunnen gaan. Artikel 16 Procedure bij overtredingen 1. Indien een NEAFC-inspecteur ernstige redenen heeft om te geloven dat een vissersvaartuig een activiteit heeft verricht die in strijd is met de instandhoudingsmaatregelen van de NEAFC: a) noteert hij de overtreding in het inspectierapport; b) doet hij het nodige om het bewijsmateriaal te beveiligen en het behoud ervan te waarborgen. Elk deel van het vistuig waarvan bij de inspectie wordt aangenomen dat het bij de overtreding is gebruikt, wordt voorzien van een stevig merkteken; c) tracht hij zich onmiddellijk in verbinding te stellen met een inspecteur of met de aangewezen autoriteiten van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig; d) zendt hij het inspectierapport onmiddellijk aan zijn autoriteiten. 2. De lidstaat die de inspectie uitvoert of, naargelang van het geval, de Commissie deelt de bijzonderheden van de door het geïnspecteerde vaartuig begane overtreding binnen één werkdag, te rekenen vanaf het begin van de inspectie, mede aan de vlaggenstaat van het betrokken vaartuig en aan de Commissie. 3. De lidstaat die de inspectie uitvoert, zendt het origineel van het inspectierapport en alle stukken die tot staving kunnen dienen, aan de Commissie, die ze doorstuurt naar de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig en een afschrift ervan doet toekomen aan het NEAFC-secretariaat. Artikel 17 Afwikkeling van overtredingen 1. Wanneer een lidstaat van een andere verdragsluitende partij of van een andere lidstaat kennisgeving ontvangt van een overtreding door een vaartuig dat zijn vlag voert, treft hij onverwijld de nodige maatregelen overeenkomstig zijn nationale wetgeving om het bewijsmateriaal in ontvangst te nemen en te bestuderen, elk nader onderzoek voor de afwikkeling van de overtreding uit te voeren en zo mogelijk aan boord van het vaartuig te gaan. 2. De lidstaten wijzen de autoriteiten aan die bevoegd zijn om het bewijsmateriaal met betrekking tot overtredingen te ontvangen en delen de adresgegevens van deze autoriteiten aan de Commissie mede. Artikel 18 Bijzondere procedure bij ernstige overtredingen 1. Indien een NEAFC-inspecteur goede redenen heeft om te geloven dat een vissersvaartuig een ernstige overtreding heeft begaan, stelt hij de vlaggenstaat, zijn autoriteiten, de Commissie en het NEAFC-secretariaat daarvan onverwijld in kennis. 2. De inspecteur neemt alle nodige maatregelen om het bewijsmateriaal te beveiligen en het behoud ervan te waarborgen, ervoor zorgend de visserijactiviteiten zo min mogelijk te hinderen en te storen. 3. De inspecteur mag zo lang aan boord blijven als nodig is om de inlichtingen met betrekking tot de overtreding aan de naar behoren gemachtigde inspecteur mede te delen of totdat de vlaggenstaat in zijn antwoord de inspecteur verzoekt om het vaartuig te verlaten. 4. De lidstaat die de inspectie uitvoert, beslist in overleg met de vlaggenstaat van het vaartuig of de inspecteur tijdens het opbrengen van het vaartuig aan boord blijft. De lidstaat die de inspectie uitvoert, beslist eveneens of een NEAFC-inspecteur aanwezig is bij de grondige inspectie van het vaartuig aan de wal. Hij stelt de Commissie onverwijld in kennis van de beslissingen die hij op grond van deze bepaling heeft genomen. Artikel 19 Afwikkeling van ernstige overtredingen 1. Wanneer de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat of de Commissie door een NEAFC-inspecteur op de hoogte worden gebracht van een vermoedelijke ernstige overtreding door een vaartuig dat de vlag van de betrokken lidstaat voert, stellen die autoriteiten en de Commissie elkaar daarvan onverwijld in kennis. 2. In aansluiting op de ontvangst van de in het voorgaande lid bedoelde informatie, zorgt de lidstaat van de vlag ervoor dat het vaartuig binnen 72 uur wordt geïnspecteerd door een naar behoren gemachtigde inspecteur. 3. De naar behoren gemachtigde inspecteur gaat aan boord van het betrokken vissersvaartuig, onderzoekt de bewijsgegevens van de vermoedelijke ernstige overtreding die door de NEAFC-inspecteur zijn verzameld en deelt de uitkomsten van zijn onderzoek zo spoedig mogelijk mede aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat en aan de Commissie. 4. In aansluiting op de mededeling van de uitkomsten en indien de vermoedelijke overtreding van ernstige aard is, geven de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig, wanneer zulks gerechtvaardigd is, binnen 24 uur, het vaartuig de opdracht koers te zetten naar een aangewezen haven of geven zij de naar behoren gemachtigde inspecteur mandaat om een dergelijke opdracht te geven. Indien het vaartuig wordt opgebracht, neemt de naar behoren gemachtigde inspecteur de nodige maatregelen om het bewijsmateriaal te beveiligen en het behoud ervan te waarborgen. 5. Bij aankomst in de aangewezen haven wordt het betrokken vaartuig onder gezag van de vlaggenstaat onderworpen aan een grondige inspectie, in aanwezigheid van een NEAFC-inspecteur van een andere verdragsluitende partij die aan de inspectie wenst deel te nemen. De lidstaat van de vlag stelt de Commissie onverwijld in kennis van de uitkomsten van de grondige inspectie en van de maatregelen die hij neemt om gevolg te geven aan de overtreding. 6. Indien de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat geen opdracht geven om koers te zetten naar een haven, delen zij de redenen daarvoor onverwijld aan de Commissie mede. De Commissie geeft het NEAFC-secretariaat te gepasten tijde kennis van deze beslissing en de eraan ten grondslag liggende redenen. 7. De gedetailleerde regels voor de toepassing van dit artikel worden bepaald volgens de procedure van artikel 29, lid 2. Artikel 20 Behandeling van de inspectierapporten 1. De lidstaten hechten aan rapporten die door NEAFC-inspecteurs van andere verdragsluitende partijen en van andere lidstaten zijn opgemaakt dezelfde waarde als aan de door hun eigen inspecteurs opgemaakte rapporten. 2. De lidstaten werken samen met de relevante verdragsluitende partijen om gerechtelijke of andere stappen waartoe overeenkomstig hun nationale wetgeving wordt overgegaan op grond van een rapport dat door een inspecteur uit hoofde van de regeling is ingediend, te vergemakkelijken. Artikel 21 Verslaggeving over overtredingen 1. De lidstaten doen de Commissie vóór 15 september van elk jaar, over het voorafgaande kalenderjaar, een verslag toekomen waarin de stand van de procedures die ten aanzien van de ter kennis gebrachte overtredingen zijn ingeleid, wordt medegedeeld. Deze overtredingen moeten ieder jaar worden gemeld totdat er in het kader van de toepasselijke nationale bepalingen een definitieve beslissing is genomen. 2. Het verslag bevat de volgende gegevens: de stand van de procedure (zaak is in behandeling, wordt behandeld in beroep, onderzoek loopt nog,...), de opgelegde sancties of boetes (met vermelding van de hoogte van de boetes, de waarde van de in beslag genomen vangsten en/of vistuigen, of een schriftelijke waarschuwing is gegeven,...), en verstrekt toelichtingen indien geen maatregelen zijn genomen. Artikel 22 Verslaggeving over de verrichte inspectiewerkzaamheden Iedere lidstaat verstrekt de Commissie tegen uiterlijk 15 september van elk jaar de volgende gegevens over het afgelopen kalenderjaar: a) het aantal door de lidstaat in het kader van de regeling verrichte inspecties, met opgave van het aantal geïnspecteerde vaartuigen van iedere verdragsluitende partij en, voor de gevallen van vermoedelijke overtreding, de datum waarop is geïnspecteerd, de positie ten tijde van de inspectie en de aard van de vermoedelijke overtreding; b) het aantal vlieguren voor NEAFC-toezicht, het aantal waarnemingen en het aantal opgemaakte toezichtrapporten, met vermelding van de afwikkeling ervan. TITEL II UITVOERING VAN HET PROGRAMMA TER BEVORDERING VAN DE NALEVING VAN DE NEAFC-AANBEVELINGEN DOOR DE VISSERSVAARTUIGEN VAN NIET-VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN Artikel 23 Mededeling van waarnemingsrapporten 1. Zodra een lidstaat van een van zijn NEAFC-inspecteurs een waarnemingsrapport ontvangt over een vaartuig van een niet-verdragsluitende partij, deelt hij deze informatie onverwijld mede aan het NEAFC-secretariaat en aan de Commissie, en, zo mogelijk, aan het betrokken vaartuig, met de vermelding dat de gegevens aan de vlaggenstaat worden medegedeeld. 2. De Commissie deelt ieder waarnemingsrapport dat zij in de vorm van een kennisgeving of van het NEAFC-secretariaat of van een andere verdragsluitende partij ontvangt, onverwijld aan alle lidstaten mede. Artikel 24 Overlading Het is communautaire vissersvaartuigen niet toegestaan vis over te laden uit vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen. Artikel 25 Controle/inspectie van de visserijactiviteiten van vaartuigen die de vlag voeren van niet-verdragsluitende partijen 1. De lidstaten zien erop toe dat elk vaartuig van een niet-verdragsluitende partij dat een aangewezen haven als bedoeld in artikel 28 sexies, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 aandoet, door hun bevoegde autoriteiten wordt geïnspecteerd. De vangsten van het betrokken vaartuig mogen niet worden aangeland en/of overgeladen totdat de inspectie is voltooid. 2. Indien bij de inspectie door de bevoegde autoriteiten wordt geconstateerd dat het vaartuig van een niet-verdragsluitende partij soorten aan boord heeft waarvoor in communautaire wetgeving omgezette NEAFC-aanbevelingen gelden, verbiedt de lidstaat het aanlanden en/of overladen. 3. Dit verbod geldt evenwel niet indien de kapitein van het geïnspecteerde vaartuig of zijn vertegenwoordiger tot voldoening van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat aantoont: a) dat de aan boord gehouden vangst buiten het gereglementeerde gebied gevangen is; of b) dat de aan boord gehouden vangst met inachtneming van de communautaire instandhoudingsmaatregelen gevangen is. Artikel 26 Afwikkeling van de inspecties 1. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de uitkomsten van elke inspectie en, in voorkomend geval, van elk verbod om aan te landen en/of over te laden dat naar aanleiding van een inspectie is uitgevaardigd. 2. De Commissie deelt de betrokken informatie onmiddellijk aan het NEAFC-secretariaat en zo spoedig mogelijk aan de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig mee. TITEL III SLOTBEPALINGEN Artikel 27 Geheimhouding Naast de verplichtingen die krachtens artikel 37 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 op hen rusten, leven de lidstaten en de Commissie de geheimhoudingsregels na die zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 29, lid 2. Artikel 28 De bepalingen die nodig zijn ter uitvoering van deze verordening met betrekking tot artikel 2, lid 3, artikel 4, lid 3, artikel 5, lid 3, artikel 6, lid 5, artikel 7, lid 3, artikel 8, artikel 11, leden 5 en 6, artikel 12, lid 1, artikel 13, lid 1, artikel 14, lid 1, onder h), artikel 19, lid 7 en artikel 27 worden aangenomen volgens de beheersprocedure van artikel 29, lid 2. Artikel 29 1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité van beheer voor visserij en aquacultuur, hierna "het comité" genoemd. 2. Wanneer naar dit lid verwezen wordt, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing. De in artikel 4, lid 3, van dat besluit bedoelde termijn wordt op één maand vastgesteld. 3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast. Artikel 30 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. De bepalingen van artikel 6, leden 2 en 3, artikel 8, artikel 10 en artikel 11 blijven van toepassing op ad-hocbasis tot en met 31 december 2000. Uiterlijk 30 september 2000 dient de Commissie passende voorstellen voor een definitieve regeling in. De Raad neemt uiterlijk 31 december 2000 de nodige maatregelen aan volgens de procedure van artikel 37 van het EG-Verdrag. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 16 december 1999. Voor de Raad De voorzitter K. HEMILÄ (1) Advies uitgebracht op 15 december 1999 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). (2) PB L 227 van 12.8.1981, blz. 21. (3) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2846/98 (PB L 358 van 31.12.1998, blz.5). (4) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. (5) Bij wijze van ad-hocregeling, uitsluitend voor het jaar 2000. (6) Bij wijze van ad-hocregeling, uitsluitend voor het jaar 2000. (7) Bij wijze van ad-hocregeling, uitsluitend voor het jaar 2000. (8) Bij wijze van ad-hocregeling, uitsluitend voor het jaar 2000. BIJLAGE LIJST VAN GEREGLEMENTEERDE BESTANDEN >RUIMTE VOOR DE TABEL>