EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998D0004

98/4/EGKS: Beschikking van de Commissie van 26 november 1997 betreffende een procedure op grond van artikel 65 van het EGKS-Verdrag (zaak IV/36.069 Wirtschaftsvereinigung Stahl) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

PB L 1 van 3.1.1998, p. 10–21 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/12/1997

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1998/4(1)/oj

31998D0004

98/4/EGKS: Beschikking van de Commissie van 26 november 1997 betreffende een procedure op grond van artikel 65 van het EGKS-Verdrag (zaak IV/36.069 Wirtschaftsvereinigung Stahl) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 001 van 03/01/1998 blz. 0010 - 0021


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 november 1997 betreffende een procedure op grond van artikel 65 van het EGKS-Verdrag (zaak IV/36.069 Wirtschaftsvereinigung Stahl) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek) (98/4/EGKS)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, inzonderheid artikel 65,

Gezien de op 28 mei 1996 namens de Wirtschaftsvereinigung Stahl en 16 van haar leden ingediende aanmelding,

Gezien de inlichtingen die de Commissie uit hoofde van artikel 47 van het EGKS-Verdrag op 24 september 1996 werden verstrekt,

Gezien de schriftelijke opmerkingen die krachtens artikel 36 van het EGKS-Verdrag op 29 april 1997 namens de partijen zijn voorgelegd en de brief van 12 mei 1997, waarin de partijen formeel afzien van het recht mondelinge opmerkingen te maken,

Overwegende hetgeen volgt:

I. DE FEITEN

A. PROCEDURE

(1) Op 28 mei 1996 werd bij de Commissie een systeem voor de uitwisseling van informatie aangemeld namens de Wirtschaftsvereinigung Stahl, de beroepsvereniging van de Duitse staalindustrie en haar 16 leden.

Op 8 juli 1996 werd de vereniging een schriftelijke aanmaning gezonden. Gezien het summiere karakter van de aanmelding besloot de Commissie na een ontmoeting met de partijen op 31 juli 1996 artikel 47 van het EGKS-Verdrag toe te passen en een verzoek om inlichtingen tot de partijen te richten. Na bestudering van de ontvangen inlichtingen en met name van de vragenlijsten 2-71, 2-72, 2-73 en 2-74 betreffende de 16 ondernemingen over de afgelopen vier jaar, deelde de Commissie de partijen op 4 maart 1997 haar punten van bezwaar mee.

De partijen maakten op 29 april 1997 hun opmerkingen kenbaar. De hierondergenoemde feiten uit de mededeling van punten van bezwaar werden in generlei wijze weerlegd, maar de partijen waren van oordeel dat deze geen inbreuk vormden op de mededingingsregels.

B. DE PARTIJEN

(2) De aanmelding is ingediend namens de 16 Duitse staalproducenten (1) en de organisatie waarvan zij deel uitmaken, de Wirtschaftsvereinigung Stahl.

(3) De Wirtschaftsvereinigung Stahl (hieronder "WV" genoemd) is een vereniging waarvan vrijwel alle Duitse staalproducenten en enkele Belgische en Luxemburgse ondernemingen lid zijn.

De vereniging heeft tot doel de gemeenschappelijke belangen van haar leden te behartigen. Een van de belangrijkste taken van de vereniging is de informatie van haar leden en van hun vertegenwoordigingen bij de nationale en communautaire overheidsinstanties.

De WV is lid van Eurofer, een vereniging van communautaire staalproducenten en van nationale bonden van communautaire staalproducenten.

(4) De 16 ondernemingen die de aanmelding hebben ingediend, behoren tot zes verschillende groepen, te weten Usinor, Cockerill-Sambre, Preussag, Arbed, Thyssen en Krupp.

(5) AG der Dillinger Hüttenwerke (hierna "DH" genoemd) produceert gewoon en gelegeerd staal (uitgezonderd roestvrij staal) en verwerkt dit tot warmgewalste platte producten. DH is een dochteronderneming van het Franse Usinor, dat via haar dochterondernemingen staalproducten in alle vormen en kwaliteiten vervaardigt. Usinor, dat 48,75 % van het kapitaal van DH bezit, is de tweede staalproducent van de Gemeenschap en de vierde van de wereld. Usinor heeft alleen of samen met andere ondernemingen de volgende staalproducerende bedrijven (ook eindproducten):

- in Frankrijk: Sollac SA, Creusot Loire Industrie, Unimétal, Ascométal, Imphy, Lorfonte, Ugine, Ugine Savoie, GTS, Allevard, Fortech en Tecphy;

- in Duitsland: DH en dochteronderneming Rogesa;

- in Spanje: Sidmed (samen met het Luxemburgse Arbed), Galmed (samen met het Luxemburgs Arbed en het Duitse Thyssen Stahl AG);

- in Portugal: Siderurgia Nacional Productos Planos (samen met de Nederlandse Hoogovens, achtste staalproducent in de Gemeenschap);

- in Italië: La Magona (samen met het Italiaanse Lucchini);

- in Luxemburg: Train à Fil SA Esch - Schifflange en Sogerail.

DH is lid van WV en van Eurofer. Usinor is lid van Eurofer via de bond van de Franse staalindustrie ("Fédération française de l'acier").

(6) EKO Stahl GmbH (hierna "EKO" genoemd) produceert gewoon en gelegeerd staal dat wordt verwerkt tot koud- en warmgewalste en beklede platte producten.

EKO is een dochteronderneming van het Belgische Cockerill-Sambre, dat via haar dochterondernemingen staalproducten in alle vormen en kwaliteiten vervaardigt. Cockerill-Sambre is de zevende staalproducent van de Gemeenschap en heeft een zeer belangrijke positie op de markt voor platte producten. Cockerill-Sambre heeft alleen of samen met andere ondernemingen de volgende staalproducerende bedrijven (ook eindproducten):

- in België: Cockerill-Sambre, Carlam, Segal (samen met de Nederlandse Hoogovens en het Luxemburgse Arbed) en Delloye Mathieu;

- in Duitsland: EKO;

- in Frankrijk: Beautour, PUM en Haironville;

- in Luxemburg: Galvalange (samen met het Luxemburgse Arbed).

Cockerill-Sambre neemt deel in Eurofer via het verbond van de Belgische staalindustrie ("Groupement de la sidérurgie belge").

(7) Krupp Hoesch Stahl AG (2) (hierna "KHS" genoemd) produceert zelf of via haar dochterondernemingen staalproducten in alle vormen en kwaliteiten en is de zesde staalproducent van de Gemeenschap. Behalve Krupp Thyssen Nirosta GmbH en Rasselstein, die ook aanmeldende ondernemingen zijn (zie hierna) en waarover KHS samen met Thyssen zeggenschap heeft, heeft zij in Duitsland zeggenschap over de volgende staalproducerende bedrijven (ook eindproducten): Hoesch Hohenlimburg, Krupp VDM, Krupp Edelstahlprofile, HSP Hoesch Spundwand en Profil.

KHS is lid van WV en van Eurofer.

(8) Krupp Thyssen Nirosta GmbH (hierna "KTN" genoemd) produceert platte producten van roestvrij staal. Met een marktaandeel van rond de 40 % is de onderneming daarmee de grootste producent van roestvrij staal in de Gemeenschap. KTN heeft zeggenschap over de enige Italiaanse producent van platte producten van roestvrij staal, Acciai Speciali Terni.

(9) Preussag Stahl AG (hierna "Stahlwerke Preussag" genoemd) produceert in Duitsland ongelegeerd en gelegeerd staal (uitgezonderd roestvrij staal), dat grotendeels wordt verwerkt tot platte producten en profielbalken.

Preussag is lid van WV en van Eurofer.

(10) Stahlwerke Bremen GmbH (hierna "Stahlwerke Bremen" genoemd) produceert gewoon en gelegeerd staal (uitgezonderd roestvrij staal), dat wordt verwerkt tot platte producten. Stahlwerke Bremen is een dochter van de Luxemburgse Arbed, die via haar dochterondernemingen staalproducten in alle vormen en kwaliteiten vervaardigt. Arbed is de vierde staalproducent van de Gemeenschap en heeft alleen of samen met andere ondernemingen de controle over de volgende staalproducerende bedrijven (ook eindproducten):

- in Luxemburg: Profilarbed, Laminoir de Dudelange, Galvalange (samen met Cockerill-Sambre (zie hiervoor)), Ares, Giebel (samen met Ewald Giebel);

- in Duitsland: Stahlwerke Bremen, Bregal (samen met het Finse Rautaruukki en het Japanse Itoh) en Stahlwerke Thüringen;

- in Belgie: Sidmar, ALZ (roestvrij staal), Sikel, Segal (samen met de Nederlandse Hoogovens en het Belgische Cockerill-Sambre (zie hierna)), Decosteel en Galtec (samen met de Nederlandse Hoogovens);

- in Frankrijk: Stul;

- in Spanje: Aceralia.

Stahlwerke Bremen is lid van WV en van Eurofer. Arbed neemt deel in Eurofer via het Verbond van de Luxemburgse Staalindustrie.

(11) Thyssen Stahl AG (3) (hierna "Thyssen" genoemd) produceert zelf of via haar dochterondernemingen staalproducten in alle vormen en kwaliteiten en is de vijfde staalproducent van de Gemeenschap. Behalve KTN (zie hiervoor) en Rasselstein (zie hierna), die ook deel uitmaken van de aanmelding en waarover Thyssen samen met KHS zeggenschap heeft, heeft Thyssen alleen of samen met andere ondernemingen ook zeggenschap over de volgende staalproducerende bedrijven (ook eindproducten):

- in Duitsland: Röhrenwerke Bous (samen met Mannesmann), Rasselstein Hoesch GmbH, EBG Bochum, Stahlwerk Oberhausen GmbH, Walzdraht Hochfeld GmbH (4), WK Edelstahl Witten Krefeld GmbH.

- in Nederland: Nedstaal;

- in Spanje: Galmed (samen met het Luxemburgse Arbed en het Franse Usinor (zie hiervoor)).

Thyssen is lid van WV en van Eurofer.

C. DE AANGEMELDE OVEREENKOMST

(12) De aangemelde overeenkomst betreft de uitwisseling van inlichtingen en heeft volgens de partijen een informeel karakter. Deelneming geschiedt op vrijwillige basis.

1. Aard van de inlichtingen

(13) Er worden inlichtingen uitgewisseld over de EGKS-vragenlijsten 2-71 tot en met 2-74 (5) en over het marktaandeel van de producenten in Duitsland. Deze vragenlijsten zijn opgesteld door de Commissie en worden haar meegedeeld krachtens artikel 47 van het EGKS-Verdrag "ter vervulling van de taken van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 3 van het EGKS-Verdrag". De aangemelde informatie-uitwisseling heeft betrekking op:

- de marktaandelen van de staalproducenten op de diverse productmarkten in Duitsland en in de Gemeenschap;

- de leveringen van de verschillende EGKS-producten per producent per lidstaat (vragenlijst 2-71) (alle kwaliteiten);

- de leveringen van de verschillende EGKS-producten per producent in bepaalde derde landen per geografische zone (vragenlijst 2-72);

- de leveringen op de binnenlandse markt per product en verbruikende industrie (vragenlijst 2-73);

- leveringen van bepaalde soorten staal per product en per lidstaat (vragenlijst 2-74).

Er worden alleen gegevens over marktaandelen en leveringen uitgewisseld.

2. Samenvoeging van de gegevens

(14) Alle gegevens die worden uitgewisseld, zijn individueel. De deelnemers aan het systeem ontvangen alle gegevens over de andere producenten, ook voor producten die ze zelf niet produceren.

(15) Voor de berekening van de marktaandelen worden de leveringen van iedere producent vergeleken met het totaal van de leveringen in Duitsland. Dit totaal wordt als volgt berekend:

Leveringen in Duitsland (Vragenlijst 2-71)

+ Leveringen binnen de Gemeenschap (statistieken SBA (6))

+ Invoer uit derde landen (idem)

± Statistische correcties

= Leveringen op de Duitse markt

(16) De gegevens zijn ingedeeld per product en per lidstaat van levering. Samenvoeging van de lijsten 2-71 en 2-74 laat de leveringen per staalsoort zien.

De statistieken omvatten 45 producten en acht staalsoorten.

Voor de leveringen op de Duitse markt (vragenlijst 2-73) worden 28 verschillende groepen afnemers aangegeven.

3. Actualiteit van de gegevens

(17) De gegevens worden steeds uitgewisseld aan het einde van de maand volgende op de periode waarop zij betrekking hebben. Het betreft dus een maandelijkse uitwisseling van recente (één maand oude) gegevens.

4. Opzet van het systeem

(18) WV verzamelt de informatie die de deelnemende ondernemingen haar in verschillende vormen (schriftelijk, elektronisch) doen toekomen. De uitgewisselde gegevens worden niet aan derden ter beschikking gesteld.

Het personeel van WV is onafhankelijk van de leden. De gegevens worden niet besproken in de vergaderingen van de leden.

(19) Slechts 16 van de 74 leden van WV hebben hun deelneming aan het systeem aangemeld, maar WV streeft ernaar op vrij korte termijn ook de andere leden te laten deelnemen. De 16 ondernemingen die hun deelneming hebben aangemeld, vertegenwoordigen 94 % van de leveringen van platte producten door Duitse ondernemingen en 27 % van de leveringen van lange producten (100 % bij damplanken en 80 % in het geval van spoorwegmateriaal).

D. DE PRODUCTMARKTEN

1. Staalindustrie: algemeen

(20) Tussen 1977 en 1988 bestonden voor de productie c.q. afzet van de staalindustrie in de Gemeenschap min of meer bindende quotaregelingen die vergezeld gingen van maatregelen op het gebied van de prijzen en de handel met derde landen. Deze regelingen hielden op 30 juni 1988 op te bestaan. Wel heeft de Commissie daarna een toezichtsysteem ingevoerd voor de productie en de leveringen van producenten binnen de Gemeenschap en aan derde landen. Dit systeem waarbij iedere onderneming haar leveringen bij de Commissie moest aanmelden, bleef tot 1990 van kracht. De verslechtering van de situatie in de staalsector was voor de Commissie aanleiding om in maart 1993 (7) richtsnoeren op te stellen voor de productie en de afzet van staalproducten binnen de gemeenschappelijke markt. Deze richtsnoeren werden aan alle ondernemingen voor de hen betreffende producten meegedeeld. Toen de Commissie in 1994 vaststelde dat de situatie in de staalindustrie aanzienlijk was verbeterd, besloot zij ook deze maatregelen te beëindigen.

(21) In de afgelopen zeven jaar heeft de Commissie tevens twee beschikkingen gegeven naar aanleiding van schendingen van artikel 65 van het EGKS-Verdrag (Beschikking 90/417/EGKS (8) betreffende roestvrij staal en Beschikking 94/215/EGKS (9) betreffende profielliggers). Bij deze zaken waren alle grote staanondernemingen van de Gemeenschap betrokken.

(22) De staalindustrie is kapitaalintensief, met name in de sectorplatte producten. Dit betekent dat de markttoetredingsdrempels hoog zijn wegens de kosten die begininvesteringen vergen. Ook de vaste kosten zijn meer hoog. De staalsector heeft te kampen et een chronische overcapaciteit, vooral omdat de uittredingsdrempels zo hoog zijn. Om deze te verlagen heeft de Commissie in 1993 financiële voorzieningen voor de stillegging van de productiecapaciteit van de communautaire ijzer- en staalindustrie voor zware profielen, bandstaal, warmgewalst breedband en kwartoplaat (10) goedgekeurd.

(23) Tot de jaren tachtig waren staalproducerende ondernemingen dikwijls staatsbedrijven met een sterk nationaal karakter. Concentraties en nieuwe ondernemingen zorgden ervoor dat communautaire groepen ontstonden met vestigingen in verschillende lidstaten. Niettemin blijft het handelsverkeer tussen de lidstaten opmerkelijk stabiel.

(24) De communautaire staalmarkten zijn verzadigd met uitzondering van de markt voor roestvrij staal, omdat de vraag hiernaar toeneemt. De producten van de verschillende staalproducenten zijn homogeen. In het algemeen hebben de afnemers geen voorkeur voor een bepaalde leverancier: de kwaliteit van de producten staat vast en de verschillende parameters (leveringstermijn, vervoerskosten, . . .) zijn eenvoudig te vergelijken.

(25) Artikel 60 van het EGKS-Verdrag verplicht staalondernemingen ertoe hun prijsschalen openbaar te maken. Zij moeten ten minste twee werkdagen voordat zij van toepassing worden, aan de Commissie worden toegezonden. Ook moeten de prijsschalen aan alle belangstellenden die hierom verzoeken, worden verstrekt.

Aangezien voor de staalindustrie lange tijd kaderregelingen hebben bestaan, zijn tevens talrijke statistische gegevens beschikbaar.

2. De afzetmarkten van de staalindustrie

(26) Staal wordt vervaardigd uit ijzererts ("geïntegreerd productieproces" (11)) of uit schroot ("elektrisch productieproces" (12)). Ongeveer 70 % van de staalproductie in de Gemeenschap verloopt via het geïntegreerde productieproces. Staal dat verkregen wordt na smelting van erts of schroot (halffabrikaten in de vorm van blokken, plakken, blooms en billets) is als zodanig niet bruikbaar en moet eerst gewalst worden om de definitieve vorm en de gewenste eigenschappen te krijgen.

(27) Naar vorm kunnen twee grote groepen producten worden onderscheiden:

- platte producten in de vorm van plaat of rollen. Enkel warmgewalste producten kunnen nog worden koudgewalst en bekleed (vertind, verzinkt). De meeste platte producten (behalve roestvrij stalen producten) worden vervaardigd via het geïntegreerde productieproces. Platte producten worden gebruikt voor de vervaardiging van buizen, schepen, ketels, bouwproducten, auto-onderdelen, verpakking enzovoort.

- lange producten: wapeningsstaal, staven, profielliggers, profielstaal, walsdraad. Deze producten worden gebruikt voor de bouw, bout- en schroefwerk en draadtrekkerijen.

(28) Naar samenstelling kan een onderscheid worden gemaakt tussen ongelegeerd staal, roestvrij staal, hittebestendig staal en andere staallegeringen.

(29) De producten die genoemd worden in de vragenlijsten waarop de aanmelding betrekking heeft, behoren wegens hun eigenschappen, het gebruik ervan en de installaties en kennis die voor de productie nodig zijn, tot verschillende productmarkten. In totaal worden 23 productmarkten onderscheiden: halffabrikaten, twaalf markten voor platte producten en tien markten voor lange producten.

a) Halffabrikaten

(30) Ruwstaal wordt in blokken (staven, plakken, blooms, billets) gegoten, die vervolgens uitgewalst worden tussen twee rollen om hun dikte te verminderen en het staal zijn definitieve vorm te geven. De meeste producenten van afgewerkte producten produceren staal voor eigen gebruik, maar verkopen ook een deel als halffabrikaten. Zo werd in 1995 152 miljoen ton ruwstaal geproduceerd waarvan ongeveer 24 miljoen ton verkocht werd als halffabrikaten.

In de Gemeenschap zijn er meer dan 125 ondernemingen of groepen van ondernemingen die ruwstaal produceren. Er zijn dus vele aanbieders op de markt.

b) Platte producten

(31) Er zijn twaalf verschillende markten voor platte producten:

Warmgewalste breedband en bandstaal van ongelegeerd staal: Deze producten kunnen als zodanig worden verkocht (ongeveer 40 % van de productie) of verwerkt worden tot koudgewalste platen die op hun beurt weer direct verkocht of bekleed kunnen worden.

Er zijn in de Gemeenschap twaalf ondernemingen of groepen van ondernemingen die zelfstandig breedband produceren. Voor de verwerking tot koudgewalst staal of beklede staalplaat (60 % van de productie) bestaan in de Gemeenschap tien gemeenschappelijke ondernemingen. Zes hiervan zijn productiecoöperaties. Van de twaalf bovengenoemde groepen zijn er maar zeven geheel onafhankelijk.

Warmgewalste breedband van roestvrij staal: De Gemeenschap heeft maar zes producenten, waarvan de erste drie 70 % van de productie voor hun rekening nemen.

Warmgewalste breedband van gelegeerd staal (roestvrij staal uitgezonderd): Er zijn tien producenten in de Gemeenschap. Meer dan de helft wordt geproduceerd door Duitse ondernemingen.

Koudgewalst plaatstaal ongelegeerd: Door koudwalsen wordt het materiaal nog dunner en krijgt het bepaalde eigenschappen. Nadat het warmgewalste staal is koudgewalst, wordt tweederde bekleed. Koudgewalste staalplaat is 25 % duurder dan warmgewalste breedband. Van de dertien producenten zijn er maar zeven volledig onafhankelijk.

Koudgewalst plaatstaal van roestvrij staal: Er zijn maar zes producenten in de Gemeenschap, waarvan de eerste drie goed zijn voor 70 % van de productie.

Koudgewalste staalplaat van gelegeerd staal (roestvrij staal uitgezonderd): In de Gemeenschap bestaat een tiental producenten. De Duitse ondernemingen nemen 37 % van de communautaire productie voor hun rekening.

Bekleed plaatstaal (behalve verpakkingsstaal en vertinde plaat): Van niet-vertind plaatstaal wordt meer dan 90 % gegalvaniseerd. Meer dan de helft van het koudgewalste staal wordt niet met tin bekleed, maar met een ander metaal (door onderdompeling of elektrolyse). De toegegevoegde waarde bedraagt ongeveer 40 %.

Er zijn twaalf producenten in de Gemeenschap en tien gemeenschappelijke ondernemingen, waaronder zes productiecoöperaties (dit wil zeggen zonder commerciële doeleinden). Slechts vijf van de twaalf producenten zijn volledig onafhankelijk.

Verpakkingsstaal (of vertinde plaat): Koudgewalst staal wordt vertind verkocht, dit wil zeggen ter bescherming tegen roest met een laag tin bekleed. De toegevoegde waarde van deze operatie ligt rond de 60 %.

Er zijn in de Gemeenschap acht producenten. De eerste twee nemen 45 % van de productie voor hun rekening.

Kwartoplaat en strips van ongelegeerd staal: Dit is dikke staalplaat die niet opgerold is. Er zijn in de Gemeenschap 20 ondernemingen of groepen van ondernemingen. De eerst drie zijn goed voor 44 % van de productie.

Kwartoplaat en strips van roestvrij staal: Er zijn in de Gemeenschap maar vijf ondernemingen of groepen van ondernemingen, waarvan de eerst twee 60 % van de productie vertegenwoordigen.

Kwartoplaat van gelegeerd staal (roestvrij staal uitgezonderd): Er zijn nog geen vijftien ondernemingen of groepen van ondernemingen in de Gemeenschap. De helft van de productie komt van Duitse ondernemingen.

Magneetplaat: Er zijn acht ondernemingen in de Gemeenschap. De eerste twee leveren 60 % van de productie.

Alle markten voor platte producten worden dus gekenmerkt door een hoge concentratiegraad.

c) Lange producten

(32) Er zijn tien verschillende markten voor lange producten.

Profielbalken en ondersteuningen in mijngangen: Er zijn 20 ondernemingen in de Gemeenschap. De eerste vier leveren meer dan 65 % van de productie.

Walsdraad van ongelegeerd staal: Er zijn 40 ondernemingen of groepen van ondernemingen in de Gemeenschap. De eerste vier leveren meer dan 40 % van de productie.

Walsdraad van roestvrij staal: Er zijn acht producenten in de Gemeenschap.

Walsdraad van gelegeerd staal (roestvrij staal uitgezonderd): Er zijn 30 ondernemingen of groepen van ondernemingen in de Gemeenschap. De Duitse ondernemingen leveren 25 % van de productie.

Wapeningsstaal: Er zijn meer dan 50 ondernemingen of groepen van ondernemingen in de Gemeenschap. De eerste vier leveren 40 % van de productie.

Handelsstaafstaal niet-gelegeerd: Er zijn meer dan 80 ondernemingen of groepen van ondernemingen in de Gemeenschap. De eerste vijf leveren 40 % van de productie.

Handelsstaafstaal van roestvrij staal: Er zijn ongeveer 15 ondernemingen of groepen van ondernemingen in de Gemeenschap.

Handelsstaafstaal gelegeerd (roestvrij staal uitgezonderd): Bij gebrek aan nauwkeurige gegevens mag worden aangenomen dat de producenten van handelsstaafstaal zowel gelegeerd als niet-gelegeerd staal produceren.

Spoorwegmateriaal: Er zijn ongeveer tien ondernemingen of groepen van ondernemingen in de Gemeenschap. De eerste drie leveren meer dan de helft van de productie.

Damwandplanken: Er zijn slechts vier ondernemingen of groepen van ondernemingen in de Gemeenschap.

De verschillende markten voor lange producten vertonen dus grote structurele verschillen. Sommige markten zijn zeer geconcentreerd (damwandplanken, balken, spoorwegmateriaal), andere veel heterogener (wapeningsstaal, handelsstaafstaal, walsdraad).

E. DE GEOGRAFISCHE MARKT

(33) In tal van beschikkingen op grond van artikel 66 van het EGKS-Verdrag wordt de gemeenschappelijke markt als referentiemarkt voor de verschillende producten van de staalindustrie beschouwd, omdat het handelsverkeer binnen de Gemeenschap niet aan beperkingen is onderworpen en 30 % van de totale afzet van de communautaire staalproducenten in de Gemeenschap plaatsvindt.

(34) Deze redenering moet nader worden toegelicht. Het is namelijk zo dat de meeste communautaire landen niet alle staalproducten produceren en dat de binnenlandse markt niet altijd groot genoeg is om de nationale productie af te zetten. Daardoor komt men op een cijfer van 30 %. Bovendien blijkt dat, wanneer er een nationale producent is, deze goed is voor meer dan de helft van de leveringen door communautaire producenten (13) en dat de marktaandelen van de overige producenten vrij stabiel blijven.

F. MARKTPOSITIE VAN DE DUITSE ONDERNEMINGEN VERGELEKEN MET DIE VAN DE ANDERE ONDERNEMINGEN VAN DE GEMEENSCHAP

(35) Afzet van Duitse ondernemingen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

G. VERVLECHTING MET ONDERNEMINGEN IN ANDERE LIDSTATEN

(36) Bovendien mag niet worden vergeten dat sommige Duitse ondernemingen deel uitmaken van communautaire groepen van staalondernemingen:

- British Steel (UK) heeft zeggenschap over Manstaedtwerke;

- Usinor (Frankrijk) bezit 48,75 % van het kapitaal van DH;

- Cockerill-Sambre (België) heeft zeggenschap over EKO Stahl;

- Arbed (Luxemburg) heeft zeggenschap over Stahlwerke Bremen, Stahlwerke Thüringen en Bregal;

- Riva (Italië) heeft zeggenschap over Henningsdorf en Brandenburger;

- Feralpi (Italië) heeft zeggenschap over ESF Riesa;

- Rautaruukki (Finland) heeft samen met Arbed zeggenschap over Bregal.

(37) Op dezelfde wijze hebben ook Duitse ondernemingen zeggenschap over ondernemingen in andere lidstaten: Krupp en Thyssen in Italië (AST) en Thyssen in Spanje (Galmed).

II. BEOORDELING

A. ARTIKEL 65, LID 1

1. Algemeen

(38) Artikel 65, lid 1, van het EGKS-Verdrag luidt als volgt: "Verboden zijn: alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van verenigingen van ondernemingen en alle onderling samenhangende gedragingen, welke er direct of indirect toe zouden kunnen leiden om op de gemeenschappelijke markt de normale werking van de mededinging te beletten, te beperken of te vervalsen en in het bijzonder:

a) de prijzen vast te leggen of te bepalen;

b) de productie, de technische ontwikkeling of de investeringen te beperken of te beheersen;

c) de markten, producten, afnemers of voorzieningsbronnen te verdelen.".

(39) Zoals de Commissie reeds in de zaak UK Tractors (14) heeft bepaald, kunnen afspraken over de uitwisseling van gevoelige, recente en geïndividualiseerde gegevens op een markt met een hoge concentratiegraad en met belangrijke toegangsbelemmeringen leiden tot beperking van de mededinging tussen de deelnemende bedrijven, daar de markt zo doorzichtig wordt, dat iedere concurrentiehandeling van een van de marktdeelnemers onmiddellijk wordt waargenomen door de concurrenten, die vervolgens doelgericht kunnen reageren. Door de uitwisseling van gegevens verdwijnt de nog bestaande mededinging op de markt. Dit betekent dat ondernemingen weinig profijt zullen hebben van eventuele acties en waarschijnlijk zullen afzien van uitbreiding van hun marktaandeel.

(40) Bovengenoemd standpunt werd bevestigd door het Gerecht van eerste aanleg, dat op 27 oktober 1994 in de zaak UK Tractors (15) oordeelde dat het zeer regelmatig uitwisselen van nauwkeurige gegevens over geregistreerde voertuigen en de plaats waar zij geregistreerd worden, tussen de voornaamste aanbieders op een sterk geconcentreerde oligopolistische markt, waar de mededinging dus toch al sterk beperkt is en gegevens zonder moeite kunnen worden uitgewisseld, de nog bestaande mededinging tussen de marktdeelnemers aanzienlijk kan beïnvloeden. Wanneer namelijk steeds weer gegevens worden verstrekt over de toestand op de markt, zijn alle marktdeelnemers voortdurend op de hoogte van de marktpositie en de marketingstrategieën van hun concurrenten.

(41) Hoewel dit oordeel gebaseerd is op artikel 85 van het EG-Verdrag, is het ook van toepassing op artikel 65 van het EGKS-Verdrag, aangezien de twee Verdragen volgens een arrest van het Hof van 18 mei 1962 (16) op dezelfde gedachten berusten. Zo worden de verboden van de artikelen 65, lid 1, van het EGKS-Verdrag en 85, lid 1, van het EG-Verdrag wanneer het gaat om de uitwisseling van informatie tussen ondernemingen, door de Commissie meestal op dezelfde wijze uitgelegd. De Commissie maakt in haar "Bekendmaking inzake overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen betreffende samenwerking tussen ondernemingen" (17), dan ook geen verschil tussen samenwerking op grond van het ene of het andere verdrag.

2. Restricties die het gevolg zijn van de aangemelde overeenkomst

(42) De ondernemingen hebben besloten de EGKS-vragenlijsten 2-71, 2-72, 2-73 en 2-74 (zie voetnoot 5) uit te wisselen. Aangezien de laatste twee en de eerste rechtstreeks verband met elkaar houden, moeten zij samen worden onderzocht.

a) Vragenlijsten 2-71, 2-73 en 2-74

(43) Vragenlijst 2-71 bevat gegevens over leveringen naar product en naar land van bestemming. Het betreft individuele, recente, maandelijkse gegevens. Dit is gevoelige en vertrouwelijke informatie, omdat hiermee de marktpositie van de verschillende ondernemingen kan worden vastgesteld. Samen met de vragenlijsten 2-73 en 2-74 geeft deze lijst uitsluitsel over de bedrijfsstrategie van iedere onderneming in iedere lidstaat voor de verschillende producten (45 soorten producten en acht kwaliteiten). Dit geldt met name voor de Duitse markt (28 verschillende categorieën afnemers).

(44) Voor de beoordeling van de aangemelde overeenkomst zijn de concentratiegraad van de betreffende markt en de kenmerken ervan doorslaggevend. In de rechtspraak (zie boven) is immers duidelijk bepaald, dat mededingingsbeperkingen ontstaan, omdat uitwisseling van informatie op een oligopolistische markt de doorzichtigheid zodanig doet toenemen, dat de marktdeelnemers liever van concurrentie afzien.

(45) Op alle markten voor platte producten en voor balken, damwandplanken, spoorwegmateriaal en walsdraad van roestvrij staal bestaat een hoge concentratiegraad. Bij de beoordeling van de concentratiegraad moeten verschillende criteria in aanmerking worden genomen, zoals het aantal op de markt aanwezige producenten, het bestaan van structurele banden tussen ondernemingen, de gecumuleerde marktaandelen van de voornaamste ondernemingen en de markttoetredingsdrempels. Voor platte producten, balken, damwandplanken, spoorwegmateriaal en walsdraad van roestvrij staal bestaan in de Gemeenschap niet meer dan 20 producenten (zie boven). Bovendien nemen in al deze gevallen de vier eerste producenten meer dan de helft van de productie voor hun rekening. Daarnaast zijn de toetredingsdrempels buitengewoon hoog wegens het kapitaalintensieve karakter van de sector. Er bestaan talrijke structurele banden tussen groepen van staalondernemingen. Zo zijn bijvoorbeeld maar zeven van de twaalf producenten van warmgewalst breedbandstaal en maar vijf van de twaalf producenten van bekleed staal volledig onafhankelijk (zie boven). Deze markten moeten dus worden beschouwd als markten met een hoge concentratiegraad.

(46) Op deze markten met een hoge concentratiegraad kan de aangemelde overeenkomst over de uitwisseling van informatie tot beperking van de mededinging leiden. Wanneer concurrenten elkaar maandelijks informeren over hun leveringen van diverse producten in de verschillende lidstaten en over hun marktaandeel op de eigen markt, zal het animo om naar uitbreiding van het marktaandeel te streven, afnemen. De concurrenten kunnen namelijk precies vaststellen, wie tracht zijn marktaandeel te vergroten, en vervolgens "represaillemaatregelen" nemen. Dit betekent dat de aangemelde overeenkomst ertoe kan leiden, dat ondernemingen afzien van elementair concurrentiegedrag, namelijk het streven naar uitbreiding van het marktaandeel. De periode waarin een onderneming profijt kan trekken van een concurrerende handeling wordt sterk beperkt, omdat met grote regelmaat recente gegevens worden uitgewisseld. De aangemelde overeenkomst betreft een vrij gesloten markt die gekenmerkt wordt door een nagenoeg stabiele handelsstroom tussen de lidstaten, een sterke homogeniteit van producten en een chronische overcapaciteit en zal dus ook de nog overblijvende mededinging doen verdwijnen. Het is daarom zeer waarschijnlijk dat de overeenkomst zal leiden tot bevriezing van de marktaandelen van de concurrenten.

(47) De ondernemingen die deelnemen aan de overeenkomst, vertegenwoordigen ongeveer één vierde van de leveringen in de Gemeenschap. Aangenomen mag worden, dat de mededinging aanzienlijk zal worden beperkt door de aangemelde uitwisseling van informatie. Dit geldt in sterkere mate voor de Duitse markt, waar de betrokken ondernemingen 50 % tot 75 % van de leveringen binnen de Gemeenschap voor hun rekening nemen.

(48) Bovendien bestaat voor enkele van deze producten (balken, magneetstaal, verpakkingsstaal, de meeste roestvrijstalen producten) slechts één deelnemende producent. Aangezien deze onderneming haar gegevens doorgeeft aan ondernemingen die niet op dezelfde productmarkt opereren, ontstaan niet onmiddellijk mededingingsbeperkingen. Sommige van deze ondernemingen worden echter beheerst door ondernemingen die wel rechtstreekse concurrenten zijn en het is dus niet uitgesloten dat deze bijzonder gevoelige gegevens toch de concurrentie bereiken.

Om bovengenoemde redenen is de Commissie van mening dat de uitwisseling van de vragenlijsten 2-71, 2-73 en 2-74 mededingingsbeperkingen tot gevolg heeft voor de volgende producten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(49) Op andere productmarkten zijn vele producenten aanwezig. In die gevallen is het restrictieve effect van de informatie-uitwisseling veel minder sterk. Daarom heeft de Commissie geen bezwaar tegen informatie-uitwisseling over de volgende producten: halffabrikaten, handelsstaal, wapeningsstaal, walsdraad (met uitzondering van walsdraad van roestvrij staal).

b) Vragenlijst 2-72

(50) De Commissie heeft geen bezwaar tegen de uitwisseling van deze vragenlijsten.

3. Argumenten van de partijen

(51) De partijen hebben ter rechtvaardiging van hun aanmelding één juridische en twee economische studies bijgevoegd. De voornaamste argumenten van deze studies staan hieronder vermeld:

Actualiteit van de gegevens

(52) In hun aanmelding merken de partijen op dat uitsluitend gegevens worden uitgewisseld over hoeveelheden en niet over prijzen of omzet. De uitgewisselde gegevens hebben betrekking op hetgeen op de markt heeft plaatsgevonden en niet op toekomstige handelingen.

Maar op een markt met een stabiele vraag, zoals hier het geval is, kunnen toekomstige acties van concurrenten grotendeels voorspeld worden aan de hand van vorige acties. Waarneming van het gedrag van de concurrenten en van hun eerdere resultaten leiden tot de restrictieve gevolgen van de overeenkomst als hierboven beschreven. Naarmate de informatie over de verkochte hoeveelheden en de marktaandelen nauwkeuriger en recenter is, wordt het toekomstige gedrag van de marktdeelnemers hierdoor sterker beïnvloed.

Dit neemt niet weg, dat informatie over eerdere acties na een bepaalde tijd alleen nog maar als referentie dient en geen werkelijke invloed meer heeft op het gedrag van concurrenten (18). Hebben de uitgewisselde gegevens betrekking op een voorbije periode, dan moeten zij als recent beschouwd worden, wanneer deze periode minder dan een jaar bedraagt (hier een maand).

Bewijs van de restrictieve werking

(53) De ondernemingen die de overeenkomst hebben aangemeld, merken op dat de uitwisseling van gegevens niet onder artikel 65, lid 1, van het EGKS-Verdrag valt, omdat zij geen concurrentiebeperking tot doel of tot gevolg heeft.

De Commissie is echter van mening dat niet alleen naar de onmiddellijke en zichtbare gevolgen moet worden gekeken, maar ook naar de potentiële consequenties en naar het feit dat een structuur geschapen wordt die het mogelijk maakt deze gegevens wel te gebruiken voor doeleinden die de mededinging nadelig beïnvloeden. Artikel 65, lid 1, heeft ten doel een efficiënte mededingingsstructuur te handhaven en daarom vallen hieronder ook effecten die potentieel nadelig zijn voor de mededinging. Dit geldt met name voor een sterk geconcentreerde markt, waar uitwisseling van inlichtingen de marktdoorzichtigheid zodanig vergroot, dat zelfs geen verborgen concurrentie meer mogelijk is. De omstandigheid dat de Commissie niet in staat is op dit moment aan te tonen dat de mededinging daadwerkelijk wordt belemmerd, heeft geen invloed op de beslechting van het geschil, omdat artikel 65, lid 1, niet alleen daadwerkelijke, maar ook zuiver potentiële mededingingsbelemmeringen verbiedt, mits zij voldoende merkbaar zijn.

Het arrest in de zaak UK Tractors

(54) De partijen zijn van mening dat het arrest van het Gerecht van eerste aanleg de Commissie gedeeltelijk in het ongelijk heeft gesteld.

Volgens het juridische betoog dat bij de aanmelding is gevoegd, heeft het Gerecht van eerste aanleg de Commissie in de zaak UK Tractors slechts gedeeltelijk in het gelijk gesteld, omdat het bepaald heeft dat bij de uitwisseling van gegevens slechts sprake is van schending van artikel 85, lid 1, wanneer deze plaatsvindt op een markt met een sterke concentratie waarop toch al weinig mededinging bestaat.

De Commissie deelt deze uitlegging niet. Het Gerecht van eerste aanleg heeft in deze zaak geoordeeld (19), dat het met korte tussenpozen uitwisselen van nauwkeurige gegevens over de registratie en de kenmerken van voertuigen alsmede over de plaats van registratie tussen de voornaamste aanbieders op een sterk geconcentreerde oligopolistische markt zoals de markt in kwestie, waar de concurrentie dus al zeer beperkt en de uitwisseling van informatie sterk vereenvoudigd is, de nog bestaande concurrentie tussen de marktdeelnemers merkbaar kan beïnvloeden.

In dit geval is de beïnvloeding van de concurrentie dus niet beschouwd als een aanvullende voorwaarde voor de toepassing van artikel 85, lid 1, maar als een logisch gevolg van het oligopolistische karakter van de markt in kwestie.

Bestaande concurrentie op de markt

(55) Ter staving van bovengenoemde bewering hebben de partijen de Commissie een studie voorgelegd, waaruit moet blijken dat op de staalmarkt een levendige concurrentie bestaat.

(56) In de studie wordt geen verschil gemaakt tussen de verschillende productmarkten, hoewel het om zeer uiteenlopende markten gaat (concentratiegraad op de markt, benutting van de productiecapaciteit, ontwikkeling van de prijzen, markttoetredingsdrempels met name wegens ongelijke vaste kosten, vervoerskosten . . .). Gezien de betekenis van deze verschillende elementen voor de beoordeling van het restrictieve effect van de aangemelde overeenkomst, is deze studie dus niet echt relevant.

Uitwisseling van informatie over de omzet in andere sectoren

(57) De partijen hebben ter ondersteuning van hun aanmelding een studie bijgelegd waaruit moet blijken dat het bestaan van recente en geïndividualiseerde gegevens in de sector consumptiegoederen bevorderlijk is voor de concurrentie en dat dit dus ook voor de aangemelde overeenkomst geldt.

(58) Dit argument moet om twee redenen worden afgewezen. In de eerste plaats gaat het in bovengenoemd geval niet om overeenkomsten over de uitwisseling van informatie tussen concurrenten waarmee artikel 65 van het EGKS-Verdrag of artikel 85 van het EG-Verdrag wordt geschonden. Het gaat hier om studies van gespecialiseerde instituten, die enquêtes houden in verkooppunten. In de tweede plaats worden deze gegevens door de enquêtebureaus verkocht en niet uitgewisseld tussen concurrenten. Hoe nauwkeurig dergelijke enquêtes ook mogen zijn, het gaat hier om dienstverlening door derden en niet om overeenkomsten die eventueel onder artikel 65 van het EGKS-Verdrag vallen.

4. Toepasselijkheid van artikel 65, lid 1

(59) De Commissie heeft in haar mededeling van 31 december 1994 betreffende het intrekken van de driemaandelijkse richtsnoeren inzake de productie en de levering van staalproducten (20) de ondernemingen en de organisaties eraan herinnerd, dat het hun krachtens artikel 65, lid 1, van het EGKS-Verdrag verboden is de tot dusverre door de Commissie ingevoerde beveiligingsmaatregelen te vervangen door een particulier informatie-uitwisselingssysteem van dezelfde of vergelijkbare aard.

(60) De uitwisseling van de vragenlijsten 2-71 en 2-73 is in strijd met artikel 65, lid 1, omdat het gaat om gegevens betreffende leveringen en marktaandelen op de markten voor platte producten, profielbalken, damwandplanken en spoorwegmateriaal.

(61) De uitwisseling van vragenlijst 2-74 is in strijd met artikel 65, lid 1, voor bovengenoemde producten en voor walsdraad.

B. NIET-TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 65, LID 2

(62) Daar het bij de aangemelde overeenkomst noch om een specialisatieovereenkomst noch om een overeenkomst tot gemeenschappelijke aankoop of verkoop gaat, kan geen vrijstelling worden verleend op grond van artikel 65, lid 2.

C. TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 65, LID 5

(63) De Commissie kan krachtens artikel 65, lid 5, boeten en dwangsommen opleggen aan ondernemingen die een van rechtswege nietige overeenkomt hebben gesloten, een van rechtswege nietig besluit of een overeenkomst hebben toegepast of gepoogd toe te passen of die zich aan gedragingen schuldig maken welke in strijd zijn met de bepalingen van lid 1.

(64) In het onderhavige geval beweren de partijen dat zij de aangemelde overeenkomst naar aanleiding van de schriftelijke waarschuwing van de Commissie van 8 juli 1996 niet hebben toegepast. De Commissie hoeft dus geen boeten op te leggen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De op 28 mei 1996 aangemelde overeenkomst over de uitwisseling van informatie vormt een inbreuk op artikel 65 van het EGKS-Verdrag, voorzover deze overeenkomst betrekking heeft op de uitwisseling van de vragenlijsten 2-71, 2-73 en 2-74 betreffende platte producten, profielbalken, damwandstaal, spoorwegmateriaal en walsdraad van roestvrij staal.

Artikel 2

De op 28 mei 1996 aangemelde overeenkomst over de uitwisseling van informatie voldoet niet aan de voorwaarden voor ontheffing krachtens artikel 65, lid 2, van het EGKS-Verdrag.

Artikel 3

De "Wirtschaftsvereinigung Stahl" en de 16 ondernemingen die de overeenkomst hebben aangemeld, zien af van de aangemelde uitwisseling van informatie.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot:

Wirtschaftsvereinigung Stahl

Breitestraße 69

D-40213 Düsseldorf

AG der Dillinger Hüttenwerke

Postfach 1580

D-66748 Dillingen

EKO Stahl GmbH

Werkstraße 1

D-15890 Eisenhüttenstadt

Krupp Hoesch Stahl AG

Eberhardstraße 12

D-44145 Dortmund

Krupp Thyssen Nirosta GmbH

Alleestraße 165

D-44793 Bochum

Preussag Stahl AG

Eisenhüttenstraße 99

D-38239 Salzgitter

Stahlwerke Bremen GmbH

Auf den Delben 35

D-28237 Bremen

Thyssen Stahl AG

Kaiser-Wilhelm-Straße 100

D-47166 Duisburg.

Gedaan te Brussel, 26 november 1997.

Voor de Commissie

Karel VAN MIERT

Lid van de Commissie

(1) De namen van deze 16 ondernemingen staan vet gedrukt.

(2) Bij beschikking van 28 juli 1997 verleende de Commissie uit hoofde van artikel 66 van het EGKS-Verdrag naar goedkeuring voor de samenwerking tussen Thyssen Stahl AG en Krupp Hoesch Stahl AG in de sector platte producten van koolstofstaal.

(3) Zie voetnoot 2.

(4) Deze onderneming werd na de aanmelding gekocht door de groep IPSAT.

(5) Beschikking nr. 1566/86/EGKS (PB L 141 van 28. 5. 1986, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking nr. 3641/92/EGKS (PB L 376 van 22. 12. 1992, blz. 1). Deze gegevens worden verwerkt door het Bureau voor de statistiek, dat ze gebruikt voor het opstellen van uitgebreidere statistieken.

(6) Statistisches Bundesamt.

(7) PB C 83 van 24. 3. 1993, blz. 6.

(8) PB L 220 van 15. 8. 1990, blz. 28.

(9) PB L 116 van 6. 5. 1994, blz. 1.

(10) Beschikking 94/6/EGKS van de Commissie van 21 december 1993 tot goedkeuring van gemeenschappelijke financiële voorzieningen met het oog op de uitvoering van programma's voor de individuele stillegging van productiecapaciteit van de communautaire ijzer- en staalindustrie voor zware profielen, bandstaal en warmgewalst breedband alsmede kwartoplaat (PB L 6 van 8. 1. 1994, blz. 30).

(11) Zware installaties (cokesfabricage, sinterinstallaties, hoogovens, converters), weinig flexibel in het gebruik, gemiddelde capaciteit minimaal 2 miljoen ton per jaar, hoge kosten voor aanvangsinvesteringen en onderhoud.

(12) Beperkte investeringen (elektrische oven), zeer flexibel te gebruiken.

(13) Dit geldt vooral voor platte producten, speciaal staal en sommige lange producten (damplanken, spoorwegmateriaal en ondersteuningen voor mijngangen).

(14) Beschikking 92/157/EEG van de Commissie inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag - UK Agricultural Tractor Registration Exchange (PB L 68 van 13. 3. 1992, blz. 19).

(15) Arresten van 27 oktober 1994 in de zaken T-34/92, Fiatagri en New Holland Ford (Jurispr. 1994, blz. II-905, r.o. 91) en T-35/92, John Deere (Jurispr. 1994, blz. II-957, r.o. 51).

(16) Arrest van 18 mei 1962, zaak 13/60, Verkoopkantoren voor kolen van het Ruhr-bekken "Geitling" (Jurispr. 1962, blz. 171).

(17) Bekendmaking inzake overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen betreffende samenwerking tussen ondernemingen (PB C 75 van 29. 7. 1968, blz. 3, gerectificeerd in PB C 84 van 28. 8. 1968, blz. 14).

(18) Zo oordeelde de Commissie in de zaak UK Tractors dat een jaarlijkse uitwisseling van gegevens over de afzet van de verschillende concurrenten in het afgelopen jaar geen wezenlijke invloed heeft op de mededinging (bovengenoemde beschikking, overweging 50).

(19) Zie voetnoot 15.

(20) PB C 379 van 31. 12. 1994, blz. 36.

Top